KERSTMIS 1976
Kanttekening bij
warm en knus
binnengebeuren
on( iusse behaaglijkheid zullen veertien
Nederlanders zich op Kerstmis 1976
i hun luie stoelen nestelen om het
|n langademige feest van het jaar stuk
jen. Buiten aarzelt dan de dag tussen
:e en licht, de lampen in de kerstboom
j,en, uit de pannen op het fornuis
zwoele geuren hemelwaarts als een
op de cholesterol - opeenhoping
bloedbaan van gans een volk. En
beschimmelde kurken wachten de
sterkers: de jonge voor opa, het
ng voor moeder, het advocaatje voor
rruus, die jammer genoeg zo gauw
tv, eft van oprispingen.
>n ons op zo'n moment eigenlijk nog
'en? Laat nu de stormen maar opste-
i bliksemschichten langs het inkt-
re zwerk flitsen. Laat het naar harte-
J< igelen en sneeuwen, want dat kan de
ing alleen nog verhogen. Vanuit de
titj Hing van ons knusse binnenhuis kun-
'.uf
de barre elementen met groot
de baas.
era-ijl u en ik als spinnende poezen
11 haardvuur zitten met stapels tijd-
ts en en kerstboeken denken elders in
l(Jdnd mannen met zorgelijke gezichten
1977. Zullen de chocolade eieren
ludpapier dan voldoende aftrek heb-
zou zilverpapier achteraf toch beter
eweest? Dat is de bange vraag, die
nd n lippen trilt. Kerstmis is voor deze
scün, die als smaakmakers van de wa-
izen de tijd vooruit hollen, reeds lang
fde rug. Dat speelde voor hen in, juü
■oegustus, toen de mussen van het dak
Toen sjeesden ze als gekken door
a om sterren te kopen, boompjes te
2 wijnen in te slaan en ballen uit te
1
kaar vormen ze nog een flinke groep:
ensen, die omwille van de klandizie
ar vooruit genieten. Ze moeten mid-
,t I n de zomer al voelen aankomen, dat
w ïerste kerstdag een enorme trek krijgt
iet iubes en dat uw overbuurman het
e i Jijke diner onder de mistletoe begint
ganzelever. Haarscherp dienen zij te
c leden, dat u uitgekeken zult zijn op de
kerstboomverhchting en per se op
wilt overstappen. Als u de borst nat
w it voor een onbehoorlijke portie vrede
n ffde zijn uw wensen door deze mensen
►og en breed gerealiseerd,
van de meest delicate problemen op
ant vormt de stroom kerstlectuur, die
in december van de drukpersen wordt los
geweekt. Als op 25 december de waterlan
ders over uw wangen biggelen bij het lezen
van de nobele geschiedenis van een eenvou
dige schapenscheerder uit Drente, die met
verspeling van het linkerbeen een dreumes
uit een gierput heeft getrokken, is het voor
u pas helemaal Kerstmis. Op datzelfde
moment ontgaat u echter, dat de schrijver
dit diep ontroerende relaas half augustus
af moest hebben om het nog tijdig in de
kerstbijlage te krijgen.
Zo gaat het met alle wonderlijke geschiede
nissen, die in deze dagen in uw brievenbus
sen glijden. De periodieken, die tot berstens
toe gevuld zijn met verbijsterende thuis
komsten van Arie, die als kind al niet wilde
deugen en van Lepe Willem, die voor galg
en rad opgroeide, ontstaan op een tijdstip,
dat de zon roodgloeiend aan de hemel staat
en iedereen amechtig met zijn voeten in een
teiltje ijswater zit.
Dit is een deprimerende gedachte. De vader
uit één stuk, die u straks weer tot tranen
toe ontroert door zijn moedig optreden bij
het vergaan van de kotter UK 294 is in feite
moeizaam en met klamme hand aan het
papier toevertrouwd. De boer, die zijn,
adem over de bevroren akker blaast, is
geboren bij dertig graden celsius boven nul.
