Koude oorlog is
nog steeds niet
uitgewoed aan
„vredesgrens"
Halt
Hiér
Zonengrenze
vermog
sn vloei
UPING I
n bossg
Moezel;
i. Op d(
Fietsen
llige avt
ri zwem
P 5 kn
t en pe.
'llldij
Irijfgelq
labij Co
reis pe
In de zomer van het algelopen jaar hebben
zich, in weerwil van de internationale ont-
spanningspoiitiek, die op 1 augustus 197S
in Helsinki officieel bekrachtigd werd met
het Europese veiligheidsakkoord, tal van
grensincidenten voorgedaan tussen Oost
en West-Duitsland. Hierbij werd een aantal
Westduitse burgers doodgeschoten, terwijl
enkele grenswachten van de Bondsrepu
bliek gedurende een aantal dagen ingeslo
ten werd in een Oostduitse cel.
Het betekent dat aan de keten van prikkel
draad, die de beide Ouitslanden van elkaar
scheidt, de politieke situatie allesbehalve
is opgeklaard. De „vredesgrens", zoals de
Oostduitsers de grens met de Bondsrepu
bliek karakteriseren, blijkt deze kwalifika-
tie allerminst te verdienen.
Een van onze redacteuren deed een poging
de stemming van de grensbevolking te pei
len. Daartoe streek hij neer in de dorpjes
rond Fulda in het land Hessen. Over zijn
ervaringen schreef hij een aantal artikelen,
waarvan we vandaag het eerste afdrukken.
Behalve met behulp van automati
sche afvuurinrichtingen wordt de DDR-
grens met Westduitsland ook bewaakt
door honden. Hoewel deze foto in 1964
.werd genomen in Berlijn, is de situatie,
die erop weergegeven wordt, nog
steeds actueel.
Geen vijand.
m Een grenspaal van de DDR. Er achter
beginnen de prikkeldraadversperringen,
de mijnenvelden, enz.
i
„Door de zönegrens zijn we aan de rand van
de wereld terecht gekomen. Daarom is de
benzine hier duurder. Lange aanvoerlijnen,
weet u...'\
De vrouw aan de Aral-pomp in het dorpje
Tann/Rhön moppert nog een hele tijd door
wanneer ze de vijf pfennig verklaart, die een
liter super bij haar meer kost dan in het
verderop liggende Fulda. De scheidslijn tus
sen Oost- en West-Duitsland speelt een
hoofdrol in die monoloog.
Tann/Rhön is een dorpje dat aan drie zijden
ingesnoerd is door de „Friedensgrenze". zoals
de Oostduitsers de lijn-van-prikkeldraad noe
men, die hen scheidt van de bondsrepubliek.
Een handvol kilometers verderop liggen Ras-
dorf en Setzelbach. Hier lijkt de grens een
wat vriendelijker aanblik te hebben geen
prikkeldraadversperringen, maar een solide
hekwerk uit gestanst metaal.
De schijn bedriegt, want de kleine trechter
tjes, die aan sommige betonpalen zijn beves
tigd, staan bekend als de beruchte automati
sche afvuurinrichtingen, die dood en verderf
spuwen wanneer het electrotechnisch beveilig
de hek wordt aangeraakt. Enkele maanden
geleden wilde een jongeman uit Hamburg ten
behoeve van een Westduits tijdschrift bewij
zen dat de barrière tussen oost en west op
deze plek niet "onoverwinbaar was. Hij slaagde
er in één afvuurinrichting te demonteren. Bij
de tweede verachtte hij een verkeerde hande
ling, waardoor het mechanisme in werking
trad.
„De gevolgen waren ernstiger dan van een
dum-dum kogel", aldus een geschokte West
duitse grenswacht, die geconfronteerd werd
met het lijk van de jonge dode. Honderden
stukjes schroot waren het lichaam binnenge
drongen en hadden ernstige verwoestingen
aangebracht. De meeste slachtoffers sterven
dan ook op de operatietafel. Tenminste wan
neer ze op Westduits grondgebied vallen na
te zijn getroffen. Komen ze aan „de andere
kant" van de grens terecht dan bestaat de
mogelijkheid dat ze ter plekke dood bloeden,
omdat éérst een „Sonderkommando" moet
worden opgetrommeld dat de weg kent door
het plaatselijke mijnenveld. Het slachtoffer is
dan vaak al dood wanneer de Vopo's hem
bereikt hebben.
