Ondergrondse van de lucht Verplicht nummer van middelbare schooi viert eeuwfeest INSTANT- VERVOER VOOR DE TOEKOMST EERSTE BOSATLAS VERSCHEEN TOEN STANLEY NOG OP ZOEK WAS NAAR LIVINGSTONE Het opstapvliegtuig garandeert dat men komt waar men wil komen op de tijd dat men er wil komen. Aan boord kan betaald worden, hetgeen de reisformaliteiten tot het uiterste minimum beperkt. AMSTERDAM Het Engelse woord 'shuttle" staat voor de schietspoel uit het weefgetouw alsook voor de pluimbal van het badminton-spel. En zo is het precies. Op de shuttle diensten tussen Londen en Glasgow of Edinburgh van Bri tish Airways worden de passa giers heen en weer geschoten. Dit, denkt de ervaren luchtrei ziger met een zucht '-van op luchting, is de toekomst. Geen gezeur met reserveren. Geen wachtlijsten. Tien minuten voor vertrek aanwezig is vol doende. Stoel gegarandeerd. Aan boord betalen desnoods. Het vervoer van de toekomst. Dat klopt. Na het succes van de Britse pendel, zijn met de K. LM. besprekingen geopend over een shuttle-dienst tussen Amsterdam en Londen, terwijl Air France is benaderd over een shuttle tassen Londen en Parijs. Geen overbodige luxe, gezien het feit dat de zeventien vlieg tuigen die dagelijks van Schip hol naar de Engelse hoofdstad vertrekken (hoogseizoen), meest al boordevol zijn, zeker sinds de val van het pond het winke len aan de overkant van het Kanaal zo aantrekkelijk heeft gemaakt. Een employee: „Me neer, de benen bengelen eruit". Toch is het begin aarzelend. De KLM met name ziet in een der gelijke „opstapdienst" zeker po sitieve elementen - ideaal dienst betoon jegens de klant - maar acht de praktische uitvoering vooralsnog moeilijk en kost- Een woordvoerder: „Inderdaad is Amsterdam - Londen na Lon den - Parijs de drukste ver voersstroom van Europa. Maar wat ze in Engeland doen is bin nenlands transport. Wij zouden te maken krijgen met grens overschrijdend verkeer. Dan houd je de rompslomp van douane en marechaussee. Bo vendien willen niet alle passa giers naar Londen of, omge keerd, naar Amsterdam. Voor de helft waaieren ze uit en dat geeft allerlei problemen met de tariefstelling. Ten derde zijn er afhandelingskwesties die lastig liggen. Maar het belangrijkste: voor een opstapdienst moet je altijd een reserve-vliegtuig en een reservebemanning achter de hand hebben om aan je ver voersplicht te kunnen voldoen. Dat kan als je over verschillen de shuttlebestemmingen be schikt waarvan je het vervoers aanbod ongeveer kunt voorspel len. Dein kun je schuiven. Maar voor de KLM komt alleen Am sterdam - Londen in aanmer king voor een opstapdienst en dan wordt het een dure grap. Desondanks gaat een werk groep bestuderen of het een haalbare kaart zou zijn". Wel: Voor British Airways blijkt het dat zeker geweest te zijn. Geen troef-aas misschien, maar toch het comfortabele vooruit zicht van 3,5 miljoen gulden winst in het lopende boekjaar op de shuttlediensten Londen - Glasgow en Londen - Edin burgh. „Een derde dienst naar Belfast staat dan ook op stapel. Bezettingsgraden van respectie velijk 69 en 65 percent op de twee bestaande lijnen recht vaardigen optimisme", zegt Roy Watts, directeur Europa van British Airways. „Ik denk met name aan de winter. Dan leggen gladheid, sneeuw en vooral mist het grondverkeer vaak lam. De shuttlevliegtuigen met hun blindlandingssysteem hebben daar geen last van". British Airways is de eerste maatschappij die in Europa de opstapdienst heeft aangedurfd. Maar Roy Watts is de eerste om te bekennen dat het idee gegapt is van Amerika waar Eastern