Brood bezorger onmisbaar in sociaal verkeer Acupunctuur arts op zoek naar volledig evenwicht PAGINA 16 LEIDSE COURANT DINSDAG 21 SEPTEMBER 1971 (Van een onzer verslaggevers) EDENS Ons land kent nog slechts enkele tientallen artsen, die zich bezighou den met acupunctuur, een oude Chinese geneesmethode, waarbij naalden in het lichaam worden geprikt Een van deze acupuncturisten is de 27-jarige uit Am sterdam afkomstige dokter Martien Lan- kester. Hij woont met zijn Friese vrouw Marjolein Werkhoven en dochtertje in het piepkleine Edens tussen Franeker en Bols- ward. De dokterspraktijk wordt uitgeoe fend in een oude boerderij. De heer en mevrouw Lankester hebben het hier wel gevonden. Ze voelen zich al helemaal thuis in het dorpje. „Ik had niet gedacht dat we in Friesland terecht zouden ko men. Maar toen we hier tegen aan liepen, zeiden we tegen elkaar: dit moet het worden. Het is hier maar een kleine ge meenschap. Men heeft nog wat voor el kaar over.... Vorig jaar is dokter Lankester afgestu deerd aan de universiteit van Amsterdam. Al jaren heeft hij zich verdiept in andere richtingen in de geneeskunde. Wat de acu punctuur betreft heeft hij in Baam een driejarige opleiding gevolgd. Hij meent dat er thans nog een arts uit Friesland bezig is zich in deze richting te bekwamen. Mede door de betere betrekkingen met China de laatste jaren is de belangstelling in het westen toegenomen en vooral de afgelopen vier jaar zijn meer en meer artsen gebruik gaan maken van oude Chinese kennis en wijsheid. De opleiding in ons land is pas een jaar of wat aan de gang. Er is ook een vervolgopleiding, daar is dokter Lan kester mee bezig. Tenslotte kun je dan nog naar China om een graad te behalen. De acupunctuur is slechts een onderdeel van de behandeling die dokter Lankester zijn patiënten geeft. Iedere patiënt krijgt voedingsvoorschriften: minder suiker, geen witbrood, geen vetvlees, met mate melk- produkten, voldoende groenten, peulvruch ten en granen. Afhankelijk van de klach ten kan dit dieet meer of minder streng zijn. De Lankesters leven zelf geheel vegetarisch. „Voeding is ontzettend belangrijk. El ke dag wordt daardoor voor een groot deel onze gezondheid bepaald. Er zijn natuur- lijk meer factoren maar door een gezonde voeding kan men zelf toch wel een gunsti ge invloed uitoefenen." Een natuurlijke levenswijze is belangrijk. In de stad is dit niet zo gemakkelijk, geeft hij toe. De mensen zijn daar het meest vervreemd geraakt van de natuur en het natuurlijke. Hij kan er van mee praten na acht jaar stadsleven. Het is van belang dat de mensen zelf beleven welke factoren meespelen in het natuurlijk evenwicht. Daarom willen deze beide idealistische jon ge mensen graag voorlichtend en op die manier preventief werken. Hun doel is om van hun boerderij een centrum te maken voor voorlichting over gezonde voeding. Een tijdje heeft het in de bedoeling gelegen dat Martien Lankester zou samenwerken met zijn collega-arts Han Stiekema die in Ruinen een soortgelijk centrum voor na tuurlijke geneeswijze en gezondheidsvoor lichting heeft gesticht en die in Friesland niet onbekend is. Maar omdat er in Fries land niets was op dit gebied is hij hier gaan zoeken naar een geschikte plaats. In Amsterdam heeft hij nog een poosje een eethuisje gehad waar men „gezonde voe ding" kon bestellen. In juni is het gezin in Edens komen wonen. Op den duur wil men daar een proefcentrum voor biologi sche tuinbouw stichten. Om