Vrouwen moeten meer weten over buitenshuis werken Zeldzame Chinese kunstschatten Verlaat succes van Scott Joplins bijna vergeten negeropera IjwN^aoisJuiT Boek opent gesloten wereld van handel in woonhuizen MAANDAG 8 NOVEMBER 1976 LEIDSE COURAN""" PAGINA 8 Eind september waren er in Nederland naar het maandrapport van Sociale Zaken 59.470 vrouwen werkloos, nog een toename in verkrapping van de markt der laatste maanden. Voor mannen was dit cijfer 147.470. Over het algemeen schijnt men huiverig te zijn vrouwen in dienst te nemen, die een gezin achter zich hebben, anderzijds schijnt de stijging in werkloos heid voor 20% in vergelijking met vorig jaar te wijten te zijn aan schoolverlaters. Met deze verontrustende cij fers voor ogen is het waard een sollicitatie zo goed moge lijk in te kledeh. De sollicita tiebrief kan op twee manieren worden geschreven: kort en krachtig vertellen wie men is een van de huisgenoten ziek is. tonen voor werktijden, vakan tie, extra uitkeringen, bijvoor beeld de „dertiende maand", hoeveel collega's de toekomsti ge afdeling telt, hoe het zit (bij die solliciteren) als en welke diploma's men op zak heeft of een spontaan briefje schrijven, getuigend van persoonlijkheid en zo overrompelend van aanpak, dat de persoon die het in han- Beiae partijen moeten -zoveel mogelijk open kaart spelen. Voor sommige banen is een psychologisch onderzoek no dig. Geen reden tot paniek, gaat. Gooi er een bezoekje aan den krijgt denkt: met die ga een eventuele vakvereniging ik in zee. Eén ding nooit doen: diploma's of getuigschriften insluiten. Ze kunnen in het ongerede raken. Beter is ze mee te brengen als de verlos sende uitnodiging om eens te komen praten in de bus ligt. Tijdens een sollicitatiegesprek of rechtswinkel tegenaan, wat er in een contract moet staan en houd er een kopie van. Er is hier sprake van een indivi duele arbeidsovereenkomst, een afspraakje tussen werkge ver en werknemer. Zeker moet erin vermeld worden: arbeid- mag^ men zich best „laten ken- stijd, regels voor overwerk, nen". Natuurlijk niet alle fami lieverhoudingen uit de doeken doen en vertellen dat .men thuis zo'n mooie Deense dog heeft, maar wel belangstelling' aantal vakantiedagen per jaar, regeling van snipperdagen, hoogte van vakatiebijslag (mi nimum 7% van het brutojaar- loon), aard van het werk, func tieaanduiding, uitkering van gratificatie en voor de vrouw misschien dat zij bij zwanger schap, ook als zij niet kan werken recht houdt op vakan tie. Vergeet vergoedingen van bijvoorbeeld reiskosten en op zegtermijn niet. Een proeftijd moet schriftelijk worden vast gelegd en mag niet langer du ren dan twee maanden. In die tijd kunnen werkgever en werknemer de arbeidsovereen- komt zonder opgave van rede nen verbreken. In overheids dienst (rijk, provincie, gemeen te) krijgt de werknemer mees tal geen arbeidsovereenkomst, maar een aanstelling, vaak van tijdelijke aard. De tijdelij ke dienst mag, behalve bij bij zondere gevallen niet langer duren dan twee jaar. Soms kan die met 1 jaar verlengd worden. Bewaar het papier van de aanstelling, het is goud waard voor latere pensioen aanvrage. De overheid kan ook arbeidscontractanten aan stellen met wie een arbeids overeenkomst wordt aange gaan, ongeveer zoals die in het bedrijfsleven voorkomt. Hier voor komt meestal in aanmer king minderjarig personeel of de zogenaamde „part-ümers", Geen reden Sedert enige tijd is voor de werkende vrouw trouwen en zwangerschap geen reden voor ontslag meer. Geen ontslag zelfs voordat de baby 12 we ker. in de wieg ligt. Niets staat de werkneemster in de weg te zwaaien met de „wettelijke rechten", als dit nodig is. Voorbeeld: wettelijk recht is het ontvangen van minimum loon en „gelijk loon voor man nen en vrouwen". Merkt