E£n lUETTELyKE
Hondsdolheid
bedreigt
Limburgse
dassen
Maatschappelijk
welzijnswerk:
voorpost
of
achterhoede?
diertjes. Maar de kooi is gesloten. Van Loo
had hierin de dassen willen vangen om ze
te kunnen laten inenten tegen hondsdolheid.
Staatsbosbeheer had het helemaal voor el
kaar. Een farmaceutische fabriek had serum
beschikbaar gesteld en dierenartsen wilden
meewerken. Maar een kwestie tussen twee
officiële diensten stak een spaak in het wiel.
„Dat vangen kon wel eens een middel blii-
ken dat erger was dan de kwaal", meenden
lieden die waarschijnlijk nog nooit een le
vende das gezien hebben. „Ze krijgen er een
shock van en dan heb je ook zomaar een
dooie das", was een van de argumenten die
men bezigde en waarmee het inentingsplan
op losse schroeven kwam te staan", aldus
Van Loo. „Onzin. Ik heb zo veel dassen
gevangen. Voor wetenschappelijk onderzoek
en om ze elders uit te zetten, onder andere
op de Veluwe. En er heeft er nog nooit een
een shock opgelopen". De Gerendalse das
sen gedijen nu uitstekend op de Veluwe.
„Dassen kunnen echt wel een stootje heb
ben. Maar wat weten de meeste mensen van
dassen. Een das houdt bijvoorbeeld géén
winterslaap zoals de meeste mensen denken.
Hooguit blijft hij een paar dagen in zijn hol
als het erg hard vriest De das is een
nachtdier. Daarom is zijn leven zo onbe
kend. Als je overdag een das ziet, dan heb
je 99 procent kans met een besmet dier te
maken te hebben", zegt Van Loo. Sinds zijn
negende jaar heeft hij in de Limburgse
bossen gezworven. Hij weet waarover hij
oraat
In het natuurhistorisch museum in Maas
tricht hangt een kaart die het dassenbe
stand in Nederland van vroeger en nu laat
zien. De oude kaart vertoont zeeën van
stippeltjes over grote gebieden van oost en
zuid Nederland. Allemaal „dassenburchten".
Op de kaart van nu ziet het alleen in
Zuid-Limburg nog een beetje zwart. En ver
der zijn er nog enkele dassen in Gaasterland
en op de Veluwe. Reservaatbewaker Willem
van Loo houdt zijn hart vast
Willem van Loo bij een van de dassenburchten. Nu bewoond, maar voor hoe lang nog.
In het vierde deel van de serie over welzijnszorg is het woord aan de Nationale Raad voor het
Maatschappelijk Welzijn, die zich binnenkort op een congres in Noordwijkertiout zal buigen over
de vraag of het welzijnswerk een tegenwicht vormt voor het overheidsbeleid of dat het slechts
een verlengstuk is van het rijk.
Recreatie en Maatschappelijk Werk, in zijn
boekjes en wandplaten, die ons voorhouden
wat de wet zegt over beenbreek en sleutel
bloem, over eikelmuis en vuursalamander.
Maar is een wet wel genoeg; een heilwens
voldoende? Het lijkt van niet.
Want wie vroeger naar Texel overstak zag
de bruinvissen rond de veerboot spartelen.
Tot de strandvondsten behoorden regelma
tig de skeletten van deze kleine walvisachti-
gen en hun neven, de tuimelaars. Wie nu
wil weten hoe zo'n dier er uit ziet, moet het
maar doen met een fraai geïllustreerde bro
chure over hun bescherming. In feite kwam
die bescherming te laat. Maar ook de zee
honden, die tijdig onder bescherming wer
den geplaatst, zijn voor een groot deel uit
de Nederlandse wateren verdwenen door
milieuvergiftiging en verstoring van hun
leefgebied.
Actief milieubeheer mag dan ook niet stop
pen bij het aankopen van natuurreservaten
en het stellen van wettelijke verboden. Het
is een kwestie van voortdurend je verstand
gebruiken. Dat zelfs onze bezorgde overheid
daarin tekortschiet, bewijst het geval met de
Limburgse dassen.
