LANGS OMWEGEN
Leidato-beursbaas Jan Wolfslag
gaat zijn eigen boontjes doppen
Britse historici en
een Nederlands
commandeurschap
Nu al bestellen
op Artoteek 1870
Leidatostands in
het zonnetje gezet
Sociale dienst hoopt op wegwerken achterstand
DOOR m''n omwe9en d°or sta£t en 'anc^ kom ik graag mensen tegen. Elke
n morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertellen wie
TON u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn
PIETERS geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 18 vragen.
l[w>
WUtiiNÜJJAOr 10 Ö&ri&MBtM i»/0
!:l; i:: '...n MUUI',! ,:,r ,1,i r,l
ZOÖLOGISCH LABORATORIUM
BESTAAT HONDERD JAAR
LEIDEN Het Zoölogisch Laboratorium van de Leidse Universi
teit bestaat honderd jaar. Ter gelegenheid hiervan wordt vandaag
en morgen van zeven uur tot half tien 's avonds open huis
gehouden door de betrokken vakgroepen. Tijdens deze avonden
kan er ook een tentoonstelling „Honderd jaarzoölogie" worden
bezichtigd.
Het Leidse zoölogisch laborato
rium werd honderd jaar geleden
gesticht door prof. C. K. Hof-
mann en enkele medewerkers.
Dit nieuwe laboratorium bete
kende toen de erkenning van de
volwaardigheid van de discipli
ne algemene zoölogie aan de
Leidse universiteit Ddórvoor
werd de dierkunde namelijk in
het kader van de geneeskunde-
opleiding gedoceerd, terwijl de
natuurlijke historie bij de na
tuurfilosofische faculteit was
getrokken. De practica waren in
die tijd nog van ondergeschikt
belang.
Na de Tweede Wereldoorlog
was het laboratorium al zo be
langrijk geworden dat er aan
uitbreiding gedacht moest wor
den. Het laboratorium kreeg
dan ook in 1958 de beschikking
over een nieuw gebouw, aan de
Kaiserstraat. Dit gebouw blijkt
momenteel overigens al weer te
klein te zijn. Het zoölogisch la
boratorium bracht grote man
nen als Tinbergen, Van Iersel en
Kuenen voort en behaalde inter
nationaal aanzien op weten
schappelijk gebied. Momenteel
zijn aan het laboratorium ver
bonden 5 hoogleraren, 3 lecto
ren, 26 wetenschappelijke mede
werkers, 54 technische en admi
nistratieve medewerkers en tal
rijke student assistenten.
Illllllllllllllll
De artoteek in De Waag.
PAGINA 5
(Van een onzer verslaggevers)
LEIDEN De gemeentelijke
sociale dienst van Leiden heeft
goede hoop de opgelopen ach
terstand bij de afhandeling van
bezwaarschriften in de naaste
toekomst weg te kunnen wer
ken. Dat viel gisteren op te
maken uit de mond van de di
recteur van de Leidse GSD, de
heer C. N. Boot
Tegenover de raadscommissie
maatschappelijke aangelegenhe
den gaf de heer Boot tekst en
uitleg over het ontstaan van de
enorme achterstand bij de be
handeling van bezwaarschriften
die zijn ingediend op grond van
de Algemene Bijstandswet. De
heer Boot kwam met een inter
ne nota waaruit bleek dat het
aantal bezwaarschriften in vijf
jaar tijd met 260% is toegeno
men en dat terwijl daartegen
over geen enkele uitbreiding
van het personeelsbestand heeft
gestaan. Op dit moment ver
toont 1976 al weer een stijging
van 10% terwijl het jaar nog
lang niet om is. Maar liefst 61
bezwaarschriften wachten nog
op een uitspraak, waarbij de
cliënt soms maanden moet
wachten.
De heer Boot stelde echter een
mogelijke oplossing in het voor
uitzicht Bij de dienst is' ruimte
gevonden een extra personeel
slid aan te trekken ten behoeve
van het secretariaat en Boot
had al de beschikking over een
„veelbelovende sollicitatie",
waardoor de opgelopen achter
stand wellicht toch over enige
tijd voortvarender hand zou
kunnen worden aangepakt.
