Kanskoopjes
voor heien
Kreymborg fö
Kostuums 95.-145.-195.- 225.-
Kolberts en blazers 59.-75.- 95.-
Winterjassen
75.- 95.-145.-
Pantalons
35.- 45.-
Regenjassen
95.- 125.-
I Trenchcoat in gabardine 165.-
Nappa spencers
95.-
Spijkerbroeken
19.-
Vesten 25.-
Colpullovers 10.- Dassen 6.-
Wollen ankiets 3 paar 12.-
KPSTUUMS
enorme kollektie
grote maten!
roblemen rond uitbetaling
figuranten
Soldaat van Oranje
Eenheid van visie
op stedelijke toekomst
keiharde noodzaak
[o.a.zuiver scheerwol)
Chivtc (zowelinuni IC.
i^l III19 als gedessineerd]
RIJDAG 12 NOVEMBER 1976
LEIDSE COURANT
PAGINA 13
EIDEN Rob Houwer Film
pi land bv, producent van Ne-
Erlands nieuwste en in de ge-
fhiedenis van de Nederlandse
|m ook de duurste speelfilm
Soldaat van Oranje" over-
jeegt gerechtelijke stappen te
pdernemen tegen het rechts-
pndig adviesbureau "Henge-
fcld". Het rechtskundig bureau
l ingeschakeld door een aantal
guranten van "Soldaat van
ranje" die zich benadeeld voe
gt, omdat zij menen recht te
tbben op een honorarium van
25,-, dat zij niet hebben ont
ogen. In een brief aan Henge
ld stelt het produktiebureau
ut het niet zal aarzelen het
(chtskundig bureau aanspra-
elijk te stellen voor de schade
ie de bemoeiingen van Henge-
tld de film en zijn producent
tl berokkenen. "Eventuele
shade zullen wij in een kort
tding door de rechtbank laten
iststellen", aldus Rob Houwer
Sim Holland bv.
Ie moeilijkheden tussen de zich
pdrogen voelende figuranten
n Rob Houwer Film Holland
v zijn ontstaan na de opname
pn gedeelten van de film "Sol-
pat van Oranje" naar het ge-
jknamige boek van Eric Ha-
pllhoff Roelfzema op het Ra-
enburg in Leiden. Rob Houwer
ad via de Leidse jurist R. de
litz honderd figuranten aan-
ezocht voor medewerking aan
scènes in Leiden. Die figu-
inten hebben tevoren een con-
jact met Rob Houwer gete
md, waarmee zij recht kregen
honorarium van 25,-.
dag van de opname heb-
zich echter een honderd
jndere figuranten aangemeld,
i afloop met werden uitbe-
lald.
?n normale gang van zaken",
.'1de een woordvoerdster van
ib Houwer Film Holland bv
mede. „Overal waar wij op-
ïen maken melden zich men-
die vrijwillig en koste-
>s willen meespelen. Het mis
verstand is echter ontstaan
doordat degenen, die tevoren
een contract hebben getekend,
tegen de andere figuranten heb
ben gezegd, dat zij 25,- zouden
ontvangen.
Wij zijn in actie gekomen tegen
het rechtskundig adviesbureau
Hengeveld, omdat wij in café
De Bisschop een brief aantrof
fen waarin stond dat Hengeveld
de zaak van de 'gedupeerde'
figuranten pro deo zou beharti
gen.
Wij hebben echter voldaan aan
onze verplichtingen ten opzichte
van de figuranten, die ingete
kend hebben op een officiële
lijst. Zij hebben echter juridisch
gezien geen poot om op te staan.
Mocht Hengeveld er toe over
gaan om stappen te onderne
men dan zullen wij hem aan
sprakelijk stellen voor de gele
den schade. Wij zullen ons dan
ook beraden over eventuele ge
rechtelijke stappen, omdat wij
van oordeel zijn dat publicatie
van die totaal ongerechtvaardig
de en ongemotiveerde grieven
voor ons een duidelijk onrecht
matige daad opleveren", aldus
de woordvoerster.
Het rechtskundig adviesbureau
Hengeveld heeft sinds de moei
lijkheden zijn ontstaan oproe
pen geplaatst in universitaire
gebouwen. Daarop hebben voor
lopig 30 'gedupeerde' figuranten
gereageerd. Een aantal daarvan
had enkele dagen na de opname
reeds aangifte bij de politie ge
daan, die in eerste instantie niet
tot actie is overgegaan.