Zelf heb ik een buurman, die een groot deel
van zijn inkomen vergaart uit de kerstver
halen, die hij zomers in elkaar timmert. Ik
ben wel eens bij hem binnengevallen op een
moment, dat het hem weer eens niet mee
zat. Het was dan onveranderlijk snikheet
en door het raam van zijn werkkamer kon
je zijn kinderen in de vijver zien pootjeba
den. Zelf had hij de mouwen van zijn
overhemd opgerold en zijn stropdas losge
knoopt. Maar niettemin bleef de inspiratie
weg. Hij was halverwege zijn kerstverhaal
voor het maandblad „Opwaartse Wegen",
dat een gestadige neergang in het aantal
abonnementen vertoonde. De oude moeder
had hij inmiddels naar de deur van de
boerenhoeve geschreven, waar ze bovenaan
pagina drie uitkeek naar Teun, haar enige
zoon, die maar niet wilde deugen. Eigenlijk
was hij een doodgoeie jongen, ruwe bolster,
blanke pit en zo. Maar jammer genoeg had
hij het niet getroffen met zijn vrienden. Dat
hoor je vaker rondom Kerstmis. Slechte
vrienden zijn in dat jaargetijde een kruis
voor jongens als Teun.
Buurmans bedoeling was het nu om de
zoon met bonkige pas te laten naderen uit
de richting van de boerderij van Japikse.
Hij keek me aan en zei: „Als er straks een
ijscoman langs komt neem ik er één van
een kwartje".
Vervolgens sloot hij de ogen en probeerde
hij zich hardop sprekend Teun voor te
stellen. Hij had die jongen al eens gebruikt
voor een tijdschrift van bloembollenvere-
delers en daarom kostte het hem weinig
moeite om Teun te zien aankomen, gebukt
onder een zondige levenswandel en met
wallen onder de ogen van het veelvuldig
slempen.
„Zeg", vroeg hij plotseling in mijn richting,
„is dat nou eigenlijk een wet van Meden
en Perzen. Ik bedoel, dat je van drinken
per se wallen onder je ogen krijgt?"
Hij aarzelde op dat moment. Dat had hij
altijd met verhalen voor „Opwaartse We-
gen". Ze betaalden 100 gulden voor een
kerstverhaal en dat was beslist onvoldoen
de om in de vereiste sfeer te komen. Ook
voor hem was alle waar naar zijn geld. Dat
moesten de heren uitgevers goed bedenken.
En voor honderd pop kon hij het onmoge
lijk zo rijkelijk laten sneeuwen als voor
vierhonderd.
Hij had het trouwens serieus geprobeerd.
Een hagelbuitje, verder kwam hij niet. Kijk,
daar had hij met de damesbladen nou nooit
last van. Die betaalden 75 gulden per pagi
na en als hij voor die mensen begon te
schrijven kwam er geen einde meer' aan.
Ja, en geen natte, losse kledderboel. Waar
achtig niet. Echte; mooie paksneeuw kwam
er dan uit zijn schrijfmachine.
Zwijgend keek hij naar buiten, waar de
kinderen elkaar gillend met water nat gooi
den. Hij verlegde zijn blik naar zijn over
hemd, zag de vochtplek op zijn mouw, die
steeds groter werd.
Als ik nou 's helemaal opnieuw begin
dacht hij, en niet Teun, maar zijn moeder
niet laat deugen. Dan heb ik in elk geval
een gloednieuw uitgangspunt. Dat is nog
nooit vertoond. Je hoorde altijd over
ontaarde zonen, maar ergens moesten die
jongens toch het verkeerde voorbeeld van
thuis hebben meegekregen. Ofschoon, de
slechte vrienden mocht ie ook niet uitvlak
ken.
„Hier is je thee Henk", hoorde hij zijn
vrouw roepen, „drink hem maar lekker
warm op. Thee is het beste met dit tropi
sche weer. Dat zei de baboe ook al. Lukt
het een beetje?"
Hij kéék haar door zijn oogharen aan en
wist nu zeker, dat hij straks een wafel van
vijftig cent zou nemen. Half wit, half choco
la.
Ze las over zijn schouder, wat hij al ge
schreven had en vroeg na enkele seconden:
„Waarom deugt de jongen eigenlijk niet.