Airlines al vijftien jaar geleden met een shuttle begon tussen New York en Washington. „Ik noem hem wel eens de onder grondse van de lucht, zoveel mensen maken er gebruik van voor hun dagelijks vervoer". Eastern Airlines opende inder tijd die eerste opstapdienst ter wereld zonder veel illusies - lou ter in de hoop nog emplooi te vinden voor de propellervlieg tuigen (Constellation, DC-7, Martin 404) die door de komst van het straalvliegtuig verou derd waren geraakt. De eerste dag al vervoerde de maatschap pij met 32 vluchten 640 passa giers. en op 1 december 1968 werd een record geboekt van 291 vluchten met 21.760 passa giers tussen New York en Was hington. Dit record staat nog steeds - evenals het feit dal 96 percent van de vluchten stipt op tijd zijn. Wat nu is het principe van de shuttle? Roy Watts: „Het is in stant-vervoer. We gaan ervan uit dat we geen hotel zijn of restau rant, maar een vervoersbedrijf. We dienen er louter voor te zorgen dat er een vliegtuigstoel beschikbaar is wanneer die ge wenst wordt Iedereen die zich tien minuten voor de aangege ven vertrektijd meldt, hoeft slechts een instapkaart in te vul len - alleen naam en handteke ning - om voor honderd procent zeker te zijn van een plaats. Betalen kan aan boord. Daarom geen stewards en stewardessen meer met wagentjes vol voedsel en drank. Inplaats daarvan een rijdende kassa. Wie iets wil eten of drinken, neemt het maar mee. Daartegenover staat dat een vlucht maar 117 gulden kost, evenveel als een tweede klas kaartje per trein. We vlie gen met een Trident-3 die 140 stoelen heeft. Is die vol, dan komt er een tweede machine, een Trident-1 met 100 stoelen. Jazeker, die vertrekt, al is het voor een enkele passagier. Zo'n grap zou ons tegen de 4000 gul den kosten, maar we doen het, want de shuttlepassagier heeft een gegarandeerde plaats. Ge lukkig is het tot nu toe niet gebeurd. Maar het reserve-toe stel heeft wel eens met drie passagiers gevlogen om onze ga rantie waar te maken. Slechts in drie op de duizend gevallen (0,3 procent) is het ons tot dusver niet gelukt om woord te houden en daar zitten dan nog alle weersomstandigheden en tech nische problemen bij ook. We hopen op deze manier het ko mende jaar 1.700.000 passagiers te bedienen". Plesman, de stichter van de KLM vond indertijd al dat de toekomst van de luchtvaart ge legen moest zijn bij goedkoop massa-vervoer. Klaar wanneer u wilt instappen. Sindsdien is deze bedrijfstak om redenen die hier te ver zouden voeren, afge dwaald in de richting van steeds sneller, dus duurder vervoer, slechts weggelegd voor weini gen. Een twijfelachtige ontwik keling, culminerend in de super- sone Concorde; een wonder van techniek weliswaar dat aanleunt tegen de ruimtevaart, maar commercieel een levensgroot vraagteken. Voor het goedkope massavervoer van visionair Plesman althans, is deze vlie gende pijl voorlopig niet ge schikt. Maar gelijktijdig keerde de luchtvaart op zijn schreden terug. Het massatoerisme kwam op gang en heeft dank zij de steeds - nee niet snellere - maar grotere straalvliegtuigen een ho ge vlucht kunnen nemen. De opstapdienst lijkt een nieuwe stap te zijn in de richting van góedkoop massavervoer. Daar om is enig juichen zeker op zijn PIET SNOEREN Speciale wachtkamer voor de shuttle-passagier met gratis koffie. Tot tien minuten voor het vertrek is een vliegtuigstoel gegarandeerd. SF zeew; met ertoe ducei balie vand heela gisch len 1 Atlar ENSCHEDE Op een busreis naar Rusland had iemand hem meegenomen bij wijze van toeristen- kaart: De „Grote Bosatlas". Dat