Vrouwen
moeten
meer weten
over buitenshuis werken
Zeldzame Chinese kunstschatten
Verlaat succes van Scott Joplins bijna
vergeten negeropera
IjwN^aoisJuiT
Boek opent gesloten
wereld van handel
in woonhuizen
MAANDAG 8 NOVEMBER 1976
LEIDSE COURAN"""
PAGINA 8
Eind september waren er in Nederland naar het maandrapport
van Sociale Zaken 59.470 vrouwen werkloos, nog een toename
in verkrapping van de markt der laatste maanden. Voor
mannen was dit cijfer 147.470. Over het algemeen schijnt men
huiverig te zijn vrouwen in dienst te nemen, die een gezin
achter zich hebben, anderzijds schijnt de stijging in werkloos
heid voor 20% in vergelijking met vorig jaar te wijten te zijn
aan schoolverlaters.
Met deze verontrustende cij
fers voor ogen is het waard
een sollicitatie zo goed moge
lijk in te kledeh. De sollicita
tiebrief kan op twee manieren
worden geschreven: kort en
krachtig vertellen wie men is een van de huisgenoten ziek is.
tonen voor werktijden, vakan
tie, extra uitkeringen, bijvoor
beeld de „dertiende maand",
hoeveel collega's de toekomsti
ge afdeling telt, hoe het zit (bij
die solliciteren) als
en welke diploma's men op
zak heeft of een spontaan
briefje schrijven, getuigend
van persoonlijkheid en zo
overrompelend van aanpak,
dat de persoon die het in han-
Beiae partijen moeten -zoveel
mogelijk open kaart spelen.
Voor sommige banen is een
psychologisch onderzoek no
dig. Geen reden tot paniek,
gaat. Gooi er een bezoekje aan
den krijgt denkt: met die ga een eventuele vakvereniging
ik in zee. Eén ding nooit doen:
diploma's of getuigschriften
insluiten. Ze kunnen in het
ongerede raken. Beter is ze
mee te brengen als de verlos
sende uitnodiging om eens te
komen praten in de bus ligt.
Tijdens een sollicitatiegesprek
of rechtswinkel tegenaan, wat
er in een contract moet staan
en houd er een kopie van. Er
is hier sprake van een indivi
duele arbeidsovereenkomst,
een afspraakje tussen werkge
ver en werknemer. Zeker moet
erin vermeld worden: arbeid-
mag^ men zich best „laten ken- stijd, regels voor overwerk,
nen". Natuurlijk niet alle fami
lieverhoudingen uit de doeken
doen en vertellen dat .men
thuis zo'n mooie Deense dog
heeft, maar wel belangstelling'
aantal vakantiedagen per jaar,
regeling van snipperdagen,
hoogte van vakatiebijslag (mi
nimum 7% van het brutojaar-
loon), aard van het werk, func
tieaanduiding, uitkering van
gratificatie en voor de vrouw
misschien dat zij bij zwanger
schap, ook als zij niet kan
werken recht houdt op vakan
tie. Vergeet vergoedingen van
bijvoorbeeld reiskosten en op
zegtermijn niet. Een proeftijd
moet schriftelijk worden vast
gelegd en mag niet langer du
ren dan twee maanden. In die
tijd kunnen werkgever en
werknemer de arbeidsovereen-
komt zonder opgave van rede
nen verbreken. In overheids
dienst (rijk, provincie, gemeen
te) krijgt de werknemer mees
tal geen arbeidsovereenkomst,
maar een aanstelling, vaak
van tijdelijke aard. De tijdelij
ke dienst mag, behalve bij bij
zondere gevallen niet langer
duren dan twee jaar. Soms
kan die met 1 jaar verlengd
worden. Bewaar het papier
van de aanstelling, het is goud
waard voor latere pensioen
aanvrage. De overheid kan
ook arbeidscontractanten aan
stellen met wie een arbeids
overeenkomst wordt aange
gaan, ongeveer zoals die in het
bedrijfsleven voorkomt. Hier
voor komt meestal in aanmer
king minderjarig personeel of
de zogenaamde „part-ümers",
Geen reden
Sedert enige tijd is voor de
werkende vrouw trouwen en
zwangerschap geen reden voor
ontslag meer. Geen ontslag
zelfs voordat de baby 12 we
ker. in de wieg ligt. Niets staat
de werkneemster in de weg te
zwaaien met de „wettelijke
rechten", als dit nodig is.
