Massale glijpartijen na één nachtvorstje Hoe dichter de mist, hoe harder men gaat rijden Mist, files en gladde wegen lijn dodelijke bedreiging en wordt verderop door „30" vrijwel tot staan gebracht. Dergelijke zich snel vormende en onbelemmerd verplaatsende mistvelden zijn dan ook niet te be strijden en men koos voor het enig overblijvende alternatief: een snelle en exacte signalering van mist en een systeem waarmee de automobilist doel treffend gewaarschuwd kan worden. De studie van mistvorming was in Nederland alleen nog maar verricht voor de luchtvaart, waar men echter al een zicht van minder dan duizend meter als mist aan merkt Voor een automobilist is een zicht van 200 meter de grens, die een behoorlijk rijgedrag moge lijk maakt. Bij Muiden werden een jaar geleden mistmeters neergezet, maar doordat zich tot nu toe vrijwel nog geen mist heeft voorgedaan kan men over resultaten nog weinig zeggen. De volgende stap, nadat er mist is geconstateerd, baart de ingenieurs van rijkswaterstaat veel grotere zorgen. Wat te doen om de schade voor de wegge bruikers zo gering mogelijk te houden? Een van de projectleiders: „Onze grote angst is dat we een te lage adviessnelheid aangeven. Een deel van de mensen volgt die aanwijzingen op, maar anderen denken: „Het valt best mee". Dan krijg je twee clubs: De ene club gaat de andere inhalen. En dat is nu juist wat we niet willen. Voor een veilig rijgedrag is een gelijkmatig snelheidspatroon ver eist. Daarom willen we precies weten wat haalbaar is. Anders geloven de mensen je niet meer. Om te weten wat ze wel en niet geloven moet je een studie maken van het rijden tijdens mist Nou, dat hebben we gedaan en wat bleek? Hoe dichter de misthoe harder men gaat rijden. Het is ook wel verklaar baar: tijdens het rijden verwacht je een verversing van gegevens die binnen je gezichtsveld komen. Maar je ziet niets, dus ga je steeds harder rijden, als het ware op zoek naar nieuwe informatie. Rampzalig is bovendien het weinig scherpe beeld dat bij mist optreedt. De scherpte van het beeld bepaalt de afstand, daar zijn we op ingesteld. Maar bij mist is alles onscherp, waardoor het lijkt alsof een bepaald object ver weg is". Lijnrecht tegenover de toch wel wat teleurstellende ervaringen met mist staan de uitstekende resultaten, die men heeft geboekt bij de filebeveiliging. Onder zoek en uitvoering werden tqegespitst op de brug over de oude Maas bij Dordrecht, traditioneel het grootste knelpunt in het Nederlandse wegenstelsel. Het resultaat na een paar jaar vol uiteenlopende proefnemingen is, dat volgens de politie het aantal botsingen ter plaatse tot bijna de helft is vermin derd. Met draden in de rijbanen konden snelheid en intensiteit op verschillende weggedeelten worden vastgesteld. Dit gebeurde met behulp van tien zelf standig „opererende" units, die op een afstand van 500 meter van elkaar werden gelaatst Zo slaagde men er in te ontdekken wanneer en waar de files precies ontstaan. Verbijstering wekte de constate ring dat in een file bij het optrekken soms snelhe den van 60 km per uur worden bereikt, een „ideale" snelheid voor iemand die een kettingbotsing wil veroorzaken. Als de gegevens bekend zijn doet de computer de rest. De bij elke unit behorende borden met oplichtende cijfers, geven de snelheid aan die de automobilist veiligheidshalve in acht dient te nemen. Eerst wordt de verkeersstroom opgevangen met borden die „70" en „50" aangeven. Op de plaats waar de file begint wordt men aangeraden „30" te rijden. De units passen zichzelf aan aan de lengte van de file. Teruggebracht tot menselijke communi catie lijkt het alsof ze onderling overleggen: Jij geeft „30"? Dan geef ik „50". Het research-project van de filebeveiliging is nu zover geperfectioneerd, dat het bij elk knelpunt toegepast kan worden. In aangepaste vorm is het binnenkort dan ook te verwachten bij de Gouwebrug, „waar het ook uit de hand begint te lopen", aldus de deskundigen. Ongevalsanalyses hebben uitgewezen dat bijna de helft van alle ongelukken secundair