Nederlandse Antillen „Gemakzuchtige Nederlanders hebben die zes eilanden op een hoop geveegd" DAGBOEK UIT EEN VER WINGEWEST (1) EEN TROPISCHE VERRASSING* IN EEN HOLLANDSE MELKMUIL - ,v Je zou zweren, dat de kade van Enkhuizen, Hoorn of pakweg oud-Amsterdam in zicht komt, maar in feite ben je duizenden kilometers van moeders pappot en kijk je naar het versteende heimwee van kolonisten in tropische verpakking. zeiden ze tegen elkaar: „We hebben een bruine, die is helemaal knots". Maandagavond MAANDAG. Curasao, hoofdstad Wil lemstad. Inwoners 152.229. Opper vlakte 444 vierkante kilometers. Zeg maar Noord- en Zuid-Beveland. Een oude Antilliaan (noem me maar Paul, dat is meer dan genoeg) ont vangt ons op de houten veranda van zijn huis. Krekels in het struikgewas, snorrende air-conditioning achter de open deur. Tempo Doeloe in instant verpakking. Whisky, ijs en bitterbal len voor de witman uit Holland. Hij weet hoe het hoort. „Kijk", zegt hij langzaam, „In Curasao kennen we geen zomer. We kennen alleen grada ties van hitte. Je kunt langzaam ster ven van de warmte of vlug, dat is het enige verschil. Ik kan na al die jaren dan ook steeds niet begrijpen waarom Nederlanders kankeren op hun klimaat. Man, dat weer bij jullie is juist het prettigste, wat je kunt be denken. Van de fraters van Tilburg had ik op school in Willemstad al ge leerd, dat het in Nederland altijd re gent en daar ga ik nog steeds van uit. Als ik in Nederland ben word ik 's morgens helemaal blij wakker en dan denk ik: „Zullen de fraters van daag weer gelijk krijgen?". Ik ga naar het raam en ben teleurgesteld, als de zon schijnt. Er liggen mensen in het gras en een oude man zit op een bankje met zijn gezicht in de zon. Dat is voor een Antilliaan een absurd beeld. Hij heeft de zon elke dag. Van 's morgens zes tot 's avonds zes brandt ie keihard op je huid. Je probeert hem dan ook zoveel moge- lijk te ontvluchten. Al was het maar om niet bruiner te worden dan je al bent. Nou zegt je Nederlandse hospita op een gegeven moment: „Gut jongen, wat ben jij al lekker bruin". In d'r goedheid, begrijp me goed. Maar op zo'n ogenblik klap je al dicht, want de kleur van je huid bepaalt je sta tus. Door die slaventijd loopt de kleur van ons volk van koffiebruin tot bijna wit en de man met de blan ke huid voelt zich altijd superieur. Moet je de Antillianen zien vechten op vijf december om de rol van Sin terklaas te mogen spelen. Kunnen ze zich eindelijk in het openbaar wit schminken. Diezelfde hospita zegt tegen een An- tilliaans meisje: „Wat heb jij een lek kere krullekop". Terwijl dat kind al zes jaar bezig is met dure lapmidde len om dat haar wat steiler te krij gen. Ze wil ook wel eens op een Terwijl de hotellerie op Cu rasao een zieltogend bestaan leidt en vele toeristenpaleizen aan de rand van een faillisse ment staan baden de hoteleige naars op het buureiland Aruba in handwarme weelde. De Amerika nen komen als gezegend manna uit de lucht vallen en stofferen met hun dollars de hagelwitte stranden. Amerikaanse filmster lijken. Begrijp je? De Antilliaan* snapt gewoon een hoop dingen niet, omdat hij het thuis anders gewend is. Thuis heeft hij uit sluitend Nederlanders gezien, die de lakens uitdelen en in een fijn tropen pak achter een bureau zitten. En dan opeens ziet hij op Schiphol een blan ke, een macamba met een koffer sjouwen. Zo'n jongen krijgt gelijk een klap in zijn gezicht, want een Ne derlander sjouwt niet met koffers. Een Nederlander scheurt ook geen kaartjes af op het station en bestuurt geen bus. Daar zijn negers voor. Hij schenkt de glazen nog eens vol en wist het zweet uit zijn snor. Zegt bijna verontschuldigend: „Weet je wat de ellende is met ons Antillia nen: wij zijn te emotioneel. En we la chen te gauw en te gulzig. Dat is ook een typisch trekje van ons volk. Een Antilliaan zegt ook zelden: „Neen". Hij ontwijkt een beslissing en mom pelt: „Ik zal wel zien" en dat is voor hem hetzelfde. Hij wil alleen niet, dat de ander openlijk zijn kop stoot. Daarom