I Gewoon maar eens proberen „Je moet meer laten dan je mag" „We doen het niet alleen..." AFDELINGSHOEK JEFF GARDENIERS EN DAVE RUTGES OVER „PUNTEN", „LIJNEN" EN „GEINTJES": Swift-talent Aart de Jong: SCJ 6: „Het gaat om de doelpunten. LEIDSE COURANT 191 de Weteringse „Boys Groep A: Alphia—Nieuwerkerk 1,3; Oranje Groen—Stompwijk- se Boys 1,1; Ammerstol- Schoonhoven 3,2; Warmun- da—Stolwijk 1,3; Bergambach- t-VTL 3,2; KRV-Leidse Boys 2,2; Alphense Boys—Gouderak 1,1. Groep B: Esto—VN A 1,1; WOA-SJZ 2,2; VNI^-Flo- reant 3,2; Soccer Boys—Nico- laas Boys 3.2; RVC-ZLC 2,2; Kickers '69—Meerburg 1,1; We teringse Boys—Unitas Leiden 1,1. Zat. Eerste klasse: Ka- gia-MVKV 2,3; Valken '68—Oegstgeest 2,2; WSB—Lei den *1,3; Woubrugge—Hazers- woudse Boys 2,3; KRV—SC Lis- se 2.2. Tweede klasse: Alphia—Bernar- dus 3,3; SVLV^Meerburg 1,1; Unitas Leiden—LUSV '70 1,1; VNL—Kickers '69 2.2; SJZ-Ab- benes 2,2. Gouda: Aarlanderveen—Spor tief 1,1; SiveoGouda 1,1. STAND: 1. Nick Verwoerd (Alp hense Boys) 56.66%; 2. Frans van der Laan (SC Lisse) 55.55%; 3. Gidion van der Born (Leidse Boys) en Paul van der Geest/Gé van der Star (WOA) 44.82%; 5. Jan van der Weijden (Unitas Leiden) 37.93%; 6. Gé Perfors (Oegstgeest) 36.66%; 7. Renzo Candido (Leiden) 36.36%; 8. Thijs de Wit/Bert de Ruiter (Meerburg) 33.33%; 9. Dolf Kok (Warmunda) 31.03%. Aart de Jong: Komend jaar moet het gebeuren.." (Van onze sportredactie) waarmaken. Al is het natuurlijk wel gunstig als WETERINGBRUG Aart de Jong beseft het je een bepaalde naam hebt opgebouwd. Daar was terdege. De net achttien jaar geworden wielren- ik redelijk mee bezig, maar nu vragen ze zich in ner van het Leidse Swift, weet dat het komend het land misschien alleen nog maar af waar De seizoen voor hem een uiterst belangrijk jaar zal Jong gebleVen is". zijn. Niet zo zeer op de baan al moet hij op Aart de Jong kan, begin december weer uit de twintig januari juist wel op de „piste" een Neder- vergetelheid opduiken. In het Rotterdamse Ahoy lands kampioenschap verdedigen maar des te worden dan baanwedstrijden georganiseerd. „Als meer op de weg. Want ook daar liggen mogelijk- ik daar een goed resultaat haal, kan ik me kwalifi- heden voor de rappe De Jong. Iets wat hij het ceren voor een driedaagse in Gent. Dat lijkt me afgelopen seizoen ondubbelzinnig bewees. Zo dui- wel aardig". De hele baansport lijkt De Jong delijk dat bondscoach Joop Middellink kasteleins- overigens „wel aardig". Meer vooralsnog niet. zoon De Jong selecteerde voor de wereldkam- De Swift-renner die als sterkste punten zijn de- pioenschappen junioren. marrage en eindsprint („Gwoon op kop gaan De doorbraak werd echter een halt toegeroepen. In het Limburgse trainingskamp deed een forse plas water alle gemaakte illusies letterlijk „in het r>r-oT iam nun/i cc water" vallen. GERT-JAN UNVLtt Aart de Jong' over dat trainingskamp dat een maand had moeten duren: „We waren er net een week. Toen gingen we met de groep weer het rijden en zo snel mogelijk fietsen, dat is mijn heuvelland in. Een weg die we al bijna uit ons sprint. Maar ik win er wel vaak mee") heeft, hoofd kenden. Daarom ging het heuvel-èf ook overwegend: „Er zijn mensen die vinden dat ik redelijk hard. Te hard, want in een bocht van dat eigenlijk een pure baanrenner ben. En op de baan, weggetje lag water Ik maakte een klap, kreeg voel ik me ook wel goed thuis, dat is geen puni. een scheurtje in m'n pols en kon de kampioen- Alleen zijn er op de baan gewoon nauwelijks schappen wel vergeten..." mogelijkheden. Op de weg kan je, zelfs als junior Een valpartij met consequenties. De Jong, die al aardig wat premies weghalen. In de baansport