Wat is er aan de hand met die Teun?".
Hij haalde zijn schouders op en dacht: Ja,
waarom deugt zo'n jongen niet? Waar
schijnlijk omdat het gauw Kerstmis is. Op
Kerstmis barst het van de jongens die niet
willen deugen en opeens een enorme zin
krijgen om wel te deugen.
Nou", begon hij vaag, „die jongen, zie je,
die jongen deugt niet, omdat hij drinkt.
Begrijp je. Die..".
„Wat is dat nou voor flauwekul", hoorde
hij haar roepen, „jij drinkt toch ook. Voor
jou is een fles sherry ook het bodempje van
een gezellige avond. Moet zo'n jongen daar
om ineens niet meer deugen".
wel. Het is een in en in goeie jongen. Het
is ook in feite zijn moeder, die niet wil
„Nou ja", zei hij, „hij deugt ook eigenlijk
wel. Hel
is ook i
deugen".
„En waarom schrijf je dat dan niet", riep
ze.
Hij haalde zijn kletsnatte schouders op.
„Dat kan niet op Kerstmis" zei hij, „het is
een serieus feest, waarop mensen serieuze
problemen verwachten. En die vrouw heeft
de hele dag in haar hoeve staan bakken
en braden en dan ga ik haar niet nog eens
een trap nageven. Ik zie al, dat ik een
verhaal ga schrijven over jouw moeder, die
niet wil deugen".
„Waarom haal je mijn moeder d'r nou weer
bij", riep ze, „je kunt dat mens nooit eens
met rust laten. Wat heb jij eigenlijk tegen
mijn moeder?"
„Toevallig ben ik een man, die niet makke
lijk vergeet", zei hij, „ik herinner me haar
scherp wat er rondom onze huwelijksdag
allemaal geconspirèerd is. Het was jouw
mooie moeder, die eiste, dat ik een diner
voor veertig mensen in hotel Bellevue zou
geven. Alsof die 750 gulden op mijn rug
groeiden. Ja, nou is het weer moedertje
voor en moedertje na. Maar weet wel, dat
het nog steeds aan me vreet. Hier van
binnen vreet het door".
Hij zag zijn vrouw met haar onderlip trek
ken en kreeg alweer een spontaan gevoel
van spijt. „Kom nou Lenie", zei hij, „zo
bedoel ik het nou ook weer niet".
Hij zag haar de kamer uitgaan en de deur
achter zich dichttrekken. Even wachtte hij,
toen haalde hij diep adem en schreef: „Op
dat moment zag Teun zijn oude moeder op
de drempel staan. „Teun", riep ze met
verstikte stem. „Moeder", zei hij met een
snik. Een moment later sloot hij het vrouw
tje in zijn grove armen. En terwijl hij zijn
tranen, de vrije loop liet, begon in het
naburige dorp de klok zacht te luiden".
De volgende morgen ontmoette ik hem op
de trap. „En lukt het een beetje buurman?'
vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd en zei: „Het gaat
niet. Het gaat niet. Ik weet niet, wat er met
me aan de hand is. Ik ga nu maar naar
de Veluwe om te kijken of het daar wel
lukt. En anders koop ik een boompje en
versier ik het vast. Zo kan het in elk geval
niet langer".
Die avond zag ik hem achter het raam van
zijn huiskamer zitten. Op tafel stond een
kerstboompje van nauwelijks veertig centi
meter hoog. Toen ik had aangebeld deed
zijn vrouw open. Ze droeg een bontjas en
een warme beremuts. Haar kinderen ston
den achter de deur „Stille nacht" te zingen.
Ook zij droegen dikke duffeltjes. Het water
gutste van hun gezichten.
„Dit is de enige manier" zei ze opgewekt,
„Henk moet dat verhaal morgen af hebben.
We proberen'hem nu met zijn allen over
het dode punt heen te helpen".
Buiten riep een ijscoman met luide stem.
Tot tien uur heb ik mee staan zingen, want
een goede buur is altijd nog beter dan een
verre vriend.
Ik heb zojuist gelezen, dat het een heel
mooi. Ontroerend verhaal is geworden.
LEO THURING