Emoties patiënten niet mee bureau: geen idealisme zonder geld Vandaag het derde deel in de serie over welzijn en welzijnszorg. Deze keer wordt aandacht besteed aan de problemen waarmee pa tiënten en invaliden te maken hebben o.a. door toedoen van de gezondheidszorgen en in even grote mate door de onverschilligheid en onwil van de mensen tussen wie zij moeten leven. leem over- iTERDAM „De hele emotionele belevings- ild van de patiënt wordt buiten beschou- gelaten. Hoe verwerk je je ziekte? Is daar '"«aa handleiding voor? Het zijn gebieden waar na vaj men in cliché's praat. Met een soort schijn en va is van: je moet er mee leren leven en je ui»» 'e ziekte accepteren". Schrijfster Sonja Pos "'^aardt deze situatie niet Zij heeft ervaren (0 tfhankelijk je als patiënt bent van „deskun- ens u ,en» in ziekenhuizen. Er wordt over je, hhliTtr bes,ist- Aa» de welzijnsnood van de -üii6 nt wordt ouwelijks enige aandacht be- f* °at valt moeilijk te verdragen. Ze be- eigenlijk als een algemeen maat- 6 >pel'jk kwaad als ze zegt: „Er is zo weinig iaee kkenheid met mensen die in de zorgen Koud'" hulPver'en'nS 's gedelegeerd naar lont n*'es' grootmo€der ging in een Am- amse buurt nog met een pannetje soep naar ten w cn d'e he* mo€il'ik hadden. Gelukkig komt winte riiwü,i«erswerk wecr 6611 beetje op gang". houtes haar vijftiende jaar lijdt Sonja Pos aan t vooi«ldzame ziekte: myasthenia gravis. De wer- n van van sPieren wordt geheel of gedeeltelijk bete, ikkeerd, waardoor verlammingsverschijnse- uurlij iptreden. Soms is praten en eten niet moge- rvoer ^eze chronische ziekte komt in allerlei gebreaties v00r I a Pos was enkele jaren geleden erg ziek. Ze n coma. Met opengesneden luchtpijp leefde elatie de rand van leven en dood. Maar na een telijke strijd kwam ze toch door het diepe dal igsmoL „Ik denk dat ik weet wat sterven is. Op iet dPioment dat je denkt te sterven ben je niet Wolgan in paniek en bang, maar krijg je ook een hoogpd soort helderheid over je. Je denkt aan iaraju|die je altijd aardig gevonden hebt. Dat wil imen#em graag nog even zeggen. En aan dat ►eristfht dat je nog wilt schrijven. Maar, denk je, hogfc dood. Hoe moet dat nou? Voor mij is dit |k metnorme verandering in mijn leven geweest". heefja Pos haalde haar doctoraal Frans. Ze was èwerkster van het inmiddels opgeheven blad trair Paspoort", ze vertaalde FYanse romans, hoofdpef in het begin van de jaren zestig de toskoijbundel ,,'t Efficiënte Vergeten". Voorts blijkfte ze voor een aantal kranten en tijdschrif- ieideijln haar publikaties kan ze in tegenstelling Het if/eel van haar lotgenoten haar ongenoegen dezfl. Ze wil over haar ervaringen een boek el hefcven. „Ik functioneer weer bijna als vroeger, fde t*n de dans ontsprongen. En daarom wil ik j best doen te wijzen op wat er mis is. Omdat pensen ken die even radeloos en doodonge- simpefcg waren als ik. Die liggen nu nog steeds lingeipnd opgeborgen. Soms voorgoed. Ik schrijf >f vemer. omdat ik zelf nog heel goed weet hoe idel «een dubbeltje op zijn kant was. Jarenlang, staatsjhoe ik het misschien alleen heb kunnen irkterlen, omdat deze ziekte na jaren toch nog kan i Wesjtellen door intense hulp van anderen en ikkeldat ik de taal van deskundigen zelf ken en 1 ken, hanteren en me niet in een hoek heb laten hól met haar publikaties voor anderen praten irdig^ onder meer van haar eigen bevindingen at alljuik te maken. Zo vindt ze het belangrijk erin lorenkagd te zijn uit de voor haar beklemmende i zijnpnhuissfeer te ontsnappen. Anderen lukte het e van Die verdwenen vaak in een inrichting, te- »n. Di Sonja Pos niet: „Daar heb ik ook voor •ijverden knokken. Weekeinden lang lag ik thuis, tisehéon niet voor mezelf zorgen, ik kon niet naar i salafvc. Ik lag daar doodziek en gedeeltelijk swaaimd met de po onder bed. Hoewel er veel tatie"jiden in het weekeinde om beurten langs 3 liepnen om voor me te zorgen, gebeurde het paaldwel dat ik van vrijdagmiddag tot maandag gen daar zo lag. Door de week was er voor k digen gezinsverzorging. Er stond klaarge- helft add eten in de koelkast. Dat haalde dan een ttoge- prauw wel eens voor me uit de koelkast en ppie het op. Maar ik wist dat mijn