Slachtoffers
De jongeman is een van de rond 170 slachtof
fers, die „dit symbool om de vrede veilig te
stellen" (een Oostduitse propaganda-betiteling
van de zönegrens) in de loop der jaren heeft
geëist. Betrof het hier een bravoure-stukje, in
de meeste gevallen waren het vluchtpogingen,
die een onherroepelijk halt kregen toegeroe-
m
IMMmI
De situatie aan de grens bij het dorpje Rasdorf. Het is het prikkeldraad vervangen door een hek van gestanst staal.
pen door kogels uit Oostduitse machinepisto
len.
Op deze manier is de grens tussen Oost- en
Westduitsland geworden tot een lugubere rea
liteit, die meedogenloos kan toeslaan. In de
meeste gevallen gebeurt dat laatste door de
afweermechanismen, die er in de loop der
jaren zijn ingebouwd en die voortdurend wor-
'den geperfectioneerd. Maar soms zijn het ook
de mensen, die achter de grens schuilgaan.
Dat ervoeren een jaar of drie, vier geleden
twee mannen uit Wüstensachsen. In een op
welling sloten zij op Rosenmontag een wed
denschap af om een flesje bier uit de DDR
te halen. Ze overwonnen de prikkeldraadver
sperringen, waaruit op deze plaats de grens
bestond. Ook kwamen ze op miraculeuze wij
ze door het Russische mijnenveld heen. Maar
eenmaal goed en, wel op het grondgebied van
de Deutsche Demokratische Republik aange
land, werden ze opgewacht door een Vopo-pa
trouille, die geen enkele waardering voor dit
staaltje van dronkemansmoed kon opbrengen
en het duo meteen opsloot.
Een jaar later werden de twee mannen vrijge
laten. Ze hadden hun straf wegens belediging
van de Oostduitse staat er op zitten. Volkert
Feuerstein van de Fuldaer Zeitung, die het
tweétal opzocht, trof twee gebroken mannen
aan, die geen enkele mededeling wilden doen.
De gevolgen zo was hem verzekerd
zouden verhaald worden op hun mede-gevan
genen. „De persoonlijkheidsstructuur van die
twee was geheel veranderd", vertelt Feuer
stein opnieuw onder de indruk van die ont
moeting. „Hun vrienden kenden hen niet te-
Latente angst
De weigering om te praten is karakteristiek
voor de grensstreek tussen de Bondsrepubliek
Westduitsland en de DDR. Men is bang te veel
te zeggen. Vooral wanneer de mensen familie
„drüben", hebben, zwijgen de meesten als het
graf. Om van foto's maar helemaal te zwijgen.
De DDR wordt een machtige, tot in' de verste
uithoeken reikende arm toegeschreven, die
naar pure willekeur kan toeslaan. Wat dat
betreft is de koude oorlog in deze regio nog
steeds niet voorbij.
De mensen zijn blij met het Amerikaanse
regiment dat in Fulda gelegerd is. „Het sterkt
hun zelfvertrouwen", aldus een predikant. In
een restaurant waar de oberkelner in rok
gekleed gaat, hoor je vroegere onderofficieren
en officieren van de voormalige Wehrmacht
hun vrees voor het communisme op gedempte
toon uitspreken. „Wenn die Russen kom
men...". Het is een symptoom van angst, die
latent aanwezig is, ondanks de gelegerde NA-
VO-strijdkrachten.' de met atoomkoppen uit
geruste gevechtsjagers, de honderden tanks
en wat al niet meer. „Niemand wil een oorlog
riskeren om de prikkeldraadversperringen
hier op te ruimen", vertelt de predikant van
zoéven. „Dat wil echter niet zeggen dat de
mensen, die hier wonen, zich er bij neergelegd
hebben. Noch de ouderen, noch de jongeren".
In hoeverre de wens hier de vader van de
gedachte is, is moeilijk te achterhalen. Volkert
Feuerstein bijvoorbeeld windt er bepaald
geen doekjes om wanneer hij zegt dat de
jongeren de zönegrens weliswaar als een on
recht ervaren, maar zij er niet meer voor op
de barricaden willen.
„De grens is enkel nog een punt voor mensen,
die familie aan de overkant hebben, voor de
„Heimatvertriebenen" en politici", zegt hij
hard.