Het rechtskundig bureau Hen
geveld heeft daarna zijn dienst
en aangeboden en onderzoekt
nu de verschillende mogelijkhe
den om voor de 'gedupeerden'
toch recht te doen spreken.
Hengeveld had ook zijn beden
kingen tegen de contracten
waarvan er een in moeilijk be
grijpbaar Engels is gesteld en
die door de figuranten getekend
moesten worden.
Contracten overigens die in de
filmwereld zeer gebruikelijk
zijn. Hiermee doet de figurant
afstand van alle rechten, spe
ciaal auteursrechten en Buma-
rechten, die de figurant zou
kunnen doen gelden door zijn
medewerking aan de betreffen
de film.
Het gaat hierbij vooral om de
clausule dat de figurant aan de
producent alle rechten over
draagt om naam en foto's van
de figurant te gebruiken voor de
exploitatie van de film in de
ruimste zin des woords.
Geruchten als zouden dezelfde
moeilijkheden ook zijn ontstaan
met Delftse figuranten werden
door Rob Houwer Film Holland
ontkend. "Daar weten wij niets
van. Wij hebben in Delft niet
eens opnamen gemaakt", aldus
het commentaar hierop.
De moeilijkheden tussen de fi
guranten en de producent van
"Soldaat van Oranje" berusten
in feite op een simpel misver
stand. Producenten van films
krijgen regelmatig brieven van
mensen die gaarne willen figu
reren in een film zonder dat
daar financiële vergoeding te
genover staat. De producent
maakt daar in enkele gevallen
gaarne gebruik van. Die situatie
heeft zich nu ook voorgedaan
bij de opname van "Soldaat van
Oranje" in Leiden.
Via de bemiddeling van de heer
De Ranitz zijn in het verleden
door Rob Houwer Film Holland
bv meermalen figuranten aan
gezocht, waaronder voor de film
Keetje Tippel. Daarover zijn
nooit moeilijkheden ontstaan.
Het argument dat de producent
door financiële moeilijkheden
de produktiekosten zou willen
drukken door figuranten niet
uit te betalen, lijkt op dit mo
ment niet erg steekhoudend. Op
een begroting van vijf miljoen
gulden lijkt het honorarium van
een paar honderd figuranten
ook niet meer dan een druppel
op een gloeiende plaat.
Piet van Dam
MIDDEN- EN KLEINBEDRIJF
IN VERDRUKKING:
(Van.een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Wat nadrukkelijk ont
breekt is een eenheid van visie op de
stedelijke toekomst. Uit de verdeeldheid
van inzichten is helaas nog geen nieuwe,
voor iedereen aanvaardbare filosofie
voortgekomen. De steden worden meer en
meer inzet van heftige polarisatie. Ener
zijds weerklinkt de roep ora snelle ver
nieuwing, anderzijds is er fel verzet tegen
het verlies van vertrouwde intimiteit. Met
name de binnensteden zijn zo verweven
met het midden- en kleinbedrijf, dat het
uitblijven van een adekwate oplossing
voor de problemen van de middenstand
de aantrekkingskracht van deze stadscen
tra ernstig zal aantasten.
Deze waarschuwende woorden zijn afkom
stig uit een zojuist verschenen publikatie
van de Nederlandse Middenstands Bank,
waarin de stadsvernieuwing centraal staat,
bezien vanuit het midden- en kleinbedrijf.
In een beschouwing over het ontstaan van
steden stelt men vast dat de opbouw van
een stad in de Middeleeuwen als een pyra-
mide de hiërarchie van de standenmaat
schappij weerspiegelde. Het centrum werd
gedomineerd door kerk en overheid: kathe
dralen en stadhuizen bepaalden door hun
omvang het silhouet van de stad. In de
lagere bebouwing daar om heen vond men
de burgerij. In de dagen van de Industriële
Revolutie kwam een eind aan deze sociaal
ruimtelijke harmonie. Er ontstond een
massale migratie naar de steden, die wel
dra uit hun voegen, in dit geval muren,
barstten. Armzalige volkswijken werden
uit de grond gestampt, historische gebou
wen gesloopt en fraaie woonbuurten voor
welgestelden gebouwd aan de rand van de
stad, terwijl de snelgroeiende handelsfunc
ties bezit namen van het centrum. Ook
deze tendens sloeg weer om, toen het
proces van de ontvolking een aanvang
nam.