ziekte niet a tof oiakelijkerwijs achteruit hoefde te gaan. Ik nd^ èthet gered. Tegen mijn omgeving in. Daar t, di« p ^0 zekere gehardheid door gekregen. Ik ten t£ Lig dat ik er als persoon onderdoor zou m op L wanneer ik in een tehuis zou komen. Daar nooit jk Veel te individualistisch voor. Het is alsof daartjisen wel bereid zijn meer geld te betalen als inde maar wordt opgeborgen", ïft toch veel steun gehad van vrienden en ;en: „Als persoon ben ik gered door hun ikkenheid, hoewel sommigen mij ook in de hebben gelaten". En over de ziekenhuis pe- in dag uit lag ik in een hoek van |zaal met twaalf bedden. Ik had een nul-punt ijn leven bereikt. Maandenlang kon ik maar tot drie uur bewegen op de 48 uur. Door lechte reactie op de behandeling met medicij- was ik verlamd. Die verlammingen vermin- len twee tot drie uur. Alleen zij die zelf door 1 waren gegaan begrepen mij. Een vriendin in- een concentratiekamp had gezeten, een die een zenuwontsteking had gehad loor zich verlammingsverschijnselen voor- Mensen die zelf een diepe crisis in hun moesten doormaken. En weet je wie mij ■t ziekenhuis naast enkele verpleegkundigen ;te troostten? Dat waren de Spaanse werk- op wie door anderen werd neergekeken, die werksters was ik een mens. Het zou zijn die jonge, hippe verpleegsters te ver- [en door oudere, ervaren vrouwen. Vrouwen kinderen hebben grootgebracht. Die we- neestal meer van het leven...", ia Pos vecht voor een „nieuwe ethiek", voor andere benadering van mensen die in. wel- ietersin°od zitten; mensen die in onze verzorgings- ntbe-1 in de knel komen. „Gezonde mensen kun- vëel leren van mensen die veel ellende toe-^n meegemaakt. Die leren veel frustraties doetpgen- Elkaar troosten. Je beseft, wanneer dingen niet meer kunt, wat je met de :uren 'Se twee dingen nog kunt. En je ziet dat er n-an. chillen en overeenkomsten tussen mensen „Mensen zijn net als planten: ze hebben behandeling nodig". lok al wordt een ziekte nog zo goed behandeld, de behandeling van de innerlijke rER ns wordt dikwijls vergeten. allemaal een andere benadering, een andere zijn. Mensen zijn als planten. Als je een Japans dwergboompje zeer goed verzorgt, groeit - ie misschien. Tegen een bruidssluier gooi je maar een emmer water en dan groeit - ie weer een meter. Kwekers verbazen zich daar niet over. Maar een mens wordt als een soort eenheidspro- dukt met twee benen, twee armen, twee oren beschouwd, terwijl de innerlijke behoeften enorm kunnen verschillen. Zo is een verzor gingstehuis voor mij een verschrikking, voor anderen misschien niet. Maar je moet tenminste een keuzemogelijkheid hebben". En zo filosofeert ze verder. Over mensen die lijden onder mismaaktheid. „Dat een lichaam een barrière kan zijn om gewoon menselijk contact te hebben. Hoe overwin je het minderwaardig heidscomplex dat door mismaaktheid kan ont staan? Daar is zo weinig aandacht voor. Als mensen maar eens los zouden kunnen komen van het model volgens welke ze geacht worden te moeten leven...". In haar visie geldt voor elk systeem ook dat van de gezondheidszorg dat het in de loop van de tijd verzandt en dat alleen door een verandering in denken het mogelijk is over te gaan naar een andere fase, waarin een „nieuwe ethiek" voorkomt. Zo zou er volgens de Amster damse schrijfster iets gedaan moeten worden aan de bestaande „schijnzekerheden". „Het is een illusie te denken, dat de gezonden aan de goede kant van de maatschappij zitten en dat er nog een volle bak ellende is waar de staat wel voor zorgt. Hoe reageren die gewone, gezon de mensen met hun schijnzekerheden, wanneer ze een been moeten missen of wanneer er een arsenicumwolk over hun buurt drijft. Het kan iedereen overkomen. Moeite heeft ze met h$t omzeilen van bijna alle problemen door mensen. Dat er een geïnstitutio naliseerd afweermechanisme tegen ellende en kommer bestaat. Hoewel Sonja Pos erkent dat ook zij niet altijd raad weet met wat haar en anderen overkomt, vraagt ze zich toch af waar om de ene mens vlucht voor de problemen, terwijl de andere zich bijna dag en nacht inzet voor anderen, die in de zorgen zitten. Zij vindt, dat het vanzelfsprekend zou moeten zijn, dat in welzijnsnood