houdt hij de deur op kier, totdat de ander merkt, dat die deur allang in het slot zit. Ik herinner me nog als de dag van gisteren: ik kwam als onderwijzer op een school in Den Haag en op een gegeven dag ligt de hele klas vol met proppen. Nou had ik dat al vaker meegemaakt met een derde klas op Curagao en ik wist dus, wat ik moest doen. Ik keek de klas rond en zei: „Wat is dat nou: allemaal proppen. Nou, dat zal ik dan wel gedaan heb ben." En ik raapte ze één voor een op. Op Curasao zou zo'n handeling een verpletterende uitwerking hebben. De klas zat dan gegarandeerd terneerge slagen en er zouden zelfs jongens hardop huilen. Ze zouden zich ploer ten vinden, die een arme, ouwe man te grazen hebben genomen. En nou hetzelfde tafereel in Neder land. Toen ik de laatste prop had op geraapt riep één jongen: .Meester, hier ligt er ook nog één". Ik had het gevoel, alsof ze tegen God de Vader aanspuwden. Ik riep later in diezelf de klas: „Ik heb dorst". Onmiddellijk zegt er één: „Loop naar Hans Worst, die heeft een hondje en-die doet wat in je mondje". En op de s Rijsttafelen bij restaurant Indonesia aan de Handelskade in Willemstad. Achttien dollar per couvert. Aan de bar eigenaar Pierre Spijkermans, lui druchtige Hagenaar, die achter zijn jonge klare de obers geamuseerd tot spoed maant: „Hé luie nikkers, komt er nog wat van? Of moet ik er soms weer met de zweep op slaan". Een aangrijpende lach dondert van zijn lippen. Hij kijkt ons aan, heft zijn glas en zegt: „Het ligt er nou maar helemaal aan, hoe je die luitjes aan pakt. Ik heb geen centje pijn met ze, omdat ze bij mij hun plaats weten. Ik ben de baas en ik zeg, hoe ik het hebben wil. Simple comme bonjour nietwaar. Ik begrijp ook geen fluit van die Nederlanders, die na de op stand in 1969 halsoverkop gevlucht zijn. Waar slaat dat nou op. Bang, zeg je, ze waren bang. En waarvoor dan wel, als ik vragen mag. De man, die hier een zaak had is ook gevlucht en daarom heb ik dit pand voor een appel en een ei kunnen overnemen. Het loon van een andermans angst zullen we maar zeggen. En ik zit hier nou op fluweel en draai als een gek. En weet je, hoe dat komt? Wat het hele geheim is? Zal ik je zeggen: je moet die nikkers als mensen behan delen. Niet meer en niet minder. Als je dat doet hebben ze respect voor je." Dinsdag Aruba. Behorend bij de beneden windse ABC-eilanden. Hoofdstad: Oranjestad. Inwoners: 61.717. Opper vlakte: 193 vierkante kilometers. Zeg maar de Flevopolders en dat ternau wernood. Hij drinkt niet, rookt als een ketter, ventileert zijn vrijheidsleuzen via een uiterst krap bemeten mond, die als een spaarpotgleuf in zijn bewolkt ge zicht ligt. Betico Croes, veertig jaar, zen naar de Neder landse Antillen aan. Eén: 17 dagen Cura cao, logies zonder maaltijden in Arthur Frommer, vanaf 24 ja nuari 1977 tot 27 maart 1978, elke veer tien dagen op basis van deelname door 2 personen 2099 gulden p.p. Twee: 17 dagen Cura cao, Aruba, half pen sion in Arthur From mer en Manchebo Beach-hotel 3048 gul den p.p. Drie: 17 dagen Cura cao, Bonaire, half pension in Arthur Frommer en hotel Bo naire, 2836 gulden p.p. Vier: Curacao, Aruba, Sint Maarten, 17 da gen, half pension, 3487 gulden. Hierbij komt een hoogseizoen-toeslag van 560 gulden p.p. in de periode tot en met 30 april 1977 en van 16 december 1977 tot en met 30 april 1977 en van 16 december 1977 tot en met 30 april 1978. ex-onderwijzer heeft met moeite een avond vrij kunnen maken om in een zijzaaltje van de Divi Divi Beach Club de plaatselijke passie te preken. Buiten wordt gedanst op de zweven de muziek, die uit lege olievaten wordt geranseld. De eeuwige noord oostenwind blaast lauwe wind vanuit zee de hoteltuin binnen. Betico ziet er als vanouds uit als een milde leke-apostel. Hij draagt een grijs pak, doorschoten met decente krijtstrepen. Hij spreekt zacht en het lijkt, alsof hij voortdurend twijfelt aan zijn eigen volzinnen. Als hij zegt: „De Antillen vormen geen eenheid. Het zijn zes willekeurige eilanden, door