zijn, namelijk ten gevolge van bijvoorbeeld een koe op de weg of een file. Om ook hiervoor een efficiënt signale ringssysteem toe te passen is men op dit moment bezig apparatuur uit Californië te testen, waarmee snel de plaats van een ongeval kan worden vastge steld. Men heeft nog een jaar om te proberen ook hiermee succes te boeken, want dan begint het gigantische nog nergens in de wereld vertoonde project, waarin alle beproefde instrumenten tegelij kertijd in actie komen op dezelfde stukken rijksweg rond Den Haag. Waar men uiteindelijk naar toe wil is een volautomatisch systeem. Alle situaties hebben dan een cijfer, dat direct duidelijk maakt wat de situatie waard is. Cijfer 38 zou kunnen betekenen dat er gevaar dreigt, want cijfer 40 geeft een grote ongevalskans aan. Bij Rijkswaterstaat ziet men zeer duidelijk in, dat de geloofwaardigheid van het systeem voor de automobilist staat of valt met het al of niet terecht, zijn van de op borden aangegeven aanwijzingen. „Het systeem moet zichzelf waarmaken, het moet konsekwent zijn, anders geloven de mensen het weL Het mooiste compliment dat we ooit gehad hebben kwam van een man, die zei: „Het werkt pnma, want ik heb het licht zien uitgaan, toen de file opgelost WOUT BATENBURG DEN HAAG - Op 9 oktober 1970 klapten op de rijksweg Den Haag-Amsterdam ter hoogte van Schiphol in dichte mist veertig auto's op elkaar. Zeven inzittenden kwamen om het leven. Oorzaak: te dicht en met te grote snelheid achter elkaar jrijden. Op 25 augustus 1972 waren vijftig auto's bij een nieuwe verkeersramp betrokken. Op de autosnel weg Rotterdam-Breda bij Prinsenbeek vonden der tien weggebruikers de dood in een kilometerslange schroothoop. Oorzaak: plotseling opkomende mist |Het dodental van deze catastrofes is zo hoog dat ze terecht worden aangemerkt als de twee meest fatale kettingbotsingen uit de Nederlandse geschie denis. En vergelijkingsmateriaal is er genoeg: jaar lijks worden vele tientallen Nederlanders het slachtoffer van onverhoeds opduikende mistbanken. Waar niet alleen mist vormt een groot gevaar voor de voortsnellende auto's, ook bevriezing, files en .gewone" ongelukken blijken een dodelijke bedrei ging te zijn. Hoewel de winters de afgelopen jaren aan kille macht hebben ingeboet, blijkt één nacht vorst of ochtendnevel al voldoende te zijn voor massale bots- en glijpartijen. De praktijk heeft uitgewezen dat veel automobilis ten nogal zorgeloos het gaspedaal bedienen en zich weinig aantrekken van weersomstandigheden en weggesteldheid. Waarschuwingsborden worden zo vaak genegeerd onder het motto „het zal wel mee vallen, want ik ben er zelf bij", dat de overheid het initiatief heeft genomen om de weggebruikers nog duidelijker met de neus op de koude feiten te drukken en hen te begeleiden tot de kritieke situatie voorbij is. De gedachte om de aanduidingen dwingender, maar vooral ook betrouwbaar te maken dateert niet van vandaag of gisteren. Jaren geleden al begon een voorzichtige oriëntatie in het buitenland. Voorbeel den uit de Verenigde Staten, Japan, Duitsland en Engeland werden grondig bestudeerd. In 1966, na internationaal overleg, ging Nederland streven naar een gedegen gladheidssignalering. Tot 1972 is geex- perimenteerd met buitenlandse apparatuur, maar men kwam tot de conclusie dat de alarmering niet verder kwam dan een rood lampje. Dit ging bran den als ergens gladheid werd geconstateerd, maar hoe erg het precies was werd niet duidelijk. Het grote probleem was, dat vanaf het moment van het alarm tot het moment waarop de strooiwagens de weg opgingen twintig minuten verstreken. Er moest dus apparatuur worden ontworpen waarmee voor spellingen konden worden gedaan. In 1972 werd de knoop doorgehakt. De snelweg Amersfoort-Zwolle werd het proeftraject waarop zou worden uitgepro beerd welke mogelijkheden de inmiddels in Neder land ontworpen meetapparatuur te bieden had. Dit weggedeelte kreeg de voorkeur omdat het als enige in Nederland beïnvloed wordt door vier verschillen de omgevingen: open vlakten, water, bos en