dat allemaal te organiseren denkt dokter Lankester aan een stichting. Een soort „Kleine Aarde" zoals Sietze Leeflang zijn project in Boxtel noemt. „Maar dan meer op het gebied van de gezondheid". De praktijk loopt geweldig. De betrekke lijk geisoleerde ligging van Edens schijnt voor de patiënten niet zo bezwaarlijk te zijn. Er is nu al een wachtlijst van onge veer honderd namen en dat betekent, dat degenen die zich nu aanmelden zeven tot acht maanden moeten wachten voor ze geholpen kunnen worden. De meeste pa tiënten moeten om de zoveel tijd terugko men. „Gelukkig is de belangstelling voor de natuurgeneeswijze groeiend", vertelt dok ter Lankester. „Dat betekent dat de men sen meer gaan nadenken. In hetzelfde vlak als het denken over het milieu en de grpnd. Men komt tot het besef dat men in het lichaam net zo min als het milieu te ver vuilen allerlei medicijnen kan stoppen. Want dat lichaam is een eenheid met de ziel. In de artsenwereld is een langzame positieve tendens in de belangstelling voor alternatieve geneeskunde. Trouwens, zo al ternatief is het niet. De acupunctuur be staat al 5000 jaar. Ik geloof dat het moge lijk is, om verschillende vormen van ge neeskunde te integreren met de moderne geneeskunde." „De moderne geneeskunde ziet te weinig haar eigen beperkingen", aldus Martien Lankester. „Men vraagt bewijzen volgens eigen normen. Maar je moet eigenlijk be ginnen je open te stellen voor andere gebruiken." Als voorbeeld noemt hij de chronische ziekten. Daarop weet ook de moderne geneeskunde vaak geen ant woord. Dat er grote belangstelling bestaat voor de acupunctuur noemt hij terecht. Hij zegt al enkele malen verbluffende resulta ten te hebben meegemaakt, maar dat zijn uitzonderingen. Meestal treedt na een- of twee keer een lichte verbetering in en moet de behandeling worden voortgezet. Over de voedingsvoorschriften merkt hij nog op: „je moet altijd evenwichtige voe ding zien te houden". Ieder dieet is ver keerd zonder begeleiding Maar er wordt thans op grote schaal verkeerd gegeten. Het suikerverbruik in ons land is erg hoog. terwijl het helemaal niet nodig is om sui ker te eten. Volkorenbrood is veel gezon der dan witbrood, bruine rijst is beter dan gepolijste." De filosofie achter deze geneeskunst is, dat men de mens als een geheel beschouwd. Een geheel dat zijn plaats heeft en werk zaam is in de schepping. Het verschil met de moderne geneeskunde heeft ook een metafysisch aspect. „Er zijn zaken die de wetenschap altijd heeft willen meten of wegen, maar die niet zodanig zijn aan te tonen. Maar ze zijn er wel. In de oosterse geneeskunst en de macrobiotiek gaat men van de principes Yin en Yang uit. Dat zijn tegenovergestel- den die elkaar aanvullen. Ze bestaan niet op zichzelf. Dit beginsel vind je in een 'heleboel culturen terug", legt dokter Lan kester uit. „Het onderscheid tussen hemel en aarde b.v. je kunt dit doortrekken tot het voedsel, of tot ziekten." „We kunnen een voorbeeld nemen aan de natuurvolken. Die leven heel bewust in hun eigen omgeving. Vlak in de buurt kunnen wel bepaalde ziekten voorkomen, maar die hebben geen vat op deze mensen. Soberheid is iets wat ik erg belangrijk vind", aldus Martien Lankester en hij wijst in dit verband ook op het wereldvoedsel probleem. Dat is niet goed op te lossen als we niet bereid zijn onder ogen te zien dat we beter graanculturen en kennis van landbouw naar de hongerlanden kunnen brengen dan onze overschotten aan melk