Voorbeeld: wettelijk recht is
het ontvangen van minimum
loon en „gelijk loon voor man
nen en vrouwen". Merkt een
vrouw dat zij toch minder be
zoldigd wordt dan een manne
lijke collega dan kan ze er
eerst gemoedelijk over praten
met de werkgever of perso
neelschef. Bij moeilijkheden
kan zij een klacht indienen bij
„Commissie voor gelijk loon
voor vrouwen en mannen",
Lange Voorhout 27 a Den
Haag. Alleen een gefrankeerde
briefkaart met naam en adres
en verzoek om toezending van
een aanvraagformulier is ge
noeg. Of men haalt bij het
arbeidsbureau (of de vakbond)
een folder over gelijke belo
ning. Voordat men van wal
uë werkende vrouw
is niet altijd van
haar rechten en
plichten op de
hoogte.
steekt moet men echter wel
even goed denken of de man
nelijke college met wie men
zich heeft vergeleken gelijk
waardig werk doet. Bij onze
kerheid is het een idee het
salaris van een mannebjke col
lege van een soortgebjk be
drijf uit te puzzelen, maar dan
moet men er wel weer reke
ning mee houden dat het loon
peil daar hoger kan liggen.
Om niet in verwikkelingen te
raken is het ook voor de
vrouw aanbevelenswaardig bd
te worden van een vakbond.
Sommigen denken wel eens
dat het voor hen niet nodig is.
Dat is een misvatting. Niet al
leen mannen hoeven zich te
laten organiserea Het is altijd
prettig terug te kunnen vallen
op een deskundig advies.
Daarom is het ook af te raden
op eigen houtje ontslag te ne
men, maar de zaak eerst even
door te praten met iemand
van de bond, het arbeidsbu
reau of een rechtswinkel.
Vaak kan men de gevolgen
van de daad niet zelf overzien.
Bron: „Bij de hand", „Wenken
voor de werkende vrouw". Uit
gave van Ministerie van Socia
le zaken, Stafafdeling. Externe
Betrekkingen).
„Het hele gebeuren rond de
woningbouw en de woningver
koop speelt zich af in een sfeer
van grove winstmakerij ten
koste van de altijd weer het
gelag betalende kopers. Die
winstmakerij wordt nog in de
hand gewerkt door de onbe
kendheid van de aspirantko
per met de gesloten wereld
van aannemers, huizenverko
pers en kredietverstrekkers.
Deze onbekendheid leidt di
kwijls tot het passief assepte-
ren van aanbiedingen van wo
ningverkopers, die zich als
„adviseur" aandienen maar
niet zelden misbruiken ze de
klant, die er toch niets van
begrijpt, om hem dure finan-
ciëringen en soms onnodige
verzekeringen aan te smeren".
Onomwonden vertelt de heer
A. Vendre (in het Nederlands
zou hij evengoed T. E. Koop
hebben kunnen heten) in een
voorwoord van zijn boek, het
„A.B.C. voor de huiseigenaar",
waarom hij ertoe overgegaan
is om zijn jarenlange ervaring
als woningverkoper eens op
schrift te stellen. Steeds meer
mensen willen immers een ei
gen huis bezitten, maar weten
van wat er bij zoiets te pas
komt vaak geen syllabe af. Tal
van uitgevers hebben dan ook
brood gezien in het op de
markt brengen van huizenver
koopen verkoopvoorlichten-
de lectuur. Het A.B.C. voor de
huiseigenaar valt tussen die
boekwerken duidelijk op. Il
lustraties komen er praktisch
niet in voor, maar informatie
des te meer. Bijna alles wat
ook maar enigszins met de
materie te maken heeft kan
men er, zeer overzichtelijk ge
rubriceerd, in aantreffen. Het
boek is 232 bladzijden dik en
kost vijfentwintig gulden het
geen gezien de uitvoeringen
van het boek niet direct goed
koop, maar het uitgeven altijd
waard is als men ziet met wil-
ke gigantische bedragen men
te maken heeft bij het kopen
en verkopen van een huis.