gemakzuchtige Nederlanders op één hoop geveegd", kijkt hij je smar telijk aan en wekt hij de indruk, dat, hij in huilen zal uitbarsten. Toch is de fotograaf in de Voorstraat van Oranjestad bereid om deze man een flink eind te volgen. „Natuurlijk is Betico een bluffer", geeft hij la chend toe, „de man verdrinkt in zijn grootheidswaanzin. En dat is jammer, want wat hij beweert is waar. Aruba loopt inderdaad aan de leiband van Curasao. En wat daar verpest en ver kankerd wordt moeten wij achteraf weer recht breien. Niet voor niets worden wij de Rotterdammers van de Antillen genoemd. Wij zijn niet te beroerd om te werken en bij ons is een vreemdeling geen gehate Macam ba. Op Curacao staan momenteel de meeste hotels leeg. Ga zelf maar kij ken, dan merk je wel, dat ik geen fa bels vertel. Holiday Inn, Hilton, Flamboyant en Frommer zijn spook- paleizen geworden. De schulden zijn tot astronomische hoogte de lonen kunnen niet meer betaald worden en de rekeningen van water en licht zijn al sinds enkele jaren niet meer betaald. Als je vanavond bij Frommer naar binnen stapt kun je die hele tent voor een gulden over nemen. En dan schenken ze nog champagne voor je in ook. Curacao is bankroet en heeft dat aan zichzelf te danken." Ook de fotograaf voelt er bitter wei nig voor om straks in een onafhanke lijk Antillen-rijk naar de pijpen te moeten dansen van Curacao, de buurman met de grote bek. En met instemming herhaalt hij dan ook de waarschuwing, die Berico als leider van de MEP, de Moviemento Electo ral di Paeblo kortgeleden in het Wil- helmina-stadion als een schot voor de boeg heeft gelanceerd. „Wij wijzen een bevoogding door Curacao vol strekt af. Wij hebben niets gemeen met de bewoners van dat eiland. Cu racao is zwart, wij blank. Wij hebben onze welvaart te danken aan het rood, wit en blauw en willen dat zo houden. Het liefst zouden wij een provincie van Nederland willen wor den." En als Nederland daar nu niets voor voelt? Als Nederland zo snel moge lijk van zijn dure Westindische erfe nis af wil komen. Betico heeft toch ook oren om te horen en ogen, die kunnen lezen. Hij moet dus weten, dat het Koninkrijk aan die verre Noordzee de Antillen liever vandaag dan morgen.de vrijheid teruggeeft Heeft niet onlangs een parlementslid in Den Haag geroepen: Ze moeten daar aan de overkant wel voorzichtig zijn, want anders sturen we hun de onafhankelijkheid over de post toe." Betico knikt. Hij weet er alles van, maar legt zich voorlopig niet neer bij de onvermijdelijk lijkende feiten. Hij heeft Aruba inmiddels verrast met een eigen vlag, die fier wappert in de smakeloze hoofdstad. Hij heeft ook een eigen Arubaans volkslied laten componeren, dat bij elke meeting van de MEP uit volle blanke borst wordt meegezongen. Dan drommen zijn vol gelingen rondom hem met borden, waarop geschilderd is: „Aruba, land van doorzetters", „Beter dood dan op de knieën" en „Hólland onafhanke lijk, Suriname onafhankelijk, waar om Aruba dan een kolonie van Cu racao?" Betico is ook op een avond de plaat selijke televisiestudio binnengedron gen en heeft daar vóór de cameralen zen zijn vuist gebald en geroepen: „evolutie of revolutie". Gezagvoerder Jossie Tromp, die Croes vanavond nog schouderophalend „een onschul dige kefhond" noemde gelastte on middellijk een grondig onderzoek. Maar de zaak zit inmiddels alweer onder in de doofpot, want de MEP is oppermachtig. De politie heeft ook niet ingegrepen, toen gevangenen, die in het kader van de werkverschaffing de auto van Betico wasten op de ach terbank een geladen revolver vonden. Incident gesloten, concludeerden de verantwoordelijke ambtenaren haas tig. Betico werkt ondertussen verbeten voort aan de afscheiding van Aruba. Hij reist naar machtige buurman Ve nezuela, dat op een kwartier vliegen van zijn eiland ligt en brengt bezoe ken aan Columbia. En als hij van die missies terugkeert wordt hij op het vliegveld als een volksheld verwel komd. MEP-leider Betico Croes heeft het eiland Aruba al verrast met een eigen vlag en