Politiek geslaagd
Het is een reactie, die mannen als Erich
Honnecker en Willi Stoph als muziek in de
oren zal klinken, want het betekent dat hun
politiek van afscheiding is geslaagd en dat
„the man in the (Westduitse) street" de grens
met de DDR en de DDR zelf als een vanzelf
sprekendheid hebben geaccepteerd. Rest nog
de oudere (oorlogs) generatie, die familieleden
„drüben" heeft en die wil bezoeken. Als je
de op zich zelf emotieloze, puur op doelmatig
heid gerichte grensversperringen ziet, die de
DDR heeft opgericht, kun je enkel maar
bewondering opbrengen voor Brandt c.s. die
er na wie weet hoe lang bidden en smeken
desondanks in geslaagd zijn deze hermetische
keten enigszins te doorbreken. Niet alleen is
het thans Westduitsers zij het onder een
groot aantal voorwaarden toegestaan de
DDR te bezoeken, ook Oostduitsers mogen in
zeer specifieke gevallen (sterfgeval van fami
lieleden, bruiloften enz.) de grens over, terwijl
er tegelijkertijd een regeling van kracht werd,
waarbij werd bepaald dat gepensioneerde
Oostduitsers (d.w.z. mannen van boven de 65
en vrouwen boven de 62 jaar) als ook arbeids
ongeschikt verklaarden hun familie in de
Bondsrepubliek mogen bezoeken. Op grond
van die regeling kwamen het afgelopen jaar
1.262 Oostduitsers hun familie in Fulda en
omgeving bezoeken, waarbij ze na aankomst
ijlings het gemeentehuis opzochten om daar
50 DM „begroetingsgeld" te incasseren. Want
Westduitsland is voor de bewoners van de
DDR een schrikbarend duur land geworden,
waar zij met hun nagenoeg waardeloze Oost-
marken weinig of niets kunnen uitrichten.
Daarom stelt de Bondsrepubliek elke DDR-
bewoner 30 DM in het vooruitzicht, waar
zowel de Kreisverwaltung als de Stadtverwal-
tung van Fulda elk nog eens 10 DM bij doen.
Het afgelopen jaar zijn ook een paar miljoen
Westduitsers naar de DDR getrokken, waar
ze bij de grens meteen al de bittere pil
moesten slikken dat de Oostduitsers wel hun
Oostmarken beschikbaar willen stellen, maar
dan tegen een koers van 1:1, terwijl de
internationale waardering vpor de Oostmark
slechts een kwart bedraagt van die uit de
economisch sterke Bondsrepubliek. Boven-
dien moet de Westduitser tenminste wan
neer hij 16 jaar is 13 DM per dag opmaken,
een bedrag dat in het verleden evenwel veel
hoger was, maar dat dank zij de inspanningen
van Brandt c.s. omlaag gebracht kon worden.
Daarnaast moet de DDR-ganger wegenbelas
ting betalen voor het feit dat hij gebruik
maakt van het Oostduits wegennet, waarbij
een uitzondering gemaakt wordt wanneer het
een (handels) bezoek aan de Leipziger Messe
'betreft. Dat bedrag varieert van 5 tot 25 DM
en is afhankelijk van de te rijden afstand.
„Het is nog erger dan wanneer je naar het
buitenland gaat", zegt een oude boer uit Sim-
menshausen verbitterd. Hij heeft afgezien van
verdere reizen naar de DDR, nu zijn familiele
den „drüben" dood zijn. Hij staat uitvoerig
stil bij de ervaring, die een mede-treinpassa-
gier had toen deze de DDR via de grenspost
Bebra/Salzwedel binnen wilde rijden. De man
had een paar Westduitse tijdschriften gekocht
om de treinreis mee te veraangenamen. Toen
de Vopo's deze ontdekten, was de boot aan.
Slechts met de grootste moeite kon de man
aantonen dat hij de met weelderige juffrou
wen geïllustreerde bladen had gekocht als
tijdpassering en helemaal geen bedoeling had
deze „verderfelijke kapitalistische literatuur"
aan de Oostduitse jeugd uit te delen. De
stamtafelgasten waaraan de boer het verhaal
vertelt, knikken instemmend en schelden op
de vervloekte grens en de mannen, die haar
bewaken. Alleen een ex-frontsoldaat, die ooit
onder het geloei van het „Stalinorgel" heeft
•gelegen en thans aardig de hoogte heeft, zegt
met bezwerende stem gedroomd te hebben
dat hij ooit nog eens vrijelijk naar Leningrad
zou kunnen reizen. Zijn verhaal wordt met
een schouderophalen afgedaan. „Ach, du
spinnst", gromt de boer van zoéven minach
tend.