Weerbaarder
Om toekomstige kopers weer
baarder te maken tegen de
praktijken van allerlei advi
seurs heeft de schrijver ge
tracht zich te verplaatsen in
de schoenen van een aspi-
rankoper, die volkomen on
bekend is met alles wat met
het kopen, financieren en
verzekeren van een woning
te maken heeft. Door alle
woorden en begrippen, die
daarbij van belang zijn in de
vorm van hoofdstukken al
fabetisch te rangschikken is
het zoeken naar een woord
of begrip eenvoudig ge
maakt. Het eerste hoofdstuk
gaar over de aannemer, het
laatste (58ste) handelt over
het begrip Zuivering. Daar
tussenin vindt de aspirant
huizenkoper een schat aan
informatie over praktisch al
le bij de bouw en verkoop
betrokken figuren, inclusief
de honoraria die deze men
sen mogen berekenen. Ook
op de fiscale aspecten van
het eigen huis wordt zeer
uitvoerig ingegaan, compleet
met voorbeelden.
Veel hoofdstukken zijn gewijd
aan de financiering waarbij
men aan de hand van in het
boek afgedrukte tabellen
zelf een eigen financierings
plan kan opstellen. Ook be
schrijft de samensteller
Summier enkele typen wo
ningen. Achter in het boek
geeft hij voorbeelden van
een transportaktie en een
hypotheekakte. Ook zijn
daar enkele formulieren af
gedrukt, die men nodig kan
hebben zoals een aanvraag
om garantie. Het boek wordt
uitgegeven bij Elko Home in
Amsterdam en is in de boek
handel verkrijgbaar. Er is
blijkbaar veel belangstelling
voor, want het nog maar
kortelings verschenen boek
is nu al weer in tweede druk
uitgegeven.
Auteur: A. Vendre; Titel:
ABC voor de huiseigenaar;
Uitgeverij: Elko Home BV
Amsterdam.
Kroon van lapis lazuli en ijsvogelveren, zilveren
ketting met kwarts, cloisonne, geemailleerde kralen.
Armband met perzikkleurige steen of maan- en zonne-
noten.
Thans voor het derde jaar on
dernam Rosalind Christie, in
koopster bij Liberty in het
fraaie Londense Tudorhouse,
Regentstreet, een speurtocht
naar de Chinese Volksrepu
bliek om daar in pakhuizen en
staatswarenhuizen een unieke
collectie antieke- en moderne
juwelen en kunstvoorwerpen
in te slaan. Ze bleef geduren
de een maand in Kanton,
Shanghai en Peking.
Het strenge Chinese staatskos-
tuum staat geen opsmuk toe,
zodat deze sieraden van eeu
wenoude zichtbare- en onzicht
bare wereld in de Chinese cul
tuur nu allen voor export zijn
bestemd. In China zelf kan het
volk ze niet kopen. Een ver
koopexpositie bij Metz en Co
(Amsterdam) laat geïnteres
seerden kennismaken met
zeldzame antieke kunstschat
ten (t/m 31 december), en mo
derne jade en nefriet sieraden
met Chinese signatuur. De
prijzen van een en ander va
riërend van tien tot enkele dui
zenden guldens. Een ketting
als door een kind geregen met
bonte „kralen", blijkt van zui
ver jade (Chinese naam „Yu")
1100).
Pronkstuk voor de
collectionneur, evenals de fijn
gesneden juwelen, uitgesneden
dieren, knopen en gespen uit
edelsteen of half edelsteen
(bergkristal). Elk voorwerp-
heeft een eigen historie, zoals
de allerkleinste snuifflesjes uit
de 18e, 19e eeuw, die in oud
China niet voor eigen gebruik,
maar uitsluitend als giften aan
vrienden waren bestemd. Het
goedkoopste flesje kost 150,
het duurste 9000 4 a 5 cm
groot). Dit met de pinknagel
(waartussen een haar of ijldun
penseeltje klemde) van binnen
beschilderde snuifflesje van
aquamarijn is vederlicht. Juist
het gewicht van het flinterdun
ne materiaal bepaalt de waar
de. Armbanden van dof zee
groen glas 120) werden in
oud China „poor man's jade"
genoemd „Jade voor de arm
lastigen".
De connectie van Liberty met
jade bestaat al heel lang. Op
zekere dag wandelde een Chi
nees koopman de imposante
zaak binnen met een bol jade
onder de arm. Liberty kocht
het vreemd object (het mate-'
riaal is direct herkenbaar door
voelen met de vingers) en be
gon erin te handelen. Wonder
lijk moet ook de geschiedenis
zijn geweest van een blijkbaar
eens in China geconfisceerde
ring met twee heldere diaman
ten van een aldaar woonachti
ge Nederlander. Waarschijn
lijk is de ring al eerder in ons
land geweest (duidelijk door
het ingegraveerde Nederlands
Keurmerk) en werd later in
beslag genomen om tenslotte
te worden geexporteerd en te
koop aangeboden bij Metz en
Co.