een vrouw dat zij toch minder be zoldigd wordt dan een manne lijke collega dan kan ze er eerst gemoedelijk over praten met de werkgever of perso neelschef. Bij moeilijkheden kan zij een klacht indienen bij „Commissie voor gelijk loon voor vrouwen en mannen", Lange Voorhout 27 a Den Haag. Alleen een gefrankeerde briefkaart met naam en adres en verzoek om toezending van een aanvraagformulier is ge noeg. Of men haalt bij het arbeidsbureau (of de vakbond) een folder over gelijke belo ning. Voordat men van wal uë werkende vrouw is niet altijd van haar rechten en plichten op de hoogte. steekt moet men echter wel even goed denken of de man nelijke college met wie men zich heeft vergeleken gelijk waardig werk doet. Bij onze kerheid is het een idee het salaris van een mannebjke col lege van een soortgebjk be drijf uit te puzzelen, maar dan moet men er wel weer reke ning mee houden dat het loon peil daar hoger kan liggen. Om niet in verwikkelingen te raken is het ook voor de vrouw aanbevelenswaardig bd te worden van een vakbond. Sommigen denken wel eens dat het voor hen niet nodig is. Dat is een misvatting. Niet al leen mannen hoeven zich te laten organiserea Het is altijd prettig terug te kunnen vallen op een deskundig advies. Daarom is het ook af te raden op eigen houtje ontslag te ne men, maar de zaak eerst even door te praten met iemand van de bond, het arbeidsbu reau of een rechtswinkel. Vaak kan men de gevolgen van de daad niet zelf overzien. Bron: „Bij de hand", „Wenken voor de werkende vrouw". Uit gave van Ministerie van Socia le zaken, Stafafdeling. Externe Betrekkingen). „Het hele gebeuren rond de woningbouw en de woningver koop speelt zich af in een sfeer van grove winstmakerij ten koste van de altijd weer het gelag betalende kopers. Die winstmakerij wordt nog in de hand gewerkt door de onbe kendheid van de aspirantko per met de gesloten wereld van aannemers, huizenverko pers en kredietverstrekkers. Deze onbekendheid leidt di kwijls tot het passief assepte- ren van aanbiedingen van wo ningverkopers, die zich als „adviseur" aandienen maar niet zelden misbruiken ze de klant, die er toch niets van begrijpt, om hem dure finan- ciëringen en soms onnodige verzekeringen aan te smeren". Onomwonden vertelt de heer A. Vendre (in het Nederlands zou hij evengoed T. E. Koop hebben kunnen heten) in een voorwoord van zijn boek, het „A.B.C. voor de huiseigenaar", waarom hij ertoe overgegaan is om zijn jarenlange ervaring als woningverkoper eens op schrift te stellen. Steeds meer mensen willen immers een ei gen huis bezitten, maar weten van wat er bij zoiets te pas komt vaak geen syllabe af. Tal van uitgevers hebben dan ook brood gezien in het op de markt brengen van huizenver koopen verkoopvoorlichten- de lectuur. Het A.B.C. voor de huiseigenaar valt tussen die boekwerken duidelijk op. Il lustraties komen er praktisch niet in voor, maar informatie des te meer. Bijna alles wat ook maar enigszins met de materie te maken heeft kan men er, zeer overzichtelijk ge rubriceerd, in aantreffen. Het boek is 232 bladzijden dik en kost vijfentwintig gulden het geen gezien de uitvoeringen van het boek niet direct goed koop, maar het uitgeven altijd waard is als men ziet met wil- ke gigantische bedragen men te maken heeft bij het kopen en verkopen van een huis. Weerbaarder Om toekomstige kopers weer baarder te maken tegen de praktijken van allerlei advi seurs heeft de schrijver ge tracht zich te verplaatsen in de schoenen van een aspi- rankoper, die volkomen on bekend is met alles wat met het kopen, financieren en verzekeren van een woning te maken heeft. Door alle woorden en begrippen, die daarbij van belang zijn in de vorm van hoofdstukken al fabetisch te rangschikken is het zoeken naar