een eigen volkslied. Nu moet het eiland nog onafhankelijk worden, los van de overige Antillen-vlekken. „Evolutie of revolutie", is zijn strijdkreet. „Croes speelt een levensgevaarlijk spelletje", roepen de Arubaanse za kenlieden, die gulzig profiteren van de zeven vette jaren, die het eiland momenteel beleeft. Aan de spierwitte stranden verrijzen de hotels in koortsachtig tempo, maar nog steeds kampt Aruba met een tekort aan ho telkamers. „Als Betico zo doorgaat", vreest men op Aruba, „geeft hij Venezuela een vrijbrief om ons eiland in te pikken. Dat zal dan volkenrechtelijk als een „vriendendienst" worden uitgelegd. Wat zit Betico nou te zeveren over een onafhankelijk Aruba? Hoe stelt hij zich dat dan voor? Aruba heeft nauwelijks een been om op te staan. De grond is droog en onvruchtbaar en de enige kurken, waar wij op drij ven zijn het toerisme en de olie. Hoe kun je nu met 60.000 mensen een onafhankelijke staat maken? We heb ben niet eens genoeg kader om een vuilophaaldienst te organiseren." „Niks mee te maken", meent Betico, „als Nederland volhardt en zijn plan nen doordrijft zullen wij tijdig onze maatregelen nemen. Eén dag, voordat in Willemstad de stichting van de Vrije Antillen geproclameerd zal wor den zullen wij Aruba eenzijdig onaf hankelijk verklaren." Tot dat moment drinkt Aruba het ve le malen duurdere import-Heineken- bier en weigert men een slok te ne men van de Amstel-pils, die in Cu rasao gebrouwen wordt „Eiland van het carnaval", staat op de nummerborden van de pompeuze Arubaanse auto's. Aswoensdag lijkt opeens angstig dichtbij. LEO THURING Aruba: tempo doeloe in in stant-verpakking, whisky en bit terballen voor de witman. Wui vende palmen aan de rand van een lauwe, blauwe zee. Neder land ligt opeens verder weg dan ooit tevoren. Wat is er nou eigenlijk Nederlands aan de Nederlandse Antillen muggepoepen muggenpopen in een lauwe, blauwe zee, op bijna een dag vliegen van het Catshuis. Meer is het niet. Beneden de wind drie platte, goudgele pannekoeken, volgeplant met reumatische divi-divibo- men en aloë's die constant gegeseld worden door een warme wind uit het noord-oosten. Bijna duizend kilometer verderop drie bovenwindse eilanden, die dichter bij Amerika liggen dan bij Willemstad. Samen vormen zij een tropische verrassing in een Hollandse melkmuil. Zes gortdroge eilanden, waar zelfs een geit een sik van krijgt Eindeloze kaalslag, waar niks wil groeien. Straten, stadjes, pleinen en luchtha vens met namen, die waarschijnlijk verzonnen zijn door de overspan nen voorzitter van een Oranje-vereniging: Willemstad, Oranjestad (2), Wilhelminaplein, Emmaplein, Juliana-vliegveld. Een haven, waar kola- nisten hun heimwee gestalte hebben gegeven in kneuterige huizen, die je ook ziet in Hoorn, Enkhuizen en Oud-Amsterdam. Trapgeveltjes on der een verzengende zon. Een gek verzint het ternauwernood. Op de Albert Plesman-luchthaven een bord in de aankomsthal „HEDEN KROKETTEN". Alsof je daar het vaderland voor ontvlucht bent en 22 uur in een benauwde schietstoel hebt gehangen. En achter de balie douaneambtenaren, die Nederlands spreken, maar niettemin je pas poort uitvlooien alsof je een lang gezochte heroine-smokkelaar bent. Welkom thuis, broeders hoeder uit het land van melk en honing. En nog wel bedankt voor de 400 miljoen Antilliaanse guldens (met een koerswaarde van 1.50) die je met je pappenheimers gedurende de laatste vier jaar in dit eilandenrijk gepompt hebt. Nog wel bedankt nazaat van Johannes van Walbeek, de stoere licht doorpekelde pikbroek, die in 1624 met zijn vloot de troepen van de Spaanse veldheer Alonso de Oreda over de kling joeg en de eilanden beneden de wind onder de vlag van Oranje bracht. BON BINI. Gegroet, rijksgenoot uit het verre Westen, die hier in feite niets te zoeken heeft en het dan ook niet zal vinden. Je oude heersers- rol is allang uitgespeeld en je wordt alleen nog getolereerd als gulle suikeroom, die cadeautjes uitdeelt. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 23