In de vitrines liggen veel
bloedkoralen siervoorwerpen,
armbanden en halskettingen.
Maar ook houten en ivoren
ornamentjes als kikkers, vis
sen en honden, tijdens de
Mingdynastie op ceintuurtjes
gedragen en nu gebruikt als
hangertjes aan fijne snoertjes.
Een antieke hoofdtooi bestond
uit lapiz lazuli en ingewikkelde
ornamentiek van „king fish"
antieke blauw groene (ijsvo
gel) veren. Daar doorheen
vlocht men parels, en kleine
simpele bloemenornamenten.
Tiny Francis
Antieke ketting van Tibetaans zil
ver. Onder de figuur hangen klei
ne ornamentjes van jade. De ket
ting zelf is van koraal, turkoois
en cornalijn.
Toen Gilbert en Poustochkine
in 1939 voor het eerst in ons
land een poging ondernamen
de geïmproviseerde volksmu
ziek van de Noordamerikaan-
se negers, hun geestelijke
„spirituals", hun wereldlijke
„blues", hun latere jazz als
een geheel te beschouwen en
in zijn historische ontwikke
ling te schetsen, stelden zij
vast dat „vóór 1920 in de Ver
enigde Staten 'de „blues" van
de neger en de „ragtime" van
de blanke, respectievelijk ori
gineel en domme copie, naast
elkaar bestonden zonder zich
veel met elkaar te bemoeien".
Deze voorstelling van zaken is
al te simplistisch geweest. De
„ragtime" was geen „domme
copie" van de blanke maar óf
van origine het geestelijk ei
gendom van de Noordameri-
kaanse neger óf zijn reactie
op de amusementsmuziek van
de blanke. De „ragtime" is
pas later door de blanken
overgenomen, door de negers
terugveroverd, en tenslotte
hebben beide partijen er, naar
het lijkt, in berust en elk op
zijn manier er geestelijk en
zeker ook materieel profijt
van getrokken.
Het woord „ragtime" zal wel
zijn afgeleid van „ragging the
time", het in stukken hakken
van de maat, het syncoperen,
het verleggen van het ritmisch
zwaartepunt van het zware
naar het lichte, dus niet be
klemtoonde maatdeel. Het lijkt
waarschijnlijk dat „ragtime"
in het midden van de vorige
eeuw ontstond op de plantages
in het Zuiden van de Verenig
de Staten en door de negers
werd toegepast in hun "gèim-
proviseerde banjomuziek en
de daarbij gezongen liederen.
Het was een van hun weinige
ontspanningsmogelijkheden.
Daaruit moet in de jaren tach
tig een pianostijl zijn voortge
komen wat muzikale en socia
le consequenties had. Een pia
no neem je niet, als een banjo,
onder je arm mee, en op een
piano spelen is moeilijker dan
op een banjo: je moet eigenlijk
Kostuumontwerpen voor de Amerikaanse opvoering van Treemonisha
wel noten kunnen lezen, wat
van toonladders en harmo«
nieën afweten, enz.
Het zullen dus wel de meer
ontwikkelde negers en de
blanken geweest zijn die zich
deze „speelstijl" op de piano
konden veroorloven. Wie er
precies mee is begonnen, valt
moeilijk vast te stellen maar
zeker is dat de negers er zich
het gemakkelijkst, want het
natuurlijkst mee konden ver
eenzelvigen en er ook het verst
mee kwamen. In de staat Mis
souri was het aanvankelijk de
stad Sedalia die er het meest
door bekend werd maar de
„ragtime" verbreidde zich snel
over het gehele Midden-West
en en nog wat later over het
totale gebied van Noordameri-
ka. „Rags" werden flarden
van marsen, walsen, polka's,
volksliedjes, stukken uit popu
laire opera's en operettes en
wat al niet, die in de syncopi
sche stijl werden verwerkt. Al
spoedig was er van „improvi
satie" geen sprake meer - van
daar de foutieve voorstelling
van Gilbert en Poustochkine -
en werden „ragtimes" gedrukt,
uitgegeven en vastgelegd op
de rollen van mechanische
piano's, en muziekautomaten
van die dagen.