een woord of begrip eenvoudig ge maakt. Het eerste hoofdstuk gaar over de aannemer, het laatste (58ste) handelt over het begrip Zuivering. Daar tussenin vindt de aspirant huizenkoper een schat aan informatie over praktisch al le bij de bouw en verkoop betrokken figuren, inclusief de honoraria die deze men sen mogen berekenen. Ook op de fiscale aspecten van het eigen huis wordt zeer uitvoerig ingegaan, compleet met voorbeelden. Veel hoofdstukken zijn gewijd aan de financiering waarbij men aan de hand van in het boek afgedrukte tabellen zelf een eigen financierings plan kan opstellen. Ook be schrijft de samensteller Summier enkele typen wo ningen. Achter in het boek geeft hij voorbeelden van een transportaktie en een hypotheekakte. Ook zijn daar enkele formulieren af gedrukt, die men nodig kan hebben zoals een aanvraag om garantie. Het boek wordt uitgegeven bij Elko Home in Amsterdam en is in de boek handel verkrijgbaar. Er is blijkbaar veel belangstelling voor, want het nog maar kortelings verschenen boek is nu al weer in tweede druk uitgegeven. Auteur: A. Vendre; Titel: ABC voor de huiseigenaar; Uitgeverij: Elko Home BV Amsterdam. Kroon van lapis lazuli en ijsvogelveren, zilveren ketting met kwarts, cloisonne, geemailleerde kralen. Armband met perzikkleurige steen of maan- en zonne- noten. Thans voor het derde jaar on dernam Rosalind Christie, in koopster bij Liberty in het fraaie Londense Tudorhouse, Regentstreet, een speurtocht naar de Chinese Volksrepu bliek om daar in pakhuizen en staatswarenhuizen een unieke collectie antieke- en moderne juwelen en kunstvoorwerpen in te slaan. Ze bleef geduren de een maand in Kanton, Shanghai en Peking. Het strenge Chinese staatskos- tuum staat geen opsmuk toe, zodat deze sieraden van eeu wenoude zichtbare- en onzicht bare wereld in de Chinese cul tuur nu allen voor export zijn bestemd. In China zelf kan het volk ze niet kopen. Een ver koopexpositie bij Metz en Co (Amsterdam) laat geïnteres seerden kennismaken met zeldzame antieke kunstschat ten (t/m 31 december), en mo derne jade en nefriet sieraden met Chinese signatuur. De prijzen van een en ander va riërend van tien tot enkele dui zenden guldens. Een ketting als door een kind geregen met bonte „kralen", blijkt van zui ver jade (Chinese naam „Yu") 1100). Pronkstuk voor de collectionneur, evenals de fijn gesneden juwelen, uitgesneden dieren, knopen en gespen uit edelsteen of half edelsteen (bergkristal). Elk voorwerp- heeft een eigen historie, zoals de allerkleinste snuifflesjes uit de 18e, 19e eeuw, die in oud China niet voor eigen gebruik, maar uitsluitend als giften aan vrienden waren bestemd. Het goedkoopste flesje kost 150, het duurste 9000 4 a 5 cm groot). Dit met de pinknagel (waartussen een haar of ijldun penseeltje klemde) van binnen beschilderde snuifflesje van aquamarijn is vederlicht. Juist het gewicht van het flinterdun ne materiaal bepaalt de waar de. Armbanden van dof zee groen glas 120) werden in oud China „poor man's jade" genoemd „Jade voor de arm lastigen". De connectie van Liberty met jade bestaat al heel lang. Op zekere dag wandelde een Chi nees koopman de imposante zaak binnen met een bol jade onder de arm. Liberty kocht het vreemd object (het mate-' riaal is direct herkenbaar door voelen met de vingers) en be gon erin te handelen. Wonder lijk moet ook de geschiedenis zijn geweest van een blijkbaar eens in China geconfisceerde ring met twee heldere diaman ten van een aldaar woonachti ge Nederlander. Waarschijn lijk is de ring al eerder in ons land geweest (duidelijk door het ingegraveerde Nederlands Keurmerk) en werd later in beslag genomen om tenslotte te worden geexporteerd en te koop aangeboden bij Metz en Co. In de vitrines liggen veel bloedkoralen