Het is weer kits in Kitz WIE LANGLAUFT LEEFT LANGER In Kitzbühel is plaats voor kruk en kampioen Vraag me niet: Hoe zijn toch de Russen? „Grüss Gott asjenum tegenkomt", nagrinnikend over zijn eigen kwinkslag sluit hij zich aan bij de lange rij. Het aantal wachtenden voor hem benadert angstig dicht de zesennegentig. Non chalant, stokken in de ene hand, puntenkaart klaar in de andere, wacht hij in snelle ski-kle- ding tot ook voor hem de tijd gekomen is. Maar de rij is lang. Traag trekt de kou langs zijn lange latten omhoog, dwars door het massief plastic dat zijn enkels en voeten in een tedere omknelling houdt Een enkeling die de euvele moed dreigt te hebben voor te dringen, wordt met een hooghartige minachtende blik van zijn voornemen afgeholpen en terugverwezen naar de achterste linies. Latje voor latje schuift men vooruit tot eindelijk ook zijn beurt gekomen is en hij zijn puntenkaart mag overhandigen aan de landbouwer, die tijdelijk zijn glooiende al penweide heeft ingewisseld tegen de morsige voet van de Hahnenkamm. De beroemde Hahnenkamm is een van de vele plekken waarop volop I genoten kan worden van zon, sneeuw en ruimte. Hoogseizoen in Kitzbühel. Wintersport. Wat maakt dit oude tin- en kopermijnstadje zo aantrekkelijk? Als motten naar het licht trekken de bussen vol toffe jongens, die dat nog willen weten ook, naar Kitzbühel. Maar ook de kleine middenstander, die weliswaar zit in de hoek waar de klappen vallen, doch een aantal fikse tikken heeft weten te ontwij ken weet de weg hierheen te vinden. Waarom is Kitzbühel zo aantrekkelijk? Zowel voor Jan-met-de-pet als voor Jean-Pierre-met-de- langharige-bontmuts. Waarom kiezen al die mensen voor lang in de rij staan, in de kou, 's morgens om half tien, terwijl elders in het Alpenland de doorstroming aan de voet van de berg zoveel vlotter verloopt? Een klein tipje van de sluier wordt opgelicht, wanneer men zich door de lift op sleeptouw laat nemen langs de golvende hellingen voor middelmatigen en beginners. Stuk voor stuk laten zij de lift schieten, strompelen of glijden over de weidse almen om tenslotte in het niets te verdwijnen, een rustige leegte achter zich latend. De sluier verdwijnt geheel, wanneer de flar den ochtendnevel achterblijven en het dorp aan het oog onttrekken. Een adembenemend panorama van gigantische bergtoppen ont plooit zich. Van piek tot piek spant zich een strakblauwe hemel. Door een gaatje in het azuur knipoogt warm de zon. Het schoonst van alles is echter de verblindend witte sneeuw. Elders in het wintersportgebied doet men wanhopige pogingen de kale plekken die pijn doen aan skiërsogen, te bedekken. Koortsachtig worden de laatste jaren karre- vrachten vol sneeuw aangesleept. En nog is het niet voldoende. Of men haalt er weemoe dig de schouders op, denkend aan vroeger, toen de weergoden de Alpen nog goed gezind waren: hopend op morgen, wanneer het mis schien weer beter wordt, wanneer het weer met bakkern uit de hemel valt. Sneeuw... sneeuw.... sneeuw. Dikke In Kitz ligt het zomaar voor het oprapen. In dikke pakken. En daarom bestormen de lief hebbers in dichte drommen de Hahnenkamm. De Kitzbiihler Horn, de Bichelalm. Zij prik ten maar lieft 52 liften in het harde graniet om zich te laten optrekken voor de ruim zestig afdalingen. Tientallen liften die de toeristen het overmoedig gevoel geven de giganten te hebben bedwongen. Met angstwekkende zelf verzekerdheid, met duizelingwekkende vaart laten zij zich naar beneden vallen om vervol-, gens weer gemakzuchtig de lift naar boven te nemen. En de bergen laten goedmoedig toe dat men hun ruggen als glijbanen gebruikt, zolang men zich maar aan de gebaande paden houdt. Slechts een enkele keer, wanneer een paar Duitsers de lentekolder in hun hoofd krijgen en menen ook maagdelijke wegen te kunnen betreden, halen de reuzen geërgerd hun massale schouders op en schudden wat enorme sneeuwballen af. Het respect van de vakantiegangers is weer voor enige tijd ge waarborgd. Startklaar Zo tegen vieren, als het zonnetje van ons gaat scheiden, verlaten de skiërs als moegespeelde kinderen