Voor al die mensen, die nog niet in de gelegenheid waren het A.S.D. testrapport te lezen, is hier de komplete tekst van het rapport: „De invloed van A.S.D. op het benzineverbruik'! Zuiniger rijden. Inleiding De motorbenzines, die in Nederland verkocht worden, zijn mengsels van verschillende soorten koolwaterstoffen, die verrijkt zijn met bepaalde chemische middelen, zogenaamde dopes. De mengsels van de diverse merken verschillen enigs zins van elkaar en ook de dope-pakketten zijn niet gelijk. Wel is het zo, dat de meeste in Nederland ver kochte benzines een zogenaamde reinigings-dope bevatten. Deze dope (in het Engels „detergent" genoemd) wordt toegevoegd om de carburateur,- de inlaat- kleppen en de inlaatkanalen schoon te houden. Dat is nodig, omdat in moderne automotoren de gassen, die zich in de carterruimte verzamelen en vanuit de verbrandingskamer komen, niet meer - zoals vroeger - naar de buitenlucht worden afge voerd, maar naar de ingaande luchtstroom van de motor worden teruggevoerd (dit om de luchtver- ohtreiniging te beperken). De carterventilatie-gasscn bevatten verontrei nigingen, die moeilijk in benzine op te lossen zijn en die zich willen vastzetten in het inlaatsysteem. Zo kunnen afzettingen ontstaan, die de door de motorkonstrukteurs beoogde stroming van het benzine-luchtmengsel verstoren, met als gevolg, dat voor het verkrijgen van dezelfde motorpres tatie het gaspedaal dieper moet worden ingetrapt, het brandstofverbruik stijgt en de uitlaatgassen meer onverbrande (CH) en ten dele verbrande (CO) koolwaterstoffen gaan bevatten. Omdat dit afzettingsproces slechts geleidelijk plaatsvindt' en de stijging van het brandstofver bruik, die daardoor ontstaat, doorgaans beperkt blijft tot minder dan 10%, merkt de niet ingewijde automobilist er niets van. Onder vakmensen was het echter al lang bekend, dat de gangbare reini gingsdopes niet alle verontreiniging konden voor komen of opheffen. Daarom en omdat te voorzien was dat dit be zwaar bij verdere ontwikkeling van de motortech niek zwaarder zou gaan wegen, is in het Konink lijke/Shell Laboratorium in Amsterdam reeds in 1968 een onderzoek gestart naar mogelijke verbe tering van reinigingsdopes. Dit heeft geleid tot de ontdekking van een nieuwe, veel krachtiger reini gingsdope, die de naam „Amsterdam Super Peter- gent" kreeg en bij afkorting A.S.D. wordt genoemd. De nieuwe dope is door Shell gepa tenteerd. Ze wordt al enige jaren aan de Shell benzines in Nederland toegevoegd. Sindsdien is uit vele'ver- geli jkende praktijkproeven op verschillende plaat sen in de wereld gebleken, dat de reinigende wer king van A.S.D. inderdaad veel beter is dan die van de gangbare reinigingsdopes. Deze onderzoekingen zijn niet alleen door Shell, maar ook door een aantal onafhankelijke onder- zoek-instituten uitgevoerd. Nu wordt het benzineverbruik van een auto bepaald door een groot aantal faktoren. Niet alleen de snelheid, de rijstijl en de aard van het af te leggen trajekt zijn van invloed, ookandere faktoren spelen een rol (b.v. de gebruikte motorolie, de banden spanning, de weersomstandigheden, de werking van het ontstekings-mechanisme, toleranties in onderdelen van de motor, enz.). Zo ziet uw motor met inlaatsysteem er schematisch uit. Bij de pijlen kan vuilafzetting ontstaan met het gevolg, dat de sterkte van het benzine-luchtmengsel wordt verstoord. Daardoor treedt vermogensverlies op. Shell benzine met A.S.D. voorkomt vuilaf zetting ett dus vermogensverlies. Detailopname van de gasklep in de carburateur. Door vuilaf zetting op en rond de gasklep kan de auto meer benzine gaan gebruiken dan nodig is. Alleen Shell benzine bevat A.S.D., een middel dat deze vuilaf zetting voorkomt. Wie op wetenschappelijk verantwoorde wijze wil vaststellen wat de invloed is van één faktor (in dit geval de vervanging van de gangbare