siervoorwerpen, armbanden en halskettingen. Maar ook houten en ivoren ornamentjes als kikkers, vis sen en honden, tijdens de Mingdynastie op ceintuurtjes gedragen en nu gebruikt als hangertjes aan fijne snoertjes. Een antieke hoofdtooi bestond uit lapiz lazuli en ingewikkelde ornamentiek van „king fish" antieke blauw groene (ijsvo gel) veren. Daar doorheen vlocht men parels, en kleine simpele bloemenornamenten. Tiny Francis Antieke ketting van Tibetaans zil ver. Onder de figuur hangen klei ne ornamentjes van jade. De ket ting zelf is van koraal, turkoois en cornalijn. Toen Gilbert en Poustochkine in 1939 voor het eerst in ons land een poging ondernamen de geïmproviseerde volksmu ziek van de Noordamerikaan- se negers, hun geestelijke „spirituals", hun wereldlijke „blues", hun latere jazz als een geheel te beschouwen en in zijn historische ontwikke ling te schetsen, stelden zij vast dat „vóór 1920 in de Ver enigde Staten 'de „blues" van de neger en de „ragtime" van de blanke, respectievelijk ori gineel en domme copie, naast elkaar bestonden zonder zich veel met elkaar te bemoeien". Deze voorstelling van zaken is al te simplistisch geweest. De „ragtime" was geen „domme copie" van de blanke maar óf van origine het geestelijk ei gendom van de Noordameri- kaanse neger óf zijn reactie op de amusementsmuziek van de blanke. De „ragtime" is pas later door de blanken overgenomen, door de negers terugveroverd, en tenslotte hebben beide partijen er, naar het lijkt, in berust en elk op zijn manier er geestelijk en zeker ook materieel profijt van getrokken. Het woord „ragtime" zal wel zijn afgeleid van „ragging the time", het in stukken hakken van de maat, het syncoperen, het verleggen van het ritmisch zwaartepunt van het zware naar het lichte, dus niet be klemtoonde maatdeel. Het lijkt waarschijnlijk dat „ragtime" in het midden van de vorige eeuw ontstond op de plantages in het Zuiden van de Verenig de Staten en door de negers werd toegepast in hun "gèim- proviseerde banjomuziek en de daarbij gezongen liederen. Het was een van hun weinige ontspanningsmogelijkheden. Daaruit moet in de jaren tach tig een pianostijl zijn voortge komen wat muzikale en socia le consequenties had. Een pia no neem je niet, als een banjo, onder je arm mee, en op een piano spelen is moeilijker dan op een banjo: je moet eigenlijk Kostuumontwerpen voor de Amerikaanse opvoering van Treemonisha wel noten kunnen lezen, wat van toonladders en harmo« nieën afweten, enz. Het zullen dus wel de meer ontwikkelde negers en de blanken geweest zijn die zich deze „speelstijl" op de piano konden veroorloven. Wie er precies mee is begonnen, valt moeilijk vast te stellen maar zeker is dat de negers er zich het gemakkelijkst, want het natuurlijkst mee konden ver eenzelvigen en er ook het verst mee kwamen. In de staat Mis souri was het aanvankelijk de stad Sedalia die er het meest door bekend werd maar de „ragtime" verbreidde zich snel over het gehele Midden-West en en nog wat later over het totale gebied van Noordameri- ka. „Rags" werden flarden van marsen, walsen, polka's, volksliedjes, stukken uit popu laire opera's en operettes en wat al niet, die in de syncopi sche stijl werden verwerkt. Al spoedig was er van „improvi satie" geen sprake meer - van daar de foutieve voorstelling van Gilbert en Poustochkine - en werden „ragtimes" gedrukt, uitgegeven en vastgelegd op de rollen van mechanische piano's, en muziekautomaten van die dagen. In veel boeken wordt Scott Joplin de vader van de „ragti me" genoemd maar zo'n uit spraak moet net zo worden opgevat als de mededeling dat Haydn de vader van de symfo nie of het strijkkwartet zou zijn geweest. Joplin, die in Texas was geboren, had als zoveel negers een aangeboren talent voor