poeder, suiker enz. En heeft de religie daarin ook een plaats? „We zijn ver afgeraakt van het evenwicht zoals de bijbel aangeeft", aldus dokter Lankester. „Daarmee moet je eigenlijk el ke dag bezig zijn. Het gezin Lankester voor de boerderij. De kleine heeft ook al belangstelling voor gezonde voeding. Ditmaal volkoren brood in de handen van vader. Bakker J. Re- meeus: „De wa gen 's morgens tjokvol laden. En dan 's mid dags leeg thuis komen. Dat is mijn hobby". DEN HAAG/WASSENAAR „Als ik niet meer langs zou komen, zou dat een regelrechte ramp betekenen. Vooral voor de ouderen in mijn wijk. Voor hen ben je zo'n beetje het laatste contact dat ze hebben met de maatschappij. Als dat wegvalt zijn ze aan totale eenzaamheid ten prooi". De Haagse broodbezorger J. Remeeus zegt het in alle oprechtheid. Hij is er volstrekt zeker van dat broodbezorgers, melk- en groenteboeren een essen tiële rol vervullen in het wijkleven en daarom tegen elke prijs behouden moeten blijven. Of hun verdwijnen uit het straatbeeld inderdaad voorko men kan worden is zeer de vraag. Verschillende factoren werken dat tegen. De concurrentie van het grootwinkelbedrijf is daarvan niet de minste. Maar ook de vergrijzing, het kleiner worden van de gezinnen en de grotere uithuizigheid spelen een rol. Alles bijeen leidt dat ertoe, dat het voor een bezorger, of hij nu in brood doet of in een ander produkt, steeds moeilijker wordt een goede boter ham te verdienen. Van de teruggang in het aantal broodbezorgers hebben de voedingsbonden NKV en NW onlangs cijfers bekendgemaakt. Volgens hun gegevens wa ren er in september 1974 nog 4000 „bakkers aan huis", terwijl er nu nog maar 2500 zijn. Weliswaar had een deel van de broodverkopers in 1974 maar een gedeeltelijke dagtaak, aldus de bonden, maar in totaal zijn toch 1000 arbeidsplaatsen verloren gegaan. Een organisatie die deze ontwikkeling eveneens met grote zorg gade slaat is de Stichting Herstruc turering Broodbakkerij. Op de eerste plaats uit overwegingen van werkgelegenheid, maar daar naast ook vanwege de door bakker Remeeus gesignaleerde sociale functie. Zij wil daarom pro beren de broodbezorging weer wat op te peppen. „We hebben een aantal experimenten op stapel staan", vertelt het staflid van de stichting drs. J. Boeke, „die tot doel hebben de klantenkring van de broodbezorgers in ons land opnieuw uit te breiden. Zo willen we bijvoorbeeld bezien of het zin heeft in de hallen van flatgebouwen kastjes aan te brengen waar de bakker zijn brood kan neerleggen. Momenteel zijn flatgebouwen niet aan trekkelijk voor broodbezorgers vanwege de tijd die ze daar kwijt zijn aan het bezoeken van hun klanten. Als iedere bewoner in de hal van de flat zijn eigen broodkastje had, zou dat euvel verhol pen zijn. Daarnaast willen we bezien of het de moeite loont de accommodatie van de broodkarren op te voeren, zodat de bakkers-aan-huis een groter assortiment kunnen voeren. In dit verband denken we aan de installatie van snijmachines en even tueel ook aan het aanbrengen van koelinstallaties, zodat ze ook gebak kunnen leveren. Ook willen we experimenteren met de distributie van folders in zowel oude als nieuwe wijken die de mensen erop attenderen, dat ze van de diensten van een broodbezorger gebruik kunnen maken. En tenslot te, maar dat heeft niets met uitbreiding van de klantenkring te maken, willen we ook proeven nemen met een zogenaamde bezorgloze zaterdag, in de hoop dat daardoor de animo