In veel boeken wordt Scott
Joplin de vader van de „ragti
me" genoemd maar zo'n uit
spraak moet net zo worden
opgevat als de mededeling dat
Haydn de vader van de symfo
nie of het strijkkwartet zou
zijn geweest. Joplin, die in
Texas was geboren, had als
zoveel negers een aangeboren
talent voor muziek, waarin
hij een behoorlijke opleiding
schijnt te hebben gehad, al
moest hij al als jongen van
veertien in meer of minder
dubieuze vermaaksgelegenhe-
den optreden om geld te ver
dienen. Hij werkte een jaar of
acht in St. Louis waar hij met
anderen de piano-ragtime-stijl
tot grote ontplooiing bracht
Later kwam hij in het reeds
genoemde Sedalia terecht
waar een kleine, methodisti
sche uitgever brood in zijn
muziek zag en die ging uitge
ven. In 1899 verscheen zijn
„Maple LeaP', een nummer
bladmuziek waarvan een paar
jaar later meer dan een mil
joen exemplaren waren ver
kocht.
Ook „Original Rag", „Sugar
Cane Rag", „Sunflower Slow
Rag", „Magnetic Rag", „Wee
ping Willow Rag", hadden suc
ces. Scott Joplin trad in heel
Amerika op en maakte opna
men voor „player rolls", die
nog niet zo lang geleden op
langspeelplaten zijn her-uitge
geven, helaas afgedraaid in
een veel te snel tempo terwijl
dé pianist zelf altijd had ge
zegd dat „ragtime" nooit vlug
moest worden gespeeld.
Wat de „ragtime" in het begin
van deze eeuw voor de Noord-
amerikaanse muziek heeft be
tekend, is juist de laatste tijd
duidelijk geworden nu er vaak
muziek wordt uitgevoerd van
de verzekeringsdirecteur en
zondagscomponist Charles
Ives, die van het betrekkelijk
eenvoudige ritmische patroon
van een „ragtime" met zijn
onveranderlijke off-beat-ac-
centen in 2/4 of 4/4 maat inge
wikkelde ritmische structuren
maakte.
Omstreeks de eeuwwisseling
heeft Scott Joplin zich als uit
voerend kunstenaar terugge
trokken om zich uitsluitend
aan het componeren te wijden.
Dit was waarschijnlijk geen
verstandig besluit want ande
ren gingen de „ragtime" een
meer swingend karakter geven
en de aandacht werd meer en
meer geconcentreerd op bands
met ritme-secties (piano en
slagwerk) voor de streng vast
te houden ritmische basis en
melodie-secties (saxofoon, kla
rinet, trompet, trombone) die
variaties maakten op de ge
woonlijk simpele thematische
gegevens. Scott Joplin werd
ongemerkt een legendarische
figuur, ook al schreef hij een
handleiding voor ragtime-spel
en al maakte hij twee opera's,
die echter niemand wilde op
voeren, hoe groot zijn reputa
tie toen toch nog was. Het is
wel zeker dat hij zich dat erg
heeft aangetrokken en bet lijkt
waarschijnlijk dat het zijn
dood op 11 april 1917, op pas
49-jarige leeftijd heeft bespoe
digd.
Hoe is „the king of the ragti
me-composers" nu opnieuw in
de belangstelling gekomen?
Zoals het altijd met heront
dekkingen gaat, gebeurde het
geleidelijk aan met een
sneeuwbal-effect Het is al
weer meer dan een kwart
eeuw geleden dat er een boek
verscheen van Janis en Blesh,
getiteld „They all played Rag
time" waarin Scott Joplin uite
raard een grote rol speelde.
Waarschijnlijk was Vera
Brodsky Lawrence toen al be
zig al zijn gedrukte en geno
teerde composities te verzame
len en voor heruitgave gereed
te maken. In 1971 verscheen
een deel met alle te achterha
len pianostukken en een ander
deel met alle vokale werken.
Toen kwamen ook de platen
uit, gemaakt van de door Scott
Joplin zelf volgespeelde piano-
rollen en deze combinatie van
feiten leidde er toe dat de
Amerikaanse avant-garde
componist Joshua Rifkin vast
stelde dat Joplins muziek veel
langzamer moest worden ge
speeld. Hij deed dat zelf, en
uitstekend, en het was zijn
plaat die de oren van velen
voor Scott Joplin opnieuw
zouden openen.
Toen dat eenmaal was ge
beurd, gebeurde er natuurlijk
nog meer. Gunther Schuller,
een andere Amerikaanse
avant-garde-componist kreeg
een exemplaar in handen van
een verloren gewaande bundel
„The Red Back Book", rags
van Scott Joplin door hem zelf
georkesteerd. Schuller veran
derde (verbeterde?) er een en
ander aan en George Roy
maakte enkele arrangementen,
onder meer van „The Entertai
ner" uit 1902, ten bate van de
misdaadsfilm „The Sting", die
veel succes had. De muziek
had weliswaar met onderwerp
en tijd van de film niets uit
staande, maar goed, Scott Jop
lin kwam er weer door onder
de aandacht van het grote pu
bliek.