muziek, waarin hij een behoorlijke opleiding schijnt te hebben gehad, al moest hij al als jongen van veertien in meer of minder dubieuze vermaaksgelegenhe- den optreden om geld te ver dienen. Hij werkte een jaar of acht in St. Louis waar hij met anderen de piano-ragtime-stijl tot grote ontplooiing bracht Later kwam hij in het reeds genoemde Sedalia terecht waar een kleine, methodisti sche uitgever brood in zijn muziek zag en die ging uitge ven. In 1899 verscheen zijn „Maple LeaP', een nummer bladmuziek waarvan een paar jaar later meer dan een mil joen exemplaren waren ver kocht. Ook „Original Rag", „Sugar Cane Rag", „Sunflower Slow Rag", „Magnetic Rag", „Wee ping Willow Rag", hadden suc ces. Scott Joplin trad in heel Amerika op en maakte opna men voor „player rolls", die nog niet zo lang geleden op langspeelplaten zijn her-uitge geven, helaas afgedraaid in een veel te snel tempo terwijl dé pianist zelf altijd had ge zegd dat „ragtime" nooit vlug moest worden gespeeld. Wat de „ragtime" in het begin van deze eeuw voor de Noord- amerikaanse muziek heeft be tekend, is juist de laatste tijd duidelijk geworden nu er vaak muziek wordt uitgevoerd van de verzekeringsdirecteur en zondagscomponist Charles Ives, die van het betrekkelijk eenvoudige ritmische patroon van een „ragtime" met zijn onveranderlijke off-beat-ac- centen in 2/4 of 4/4 maat inge wikkelde ritmische structuren maakte. Omstreeks de eeuwwisseling heeft Scott Joplin zich als uit voerend kunstenaar terugge trokken om zich uitsluitend aan het componeren te wijden. Dit was waarschijnlijk geen verstandig besluit want ande ren gingen de „ragtime" een meer swingend karakter geven en de aandacht werd meer en meer geconcentreerd op bands met ritme-secties (piano en slagwerk) voor de streng vast te houden ritmische basis en melodie-secties (saxofoon, kla rinet, trompet, trombone) die variaties maakten op de ge woonlijk simpele thematische gegevens. Scott Joplin werd ongemerkt een legendarische figuur, ook al schreef hij een handleiding voor ragtime-spel en al maakte hij twee opera's, die echter niemand wilde op voeren, hoe groot zijn reputa tie toen toch nog was. Het is wel zeker dat hij zich dat erg heeft aangetrokken en bet lijkt waarschijnlijk dat het zijn dood op 11 april 1917, op pas 49-jarige leeftijd heeft bespoe digd. Hoe is „the king of the ragti me-composers" nu opnieuw in de belangstelling gekomen? Zoals het altijd met heront dekkingen gaat, gebeurde het geleidelijk aan met een sneeuwbal-effect Het is al weer meer dan een kwart eeuw geleden dat er een boek verscheen van Janis en Blesh, getiteld „They all played Rag time" waarin Scott Joplin uite raard een grote rol speelde. Waarschijnlijk was Vera Brodsky Lawrence toen al be zig al zijn gedrukte en geno teerde composities te verzame len en voor heruitgave gereed te maken. In 1971 verscheen een deel met alle te achterha len pianostukken en een ander deel met alle vokale werken. Toen kwamen ook de platen uit, gemaakt van de door Scott Joplin zelf volgespeelde piano- rollen en deze combinatie van feiten leidde er toe dat de Amerikaanse avant-garde componist Joshua Rifkin vast stelde dat Joplins muziek veel langzamer moest worden ge speeld. Hij deed dat zelf, en uitstekend, en het was zijn plaat die de oren van velen voor Scott Joplin opnieuw zouden openen. Toen dat eenmaal was ge beurd, gebeurde er natuurlijk nog meer. Gunther Schuller, een andere Amerikaanse avant-garde-componist kreeg een exemplaar in handen van een verloren gewaande bundel „The Red Back Book", rags van Scott Joplin door hem zelf georkesteerd. Schuller veran derde (verbeterde?) er een en ander aan en George Roy maakte enkele arrangementen, onder meer van „The Entertai ner" uit 1902, ten bate van