reini gingsdope door het krachtiger A.S.D.), moet pro beren een reeks proefmetingen uit te voeren, waar bij alleen de te onderzoeken faktor verandert en alle overige faktoren gelijk blijven. Dat is, gezien de veelheid van faktoren, die dan onder kontrole gehouden moeten worden, iets wat maar zelden op overtuigende wijze gelukt. Meestal is er op de uitgevoerde proeven wel iets aan te merken. Er kan dan wel aannemelijk gemaakt worden, dat er brandstof gespaard wordt, maar echt overtuigend is de proef dan toch niet. En dat is dan weet de reden, waarom het reeds lang bekende feit, dat toevoeging van A.S.D. tot brandstofbesparing leidt, tot dusver zelden is gebruikt als verkoopargument voor Shell benzine. De in dit rapport beschreven proef met 21 gebruikte auto's is echter zo overtuigend, dat wij ons gerech tigd voelen om algemeen bekend te maken, dat A.S.D. brandstof- besparend werkt. Dit te meer, omdat o.a. door de sterke stijging van de benzineprijs gedurende de afgelopen jaren ook kleine brandstofbesparingen belangrijker ge worden zijn. De proef met de 21 gebruikte auto's werd in het voorjaar van 1976 in Engeland gehou den door het motortechnisch laboratorium van Shell in Thornton. In Engeland worden dezelfde reinigingsdopes gebruikt als in Nederland. De Shell benzine bevat er echter nog geen A.S.D., maar een minder effektieve reinigingsdope. We konden er dus zeker van zijn, dat gebruikte auto's, die in Engeland werden verkregen, nog geen benzine met A.S.D. gebruikt hebben, maar wel de werking van minder krachtige reinigings dopes hebben ondergaan. Bi j de keuze van de auto merken is rekening gehouden met het feit, dat de samenstelling van het autopark op het vasteland van Europa anders is dan in Engeland. De 21 on - derzochte wagens zijn te zamen ongeveer re- presentatief voor het totale Europese wagen park (zie tabel 1). Beschrijving van de proef. Er werden 21 gebruikte auto's gekocht of ge huurd van de Engelse autohandel. Het waren hoofdzakelijk modellen uit 1972, 1973 en 1974, die - volgens de kilometerteller - tussen de 22.000 en70.000 km (14.000 en 44.000 mijl) gereden had den. Er was niets bekend over het motortechnisch verleden van de wagens, maar omdat ze werden verworven via een aantal verschillende handelaren in verschillende delen van het land, mag worden aangenomen, dat ze op een flink aantal verschil lende merken benzine gedraaid hebben. De auto's kregen eerst een servicebeurt over eenkomstig de voorschriften van de fabrikant. Na het monteren van nieuwe luchtfilters, bougies, kontaktpunten enz. werd het stationaire toerental afgesteld volgens de specifikaties van de fabrikant, doch de benzine-luchtverhouding werd niet gewij zigd. Vervolgens werd met de auto's een afstand van 6.500 km (4.000 mijl) gereden op superben- zine met A.S.D. Gemiddeld werd 600-900 km per week gereden door medewerkers van het Shell Laboratorium in Thornton. Zij mochten de wa gens ook na kantoortijd of in het weekend mee nemen voor privé gebruik. 48 en 80 km/uur en tenslotte werd ook het kool- monoxyde-gehalte van de uitlaatgassen bij statio nair draaien bepaald. De tweede meting werd niet op de rollenbank, doch op de weg verricht. Voor dit doel werd een simpele methode ontwikkeld, die zich beperkte tot één enkele ronde op onze proef baan in Appleton. De cyclus bestond in dit geval uit 30 sekonden stationair draaien, optrekken van 0 - 48 km/uur, vervolgens kruisen bij een snelheid van 48 km/uur en tenslotte afzakken van 48-0 km/uur. Daarbij kreeg de chauffeur instrukties van een in de auto opgestelde bandrecorder, zodat alle proeven gelijk verliepen. In één cyclus werd dus precies één ronde op de testbaan afgelegd. Het brandstofverbruik van elke cyclus wérd met een maatglas gemeten. Met een volledig op tempera tuur zijnde automotor werden op elk van twee opeenvolgende dagen vijf