Het al eerder geprobeerde mid
del van uitzendkrachten heeft
op dit punt geen oplossing kun
nen bespoedigen. Ten eerste
omdat de behandeling een zeke
re mate van vertrouwelijkheid
vereist en bovendien omdat het
budget van de GSD voor uit
zendkrachten al helemaal is ge-
De Artoteek 1870, openbaar kijkspel en kunstmarkt in de
Waag hangt op volle toeren sinds 9 september. Werk van
ras-artiesten tegen de muren en op borden. Iedereen is
uitgenodigd te komen kijken naar Appels, Luceberts, Zadki-
nes, allemaal kostbaarheden in kaders. Zoals u weet is aan
deze Artoteek meer verbonden dan alleen maar kijken en
bewonderen: op 23 en 24 september a.s. kan men zo'n stuk
kunst komen afhalen en mee naar huis nemen, voor een half
jaar.
De Culturele Raad, die zich graag voor het karretje van
Artoteek 1870 heeft laten spannen en ook erg trots is op
wat er in de Waag bijeen is gebracht, heeft laten weten, dat
er nu al veel positieve en enthousiaste reacties zijn binnenge
komen. Ongetwijfeld zullen veel gegadigden voor deze eigen
tijdse kunst-in-bruikleen teleurgesteld moeten worden, want
uiteindelijk is de voorraad beperkt. Het is derhalve haasten
geblazen.
Aanvankelijk konden alleen aanmeldingen binnen komen op
23 en 24 september, maar thans laat de Culturele Raad weten,
dat reeds nu, op de tentoonstellingsdagen, al volgnummers
worden uitgereikt teneinde aspirant-kunstbezitters in de gele
genheid te stellen een keuze te maken. Kijken en bestellen
in de Waag: dagelijks van 11 tot 18 uur, niet op zaterdag,
ook niet op zondag; donderdagavonden van 19 tot 21 uur.
LEIDEN Gisteravond was er
cadeautjesfeest na sluitingstijd
op de Leidato Huishoudshow,
die hedenavond haar 40.000ste
bezoeker verwacht Jaarlijks
vallen tal van prijzen ter waar
dering van de mooiste, origi
neelste en verkoopkrachtigste
stands. Zo ook gisteren, toen
wethouder van economische
aangelegenheden M. van Aken
het genoegen had de succesvol
le standhouders te voorzien van
o.a. een gemeentepenning van
Leiden. De jury (mevr. Hage-
man van de Ned. Ver. van Huis
vrouwen, de heren Schenk, gra
fisch tekenaar, De Vroom, 3
October Vereeniging, en Den
Dubbelden van het Legermu
seum, maakten uit dat in de
categorie fraaiste stand num
mer één Corpel meubelen werd,
tweede Robert Schaefer (tof
fees), derde Arnoldus keukens.
Eervolle vermeldingen kregen
Slaapkamercentrum en de
aquariumstand bij de entree.
Jan Wolfslag kijkt uit over de vijftiende Leidato, die momenteel in de Groenoordhallen wordt gehouden
Spaanse Leidenaar Jan Wolfslag heeft het Leidato-
wereldje achter zich gelaten. Op de beurs is hij
deze week nog te vinden en men wéét herp ook
te vinden. Als de stadsreiniging met problemen zit
op Leidato-gebied of als de brandweer zich tussen
de commercie wringt. Maar Wolfslag is in elk geval
voorzitter af. Hij zou kunnen zeggen; laat de boeren
verder maar dorsen, maar hij speelt het eleganter,
omdat de Léidato die als nummer 15 tot volle
wasdom is gekomen ofschoon het jeugdige bloed
moet blijven stromen, altijd zoiets als zijn „kind"
zal blijven.' In 1952 immers stond hij, met mede
peetvaders Lou van Berge Henegouwen en Toon
Sanders, aan de wieg van een huishoudbeursje dat
thans eerbied en respect afdwingt in de randstad.