eerder in Utrecht een al even forse klap wel is dat veel minder". De winterbaan ziet Aart de redelijk was doorgekomen („Ik moest blijven lig- Jong voorlopig dan ook nog slechts een goede gen. Eerste haalden ze toen m'n fiets op en pas mogelijkheid om de conditie op te vijzelen. Het later kwam een tweede auto mij oppikken... In het grote doel ligt echter op de weg. ziekenhuis bleek alles mee te vallen...") kon niet „Ja. iedereen wil natuurlijk profrenner worden. Ik alleen de wereldtitelstrijd voor junioren in het °°k- Maar dan wel een goede. Als je niet in de Belgische Gooik vergeten, maar ook het seizoen toP komt, kan je gewoon beter amateur blijven, was volledig verloren. Zes weken niets doen is niet De betere amateur verdient ook meer dan een de perfecte leefwijze voor een wielrenner in vorm middelmatige of slechte prof. Daar ben ik van en De Jong restte nog slechts een seizoen om zich overtuigd". waar te maken voor het grotere amateurwerk. Zelfvertrouwen is De Jong, die op zijn twaalfde „Volgend seizoen ben ik amateur. Dan heb ik °P een transportfiets aanklopte bij Swift (en op gewoon een goede sponsor, een goede ploeg nodig. d'e „duikboot" ook nog wedstrijden won..) niet In Nederland zijn er een stuk of vier. Bij een van vreemd. Met zijn aangeboren brutaliteit „Op die vier moet ik me goed in de kijker rijden, de baan ben ik vrij link, zorg ik wel dat ik niet anders kan je het eigenlijk wel weer vergeten..." val; op de weg durf ik ook wel een stoeprandjé Dat waarmaken zal in de klassiekers (er zijn mee te pikken..." Was het eigenlijk niet zo vreemd twaalf klassieke koersen voor junioren) moeten dat hij tijdens een ronde in Nieuwkoop zelf, al gebeuren. Bijvoorbeeld in de Omloop van de rijdende maar een premie beschikbaar steldé. Maasvallei, onbetwist de zwaarste juniorenkoers „T°en ging ik trouwens wel het schip in. Ik spurtte van Nederland. Vorig seizoen was het juist die met rot, maar werd wel mooi tweede. Dag pre- race die De Jong erkenning bracht. „Ik was al mie.." bijna zeker van de eerste plek. Toen werden we Daarom gaat hij ook optimistisch door met fiet- de verkeerde kant opgestuurd. Voordat we daar sen* vallen en opstaan ook. „Wielrennen is achter kwamen was het gebeurd. Kon ik alleen een harde sport. Je kan rake klappen vallen, je nog een derde plaats halen." moet verschrikkelijk hard trainen en je moet ook Een positie die voldoende bleek voor uitverkiezing, meer laten dan je mag. Een avondje stappen is Dat wel. De Jong: „Maar daar heb je nu niet er in het seizoen ook niet bij. Maar je weet zoveel meer aan. Je moet je toch elk seizoen weer waarvóór je het allemaal doet... ringse Boys-duo Albert Bollen en Koos Loos. Het eerste cijfer is van De Haas, het tweede van Van onze sportredactie LEIDEN „Een geintje". „Een droogrit". „Driehoek". „Een puntenrit". „Blinde lijn". „Een pijlenrit". „Een ingetekende lijn". Zo maar wat termen, opgevan gen uit een betoog van twee 1 Nederlands kampioenen. Jeff Gardeniers,(25) uit Leiden en Leidschendammer Dave Rutges (24). Sinds enige weken mogen zij zich Nationaal Kampioen C-klasse Betrouwbaarheidsrit- ,ten noemen. Een op zich impo nerende titel, die evenwel door het redelijk bescheiden tweetal niet echt als zodanig wordt be schouwd. Een titel ook, uit een sport die in Nederland dan wel zestigduizend actieve deelne mers kent, maar beslist niet onder de meest „bekende" kan worden gerekend. Een vorm van autosport, waarbij de fac tor snelheid niet de hoofdrol speelt. Eerste komt de route, dan pas de snelheid. nu ruim twee jaar in de ritten sport „bezig" is, verklaart: „De rittensport is in vier afdelingen I te