De dwarrelende herfsttooi van iep en wilde
kers, van kornoelje en zuurbes zet de hellin
gen van het Limburgse Gerendal in een
diepe gloed. Het dal is een prachtig voor
beeld van de wonderschone hellingenbossen:
beneden de akkers, tegen de hellingen
boomgaarden en wat weilanden maar vooral
heel veel bos.
In dit dal, dat sinds jaren een natuurreser
vaat is, leven de dassen en werkt Wim van
Loo als reservaatbewaker. Alleen wat
koeien mogen 's zomers onder de bomen
lopen om het gras kort te houden. Maar nu
is het dal het rijk der dassen. In de boom
gaarden liggen her en der afgevallen vruch
ten. Ze blijven daar liggen voor de dassen
die dol zijn op het zoete fruit.
Aan de bosrand staat een ijzeren kooi met
daarin een dood konijn als lokaas voor de
Wie overdag een das tegen komt, kan er bijna zeker van zijn met een besmet dier te maken te hebben.
NOORDWIJKERHOUT - Voorpost of ach
terhoede? Tegenwicht of verlengstuk? Vra
gen die centraal zullen staan wanneer twee
honderd bestuurders, werkers, beleidma
kers en planners uit de welzijnssector op
25 en 26 november in Noordwijkerhout
bijeen zijn voor een congres dat de Nationa
le raad voor Maatschappelijk Welzijn (or
gaan en vertegenwoordiger van een om
vangrijk stuk particulier initiatief) heeft
»nvr Eeor6aniseerd- Vanwaar die twijfels aan
™rijn eigen plaats binnen de Nederlandse
samenleving? Sinds jaar en dag heeft het
particulier initiatief naar eigen inzicht en
vermogen op maatschappelijk terrein een
verkennende taak vervuld. Het heeft daar
bij telkens weer risico's gelopen totdat de
overheid met aanvullende maatregelen
kwam. Nog steeds is het particulier initia
tief de kurk waarop het meeste welzijns
werk drijft.
Toch is dit particulier initiatief vooral de
laatste tijd danig op de tocht komen te
staan. De kritiek luidt dat het steeds meer
vervreemd is geraakt van zijn bakermat; dat
het, onder andere door de professionalise
ring, een eigen leven is gaan leiden; dat het
verstard is en gebureaucratiseerd. Daardoor
worden tegenkrachten opgeroepen, gevoed
door heimwee naar een warme betrokken
heid met wat „de basis" heet. De overheid
rijk, provincies en gemeenten is al lang
niet meer de passieve subsidieverstrekker
aan alles wat het particulier initiatief naar
eigen goeddunken onderneemt. Ze is een
aktief welzijnsbeleid gaan ontwikkelen;
neemt met of zonder particuliere organen
heel concrete initiatieven; trekt het voor
touw bij de welzijnsplanning, schrijft grote
delen van de welzijnssector letterlijk de wet
voor, gaat straffe eisen stellen aan de kwali
teit van de particuliere inbreng. De ene
bureaucratie probeert aan de andere paal
en perk te stellen.
De invloed van de overheid op het, welzijn
van de burgers is onmiskenbaar groter ge
worden. Wie daar beducht voor is, kiest
eerder voor het particulier initiatief als te
genwicht, als gelijkwaardige tegenspeler van
de overheid. Wie er minder moeite mee
heeft, zal geneigd zijn het particulier initia
tief tp beschouwen als een verlengstuk van
rijk, provincie of gemeente. De rol en de
verantwoordelijkheid van het particulier ini
tiatief worden er door deze tegengestelde
visies niet duidelijker op. Waar het nu om
gaat en daar is het onderwerp van het
congres op gericht is de betekenis vast
te stellen van het particulier initiatief binnen
het staatsbestel. Hoe moet men de over
heidstaak zien in verhouding tot de taak van
de staatsburgers in samenlevingsverbanden
die ze zelf hebben gekozen?
Tijdens de discussies zal nadrukkelijk de
zogenaamde knelpuntennota on tafel liegen.
een lijvig stuk dat in opdracht van de
regering-Den Uyl door een team van niet-
ambtelijke deskundigen is samengesteld en
dat richtlijnen geeft voor de harmonisatie
van welzijnsbeleid en welzijnswetgeving.