Over een aantal dagen haalt hij het onkruid uit
zijn tuin van 1000 vierkante meter nabij het van
de zon verzadigde Alicante. Daar dopt hij zijn eigen
boontjes. Met een glimlach rond de Friese mond,
want daar is hij in geen jaren aan toe gekomen.'
artiesten, naar de begrippen
van die tijd. Dat gebeurde in
de Stadsgehoorzaal: André
van Duin als jochie op de Lei
dato, Johnny Jordaan, The
.Jumping Jewels, The Skymas-
ters, de Dutch Swing College
Band. Daar betaalden we een
enorme som van 1200 gulden
voor. Nu zijn dat prijzen die
tot het tienvoudige zijn geste
gen".
Zo ging het een paar jaar door
- „veel medewerking van de
gemeente hadden we toen nog
niet. Er was een wethouder
Van der Kwa^k die met de
Jan Wolfslag kijkt op mijn
verzoek 24 jaar terug. „We
hadden in Leiden destijds een
comité „Leiden Leeft". Nou ja.
Het was een dooie toestand
rond „er gebeurt hier nooit
eens wat". Daar moest wat
aan gedaan worden. En er is
wat gebeurd. „We dachten in
het begin, dat het moest wor
den „een etalage van de etala
ges"; dat vonden wij van een
beurs. We wisten toen nog
niet, dat een beurs totaal iets
anders was. Indertijd hadden
we een puik entree, met als
een lokkertje een keur van
vuist op tafel sloeg: de Leidato
gaat niet door. En wij zeiden:
de Leidato gaat wél door. Tien
jaar heeft de zaak stop ge
staan, het bleef wat smeulend.
Maar uiteindelijk - ook dankzij
de inspanning van Gijs Lange-
zaal - kwam de Leidato er
weer boven op. Het vuur werd
weer opgerakeld. Er kwamen
situaties op het Schuttersveld,
volgens Wolfslag „een ontzet
tende onndememing, want
men dacht alleen maaraan de
Stadsgehoorzaal. Maar er
kwamen toen al meer mensen
dan er ooit geweest waren:
33.000. Dat was toen veel, zeer
veel. Daarna keken we naar
de Groenoordhal - ik zeg we
ieens Leidato-hallen, maar ik
ben erg kort van memorie -
die toen nog gebouwd moest
worden. We hebben die hal
geopend, nog vóór de officiële
opening".
„Ik mag wel zeggen, dat we
sterk zijn in het improviseren:
het móet kunnen, a la minute.
Dat kan ik gerust zeggen. Een
Leidato is enorm improvise
ren. Hoeveel je ook van tevo
ren in elkaar zet. Je hebt met
je publiek te maken, met je
aanvoer, met je standhouders
die opeens kunnen wegblijven.
Bij deze 15e Leidato is het
wonderlijke, dat men zegt: Die
tentoonstelling is een verlopen
zaak. Maar ik zie geen terug
loop. Het karakter van de Lei
dato is geworden van een lo
kaal huishoudshowtje tot een
regionale beurs met een be
hoorlijk plaatsingscijfer".
Jan Wolfslag had nog best een
paar jaar mee kunnen
draaien: „Mij energie is nog
prima. Maar ik vond het lang
genoeg. Ik ben niet gesteld op
afscheid nemen, daar hou ik
niet van. Laat een ander het
nou maar van me overnemen.
Maar wie? Ik zie het nog niet
zitten. Het valt niet mee; zes
personen die voor de Leida-
to-taak staan, zes mensen die
samenwerkend in een comité
soms met botsingen te maken
hebben. Als voorzitter moet je
enorm veel lijfkracht bezitten
om te zorgen dat het spul blijft
draaien. Iemand moet volko
men doordrongen enthousiast
zijn, maar niet iedereen wil
zomaar pats boem door de
problemen heen".
Iedereen kan volgens Jan
Wolfslag een beurs opzetten,
„maar niet een beurs die leeft,
waarvan men zegt: hier is het
gezellig. Alleen maar voor de
goddwill staan is tegenwoor
dig onmogelijk. Er moet ook
verkocht worden". Mede dank
zij Jan Wolfslag is de Leidato
eeningeburgerde naam gewor
den. Voor Wolfslag is het ver
leden tijd. „Ouder worden is
geen kwestie van langzaam af
sterven. Ik blijf actief. Ik ver
plaats alleen mijn activiteiten.
Alles wat ik heel veel jaren
heb moeten laten liggen, neem
Het gebeurt niet dagelijks, dat onze koningin com
mandeurs maakt in de Orde van Oranje-Nassau.