heide. Op een afstand van zeven tot acht kilometer van elkaar kregen tien meldpunten een standplaats, zij bestaan uit een weerhut en een apparatenkast, waarin de kabels, die onder de weg liggen, samen- I komen. Ter hoogte van Harderwijk werd een meteo- station neergezet om neerslag en windrichting te meten. Men was toen in staat tot meting van alle belangrijke factoren die tot een spiegelgladde weg kunnen leiden. De wegvochtigheid wordt zowel op de rechter- als op de linker-rij strook vastgesteld, omdat de linkerbaan, die minder bereden wordt, Informatie over gladheid gaat van weerhut en apparatenkast langs de kant van de weg naar de computer in 't Harde. langer nat blijft. De temperatuur van het wegdek wordt gemeten via kabels, die twee millimeter onder het asfalt liggen. De temperatuur van de lucht wordt geregistreerd in de tien weerhutten, die op ruim een meter boven het maaiveld zijn geplaatst. Bovendien wordt de relatieve vochtigheidsgraad gemeten, die bepalend is voor de condensvorming. Al deze gegevens worden verwerkt door een in 't Harde opgestelde computer. Deze is zo flexibel geprogrammeerd, dat hij rekening houdt met drie klimatologische omstandigheden. In voorjaar, na jaar en winter zal hij de gegevens verschillend interpreteren. Zo moet in de winter rekening wor den gehouden, met restanten van zoutoplossingen op de weg, die in het voor- en najaar al weer wegge spoeld zijn door de regen. De computer bepaalt of de weg vochtig is, calculeert verschillende temperaturen in en slaat alarm als de situatie gevaarlijk is. maar hij gaat nog verder: ook als binnen een half uur condens verwacht kan worden alarmeert hij de deskundigen. Het volgende moment worden de strooiwagens gewaarschuwd en gaan wegbeambten persoonlijk een kijkje nemen. Ook zij kunnen een rol spelen in de alarmering. Want als meetpunt één, bij Amersfoort, alarm slaat en er een koufront uit het westen in aantocht is, ligt het voor de hand dat het weggedeelte bij meetpunt 2 ook spoedig voor alarm in aanmerking komt Van deze alarmering wil men de automobilist het liefst zo weinig mogelijk laten merken. Ook in 't Harde heeft men de ervaring dat de weggebruiker zich weinig aantrekt van borden, zeker als hij een keer zelf vond dat het best meeviel. Men houdt het Filebegeleiding bij Dordrecht: het verkeer wordt opgevangen door borden die „50" aangeven voorlopig op het strooien met zout, maar sluit niet uit dat waarschuwingen voor gladheid in ernstige gevallen zeker aangewend zullen worden. De proefneming is tot nu toe uiterst gunstig verlo pen. De apparatuur heeft nog geen enkele keer geweigerd en wordt geacht voor 80 procent be trouwbaar te zijn. In de overige 20 procent moet nog door feilbare mensen worden voorzien. Maar het streven blijft om eerst tot een volautomatisch systeem voor gladheidsmeldingen te komen. Toonde het project bij 't Harde aan, dat het voor spellen, constateren en bestrijden van gladde wegge deelten technisch mogelijk is, om hetzelfde te berei ken voor mist blijkt veel problematischer. Het groot ste verschil is dat gladheid bestreden kan worden, maar mist vrijwel nooit, doordat het vlakke Neder landse landschap dit naderbij sluipende onheil niets in de weg legt. In Duitsland heeft men het wat dit betreft gemakkelijker door de aanwezigheid van vele heuvels. Bestrijding, door de zeer fijne water druppels te laten klonteren tot grote druppels, die als regen naar beneden vallen, is daar mogelijk. Één van de weinige plekken in het vaderlandse wegen net, geschikt om mist vast te houden, bevindt zich uitgerekend bij Prinsenbeek aan de weg Rotterdam- Breda. De gevolgen van een natuurgril aldaar zijn inmiddels bekend. De met een speciaal project belaste deskundigen - van Rijkswaterstaat kregen te maken met lokale mistbanken, die zich in tegenstelling tot omvangrij ke en dikke mistlagen, niet laten voorspellen. Een temperatuurverschil van 1° C tussen bodem en lucht kan al voldoende zijn voor het ontstaan van mist foicUc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 13