de piste. Terug naar Kitzbühel, waar in rijkelijke overvloed de Jagertee en Glüwein wachten. De schrammelntusikant, de accor deonist; zij zitten startklaar in vetleren broe ken, pluimen op hun hoed. De après-ski kan beginnen. Plaats genoeg voor iedereen. Want het oude Kitzbühel van toen is uitgegroeid tot een mondaine wintersportplaats met alle voorzieningen die verwende gasten tevreden moeten stellen. Talloze hotels en pensions, restaurants, discotheken en dancings, een kunstijsbaan, een curlingbaan. Er is een ke gelbaan, er worden arresleetochten georgani seerd. Er kan worden geijshockeyd, gebrid ged. Ook is Kitz een natuurbobsleebaan riik en natuurlijk eis er het casino. Doch gezegend de ambtenaar die ooit heeft verboden, dat in het alpenland die betonnen blokkendozen worden neergezet, die in het Middellandse- Zeegebied met hotel worden aangeduid. Want dit verbod heeft ook het uitgegroeide Kitz bewaard voor de zonneschijn, die niet-belem- merd door hoge gebouwen de kleine straatjes en steegjes kan binnenkomen. Een kronkelende hoofdstraat, met zijstraatjes die slechts bereikbaar zijn via bruggetjes, poortjes en trappen. Het oude dorp is nog precies zo als het altijd is geweest. Hier geen sloophamers die al het oude willen vervangen door nieuwbouw. Hier geen sloophamers die steeds blijven verkondigen dat het later mooi zal worden. En om vijf uur breekt het los. Eerst verschij nen in het nog doezelige stadje de welbedeel den dezer aarde. Statussymbool blijkt het hondje te zijn. Klein en langharig. Het baasje, de bazin, heeft zich op welvoeglijke wijze bij hem aangepast. Parmantig trippelen zij door de straten, op zoek naar een passende gele genheid, waar zij in aangenaam samenzijn iets kunnen nuttigen, maar vooral naar een plaats waar zij het meest opvallen en het best tot hun recht komen. Is het hondje van nature ruig behaard, de eigenaar of eigenaresse heeft daarvoor veel geld moeten betalen. Een lang harige bontmuts bedekt het hoofd en belem mert het uitzicht. Een langharige bontmantel daaronder, een mantel die alles te raden laat omtrent het figuur. Weinig charmante, maar ongetwijfeld zeer warme bontlaarzen, even eens langharig, completeren het geheel. Dit is de categorie wintersportliefhebbers, die de pisten slechts van grote afstand hebben waar genomen en de inspanningen van het skiën slechts kennen van horen zeggen. Ook zijn zij niet gekomen om te genieten van de warme hoogtezon. Zij zijn slechts in Kitz om gezien te worden. Daarom staan zij ook pas om vier uur op, wanneer iedereen de bergen achter zich heeft gelaten. De après-ski is hun ontbijt en de rest van de avond en nacht slijten zij in de dancings en bars, maar vooral in het casino. Sportievelingen Wanneer zij om vijf uur hun plaatsen aan de ruw-houten tafels hebben ingenomen, vullen zich de lokalen langzaam verder met de spor tievelingen, die zich deels eerst gewassen en omgekleed hebben, deels zo verschijnen als zij 's morgens de deur zijn uitgegaan. Tot hen hoort de groep die zonder enige moeite de moeilijkste afdalingen neemt, mensen in prachtige felgekleurde ski-kleding die je de illusie ontnemen dat je die sport ooit onder de knie zult krijgen. Een ander uiterste vor men de lieden in omgebouwde zeil-jacks die wat wereldvreemd in Kitz ronddolen, vroeg onder de donzen deken duiken om de volgen de morgen weer vol energie aan een fikse wandeling te beginnen. En daartussen door kuiert de gelukkige man met zijn C A-jack en de Helancabroek met bandjes onder de voeten. Hem zal het een zorg zijn gezien te worden en hij heeft ook weinig lust vroeg de hotelkamer weer op te zoeken. Voor hem is alles nieuw. Hij geniet van wat er te zien is, van alles wat Kitzbühel te bieden heeft. Maar hoe dan ook, voor iedereen is er plaats in Kitz. En wintersport, al dan niet werkelijk bedreven, verbroedert De dokter drinkt een borrel met de kruide nier. De timmerman biedt de grootmagnaat een cognacje aan. Plaats genoeg in Kitzbühel. En een overweldi gende hoeveelheid sneeuw. Lonneke van Koot „Niet skiën vandaag? Een dagje rustig aan? Ga