cycli gereden. Vervol gens werd het gemiddelde verbruik in de 10 cycli berekend. In tabel 1 is weergegeven, welke veranderingen in het brandstofverbruik werden gemeten volgens de ECE-cyclus op de rollenbank en volgens de proefbaantest. Bovendien zijn de metingen volgens de ECE- cyclus in een grafiek afgebeeld tabel 2 In de ECE-cyclus werd door slechts 3 auto's niet gerea geerd op het gebruik van benzine met A.S.D. De gemiddelde besparing van alle 21 auto's te zamen bedroeg 3% en was statistisch signifikant op een betrouwbaarheidsniveau van 99%. De gemiddelde besparing in de proefbaantest was kleiner, doch had dezelfde statistische signi- fikantie. De brandstofbesparingen bij konstante snelheid waren kleiner en er kon niet worden aan getoond, dat de waargenomen besparingen aan A.S.D. kunnen worden toegeschreven. Er werd wel een kleine vermindering (7%) in het koolmo- noxydegehalte van de uitlaatgassen bij stationair draaien gevonden, maar die vermindering was niet statistisch signifikant. De resultaten stemmen voor een groot deel overeen met die welke verkregen worden, wanneer de motor en de carburateur inwendig gereinigd worden. Er blijkt dan, dat het brandstofverbruik van de motor daalt en dat de grootste besparing wordt verkregen bij een kleine opening van de gas klep (de gemiddelde snelheid in de ECE-cyclus is 19 km/uur en in de proefbaantest 38 km/uur). Autotype Cilinder inhoud Bouwjaar Verkopen in Benzine-verbruik Proefbaan-test Rollenbank-test ECE-cyclus de EEG-landen in 1974 X '000* Liter/100 km Verhcinc Liter/100 km Verlaging Begin 1 Eind proefperiode Begin 1 Eind proefperiode Renault 12 TL 1289 1972 168 5.99 5.83 2.7 11.74 11.27 4.1 Renault 4 845 1973 172 5.93 5.77 2.7 10.70 10.90 -1.9 Fiat 128 SL 1290 1973 203 7.48 6.94 12 13.72 12.65 7.8 Peugeot 304 1288 1972 85 6.57 6.23 52 13.11 12.99 0.9 Datsun 1200 1171 1972 35 5.08 5.20 -2.4 9.08 9.14 -0.7 Peugeot 504 1971 1971 123 7.87 7.33 6.9 16.41 15.29 6.8 Volkswagen 1300 1285 1972 94 6.13 6.23 -1.6 12.47 12.45 0.2 BLMC Mini Estate 998 1971 121 4.94 4.76 3.6 9.31 8.89 4.5 Simca 1100 LS 1118 1972 170 5.47 5.45 0.4 9.76 9.94 -1.8 Datsun 1200 1171 1974 35 5.43 5.29 2.6 8.93 8.41 5.8 Renault 16 TL 1565 1973 115 6.38 6.43 4). 8 13.17 12.99 1.4 Citroen GS 1220 Break 1220 1973 137 7.32 7.02 4.1 12.75 12.72 0.2 Opel 1.7 Rekord Coupé 1700 1972 124 8.08 8.12 -0.5 15.69 15.32 2.4 Volkswagen Passat TS 1470 1974 176 6.34 6.34 0 12.80 12.72 0.6 Opel Kadett 11% 1974 201 5.83 5.71 2.1 12.26 11.82 3.6 Citroen Ami 8 602 1973 84 4,39 4.37 0.4 7.76 7.33 5.5 Vauxhall Viva 1256 1973 80 6.48 6.21 4.2 12.00 11.77 1.9 Audi I00GL 1871 1973 66 6.76 6.35 6.1 13.39 12.54 6.3 Fiat 126 594 1974 215 5.06 5.04 0.4 8.38 7.94 5.2 Fiat 127 903 1972 315 5.42 5.25 3.1 9.64 9.39 2.6 Toyota Corona 2000 1968 1973 6 7.91 7.80 1.4 14.80 13.82 6.6 Gemiddelde verlaging 2J Gemiddelde verlaging 3.0 is. L'Argus de L'Automobile, juni 1975. Het brandstofverbruik werd zowel vóór als na het afleggen van de 6.500 km op A.S.D. benzine op 2 manieren gemeten. Voor de belangrijkste van die 2 metingen werd de ECE-cyclus gevolgd: dit is momenteel in Europa de enige cyclus, die alge meen aanvaard wordt voor het meten van het brandstofverbruik. In zo'n cyclus wordt de belasting van de motor, zoals die in de praktijk plaatsvindt gesimuleerd (optrekken, enige tijd draaien op 50 km snelheid, vaart minderen, weer optrekken enz.). Daarbij werd gebruik gemaakt van een Schenck hydrau lische rollenbank: het benzineverbruik werd door weging vastgesteld. In een volledig op temperatuur zijnde auto motor werd op twee opeenvolgende dagen drie maal een cyclus gedraaid: daarna werd het gemid delde brandstofverbruik in de zes cycli berekend. Bovendien werden metingen van het brandstof verbruik gedaan bij konstante snelheden van. 32, doen, waarbij alleen die ene faktor verandert