verdelen. Behendigheidswed strijden (die gaan wel op pure f snelheid), toertochten (zuiver re- j creatief), oriëntatieritten (route beschrijving) en betrouwbaar- heidsritten, wat in het kort neer komt op kaartlezen. Wij hebben voor de laatste afdeling geko- I zen. Enerzijds omdat juist het kaartlezen de oorsprong vormt de hele rittensport en an- I derzijds omdat de meeste spor- tieve rijders juist voor de 'örien- tatieritten kozen...." Dave Rut- ges vult (eerlijk) aan: „En omdat de resultaten met kaartlezen ge- woon beter waren..." „Blindelings vertrouwen". Zoals de bestuurder van die ene deelnemende (ritten)auto had in zijn navigator. Vrolijk klom de wagen de zanderige heuvel op. Even later stond diezelfde auto weerbeneden. Aan de andere kant van die heuvel, dat wel. En total loss. Het was geen weg maar een trap waar de auto zijn afdaling over had ge volgd.... ,.De meeste ritten", vertelt Gar deniers, daarbij aangevuld door Rutges die zich voornamelijk bepaalt tot „bijsturen", „worden ivonds en 's nachts gehou den. Een kwestie van vergun- Jeff Gardeniers (links) en Dave Rutges: nationaal kampioen C-klasse betrouwbaar- heidsritten. ningen. Overdag is het vrijwel onmogelijk om een rit te rijden. Op zich een begrijpelijke situa tie, maar het houdt wel in dat er, zeker voor landelijke ritten al zo'n drie maanden van tevo ren een verzoek naar allerlei instanties moet of het mogelijk is die rit te rijden". „Daarom ook is de verhouding deelnemers en organisatoren in onze sport erg opvallend. Tien duizend leden zijn regelmatig „echt" in actie; het vijfvoudige houdt zich bezig met het organi seren en het bezetten van pos ten". De rittensport kent drie ver schillende vormen. De clubrit- ten, de regionale ritten en de landelijke koersen. De duur van die ritten varieert van twee tot twaalf uur. Gardeniers: „Je kunt deze sport ook echt een sport noemen. Bij die landelijke wedstrijden ben je elf van de twaalf uur aan het rijden. Fy siek kóst- dat nogal wat. Maar ook geestelijk moet je er twaalf uur helemaal bij zijn. Naar mijn mening kan je deze sport ook het beste invoegen in het rijtje schaken, dammen, bridge en al die denksporten. Er wordt ge woon verschrikkelijk veel con centratievermogen geëist van zo'n koppel". „Blindelings vertrouwen". Ook Dave Rutges heeft dat in Jeff Gardeniers. En Jeff weer in de door de organisatie verstrekte kaarten. Dus vertelde Garde niers Rutges dat er een stuk kaarsrechte weg van drie kilo meter volgde. Rutges bekeek zijn „trip-master" en gaf gas. Eén kilometer later zat Jeff Gardeniers bij zijn bestuurder op schoot. De kaart bleek tien jaar oud; de weg verlegd. Twee koppels bemerkten dat niet op tijd en belandden zachtjes in de (niet diepe) sloot „De snelheid is in zoverre niet belangrijk", vervolgt Jeff Gar deniers zijn docerende (bijna) monoloog, „dat je elke rit op topsnelheid zou moeten rijden. Wel wordt er gekeken naar de gemiddelde snelheid. Bij clubrit- ten ligt die ongeveer rond de vijfentwintig kilometer, bij lan delijke A-ritten is dat ongeveer zesendertig kilometer. Het lijkt erg laag, maar dat laatste ge middelde redden wij echt nog niet. Dan moet je wel erg goed zijn." „Erg goed zijn." Gardeniers en Rutges weten dat zij nog niet in de absolute top zijn beland. „We zijn nu gepromoveerd naar de B-klasse. Je kunt zeggen dat we nu beginners-af zijn en, als het meezit, over anderhalf jaar in de A-klasse kunnen meedraaien. Daar willen we natuurlijk ook wel bewust haar toewerken." Deze vorm van autosport („Je begint er aan omdat je toch wel graag in zo'n auto zit") is beslist geen dure sport, weet het twee tal. Gardeniers: „De