De Nota Knelpunten spreekt met waarde
ring over het kerkelijk en particulier initia
tief in zijn historische betekenis, over de
dynamiek die het in de loop der jaren
ontwikkeld heeft en over de solidariteit met
de zwakken in de samenleving die een rol
heeft gespeeld bij de diverse levensbeschou
welijke groepen. Daarnaast wijst het stuk
echter ook en terecht, vindt de Nationale
Raad voor Maatschappelijk Welzijn op
het meer en meer optreden van negatieve
aspecten. De vervreemding tussen de bevol
king en de instellingen van het particulier
initiatief komt herhaaldelijk aan de orde.
Gebrek aan samenhang en wildgroei, gebrek
aan systematiek en planmatigheid, versnip
perde structuren, te kleine instellingen, func
tionele verzuiling die vertikale samenhang
bevordert ten koste van multi-functionaliteit
en horizontale samenhang, onvoldoende de
mocratisering intern en ten opzichte van de
bevolking zijn enkele van de belangrijkste
oorzaken. Hoewel men in het knelpunten-
deel gelijke kritiek heeft op overheid en
particulier initiatief, valt uit de nota weinig
anders te lezen dan dat de overheden de
krachtcentrales moeten worden voor het
genezingsproces.
Heel het steunpuntendeel gaat over de rol
van de overheden, zij het dat in de voorbe
reiding en de uitvoering van het beleid
ruimte open blijft voor particuliere instellin
gen en groeperingen. En daar kijkt de Natio
nale Raad wenkbrauwfronsend tegenaan.
Hij huldigt de opvatting: „Als de bestaande
verhouding van overheid en samenleving
door nieuwe verhoudingen vervangen moet
worden, dienen die in onderling overleg te
worden geregeld, vanuit de gedachte dat de
samenleving als geheel verantwoordelijk is
voor haar welzijn".
Vanuit die samenleving handelt het particu
lier bestel krachtens eigen en niet krachtens
toegeschoven verantwoordelijkheid. In het
systeem echter dat het steunpuntendeel van
de nota aanbeveelt, speelt het particulier
initiatief geen eigen, maar alleen een afgelei
de rol. De ontmoetingspunten tussen over
heid en particulier roepen dan ook vragen
op. Uiteraard is het particulier initiatief
verplicht zich onder de kritiek van de sa
menleving te stellen.
Uiteraard dient het zich te herstructureren,
samen met de overheid. Men heeft in
tegenstelling tot wat de nota beweert van
deze bereidheid in ruime mate blijk gegeven
en anders dan bij de overheidsorganisatie
zijn zich de afgelopen vier, vijf jaar bij het
particulier initiatief diep ingrijpende veran
deringen aan het voltrekken (niet alleen
meer oplossen, maar ook oorzaken opzoeken
die in de maatschappelijke structuur vervat
zijn; sociale aktie; democratisering van de
instelling; experimenteren met nieuwe hulp
verleningsvormen). Allerlei ontwikkelingen
die de nota signaleert (wetswinkels, telefoni
sche hulpdiensten) zijn resultaten van parti
culier initiatief in een bestel dat altijd ruim
te heeft geboden voor nieuwe ontwikkelin
gen. Spreiding van macht, een van de doel
stellingen van de regering, over de verschil
lende overheden is naar de mening van de
Nationale Raad onvoldoende. De particulie
re sector dient daarin evenzeer een rol
toebedeeld te krijgen, meer dan alleen advi
serend ten behoeve van de overheden. Dat
is ook het geval met het particulier initiatief
in andere maatschappelijke sectoren als het
bedrijfsleven (het industriële front), de land
en tuinbouw (het groene front) en het onder
wijs.
Na reorganisatie en democratisering is nu
decentralisatie het wachtwoord. Het wel
zijnswerk en het gerichte welzijnsbeleid vor
men een belangrijke voorwaarde voor het
welzijn van de burgers in hun onmiddellijke
leefomgeving. Het behoort daarom gestalte
te krijgen waar het voor de belanghebbende
burgers direct zichtbaar en bereikbaar
wordt. Maar dat alleen is niet toereikend.