bleek heel zinvol, want die goeie ouwe Bosatlas wijst je niet alleen het rijtje Groningen, Bedum, Stedum, Loppersum, Appingedam, Delfzijl; hij is ook thuis tussen Brest en JVIoskou, wijst de weg tussen Reykjavik en Kaapstad. Die atlas, verplicht nummer bij een groot deel van het voortgezet onderwijs, frustre rend geval voor haastige inpakkers van boekentas sen en voor schoolgeldplichtige ouders, maar ook een geliefd stuk ontspanning voor leergierige men sen bestaat dit jaar een eeuw. „De Bosatlas is een school- en gezinsatlas", zegt prof. dr. F. J. Ormeling, hoogleraar cartografie aan het ITC (instituut voor luchtkartering) te Enschede. Hij is tevens redacteur van de honderdjarige uitga ve èn beroepscartograaf. „Cartografie is het mooiste vak dat er bestaat", vindt de professor. Zou hij ooit opnieuw op de wereld komen, dan koos hij de cartografie als vak en als hobby. Inclusief het redigeren van de Bosatlas in de komende honderd jaren. De atlas heeft zijn naam te danken aan Pieter Roelof Bos. Zijn eerste boek stelde hij samen toen hij dertig jaar oud was. Hij was leraar in Warffum, later in Groningen. Leraar aardrijkskunde, uiter aard. Een bezeten tekenaar van kaarten. Want bij de Bosatlas horen onverbrekelijk de wandkaarten voor schoolgebruik en bovendien tal van aardrijks- kupdeboekjes. „Moedig", vindt professor Ormeling „om in die jaren een atlas te maken. Het was immers erg moeilijk om voldoende informatie te krijgen. Als je de kaart van Afrika ziet uit die tijd Allemaal witte plekken. Stanley was nog op zoek naar Livingstone en zijn ontdekkingen waren in Europa nog niet bekend. Niet dat het nu zo veel gemakkelijker is, maar de moeilijkheden liggen op een ander vlak. Bij een atlas zoals de nieuwste (48e) druk van de grote Bos, gaat het al lang niet meer om de loop van rivieren, de ligging van bergen en een net van wegen, kanalen en spoorwegen tussen steden en dorpen. De topografie is geen hoofdzaak meer van de atlas. Het vormt nog slechts een onderdeel naast een heleboel thematische kaarten. Op beide terreinen is het moeilijk de juiste gegevens te verkrijgen. Net zo moeilijk als het voor Bos was om de juiste vormen van de Kilimanjaro vast te leggen. De gegevens voor de thematische kaarten veranderen voortdurend en hetzelfde geldt voor landsgrenzen. Zo liggen bijvoorbeeld de grenzen van de Balkan wel vast, maar in de Bosatlas voorlopig nog wel met waterverf". Professor Ormeling stelt het niet zonder trots vast: de grote Bosatlas is een nationaal instituut, al is hij dan niet te vergelijken met de officiële „Atlas van Nederland", een overheidsproject. De Bosatlas is een commerciële uitgave, al honderd jaar bij Wolters in Groningen. Overigens is „Atlas van Nederland" nog niet compleet (hij wordt in verschil lende afleveringen gemaakt). Bovendien is zij alleen voor officiële instituten betaalbaar en beperkt het kaartbeeld ervan zich tot Nederland. Met de Bosat las daarentegen kun je zelfs in Rusland je weg vinden. Wat de atlassen gemeen hebben is, dat ze beide veel belang hechten aan de thematische kaarten. De kaarten met energiebronnen, ecologische verschijn selen, milieuvervuiling en dergelijke zaken zijn ze ker zo belangrijk geworden als de plaatsnamen aan de spoorlijn Amsterdam-Den Haag. Belangrijk voor de overheid die haar beleidsplannen moet opstellen. Maar even belangrijk voor de burger, die op de hoogte wil zijn van wat er om hem heen gebeurt. Op die burger mikt de Bosatlas. Op de burgers in de schoolbanken, maar ook op die in de woonka mer. Vroeger stond Nederland