Maar deze week was het toch maar weer zover.
Maandagavond haastte zich in haar naam dr. G.
Klein, de staatssecretaris voor het wetenschappelijk
onderwijs, naar kasteel Oud-Poelgeest in Oegst-
geest om daar de kostelijke en hoogst decoratieve
versierselen van het vrij zeldzame Commandeur
schap om de Britse nek van prof. dr. John (na de
borrel voor iedereen dear John) S. Bromley te
hangen. Nu is prof. Bromley niet alleen correct
gekleed in een wat hangerig donker kostuum,
waaronder geel overhemd en bijna witte lange
gedraaide sokken, de haardos geschikt naar Britse
smaak, nee, Bromley is tevens de geestelijke vade-
r van de Anglo-Dutch Historical Conferences,
waarvan de zesde deze week zeer uitgebreid wordt
gehouden over het thema „War and Society", oorlog
en maatschappij".
Sinds 1959 vonden deze confe
renties van Engelse en Neder
landse historici in verschillen
de Engelse en Nederlandse
steden plaats. Voor het eerst
wordt er nu één omtrent Lei
den gehouden. Ik heb me laten
vertellen, dat deze Historische
Conferenties een waardevolle
schakel tussen vooraanstaan
de Britse en Nederlandse ge
schiedvorsers vormen, omdat
zij het persoonlijk contact en
de uitwisseling van weten
schappelijke ideeën en theo
rieën in hoge mate vergemak
kelijken. Verder vergroten de
conferenties de kennis van Ne
derlands verleden en cultuur
in het Angelsaksische taalge
bied. Interessant te horen dat
van de 15 aanwezige Engelse
historici er niet weinigen zijn
die de Nederlandse taal ken
nen, van tamelijk oppervlak
kig tot zelfs geheel beheersen.
De voordrachten van elke con
ferentie worden steeds gebun
deld en uitgegeven bij Marti-
nus Nijhoff in Den Haag. Tot
nu toe verschenen vijf delen
onder de titel Britain and the
Netherlands. „Daarin traden
Nederlandse historici samen
met hun vaak al internationaal
bekende Britse collega's voor
het voetlicht van het Engelsta
lige lezerspubliek en overwon
nen zij zodoende de taalbafrie-
re", zo vernam ik; „het werk
van verschillende vooraan
staande Nederlandse historici
kreeg zodoende in de afgelo
pen jaren dankzij de conferen
ties en de bundels de buiten
landse aandacht die zij ver
dienden".
De betekenis van prof. John
Bromley voor de Nederlandse
geschiedbeoefening is groot.
Hij verrichtte zelf research in
Nederlandse archieven op het
gebied van de maritieme ge
schiedenis. Door zijn activitei
ten werden bepaalde Neder
landstalige historische studies
in het Engels gepubliceerd en
hij stimuleerde Engelse colle
ga's om zich daadwerkelijk
voor de Nederlandse taal en
geschiedenis te interesseren.
Ook het idee om Nederlandse
en Engelse historici regelmatig
met elkaar in contact te laten
De nieuwe commandeur J. Bromley (rechts) in ge
sprek met een collega-historicus.
treden ontsproot aan zijn
brein. Het bundelen van de
voordrachten op de conferen
ties is zijn werk. Geen wonder
dus. dat de staatssecretaris
zich met een speech (in inte
ressant Engels afgestoken) en
het kruis naar Oud-Poelgeest
begaf.
De heer Klein haalde pijnlijke
herinneringen op aan de straf
expeditie van De Ruyter naar
Chatham: „Engeland verdien
de gestraft te worden. Waar
om? Dat weet ik werkelijk niet
meer, want het was, geloof ik,
in 1934 dat ze dat over Michiel
vertelde". Niettemin was zijn
belangstelling voor de Brits-
Nederlandse geschiedenis
sindsdien gegroeid, want de
tijden zijn veranderd en
Bromley heeft zich zelfs grote
verdiensten voor de Neder
landse historische wetenschap
verworven. Een uur lang
sprak prof. Bromley daarna
na de koningin der Nederlan
den dank te hebben gebracht
over de sociale en maat
schappelijke zorg voor de Brit
se zeeman in de 18e en 19e
eeuw. Een historisch door
wrocht zeemanspraatje dat
met eerbied en aandacht werd
aangehoord.