voor het vak van broodbezorger weer groter wordt Momenteel zijn de verkopers wel verplicht ook zaterdag hun wijjt te lopen, omdat ze het voor hun omzet grotendeels van die dagen moeten hebben. Maar werken op zaterdag is voor veel mensen erg onaantrekkelijk en ook dat maakt dat het aantal arbeidsplaatsen in deze sector afneemt. Wat we nu willen proberen is de verkoop op zaterdag te verschuiven naar de vrijdag, zodat de bezorgers zaterdag thuis kunnen blijven zonder dat hun omzet daardoor achteruit holt". Bakker Remeeus verwacht van een en ander weinig heil. „Die kastjes in flats worden natuurlijk binnen de kortste keren gesloopt of voor andere doeleinden gebruikt", meent hij. „de folders ver dwijnen ongelezen in de prullenmand en de snij- en koelmachines zijn domweg niet rendabel. De investering die ze vergen is gewoon te groot". Wat er dan wel moet gebeuren om verdere afbraak van de broodbezorging tegen te gaan, staat hem niet duidelijk voor ogen. „Belangrijkste voorwaar de om als broodbezorger te slagen", oordeelt hij, „is dat je goed met mensen kunt opschieten. Als je die vaardigheid hebt is het werk erg leuk en valt er ook vandaag de dag nog wel degelijk een boterham in te verdienen. Zelf ben ik op provisie- basis in dienst van de Hus-fabrieken, een onder deel van het Meneba-concem. Mijn netto-weekloon en ook dat van de meeste van mijn collega's hier schommelt tussen de 270 en 300 per week". De reden waarom hij zijn werk zo aantrekkelijk vindt is voor bakker Remeeus dezelfde als waarom veel mensen menen dat de broodbezorger moet blijven in onze samenleving: het sociale contact. „Mijn wijk ligt in Wassenaar", vertelt hij, „ik kom zowel in Kerkehout als in de villawijk. Nu al tien jaar lang. Op de duur krijg je natuurlijk een sterke binding met je klanten. Bij een aantal klanten staat elke dag mijn kopje koffie al klaar. Niet alleen voor de ouderen, maar ook voor moeders van jonge kinderen fungeer je als praat paal. Mensen vertellen je hun problemen, of ma ken gewoon een praatje over het weer. Voor velen is dat heel belangrijk. Natuurlijk zijn er ook klanten die je soms maanden niet ziet. Dan ver loopt het contact uitsluitend schriftelijk. Met de bekende briefjes „Bakker, vandaag anderhalf bruin en drie krentenbollen". Maar met de mees ten heb je echt een goed contact Ik heb één klant die was een aantal jaren geleden commercieel gesproken een, wat je; noemt „rot-klant". Geen stuiver aan te verdienen. Maar ik maakte wel elke dag een praatje met haar. Gewoon, vriendelijk. Nou op een dag vertelt ze me dat haar man, die overdag ook thuis is, zo van schaken houdt. Dat is mijn hobby ook, zeg ik. Van het een kwam het ander en nou zit ik elke dag dat ik mijn ronde doe tegenover hem aan het schaakbord. Onder een kopje thee. Geen hele partij natuurlijk. Eén zet en dan ga ik weer verder. De volgende dag weer een zet en zo voort. Een partij duurt zo'n drie vier weken. En gezellig dat het is. En een goeie klant dat het is geworden". „Welnu", besluit bakker Remeeus, „al speel ik niet met al mijn klanten schaak, een contact als met deze mijnheer heb ik met een groot deel van de 180 mensen die ik dagelijks bezoek wel. En mijn collega's hebben dat met hun klanten ook. Daarom vind ik dat de broodbezorging hoe dan ook moet blijven". Voor veel huisvrouwen fungeren de bakker en de melkboer als praatpaal. „ELKE DAG EEN ZET OP SCHAAKBORD"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 16