verkerende mensen worden gehol pen door buren, kennissen, vrienden, mensen uit de eigen omgeving. „Er is iets mis met de maatschappij, waarin mensen worden be schouwd als afdankertjes. Er wordt gewerkt met stempels en etiketten. Het zielig vinden. Mijn oudste zoontje merkte in een boze bui eens op, dat ik een zielig wijf was. De heb hem bij zijn schouders gepakt en gezegd, dat ik mezelf niet zielig vind, maar een aardig en sterk mens". Ondanks alles gelooft Sonja Pos, dat er een kentering in positieve zin waarneembaar is. „Ik ben geen roepende in de woestijn. Er zijn veel mensen die heel goed begrijpen wat ik bedoeL Maar een verdere verandering in denken is nodig. Dat zijn nu nog vanzelfsprekend zaken op losse schroeven. Misschien slaan de mensen zich over 100 jaar wel voor de kop en vragen zich af hoe het .mogelijk is geweest, dat men bepaalde dingen vroeger niet gezien heeft Als je buiten het systeem valt merk je pas hoe genadeloos dat systeem is". Avond aan avond die stilte. Echt niet meer zo zoals veel mensen het zich voorstellen: een koud toch tig perron, een klok die de minuten driftig wegtikt en een ongedurig ronddrentelend mannelijk of vrou welijk persoon met een krant of roos in de hand. Wanneer de cliënt bij een van onze bureau's om inschrijving verzocht heeft vindt er, naast de administratieve rompsplomp van in schrijving en betaling, eerst een ge sprek plaats. Meestal duurt zo'n ge sprek anderhalf uur. Op een kaart komen dan de gegevens van de cliënt te staan met daarop onder andere naam, adres, leeftijd, milieu, opleiding en zijn of haar wensen ten aanzien van de andere partner. Nee, er wordt niet met computers ge werkt. Uit economisch oogpunt; zo'n apparaat is gewoon niet rendabel. Er zou dan een cliëntenbestand van 20.000 moeten zijn en we hebben er krap 7000. Na verloop van tijd krijgt de cliënt een partner „op papier". Zegt hij naar aanleiding van de be schrijving ja en doet de andere par tij dat ook, dan wordt de anonimiteit opgeheven, en kunnen ze kontakt met elkaar zoeken. Soms klikt het en soms niet. Dat is de grootste puzzel van deze dienstverlening. De persoonsbe schrijving, waarp de cliënt in eerste instantie af gaat is moeilijk. Essen tiële karaktertrekjes zijn vaak niet te coderen. En toch is dat nodig om een beetje efficiënt te kunnen wer ken. Het vergt veel van de huwelijkscon sulent om in het gesprek zoveel in zicht in de persoon te krijgen dat hij een redelijke beschrijving van het karakter en de eisen kan maken. Omdat de raad op de door haar erkende bureaus toch kwalitatief goede consulenten wil hebben, heb ben we een cursus gegeven, waar kwesties als gesprekstechniek, ver anderde samenlevingsvormen, juri dische aspecten, partnerkeuze en rapportage aan bod kwamen. Vooral de gesprekstechniek sloeg bij de cur sisten aan. Logisch. Meestal is de cliënt erg zenuwachtig en toch moet de consulent gegevens loskrijgen, on der andere over de oorzaak over het nog steeds alleen zijn. Theoretisch gezien kan ik wel een aantal factoren voor dat alleen zijn aanwijzen. Soms is het het uterlijk van de persoon, soms een spraaksto ring, soms de opleiding. Soms ligt de oorzaak bij het beroep. Een man of vrouw, die ploegendienst draait, heeft een ander leefschema dan de man of vrouw, die van negen tot vijf werkt. Men heeft daardoor weinig kans sociale contakten te leggen. Op vallend vind ik het fenomeen van de sociale werkers en werksters. Deze mensen hebben in hun opleiding ge leerd zich in de problemen van ande re mensen in te leven. Van hun eigen persooonlijkheid hoeven ze niet veel los te laten, die grenzen zijn erg nauw. Als zo iemand om vijf uur naar huis gaat zet hij niet een knopje om. Het gevolg is dat ook in zijn vrije tijd zo'n figuur niet of nauwe lijks in staat is wat van zichzelf bloot te geven en daardoor niet aan een echte relatie toekomt De grootste categorie zoekenden ligt bij de mannen tussen de 20 en 30 jaar. Bij de vrouwen tussen de 45 en 55 jaar. Ik formuleer het als volgt: „De meisjes willen nog niet, de mannen willen niet meer. „De cliënt moet zich overigens wel reali seren dat hij niet slapenderwijs naar, een bureau moet gaan met