Gerard Croiset Ook Rudolf Geel heeft last van paradijsvloek „Ik verdien mijn geld met het helpen van de lijdende mens" iptain Bay staat 11 mannetje te land, zee en in de lucht I het verhaal van een se Luchtreus. Zijn naam: lx de Snelle, de Onaf- lijke. Gecreëerd in 1959 Captain Bay, kortge- tn zoon van een Deense en een Engelse moeder tevoed in Cadiz, Gibral- Londen. gentien jarige leeftijd or- ierde hij zijn eerste rond en boven zijn woon- Cadiz, waarbij hij zelf stuurknuppel zat. Twee Iter werd hij co-piloot bij I, de voorloper van het jse Staats-luchtvaartbe- Jberia. In de bloedige roorlog koos hij de zijde Ie nationalisten en be ls hij vanuit zijn lompe er de vijandelijke linies. 10 kreeg hij de rang van piloot en in dié functie Ie hij 35.000 vlieguren vol [sten als de DC-1, DC-2, Jendarische DC-3, DC-4, de Superconstellation en de DC-8. Hij stak 1182 keer de Atlantische Oceaan over en bracht tussen die luchtige be drijven door tienduizenden ki lo's vracht in zijn prive-vlieg- tuig naar alle delen van Euro pa. Captain Bay, een uiterst vitale A.O.W.-er staat nu wijdbeens aan het hoofd van de machtige Spantax-luchtvloot, een prive- onderneming zonder enige bij voeding van staatswege. Bay is trots op die onafhankelijk heid. Zoals hij ook trots is, dat de poloten van zijn twee DC-8 machines, 12 CV-900-toestel len, twee DC-negens, vijf DC- zevens, één DC-zes, een DC 6-B, twee DC-driemachines en twee Twint-Otters ruim der tien miljoen toeristen dit jaar weer stipt volgens schema over negentien miljoen kilome ter naar hun droombestem- mingen hebben gebracht. Rudolf Geel ge toon, die van extra-lichtpuntjes wordt voorzien door relativerende opmerkingen. De schrijver blijft voortdurend ondanks de „ik" in de drie grote verhalen nadrukke lijk boven of buiten zijn vertelling staan en laat zo zijn lezers tussen de regels door weten, dat ze het zich maar niét te zeer moeten aantrek ken. De realiteit van het boek ligt, zo lijkt hij steeds te waarschuwen, ver weg vén de werkelijkheid van zichzelf en die van de lezer. Dat betekent niet, dat hij een onbestaan de of onbestaanbare wereld oproept, want als bedreven verteller verstaat hij de kunst herkenbare sferen en ervaringen op te roepen. Verleden en heden glijden in de verhalen in een constante golfbewe ging in elkaar over. Het gebeurt in een vloeiende lijn zonder dat Rudolf Geel er opvallende kunstgrepen voor toepast. Technisch bezien is dat erg knap, maar omdat de schrijver van geen ophouden weet gaat het in de loop der bladzijden veel weg hebben van een maniertje, dat door zijn veelvuldige toepassing door de mand dreigt te vallen als camouflage van het gebrek aan andere technische bekwaamheden. Een soort beginselverklaring van zijn schrijverschap levert Rudolf Geel in het titelverhaal, als hij de „ik" laat neerschrijven: „Beh,alve de beteugeling van mijn buitensporige erotische behoeften en mijn angsten, waarin ook de puberteit nog eens flink rondroerde, vormde het verlan gen de werkelijkheid in te ruilen voor fantasie een belangrijke drijf veer. Als er nu iets was dat mijn zusje intrigeerde was het juist dat. Verhaaltjes op zichzelf konden haar niets schelen. Maar dat ik een werke lijkheid in elkaar zette die elders speelde, en dat in die werkelijkheid mensen elkaar probeerden te berei ken en desondanks steeds verloren, dat hield haar bezig. Ze wilde de drijfveren van die figuren begrijpen, weten waar de lekkage zat waardoor de paradijsvloek ook in die zo op het oog idyllische werelden was binnen gedruppeld. Het ging er bij haar niet in dat je iets anders dan je eigen leven ging verzinnen dat toch als twee druppels water op je eigen omstandigheden leek". Uit het citaat blijkt, dat Rudolf Geel duidelijk