langlaufen". Langlaufen,? Tja, waarom niet? Een sport voor wandelaars die een beetje avontuur zoeken. Voor middelbare lieden die eens wat anders willen proberen maar het skiën niet aandurven. En bo vendien... het is veel goedkoper dan skiën. Voor 7,50 de hele dag onder de pannen, terwijl skiën je enkele tientjes per dag lichter maakt. Langlaufen, tja, waarom niet „Wie langlauft leeft langer", juicht tenslotte het affiche aan het etalageraam van de plaatselijke VW. Dus waar om niet?... „U verhuurt langlauf-ski's?" Een overbodige vraag, want een zelf geschreven bordje aan de rand van het erf vermeldt dat duide lijk. Hij knikt dan ook zwijgend en gaat voor, de boerderij binnen. Zijn gezicht is gegroefd en ver weerd, zijn hoofd kaal, zijn baard grijs en pluizig. Ergens binnen schreeuwt driftig een kind. „Mijn kleinzoon", verontschuldigt hij 'zich met een verlegen glimlach. „Wilt u misschien eerst een kop thee. Met een glaasje rum wel licht?" Terwijl de drank de spie ren warm en soepel maakt, zoekt hij de ski's en stokken uit „U kunt uw jas beter hier laten. U zult het warm krijgen". Hij gaat weer mee naar buiten. Met een knoestige, eeltige vinger wijst hij over de witte velden naar het begin van de loipe, het in alle vroegte machinaal gemaakte langlauf-spoor. Als een soort Pe trus aan de hemelpoort „Die kant op... Grüss Gott". Het rustige dagje is begonnen. Maar reeds na een honderdtal meters vraag je je bezorgd af waaraan je in 's hemelsnaam be gonnen bent. Hier geen liftjes om je de berg over te helpen. Het is klauteren en klimmen. Bloed, zweet en tranen. Maar vooral een hardnekkige pijn die zich meedo genloos nestelt in kuiten, dijen, schouders, armen en allerlei spie ren waarvan je niet wist, dat je ze had. Strompelen tegen de helling op. Terugglijden. Opnieuw beginnen. En dan eindelijk een afdaling. Och, een kleintje maar. Dat stelt niets voor. Het .enige dat er op aan komt, is dat je er voor zorgt in de loipe te blijven. De wind suist langs je oren en je verhitte gezicht De ski's gieren over de sneeuw. Toch wel leuk, dat lang laufen. Als je maar in de loipe blijft Eenvoudiger kan het niet Als je maar... Boem. Loipe ka pot... één ski rechtdoor, de andere linksaf. En daar lig je dan, spa gaat. De neus diep in de sneeuw geboord, de ski's ten hemel schreiend. Waar ben je in 's he melsnaam aan begonnen. Een beekje, dat 's zomers kraaiend van de pret duikelt, bui telt en springt over elke rotspunt op zijn weg, strompelt nu met koude voeten naar het dal. Een nieuwsgierig hertje trekt zich ver legen terug tussen de dennen. Een pak sneeuw geeft zijn wan hopige strijd tegen de zon op, glijdt langzaam van de tak en ploft zachtjes naast zijn soortge noten aan de voet van de boom. Verder is het stil. Vanuit het dorp dringt nauwelijks geluid door. Geen geraas van auto's, geen rod delende mensen. Alleen een vo geltje vertelt kwetterend aan zijn familie het verhaal van weer zo'n stuntelaar die blijkbaar aan zijn eigen voeten niet genoeg heeft en van die latten heeft ondergebon den, met alle gevolgen van dien., Die mensen toch... Traag begint het tot je door te dringen waaraan je begonnen bent. Het enige geluid uit de we reld daar ver beneden is het kerk klokje. Het Angelus zoekt tastend zijn weg omhoog langs besneeuw de almen en dennebossen. Bin nenin je begint iets te borrelen. De natuur heeft je opgenomen en niet de deur uitgestuurd. Je haalt diep adem, maar voor je ook maar enig geluid kunt uitbren gen, is een leeuwerik je voor. Eerst zachtjes en voorzichtig, maar allengs luider en luider ju belt hij zijn loflied naar omhoog. Stilzwijgend sluit je je bij hem aan. Grüss Gott.. Rusland is groter dan het gedeelte van de maan, dat naar de aarde is toegekeerd. Alexander von Humbolt, de befaamde aardrijks kundige uit het begin van de vori ge eeuw, van wie deze uitspraak is sprak uit ervaring. Hij had on der meer in Centraal Rusland en in Siberië gereisd. Wat wil ik, na een reisje van de Poolse grens via Moskow naar Leningrad (welis waar ook nog even naar het vroe gere Estlanddan meepraten over dit ontzaglijk grote