het idee: als ik eenmaal ingeschreven sta kan ik verder wel wachten op de dingen die komen gaan. Hij zal zelf ook enig initiatief moeten tonen", aldus de heer Weijburg. Zevenduizend ingeschrevenen bij de erkende bureaus. Een respectabel aantal Volgens de heer Weijburg zijn er echter veel meer. „Ik zie duidelijk dat zich een verandering aan het voltrekken is. Het bestand van de huwelijksbureaus loopt terug, maar de bemiddelingsbureaus schie ten als paddestoelen uit de grond. Deze bemiddelingsbureaus verschaf fen contactmogelijkheden door adressen te geven. Verder gaat hun bemoeienis niet. Ze zijn dus aanzien- Als ik naar de rela- ?n op die wijze in de iknoopt geloof ik dat dit toch de vorm is. die de mensen meer aanspreekt Het is gewoon een verandering in de samenleving en daar moeten we rekening mee hou den. Wij huwelijksbureaus, moeten ons niet afwenden van de blijkbaar veranderde eisen van de mensen. MIEKE GOEDEMANS Niet getrouwd zijn of geen vaste partner hebben betekent vaak: een zaamheid. 's Avonds alleen thuisko men, alleen in de keuken rommelen om-wat eten klaar te maken, of zelfs dat niet eens. Een lange avond zon der iemand tegen wie je iets zeggen kunt. Een week heeft zeven avon den... In iedere huizenrij, ieder flat gebouw woont wel een man of vrouw voor wie deze situatie een iedere dag terugkomende realiteit is. Om de eenzaamheid te doorbre ken klemt men zich dan soms vast aan het laatste redmiddel: het hu welijksbureau. Een reddingsboei die niet altijd bonafide blijkt te zijn. Het betekent vaak een financiële uitkleedpartij. om niet te spreken van de geestelijke dreun als alles weer op niets is uitgelopen. Tien jaar geleden kwam de Neder landse Gezinsraad tot de conclusie dat het zo niet langer kon. Het was broodnodig dat het wereldje van de huwelijksbureaus doorgelicht en ge saneerd zou worden. Het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maat schappelijk werk erkende de nood zaak van sanering en gaf subsidie om een apparaat in het leven te roepen dat wat aan de noodsituatie moest doen. In 1970 werd de Raad van Toezicht op de Dienstverlening voor Huwelijkscontacten officieel ten doop gehouden. De inspecteur van deze raad, de heer Weijburg, lichtte vele bureaus door en het re sultaat was dat zeven bureau's rich het etiket „erkend" op mochten plak ken. De heer Weijburg: „Kijk, als je spreekt over idealisme bij huwelijks bureaus, daar steek ik geen pink voor in het vuur. Het draait uiteinde lijk bij iedereen om de centen. Iedér bureau, ook het erkende, is vatbaar voor verbeteringen. Meestal rijn ze ook helemaal niet onkundig van hun eigen feilen. Het idealisme en de ethiek van een bureau kan ik uit de cijfers lezen. Ik bekijk het geld dat ze vragen, meestal zo'n 600 gulden, en ik bekijk of ze een evenwichtig cliëntenbestand hebben, een even wichtige verdeling tussen mannen en vrouwen. Eigenlijk zouden ze niet zonder meer iedereen moeten in schrijven. Het komt nu nog voor dat een cliënt enorme bedragen neertelt voor een partner die hij nooit zal krijgen, om het dóódsimpele feit dat die er niet is. Aan de andere kant is het ook weer zo dat de cliënten soms letterlijk staan te schreeuwen om ingeschreven te worden. En dan moet je wel sterk rijn om niet 600 gulden te incasseren", aldus de heer Weijburg. „Aan de opstelling van de adverten tie van een bureau kan ik wel onge veer de filosofie van dat bureau aflezen. Bijvoorbeeld: Een 46-jarige advocaat, riante bungalow, zoekt kennismaking met... Duidelijk een materiële instelling. Ander voor beeld: 23-jarige secretaresse, moder ne opvattingen... Wel de rest van de advertentie kun je wel weglaten, het is zo wel duidelijk genoeg. Ik vind het trouwens opvallend dat in de advertenties bij de mannen meestal hun materiële welstand genoemd wordt en bij vrouwen de nadruk op het vrouwelijk schoon ligt. Je zou het een verfijnde vorm van discrimi natie kunnen noemen. Bij de kennis making is het meestal de man die het eerste contact legt, maar ik ge loof niet dat je dat discriminatie moet noemen. Dat is meer een cultu reel gegeven. Hoe zo'n kennismaking verloopt?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 17