meer wil dan het schrijven van de goed geconstrueerde en zeer leesbare verhalen, zoals die in dit boek staan. Maar in zijn versluiering is hij zo ver gegaan, dathij het risico loopt in het paradijs van de literaire speeltuin te verdrinken. Want wie iets wil zeggen zal toch minstens de overtuiging moeten uitstralen achter zijn stelling te staan. JAN NIES Rudolf Geel; Genoegens van weleer. Uitgave: De Bezige Bij, Amsterdam. Prijs: 19,50. dat ik terug moet. Maar als ik dan denk aan alle veranderingen die zich daar heb ben voltrokken, blijf ik toc'h liever op mijn eigen stekje. Ik kom nog redelijk vaak in Twente, mijn zoon woont er, maar de streek gaat me steeds minder zeggen"., In Twente ontdekte hij voor het eerst zijn paranormale begaafdheid. Hij ging op be zoek bij een helderziende, liet zich voor lichten en vertelde de man vervolgens din gen, die hij normaal nooit zou kunnen weten. De man moet toen hebben gezegd: „Jij bent minstens zo paranormaal begaafd als ik". „Ik geloof wel, dat de man geschrokken is. Hij maakte me attent op iets, dat ik eigenlijk altijd al, gevoeld had. Lange tijd heb ik er niets mee gedaan. In directe zin dan. Indirect deed ik er wel mijn voordeel mee. Zoals in de oorlog, toen ik door de Duitsers werd opgepikt. Ik kon ze direct peilen en naar die waarneming mijn hou ding bepalen. Toen ook besloot ik, dat als ik er ooit levend uit zou komen, ik mijn paranormale begaafdheid in dienst van de mens zou stellen". Gerard Croiset kwam levend uit de oorlog en loste zijn belofte in. Eerst richtte hij met enkele „geestverwanten" een vereni ging op, de .Twentse kerngroep". Er wer den aanvankelijk alleen maar avonden ge geven voor de stichting '40-'45. Vanuit En schede werd tenslotte het hele land bestre ken. Croiset werd steeds meer bekend, liet zich op zijn begaafdheid graag onderzoe ken door prof. Tenhaeff uit'Utrecht. „De man nam met mij zoveel proeven, dat ik beter in Utrecht kon gaan wonen. Mijn zoon, die ook paranormaal begaafd is, nam mijn praktijk in Enschede over. Aanvanke lijk, evenals ik, omdat hij de lijdende mens wilde helpen. Later nam de praktijk hem dermate vaak in beslag, dat hij er wel een broodwinning van moest maken. Maar het geld staat niet voorop. Dat mag ook niet Mijn zoon is eigenlijk kunstschilder. Ik zelf verdien mijn geld met het helpen van de lijdende mens. Ik verlos mensen van hun kwalen. Niet uit concurrentie-overwegin gen met de medische wetenschap.. Die sla ik namelijk erg hoog aan. Maar gewoon als aanvulling. Ik doe niks tegen de wet, niks tegen de medisch ethische normen. Ik heb de gave om mensen te genezen. Binnen de juiste grenzen probeer ik daarvan ge bruik te maken. Ik hoef er niet rijk van te worden. Als iemand tegen me zegt: „hoe zit het met geld" dan zeg ik: man schei toch uit.." Gerard Croiset: ontspannen thuis Hij maakt inderdaad geen welgestelde in druk. Zijn pakken komen weliswaar niet van de supermarkt, maar ze zijn toch niet dermate duur, dat de prijs voor de gemid delde man onoverkomelijk zou zijn. „Ik heb relatief weinig geld overgehouden aan mijn gave. Vind ik ook niet belangrijk. Ik hoop, dat als ik ooit zou moeten stoppen met mijn werk, de mensen mij toch niet onverzorgd achter zullen laten. Idealisti sch? Misschien, maar ik heb er wel ver trouwen in. Weet je, het is zo makkelijk grof geld met je gave te verdienen. Dan moet je gaan voorspellen. Zeggen, dat me neer A over zoveel jaar zo en zoveel kan gaan verdienen. Zeggen, hoe je de toto moet invullen om er dertien goed te heb ben. Ik kan het, maar het is zo onbevredi gend. Weet je, dat voorspellen is ook niet menselijk. Elke conclusie, die je alsxmens trekt uit een bepaalde situatie, moet een stimulans zijn om een volgende