Voor dit terrein van maatschappelijke akti-
viteiten is, meer misschien dan voor enig
ander terrein, een democratisering tot op de
bodem van wezenlijke betekenis. Dit houdt'
in, dat ook de voorbereiding van het beleid,
de beleidsbeslissingen ert de uitvoering zo
veel mogelijk tot stand moeten komen in
samenspel met de bevolking en de uit de
samenleving voortgekomen kaders en orga
nisaties op een niveau waar betrokken
heid, inspraak en medeverantwoordelijkheid
het meest tot hun recht komen. Dat is
doorgaans het niveau van de lokale en
regionale samenleving: wijk, gemeente of
gewest. „Maar", waarschuwt de Nationale
Raad, „een onontbeerlijke voorwaarde daar
bij is wel dat men op dit niveau kan beschik
ken over de daartoe benodigde werktuigen
(contact- en overlegpunten, spelregels, des
kundig apparaat, regie-, controle- en afwe
gingsmogelijkheden). Bij de verdere uit
werking en verwezenlijking van de voorstel
len die de nota doet, zal dit dan ook vroegtij
dig aan de orde moeten komen. Het ontbre
ken of niet goed functioneren van deze
werktuigen bijvoorbeeld als gevolg van
versnippering van de noodzakelijke deskun
digen over te veel activiteiten zal de
argumenten voor centralisatie die ook nog
bestaan, immers weer spoedig de overhand
doen krijgen".
Andere waarschuwing: „Decentralisatie is
uit het oogpunt van het bestuurlijke rader
werk geen vanzelfsprekende verbetering
omdat op plaatselijk niveau de politieke en
ambtelijke verkokering evenzeer een punt is
als op rijksniveau. Het achterwege laten van
maatregelen op rijksniveau als een voor
schot op de decentralisatie is daarom onver
antwoord. De eerste stappen in deze richting
wijzen er al duidelijk op. Er dienen duidelij
ke criteria te worden gesteld voordat men
verantwoord tot werkelijke decentralisatie
over kan gaan. En decentralisatie zal een
centrale beleidsvoering niet overbodig ma
ken. Enkele voorbeelden: CRM beëindigt
subsidies voor dorpshuizen; sociale zaken
maakt de bouw in het kader van de stimule
ring van de werkgelegenheid mogelijk en
dwingt daardoor CRM of de betrokken ge
meente tot exploitatie-subsidiëring. Verschil
lende experimenten van instanties worden
onafhankelijk van elkaar opgezet. Gericht
als ze zijn op de regionalisatie van de wel
zijnszorg is het slechts toeval wanneer de
resultaten op elkaar afgestemd kunnen wor
den.
Anderzijds: „Wat willen de mensen eigen
lijk? Hoe hoog is het percentage van de
bevolking dat zich verder wil informeren,
door wil studeren, politieke bewustwording
werkelijk nastreeft? Onderzoek van behoef
ten is broodnodig, want wat weten we er
eigenlijk van?" Duidelijk is dat dergelijke
ontwikkelingen en projecten niet te verwe
zenlijken zijn op het niveau van plaats of
streek. Er is, behalve een miljardenbedrag,
coördinatie van bovenaf voor nodig, gekana
liseerde deskundigheid, een visie die wellicht
zelfs verder dient te reiken dan het nationale
vlak. Duidelijk is ook dat men hierbij het
particulier initiatief de grote voorloper en
pionier niet zal kunnen missen. Hand in
hand, kameraden, dat geldt waarachtig niet
alleen voor Feijenoord.
Piet Snoeren
an een onzer verslaggevers)
van Loo (42) is bezorgd. Bezorgd om
leven van „zijn" dassen in het Limburg-
Zes dassen zijn de laatste tijd
Oorzaak: rabiës. Dat is veel
dan het aantal verkeersslachtoffers:
worden in Limburg wel 25 dassen
verkeersongevallen zijn
Hondsdolheid wel. Als er
aan gedaan wordt, kan dat het einde
van het hele dassenbestand in
Er moeten maatregelen wor-
want rabiës is niet alleen
voor dassen, doch ook voor mens
een aantal jaren beschermt Nederland
bedreigde planten en diersoorten. Een
serie staat op de lijst van vertegenwoor-
in fauna en flora waar de mens met
handen af moet blijven. „Lang zullen
leven" jubelt het ministerie van Cultuur,