Volkslied
„Auferstanden aus Ruinen und der Zukunft
zugewand", luidt de titel van het DDR-vólks-
lied. Erin opgesloten ligt een afrekening met
het verleden, waarin de Duitse laars de volke
ren van Europa en met name de joden wilde
vertrappen. (Nazi-misdaden zijn in de DDR
dan ook niet verjaard). Tegelijkertijd wekt de
titel economische verwachtingen. Om die eco
nomie te beschermen hebben Honnecker en
de zijnen het grensverkeer tussen de beide
Duitslanden aan strakke banden gelegd. Bij
de grenspost Herleshausen/Warthe een van
de negen officiële doorlaatposten in de 1.342
kilometer lange zönegrens is louter sprake
van éénrichtingsverkeer, zij het dat een enkele
DDR-vrachtwageh koers zet naar het West
duitse autosnelwegennet. De DDR-gangers
wordt middels een groot bord aangeraden de
aanwijzingen van de politie in Oost-Duitsland
stipt op te volgen. „Wie dat doet, krijgt geen
moeilijkheden", heet het officieel in een vouw
blad.
„De grens is een goede zaak, degenen die haar.
respecteren hoeven er niet bang voor te zijn",
luidt in Oostduitse, dus politieke termen
de kwalifikatie. Feit is dat prikkeldraad, af
vuurinrichtingen, bunkers, wachttorens, ma
chinepistolen, honden en mijnenvelden er in
geslaagd zijn de stroom vluchtelingen een
nagenoeg definitief halt toe te roepen. Want
de DDR was een van de zeer weinige landen
waar gedurende een lange reeks van jaren het
inwoneraantal terugliep. Zo verdwenen in de
periode tussen 1948 en 1969 bijna 2 miljoen
Oostduitsers voorgoed over de grens met de
Bondsrepubliek, terwijl tegelijkertijd velen in
Westduitsland werkten.
„Ze sleepten alles mee waar wij gebrek aan
hadden, of kwamen als spionnen terug", heet
het in een Oostduitse tv-documentaire. „Ze
fungeerden als arbeidskrachten voor Bonn,
dat daar geen enkel bezwaar tegen had, ook
al betekende die ontwikkeling voor ons een
economische aderlating van een miljard Mar
ken". Tegen deze achtergrond wordt de her
metisch afgesloten grens en tegelijkertijd de
Muur van Berlijn opgericht op 13 augustus
1961 verklaard. Het zal niet meevallen daar
een wig in te drijven.
..Aan de overkant staat geen vijand", luidt de
tekst op een bord in Wileck waar de Eisena-
cherstrasze doodloopt op een Russisch mij
nenveld en een hoge uitkijktoren. Het is er
neergezet door de Hessische Landescentrale
voor poliüeke vorming. „Aan de overkant is
Duitsland", gaat de tekst verder, „wonen Duit
sers zoals wij. Wat ons scheidt versperrin
gen, slagbomen, mijnenvelden, wachttorens,
bunkers is geen grens, maar een uitdruk
king van willekeur en angst van de machtheb
bers daar. Die machthebbers zijn een deel van
oris volk opgedrongen door het Russische
bezettingsleger".
'Een tekst, die rechtstreeks lijkt te stammen
uit het begin van de vijftiger jaren, toen de
koude oorlog op zijn hevigst woedde. Een
pastoor uit de grensdorp vult ze aan met een
verhaal van een boer die vlak bij de prikkel
draadversperringen aan het aardappels
rooien was. Het was een Oostduitse boer. Op
geschreeuwde groeten van de overkant rea
geerde hij niet. Tot dat hij met zijn rug naar
de wachttoren was gekeerd. Nauwelijks zicht
baar voor de man die op Westduits grondge
bied stond te roepen lichtte hij even de hoed
van het hoofd. Voor de Vopo's, die het gebeu
ren met verrekijkers vanuit hun wachttoren
gadesloegen, leek het alsof de man zich het
zweet van het hoofd wiste.
Een voorbeeld dat de macabare sfeer aan de
zönegrens tekent en dat tevens laat zien dat
van een echte „Friedensgrenze" tussen de
beide Duitslanden geen sprake is.
KLAAS GO INGA