Zo is het gekomen dat de ope
ra „Treemonisha" (over een te
vondeling gelegd negermeisje
dat na veel verwikkelingen
aanvoerster van een groep
wordt) is herontdekt. Het was
al bekend dat Scott Joplin het
werk in 1911 had geschreven
en dat hij het nergens ge
speeld kon krijgen zodat hij
ten einde raad besloot het
stuk, dat hij als zijn levens
werk beschouwde, zelf maar
ten tonele te brengen. Dat ge
beurde in 1915 in een achteraf-
theatertje in Harlem in New
York met alleen een piano en
slecht voorbereide zangers. De
opvoering was tot een echec
gedoemd. Twee jaar na de
première van „Treemonisha"
stierf hij.
Wat restte van deze opera was
een piano-uittreksel waar nu
en dan wat aan werd gedok
terd en waaruit ook wel eens
fragmenten zijn opgevoerd,
althans in de Verenigde Sta
ten, want bij mijn weten is er
in Europa nooit naar omgeke
ken. Na het succes van „The
'Sting" ging Gunther Schuller
de pianopartituut van de ope-
.ra orkestreren en de zangpar
tijen geschikt maken voor een
opvoering door de Houston
Grand Opera, die er verleden
'jaar de aandacht mee trok: De
Deutsche Grammophon Ge-
sellschaft heeft de opvoering
vastgelegd en daarom ligt op
het ogenblik in alle platenwin
kels in ons land een box met
twee langspelers met de volle
dige „Treemonisha". De be
langstelling ervoor overtreft
de verwachtingen verre, want
in heel korte tijd zijn er al
honderden van verkocht.
Dat is evenwel weinig vergele
ken bij een gedeeltelijk op de
ze opname betrekking heb
bend singeltje, dat nog veel
harder wordt verkocht omdat
het veel goedkoper is en dan
ook op alle hitparades staat,
op de ene wat hoger dan op
de andere maar overal op een
goede plaats.
Op de ene kant van deze sin
gle staan twee korte, zij het
karakteristieke fragmenten uit
de opera, en op de andere
kant een uitvoering door groot
orkest van „The Entertainer"
zoals die in „The Sting" werd,
gebruikt. Scott Joplin is ineens
weer beroemd geworden
Dat is zeker toe te juichen
voor zover het publiek er zich
rekenschap van gaat geven
wat deze ragtime-pianist - een
specifiek genre jazz dus - his
torisch te betekenen heeft ge
had en wat zijn muziek nu nog
te zeggen heeft. Dat blijkt het
best uit de ene kant van de
single, waar met name de „ge
zongen" rag verlangend naar
meer doet uitzien. Want als
geheel valt de opera „Treemo
nisha" mij, eerlijk gezegd, niet
mee. Dat het libretto een ou
derwetse draak is, zegt niet
veel want hoeveel libretti van
beroemd gebleven opera's zijn
dat niet. Erger is dat de mu
ziek, waarvan de reconstructie
en de weergave toch een ver
antwoorde indruk maken, zo
gedateerd, zo conventioneel, zo
weinig oorspronkelijk aan
doet. Had Scott Joplin toch
niet beter ragtime-pianist en
-componist kunnen blijven
Had hij in 1911 al te veel van
de amusementsmuziek van de
blanken geleerd om nog zich
zelf te kunnen zijn Begaf hij
zich met zijn opera's op een
terrein dat niet het zijne was
Wat mij betreft: ik hoor liever
Rifkin in Scott Joplins ragti
mes voor piano, en ik kan mij
voorstellen dat een plaat met
ragtimes voor zang ook de
moeite waard zal zijn. Moge
lijk kunnen de oude pianorol-
len met zijn eigen spel nog
eens met meer inzicht worden
herproduceerd maar voor zijn
andere opera („A Guest of Ho
nour") vrees ik het ergste als
hij „Treemonisha" zelf de be
ste vond.
Met dat al is de definitieve
geschiedenis van de jazz in
zijn vele vormen nog niet ge
schreven en heeft de definitie
ve herontdekking van de „wa
re" Scott Joplin nog niet
plaats gehad.
J. KASANDER