de misdaadsfilm „The Sting", die veel succes had. De muziek had weliswaar met onderwerp en tijd van de film niets uit staande, maar goed, Scott Jop lin kwam er weer door onder de aandacht van het grote pu bliek. Zo is het gekomen dat de ope ra „Treemonisha" (over een te vondeling gelegd negermeisje dat na veel verwikkelingen aanvoerster van een groep wordt) is herontdekt. Het was al bekend dat Scott Joplin het werk in 1911 had geschreven en dat hij het nergens ge speeld kon krijgen zodat hij ten einde raad besloot het stuk, dat hij als zijn levens werk beschouwde, zelf maar ten tonele te brengen. Dat ge beurde in 1915 in een achteraf- theatertje in Harlem in New York met alleen een piano en slecht voorbereide zangers. De opvoering was tot een echec gedoemd. Twee jaar na de première van „Treemonisha" stierf hij. Wat restte van deze opera was een piano-uittreksel waar nu en dan wat aan werd gedok terd en waaruit ook wel eens fragmenten zijn opgevoerd, althans in de Verenigde Sta ten, want bij mijn weten is er in Europa nooit naar omgeke ken. Na het succes van „The 'Sting" ging Gunther Schuller de pianopartituut van de ope- .ra orkestreren en de zangpar tijen geschikt maken voor een opvoering door de Houston Grand Opera, die er verleden 'jaar de aandacht mee trok: De Deutsche Grammophon Ge- sellschaft heeft de opvoering vastgelegd en daarom ligt op het ogenblik in alle platenwin kels in ons land een box met twee langspelers met de volle dige „Treemonisha". De be langstelling ervoor overtreft de verwachtingen verre, want in heel korte tijd zijn er al honderden van verkocht. Dat is evenwel weinig vergele ken bij een gedeeltelijk op de ze opname betrekking heb bend singeltje, dat nog veel harder wordt verkocht omdat het veel goedkoper is en dan ook op alle hitparades staat, op de ene wat hoger dan op de andere maar overal op een goede plaats. Op de ene kant van deze sin gle staan twee korte, zij het karakteristieke fragmenten uit de opera, en op de andere kant een uitvoering door groot orkest van „The Entertainer" zoals die in „The Sting" werd, gebruikt. Scott Joplin is ineens weer beroemd geworden Dat is zeker toe te juichen voor zover het publiek er zich rekenschap van gaat geven wat deze ragtime-pianist - een specifiek genre jazz dus - his torisch te betekenen heeft ge had en wat zijn muziek nu nog te zeggen heeft. Dat blijkt het best uit de ene kant van de single, waar met name de „ge zongen" rag verlangend naar meer doet uitzien. Want als geheel valt de opera „Treemo nisha" mij, eerlijk gezegd, niet mee. Dat het libretto een ou derwetse draak is, zegt niet veel want hoeveel libretti van beroemd gebleven opera's zijn dat niet. Erger is dat de mu ziek, waarvan de reconstructie en de weergave toch een ver antwoorde indruk maken, zo gedateerd, zo conventioneel, zo weinig oorspronkelijk aan doet. Had Scott Joplin toch niet beter ragtime-pianist en -componist kunnen blijven Had hij in 1911 al te veel van de amusementsmuziek van de blanken geleerd om nog zich zelf te kunnen zijn Begaf hij zich met zijn opera's op een terrein dat niet het zijne was Wat mij betreft: ik hoor liever Rifkin in Scott Joplins ragti mes voor piano, en ik kan mij voorstellen dat een plaat met ragtimes voor zang ook de moeite waard zal zijn. Moge lijk kunnen de oude pianorol- len met zijn eigen spel nog eens met meer inzicht worden herproduceerd maar voor zijn andere opera („A Guest of Ho nour") vrees ik het ergste als hij „Treemonisha" zelf de be ste vond. Met dat al is de definitieve geschiedenis van de jazz in zijn vele vormen nog niet ge schreven en heeft de definitie ve herontdekking van de „wa re" Scott Joplin nog niet plaats gehad. J. KASANDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 8