land? Beschei denheid is hier meer dan een sie raad. Het is noodzaak. Maar van de andere kant: als je in Rusland bent geweest, al was het ook „maar" een dikke 3000 kilometer, don ben je een bezienswaardig heid. Kom je van een Ruslandreis terug, dan klampt iedereen je aan: ,JIoe was bet daar?" „Even" een zijsprongetje op de tocht die gaat van Brest (kort na Polen) via Moskow en Leningrad tot het punt aan de Finse grens, waar we Rusland weer verlaten. We rijden van Leningrad naar Tal linn en terug. Twee keer een dikke 350 kilometer, maar dat is niets in dit land. Bossen, venen, akkers, weilanden, koeien, maar nauwelijks mensen. Natuurlijk hebben we mensen ge zien, gesproken ook wel, al is er een taalbarrière. Maar groter dan de barriëre van het elkaar niet verstaan, is die van de vrees om echt contact te maken. Een beetle misschien ook bij ons, want je hebt zoveel indianenverhalen over Rusland gehoord. Maar vooral foch bij de burgers van de Sovjet staat aan wie het, zo zegt men, verboden is om echt met buiten landers te praten. Is dat werkelijk zo? Ik moet inder daad geloven, dat het waar is. De eerste avond de beste, toen we laat in ons motel bij Minsk aankwa men en voor het slapen gaan nog even een luchtje wilden scheppen, hadden we al een kleine ervaring op dit gebied. Een (wellicht ietwat aangeschoten) Rus wilde van ons weten waar we vandaan kwamen en zo. Een heel onschuldig ge sprek, dat niet zo erg vlotte omdat de man alleen wat gebroken Duits sprak. Een oud moedertje op bank, dat we een praatje wil maken, maar dat vlug door een jonge vrouw naar binnen wordt geloodst. Men sen in de ondergrondse, die terug schrikken voor een vreemdelinge (een van onze reisgenoten) wan neer die Russisch blijkt te kennen. En bovendien was er de onverho len uitspraak van de man, die we verder wel onaangeduid moeten laten en die bij een van ons zijn hart heeft uitgestort over de be perkingen, hem en zijn landgeno ten door het regime opgelegd. Je hoeft als toerist helemaal niet bang te zijn om met Russen te praten, vertelde hij. Je wordt heus wel ongemoeid gelaten, maar zo dra de geheime politie het merkt, wordt wel je Russische gespreks partner op het matje geroepen. Wie zich niet houdt aan het door Intoerist voorgeschreven rijsche- ma, krijgt trammelant Die erva ring vertelde mij een kennis. Het was hem zelfs overkomen nadat hij met autopech te kampen had gehad. Je zit als toerist in Rusland duidelijk aan een touwtje. Niet voor niets maakt het minder on vrije Polen reclame met het feit, dat toeristen daar kunnen gaan en staan waar ze willen! Je zou het zo kunnen stellen, dat de toerist in Rusland rondloopt in gewatteerde boeien. Ze zijn er wel, maar je voelt ze niet. Het enige, wat je pijnlijk voelt, is dat gemis aan echt contact met de mensen. Vriendelijk genoeg voorzover je wat gewone inlichtingen nodig hebt, maar gesloten zodra maar de kans bestaat op nieuwsgierigheid van de vreemdeling naar wat er achter de Russische facades huist. Dat geldt eigenlijk ook voor de goed geïnstrueerde gidsen van In- toerist, het almachtige staatsreis- bureau. Je zit dag in, dag uit met zo'n man in de bus. Je praat (hun kennis van vreemde talen is be wonderenswaardig) honderduit over koetjes en kalfjes, over bos sen en monumenten. Hij geeft de groep tot vervelens toe zijn (dus de officiële) visie op het moet en op de politieke organisatie in zijn land. Je druft tenslotte best je westers- democratische mening over een aantal zaken te zeggen. Maar dan verkeert plotseling het vriendelijk contact in een afwerende, bijna vijandige geslotenheid. Als mij gevraagd wordt: hoe was het in Rusland?, dan moet ik dus voorop stellen: ik kan vertellen over natuur en landschap, over oude en nieuwe monumenten, over gemakken en ongemakken op reis. Ik kan zelfs mijn indrukken geven over het functioneren van het maatschappelijke stelsel daar ginds. Maar vraag me niet: hoe zijn toch die Russen? Ik heb ze niet ontmoet, niet echt! ADRIAAN BUTEB voert de skiër naar de top van de Kitzb'uhler

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 17