Ecönomische en bestuurlijke activiteiten
worden nu gedecentraliseerd. Soms naar
andere wijken, maar ook vaak naar andere
delen van het land. Bij de samenstellers
van het brochure-achtige boekwerkje roept
deze ontwikkeling een aantal vragen op:
Moet de binnenstad niet haar woonfunctie
terug krijgen, en zo ja, op welke wijze en
voor welke bevolkingsgroepen? Is de bin
nenstad niet te veel een economisch cen
trum geworden en zouden niet juist cultu
rele en recreatieve functies daar meer
thuishoren? Moeten de stedelijke buiten
wijken niet een geheel ander aanzien krij
gen? Is het niet dringend nodig een eind
te maken aan de urbanisatie, de vervlech
ting van stad en platteland?
De beantwoording van deze vragen en de
toekomst van de steden wordt in de NMB-
publikatie afhankelijk gesteld van de wijze
waarop een nieuwe stadsfilosofie wordt
ontwikkeld. Een van de belangen die daar
bij een rol spelen is die van het midden-
en kleinbedrijf, waarmee de samenstellers
zijn gekomen op het uitgangspunt van de
publikatie: stadsvernieuwing en de daaruit
voortvloeiende gevolgen voor de midden
stand.
Was er vroeger sprake van een hevige
concentratie van winkels in het stadscen
trum, naarmate de steden groeiden en er
nieuwe wijken verrezen ontstond voor de
detailhandel behoefte aan decentralisatie.
Zo werden de buurt- en wijkwinkelcentra
geboren. Zij moesten het echter duidelijk
afleggen tegen winkels in de binnenstad
als het gaat om een variatie aan produk-
ten, ten aanzien van soort, prijs, herkomst
en kwaliteit. Grotere mobiliteit, veranderd
koopgedrag en verruimde koopkracht heb
ben de laatste jaren tal van nieuwe winkel-
vormen doen ontstaan: supermarkten en
zelfbedieningszaken.
Daarnaast verschenen de „superwinkels",
die met hun verkoopoppervlak van duizen
den vierkante meters, lagere prijzen, goede
bereikbaarheid en enorme parkeerterrei
nen gigantische trekpleisters werden bui
ten het stadscentrum. Het verschijnsel van
deze superwinkels en hun vele voordelen,
in combinatie met de ontvolking van de
stadscentra, heeft de detailhandel in het
stadshart voor aanzienlijke problemen ge
plaatst. De samenstellers wijzen er nadruk
kelijk op dat elk probleem voor het mid
den- en kleinbedrijf ook opgaat voor de
binnenstad en omgekeerd.
Men stelt dat de invloed van de detailhan
del op de levendigheid dermate groot is
dat bij een analyse van de stedelijke situa
tie en bij het ontwerpen van plannen voor
stadsvernieuwing terdege rekening moet
worden gehouden met de vele problemen
van het midden- en kleinbedrijf.
In het boekje worden enkele praktijkvoor
beelden gegeven van de mate en de manier
waarop vernieuwing van de binnenstad
verweven kan en moet zijn met de detail
handel. De snelgroeiende gemeente Alphen
aan den Rijn bijvoorbeeld stelt zich op het
standpunt dat vermenging van de elemen
ten wonen, werken en recreatie in de
binnenstad moet worden nagestreefd,
waardoor de levendigheid wordt bevor
derd. Daartoe dienen buurt- en wijkverzor-
gende winkels zich in de woonwijken te
bevinden; de stad- en regioverzorgende
detailhandel in de binnenstad. Teneinde de
kwaliteit van het stadscentrum niet te on
dermijnen zullen winkels met een uitge
sproken binnenstadskarakter uit de buiten
wijken moeten worden geweerd. Van een
ander praktijkvoorbeeld, Delft, stelt men
dat in deze gemeente met een vooral histo
risch gezien fraaie binnenstad, dit centrum
nog voldoende functioneert voor het tien
voudig vergrote stadsgebied. Een zeer
zorgvuldige en genuanceerde planning zal
de spanning moeten opheffen tussen het
historisch gegroeide binnenstadsmilieu en
de wensen en eisen van deze tijd.
LEIDEN