stap in het leven te zetten. Een voorspeller neemt die volgende stap weg, daarmee dien je de mensheid niet. Daarmee ontneem je de mens zijn verantwoordelijkheid ten opzich te van zijn eigen besluitvorming. Dat is nooit goed te praten. Daarom heb ik maar weinig op met paragnosten, die via de radio voorspellingen doen. Of met jongens als Uri Geiler. Hij is ongetwijfeld paranor maal begaafd, maar hij is voor alles show man. Dat soort aktiviteiten stelt ons parag nosten in een avontuurlijk daglicht. Dat maakt, dat men ons nooit serieus zal ne men. Dat maakt tevens, dat men nooit voldoende geld zal vrijmaken voor een intensief onderzoek. Regeringen geven hun geld blijkbaar liever uit aan oorlogsvlieg- tuigen. En je wilt mij toch niet wijsmaken, dat met dergelijke aankopen de mensheid gediend is?" In november of daaromtrent komt zijn officiële autobiografie uit. „Een autobio grafie is een wat groot woord, want mijn verhaal loopt maar tot 1953. Als ik mijn hele levensgeschiedenis had willen vertel len, had ik wel vijf boeken kunnen vullen. Je moet het meer zien als een poging om mijn persoon tegen een juiste achtergrond te plaatsen. Mijn uitgeversmaatschappij heeft met het manuscript op de Buchmesse in Frankfort lopen leuren. Ik bleek popu lairder te zijn dan ik zelf wist, want er worden al vertalingen in het Amerikaans, Italiaans en Japans gemaakt..." HAN AVOT Elke dag is hij aanwezig in het Spantax-hoofdkwartier, dat vroèger gehuisvest was in een barakkencomplex aan de rand van de luchthaven Son San Juan op Mallorca.'Op de abso lute topdag zes juli arriveer den daar binnen 24 uur 521 vliegtuigen, die 56.000 toeris ten op de kokende landings baan dropten. Captain Bay stond al die tijd recht tegen over het planbord, waarop de aankomsttijden van zijn vlieg tuigen vermeld stonden. En telkens als hij donderend riep: „Nou moet de EC-CGY" bin nenkomen, raakten de roken de wielen van dat toestel al het beton. •Spantax, van een hobby uitge groeid tot een mammoeth-be- drijf met 58 piloten, 37 co-pilo- ten, 44 boordwerktuigkundi gen en 175 stewardessen uit Spanje, Finland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland en Nederland voert dit jaar vluchten uit over ge heel Europa, Amerika, Cana da en Afrika. Bay's vliegende brigade bracht ook paarden naar Tokio, feestneuzen naar het Carnaval van Rio en voet balfanaten naar Moskou. In de zomer is het hoofdkwartier van de maatschappij gevestigd op Majorca. Daar zijn ook de ultra-moderne werkplaatsen, waar de vloot regelmatig ge screend wordt. Aan de andere kant van het vliegveld Son San Juan is de eigen school, waar stewardessen en piloten worden opgeleid. Spantax be schikt tevens over twee cate ringbedrijven in Las Palmas op Cran Canaria en op Major ca. Uit de keukens op Majorca kwamen vorig jaar 74.397 war me maaltijden, 306.469 koude happen 216.452 snacks, 103.805 ontbijten en 244.969 sandwi ches. En Captain Bay glimlacht en ziet dat het goed is. Als zijn zilverkleurige armada volgens strak schema in het zwerk hangt trekt hij zich bij voor keur met enige fraai geboet seerde secretaresses terug op zijn luxe jacht, dat is uitgerust met radar, twee motoren en een zendinstallatie, die hem in staat stelt op volle zee contact te houden met de mannen op de bok. Onder het zonnedek bevindt zich de bar, waar de scheepskok buitengaats wel doende rondgaat met zijn culi naire creaties. Wie daarna een wijle de oogjes wil dichtknij pen kan zich discreet terug trekken in een slaapkamer, waarvan de wanden geheel uit spiegels bestaan. Een duidelijke zaak: Captain Bay staat te land, ter zee en in de lucht zijn mannetje. Ontdoe je de verhalen van Rudolf Geel van hun toon en stijl, dan dringt zich onontkoombaar de vraag