in de cartografie boven aan. Maar dat is veranderd. „We behoren", aldus professor Ormeling, „zeker niet tot de minsten en met het ITC blazen we in de wereld van de kaartenmakerij een flink partijtje mee. Maar de Engelsen bijvoorbeeld zijn verder op het punt van milieukaarten. Het milieubeheer is trouwens maar één van de moderne impulsen, die op de kaartenma kerij afkomen. Een ander is het toerisme. Geen. wonder, wanneer je bedenkt, dat bijvoorbeeld de bevolking van Spanje door het toerisme verdubbelt. Maar de doorsnee toerist neemt toch geen Bosatlas mee. Wèl heeft Van Weerden Poelman ip 1924 op een losse kaart uit de Bosatlas de vliegweg naar Indië gevonden". Professor Ormeling bekijkt een kaartje van de nieuwste uitgave van zijn troetelkind. Zijn oog streelt het papier, terwijl hij zonder een antwoord te verwachten vraagt: „Is dat nu geen kostelijke kaart? Duidelijk en estetisch tegelijk. Alle hoofdza ken gemakkelijk te onderscheiden". Prof. dr. F. J. Ormeling, die zich gedurende het grootste deel van zijn vrije tijd bezig houdt met de samenstelling van de Grote en Kleine Bosatlas en alles wat daarmee onverbrekelijk is verbonden. „Het maken van kaarten vult vrijwel mijn hele vrije tijd. Ik ga er volledig in op. Mijn vrouw vindt dat minder leuk dan ik. Maar cartografie is nu eenmaal zo'n heerlijk vak. Je brengt kennis over, je ziet iets onder je vingers groeien. Dat geldt voor mijn werk en voor mijn hobby. Ér is weinig verschil". Al honderd jaar nu wordt de Bosatlas uitgegeven door Wolters in Groningen. Prof. Ormeling heeft enige jaren in vaste dienst bij Wolters gewerkt en zich beziggehouden met het samenstellen van de atlas. Zowel de „Grote Bos" als de „Kleine Bos" en ook de bijbehorende wandkaarten en schoolboy ken komen al 22 jaar uit zijn handen. Nu is hij hoofd van de afdeling cartografie van het ITC. Maar hij is de redactie van de Bosatlas blijven voeren. In zijn vrije tijd „Je bent er eigenlijk altijd mee bezig. Met het bijblijven, met de keuze van onderwerpen. Neem de energiecrisis; die weerspiegelt zich in de nieuwste uitgave. Leraren op school beginnen er over. Wij reageren op de vraag, maar wij stimuleren hem ook. Veel leraren schrijven mij hun verlangens en mede op grond daarvan kies ik dan uit de mogelijkheden. Je kunt niet direct aan alle vragen voldoen, maar alles komt er vroeg of laat in". Zo'n atlas blijft overigens niet meer dan een eerste verkenning. Op school wordt kaartkennis bijge bracht, thuis kun je in de Grote Bos nakijken, hoe de wereld in elkaar zit, maar wie met vakantie gaat,, koopt een toeristische kaart. De eisen, die de gebrui ker stelt aan een auto- of een wandelkaart zijn andere dan die aan een schoolatlas gesteld moeten worden. De toerist wil misschien nog wel weten, hoe de tijgerstand terugloopt, maar hij heeft weinig Een van de Oudhollandse kaarttekenaar voor wie al gold „geen mooier vak dan d cartografie": Nicolaes van Geelkercken. belang bij de luchtverontreiniging in Sydney. Vod een schoolatlas ligt dat anders, getuige de vel vragen uit het onderwijs om aan dit of aan dat ff ook eens aandacht te schenken. Een encyclopedie bijna, zo'n doodgewone schoote las? „Inderdaad", zegt prof. Ormeling. Je kunt h( zien als een stuk in kaart gebrachte algemeff ontwikkeling. Een bloemlezing van wat de burgf kan tegenkomen". Van die burger wordt tegenwoo dig inspraak gevraagd op allerlei terrein. Na hoi derd jaar kan Pieter Roelof Bos hem daarbij no helpen C ADRIAAN BUTE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1977 | | pagina 16