rallysport is dat wel. Daar heb je gewoon LEIDSE COURANT BAL een sponsor nodig omdat er nu eenmaal erg hoge bedragen in rondgaan. De rittensport daar entegen is ontzettend goedkoop. Het enige wat je nodig hebt, als je in een club wilt gaan rijden, is een auto en een kaartlees- lamp. Verder niet. Het lidmaat schap van een club kost je een kleine vijfentwintig gulden per jaar, een licentie één (in de A- en B-klasse heb je een tweede licentie nodig) is gratis en per rit ben je hooguit zeven gulden aan inschrijfgeld en je benzine kwijt. Dat valt toch wel mee „Je kan ook in iedere auto mee doen. Wij zijn met onze Escort 1300 tijdens de kampioenschap pen van de Regionale Automo biel Club (RAC) West verslagen door een Trabant. Dat zegt toch wel genoeg", stelt Gardeniers overtuigend. „Sportiviteit". Normaal gespro ken helpt het ene duo een ander koppel, indien mogelijk uit de narigheid. Dat deden ook Rut ges/Gardeniers tijdens de Bra- bant-grensrit van verleden jaar. Het koppel was er een kwartier mee kwijt. En de vierde plaats wegens tijdsoverschrijding. „Tijdens landelijke ritten doen we nu wat vaker of we een auto niet zien staan", biecht Rutges zachtjes op Ter verduidelijking van de rit tensport in het algemeen, en de betrouwbaarheidsrit in het bij zonder, diept Gardeniers enige voorbeelden op. Overspoeld door de informatie, blik je eens in de papieren warwinkel van kaarten, reglementen, bijzonde re reglementen en aanvullende reglementen. Een duizelig ge voel dringt zich op. „Het valt allemaal wel mee", verduidelijkt navigator Gardeniers („We wil den eerst allebei rijden, maar dit was de beste combinatie"), de punten, stippen, lijnen, rond jes en vierkanten. Officieel kan zelfs iemand van twaalf jaar al als navigator in clubritten dienst doen. Je moet het alleen even doorkrijgen. En dit wil ik je wel verzekeren, als je er een maal aan begint raak je er di rect aan verslaafd. Wil je niets anders meer". „Negen uur". „Rechthoek". „Kronkelrit". „Geintje aan de linkerkant". Ach. Gewoon maar eens een keer proberen GERT-JAN ONVLEE Van onze sportredactie ROELOFARENDSVEEN Sa men verzorgden zij tot nu toe meer dan de helft van de door Weteringse Boys gescoorde tref fers. Samen ook brachten zij datzelfde Weteringse Boys met vier doelpunten langs koploper Meerburg (4-1 winst); een zege die de Boys op vier punten afstand bracht van de top van de ranglijst. „Wij doen het niet alleen", klinkt het eensgezind. „Het hele elftal, de volledige ploeg werkt elke week weer keihard aan een goed resultaat. Dat wij ze er dan uiteindelijk intrappen is op zich ook niet zo belangrijk". Albert Bollen (25) en Koos Loos (24), een duo dat zich beslist niet te buiten gaat aan misplaatste trots. Maar wel een tweetal dat duidelijk bezig is „vijandelijke" verdedigingen in Groep B van de Gouds/- Leidse afdeling al bij voorbaat slapeloze nachten te bezorgen... Albert Bollen loopt overigens een tijd mee in het eerste team van Weteringse Boys. Voor het achtste seizoen nu al weer weet hij zich vaste keus. „Steeds in de voorhoede", beaamt Bollen, de speler die elk jaar toch wel tot een gemiddelde van tien tref fers komt. In tegenstelling tot Albert Bol len goed voor vijf goals tot nu toe deed linkerspits Koos Loos pas dit jaar zijn intrede in het keurkorps van trainer Jan van Leeuwen. „Aan het eind van vorig seizoen kwqm ik als vervanger voor Hans Bollen (te genwoordig DOSR) in de ploeg. Dat ging wel lekker, ik denk dat ik daarom ook door de trainer dit jaar in de basis ben gezet". Een keuze die Loos overtuigend heeft waargemaakt. Al stelt hij, met Albert Bollen, toch wel de nodige kansen te hebben gemist, het