op, waarom de schrijver en de lezers die in hem geloven nog geen zelf moord of iets van dien aard hebben gepleegd. Want Rudolf Geel gaat in zijn nieuwe verhalenbundel „Genoe gens van weleer" verder met het betogen, dat gevoelens waaraan ge woonlijk niet alleen een belangrijk gedeelte van de zin van het bestaan wordt ontleend maar waaraan men ook nog graag eeuwigheidswaarde toekent, slechts heel kort duren. De vier nieuwe variaties op dit thema, dat ook in zijn vrij succesvolle boek ,3itter Zoet" werd behandeld, zijn toegespitst op de liefde. Het is onmogelijk lang van iemand te hou den, luidt Geels zwartgallige stel ling. rir een berichtje, dat onze krant via een ratelende telexmachine |te:„Gerard Croiset gaat zoeken naar Bt vliegtuig". Luttele dagen later yeede telexbericht, waarin staat dat eken van Croiset diets heeft opgele- Gerard Croiset fronst de wenkbrau- Onzin, klinkklare nonsens. ;omen ze er bij? Ik heb in de krant n, dat er in het Andesgebergte een Uig vermist wordt, maar ik ben benaderd door de belanghebbenden gaan zoeken. Mijn zoon ook niet. k maak me er niet zo druk om. Het yaak voor. Het zal wel de prijs zijn, moet betalen als je je bezighoudt Iken, die niet direct voor iedereen tkelijk zijn". 9 Croiset sr. (67) geldt als een inter- aal erkend para-psychologisch feno- Door de jaren heen heeft hij vriend ind verbijsterd door met opvallend verdwenen mensen op te sporen vel wetenschappelijk gefundeerde in met goed gevolg te doorstaan, toen in Rotterdam, toen hij voor het van de natie aangaf, wie er op een id tijdstip op een bepaalde stoel in .zou gaan zitten. Een nauwgezette Ie stelde zijn voorspèlling in het ard Croiset: de ziener in aktie Spantax: van hele kleine tot reus in de reiswereld. Het wordt geconcretiseerd in de vier verhalen, waarin het heden en verle den vernuftig door elkaar zijn ge klutst. Het titelverhaal begint met de belevenissen van een jongetje, dat op een feest zijn ouders op overspel betrapt. Het relaas blijkt later de sterk geromantiseerde herinnering van het inmiddels tot volwassene opgegroeide kind te zijn, waarin on bewust de onlangs verbroken relatie met zijn vriendin is binnengeslopen. Ook de personen in de andere verha len worstelen met ongeluk in de liefde, zoals de man die zijn mislukt huwelijk terugziet in het toneelstuk dat zijn voormalige vrouw er over heeft geschreven. Niet één figuur van enige betekenis in dit boek wor stelt niet met de gevolgen van ver broken of rammelende relaties. Uit onvrede vluchten ze in gedachten terug in het verleden, naar de „ge noegens van weleer". Maar Rudolf Geel zet zijn thematiek ook dan ge nadeloos door: bij nadere beschou wing en na het wegnemen van de vergoeilijkende sluier van de tijd blijken die genoegens even kortston dig te zijn geweest, als ze in het heden zijn. Een uizichtsloze situatie, die echter verre van somber wordt beschreven. Rudolf Geel heeft zijn verhalen zo aangekleed, dat er zelfs hier en daar nog wat te lachen valt. De zwaarte van het thema wordt zorgvuldig in gepakt in een nuchtere, soms luchti- Captain Bay: goed voor vliegtuigen en voor vrouwelijk schoon gelijk. Croiset glimlacht als hij zich de seance herinnert: „Ik doe niet vaak voor spellingen, maar als het moet om mijn gaven te bewijzen, doe ik graag mee. Het kost me geen moeite. Dat geval in Tokio zag ik haarscherp voor me". Hij is een getogen Twentenaar, werd er echter niet geboren. „Ik kom uit Laren, maar op zesjarige leeftijd verhuisden mijn ouders al naar Twente. Van Laren herin ner ik me niets meer, van Twente des te meer. Die streek heeft een geweldige in druk op me gemaakt. Ik woonnu in Utrecht en soms bekruipt me het gevoel,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 17