en alle overige precies gelijk blijven. Dat is praktisch onuitvoerbaar. Het is een theoretisch ideaal, dat zelfs met de uitgebreide know-how van het Shell Laboratorium in Thornton en de daar betrachte nauwkeurigheid en zorgvuldigheid slechts bena derd, maar niet bereikt kan worden. Voorbeeld: Er is geprobeerd om de invloed, die de weersomstandigheden (temperatuur, lucht druk, luchtvochtigheid enz.) op het gemeten ver bruik zouden kunnen hebben zoveel mogelijk uit te schakelen, onder andere door de reeks van proe ven, die met iedere auto werden genomen, over verschillende dagen te spreiden. Het staat echter wel vast, dat ondanks die voorzorgen het gemeten verbruik enigszins de sporen draagt van verschil len in weersomstandigheden. In het ene geval kan dat leiden tot een lichte overschatting van de wer kelijke besparing, in het andere tot een lichte on derschatting. Tabel 2 Verandering in het brandstofverbruik van de afzonderlijke auto's. Veranderingen in het benzineverbruik van 21 gebruikte auto's na 6.500 km rijden op benzine met AAP. Konklusie. Uit de resultaten van de test met 21 gebruikte auto's en alle daaraan voorafgaande experimenten kan gekonkludeerd worden, dat een duidelijke brandstofbesparing door het gebruik van A.S.D. kan worden aangetoond in de thans over de gehele wereld in gebruik zijnde automobielen van Euro pese of Japanse makelij. De brandstofbesparing zal vooral tot uiting komen bij lagere rijsnelheden met frekwente snelheidsvariaties, zoals bijvoor beeld stads- en woon-werkverkeer. Verklaring voor de spreiding in de resultaten van de afzonderlijke auto's. In het voorgaande is er reeds op gewezen, dat het benzineverbruik van een auto beïnvloed wordt door een groot aantal faktoren. Wie de invloed van één faktor wil meten, zou een experiment moeten Gctoniide nlo's: .Audi 100 GL - BLMC Mini 1000 - Citroen Ami 8 -Citroen GS 1220 - Fiat 127 - Fiat 128 SL - Opel Kadett - Opel Rekord I - Peugeot 304 - Peugeot 504 - Renault 4 Gemiddelde eriaging 341% - Renault 12 TL -Renault 16 TL - Simca 1100 LS - Toyota Corona 2000 Ander voorbeeld: De auto's werden tijdens de proeven bediend door technici. Hoewel dat erva ren krachten waren, die tijdens de proeven zeer nauwkeurig werden geïnstrueerd, moet toch wor den aangenomen, dat hun gedrag tijdens de diverse proeven niet exact gelijk is geweest, als gevolg waarvan kleine afwijkingen in het gemeten brand stofverbruik moeten zijn ontstaan. Verschillen, die ook weer in het ene geval tot een lichte overschat ting en in het andere geval tot een lichte onder schatting van de werkelijke besparing kunnen leiden. Als regel zullen de diverse afwijkingen elkaar grotendeels opheffen; slechts bij uitzondering zullen ze allemaal of overwegend in dezelfde rich ting gewerkt hebben. Daarom en om nog andere re denen (o.a. de onbekende voorgeschiedenis van de auto's) kon op theoretische gronden al verwacht worden, dat de uitkomsten van de individuele auto's een zekere spreiding zouden vertonen; met relatief veel waarnemingen dicht rond een gemid delde, dat als werkelijke uitkomst van de proef is te beschouwen en in afnemende frekwentie naar mate het verschil met dit gemiddelde groter is. Dat de werkelijke uitkomsten inderdaad deze spreiding vertonen, bevestigt de theoretische ver wachtingen en onderstreept nog eens, dat de indi viduele uitkomst geen informatie geeft over de met de betreffende merken en typen te verkrijgen brandstofbesparing. Wat wél met grote zekerheid kan worden gezegd is, dat A.S.D. gemiddeld een brandstofbesparing geeft van 3%. Deze konklusie is statistisch signifikant op een betrouwbaarheids- niveau van 99%. Voor nadere inlichtingen: Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V. afdeling Klantenservice. Postbus 1414 Rotterdam tel.010 - 69 6112.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 12