blijft een feit dat de „nieu weling" al negen maal doeltref fend uithaalde. Vijf van die doelpunten bracht Loos ook in uiterlijk enigszins gelijkend op Ruud Geels... koppend het doelvlak van de tegenstander binnen. „Ik heb inderdaad een redelijke sprongkracht. En als het dan ook nog goed draait; krijg je natuurlijk een brok zelf vertrouwen", verklaart Loos, die tegelijk opmerkt dat hij het voornamelijk van doorzettings vermogen moet hebben. „Albert is veel balhandiger dan ik, dat is een duidelijke zaak". De middenmoot leek jaren lang het hoogst bereikbare voor We teringse Boys. Nu lonkt het vrij wel ongewijzigde elftal (alleen Hans Bollen en Peter van der Meer vertrokken) naar de kop groep. Albert Bollen: „Ik heb het idee dat wij als spelers de invloed nu duidelijker merken van de trainer. Vorig jaar had den we als selectie nog wel wat moeite met zijn ideeën, nu wordt alles gewoon aanvaard. Het trainingsbezoek is nu ook beter dan vorig seizoen. Er zit ten minder spelers met proble men rond school en werk". En Koos Loos: „We hadden op dit moment ook al hoger kunnen staan. Van de vijf wedstrijden die we gelijk hebben gespeeld, hadden we er met een beetje geluk zeker drie kunnen win nen". Bollen vult aan: „Qua veldspel hoeven we eigenlijk voor geen elftal onder te doen. Alleen op hardheid willen we het nog wel eens verliezen". Hardheid die trouwens toch „minder" is dan vroeger. Routi nier Albert Bollen: „In vergelij king met een paar jaar terug, wordt er nu beslist meer gevoet bald door de afdelingsclubs. De tegenstander laat je nu ook meer voetballen...". Over een kampioenschap wil geen van de twee spitsen zich eigenlijk uitlaten. Albert Bollen grapt eerst nog dat „Weteringse Boys zeker geen kampioen wordt", voordat Loos serieus in haakt: „Volgens mij zijn er vier ploegen met een redelijke kans. Daar zitten wij bij, maar ook Meerburg, SJZ en löckers". Albert, nu ook serieus: „In ieder geval kan je dit seizoen met relatief weinig punten kampioen worden. Het krachtsverschil in de afdeling is zo klein, dat je tegen elke tegenstander punten kan verliezen". Puntenverlies dat Weteringse Boys zich in deze fase echter niet kan veroorloven. Morgen Koos Loos (links) en Albert Bollen. Een succesrijk duo. zal dan ook van Unitas Leiden moeten worden gewonnen. Dat realiseren ook Koos Loos en Albert Bollen zich. De eerste: „We moeten gewoon winnen". En Albert Bollen: „Zeker in deze fase moeten we in ieder geval bijblijven...". Prognoses ZLC-trainer Henriie de Haas kwam in zijn proef-voorspellin- gen niet verder dan 33.33%. Hij mag het nu maar dan echt opnieuw proberen. Tevens in deze hoek de prognoses van het zo gemakkelijk scorende Wete- KOOS LOOS EN ALBERT BOLLEN VAN WETERINGSE BOYS: LEIDEN/NOORDWIJK De door Sporthuis Wout Bergers weer beschikbaar gestelde Leidse Courant Bal is deze week terecht gekomen bij het (jeugdige) zesde elftal van SJC. De Noordwijkers wezen afgelopen zondag Roodenburg 9 met 14-1 terug opnieuw een relatief lage score dus. Toch speelde het elftal ook tegen Roodenburg voor de doelpunten. Aanvoerder Capel: „We staan met een paar andere teams gelijk. Daarom tellen voor ons de doelpun ten extra zwaar.Nico Vink en Mart van Bohemen toonden zich overigens het meest schotvaardig: beiden scoorden driemaal. Op de foto het complete elftal, dertien man sterk. V.l.n.r. achterste rij: M. van Bohemen, J. Plug, H. Compier, C. Plug, G. Mourits, G. van Kampen en R. Zwetsloot. Middelste rij: N. Vink, P. Mourits, H. Hermans en aanvoerder Capel. Voor, leunend op de LC-Bal: W. van Zuylen en P. J. van der Meer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 11