Als leek begreep ik, dat door
de eeuwen heen ook het Engel
se schip moest blijven drijven
en de zeelui in krijgsdoen
dienden tot vechten aangezet
te worden. Tijdens een korte
gedachtenwisseling na de emi
nente voordracht waagde een
historicus een Engelsman
nota bene het vermoeden te
uiten, dat de matrozen vaak
banger waren voor de officie-
r achter zich dan voor de op
dringende vijand. Prof. Brom
ley liet dat maar in het miden.
Zo waren er ook twijfels
het patriottisme onder de vrij
willigers die de Britse oorlogs
schepen bemanden en bevolk
ten. Een dure zaak, zo'n mari
nierskorps
Een intiem avondje van ge
schiedenismensen onder En
gelse engelse thema's en Hol
landse parallellen. Een drukke
week overigens voor de 3C
Britse en Nederlandse histori
ci. Buiten de koffies, diners,
soupers en lunches en de tal
rijke voordrachten (o.a. over
Boekweit, jenever en conscrip
tie) worden er uitstappen ge
houden, bijvoorbeeld naar de
voormalige Waterlinie, met ge
legenheid tot glimlachen, een
tochtje langs de Vecht met
bespiegelingen, praten over
Hollands financiële problemen
in Oudewaters stadhuis, een
bezoek aan de vesting Naar-
den, een trip door Leiden, re
ceptie bij de Dijkgraaf van
Rijnland en in Dordrecht heeft
men een archeologisch uitje.
Zaterdag is de historische
koek op en kan er gebundeld
gaan worden.
Origineelste stand: 1. Usbaan
Ton Menken, 2. Actie Hartebru-
gorgel, 3. Fourty Four Degrees
(Taptade); •eervolle vermelding:
Robert Schaefer. Verkoop-
krachtigste stand: 1. Robert
Schaefer - die dus een hattrick
maakte - 2. Servaas orgels, 3.
Tari Holland; eervolle vermel
ding: Oudshoorn en Van Eg-
mond, zonwering.
Namens het gemeentebestuur
bedacht wethouder Van Aken
de man „die aan de Leidato
gestalte heeft gegeven", oud-co
mité-voorzitter Jan Wolfslag,
met een tegeltableau van de ge
meente Leiden. Erg veel werd
daarna niet meer gefeest, want
het was voor de meesten een
zware dag geweest
De beoordeling van de hand- en
borduurwerkententoonstelling
op de Leidato heeft overigens
een eerste prijs opgeleverd voor
de dames Krol uit Voorschoten,
Brandwijk uit Leiden en Van
Leeuwen uit Voorschoten.
Een tweede prijs was voor de stand van de Actie
Hartebrugorgel.
ik weer op: mijn stenenverza
meling, postzegels, schilderen,
aquarelleren. In mijn tuin ga
ik poten, zaaien, een tuin-
schuur bouwen. Ik zit voorlo
pig ruim een jaar vol met din
gen die ik moet doen. Aan de
Middellandse Zee woon ik nu
4ruim 5 maanden. Heb ik mijn
schepen achter me verbrand?
O nee: het is geen goeie veld
heer die dat doet. Ik hou m'n
woonboot bij Oud Ade; daar
komt ik een paar keer per jaar
terug, om het hengeltje uit te
gooien".
Jan Wolfslag voelt zich ruet
geketend aan Leiden: „beslist
niet. Binnen twee jaar wil ik
vloeiend Spaans kunnen spre
ken en schrijven. Ik heb godi
dank een talenknobbel. Het
spijt me beslist niet, dat ik
/Leiden verlaat. Het is een
mooie stad, maar het is er niet
leefbaarder op geworden. Ik -
zal nooit Alice in het wonder
land van Leiden worden".
Beursbaas Wolfslag heeft zijn
pad verlegd. „Ik ben geen fi
guur op de voorgrond; mijn
plezier is het opbouwen. Daar
na neem ik er afstand van. Ik
sta te popelen om naar het
zuiden terug te gaan. Er is veel
te doen daar voor mij. En ik
wordt 103 jaar. Tijd genoeg
dus".