(Wie WEKT alsmaar rechtdoor HELLA - S. HAASSE LOSBANDIGE MARKIEZIN TOT LEVEN BEWEGWIJZERING IS NOG LANG NIET IDEAAL Een van de meest besproken en omstre den vrouwenfiguren uit de literatuur is de markiezin van Merteuil uit de achttiende eeuwse roman in briefvorm „Les liaisons dangereuses" van Choder- los de Laclos. De markiezin is een rationaliste, die zich volledig vrij waant en zich aanvankelijk met zeer veel succes begeeft in het koele spel met liefdesverhoudingen zoals dat in haar tijd in de hogere kringen gebrui kelijk was. Ze gaat dwars tegen de bestaande rolverdeling in door als vrouw het initiatief te nemen tot het aanknopen en beëindigen van amou reuze relaties. Als haar activiteiten uiteindelijk in de openbaarheid komen, vlucht ze weg uit Frankrijk „naar men zegt richting Holland", zoals haar schepper het in zijn boek formuleerde. Daarmee verdween de markiezin uit de literatuur en was vanaf dat moment een geliefd onderwerp voor velen, die zich geroepen voelden haar „verlicht" ge drag te verklaren. Hella S. Haasse heeft haar weer tot „leven" gewekt in haar roman in briefvorm „Een gevaarlijke verhouding of Daal-en-Bergse brieven", zodat de markiezin zelf een bijdrage kan leveren aan de discussies over haar zeer opzienbarende liefdesleven. Daar toe op het idee gekomen toen zij'mee werkte aan de voorbereiding van de in Den Haag gehouden tentoonstelling over brieven, fantaseert Hella Haasse de markiezin tot bewoonster van een landhuis in de Haagse Bosjes van Pex, waar ze een teruggetrokken leven gaat leiden en haar gedachten, met de vrouw als centraal thema, op papier zet. Ze kiest daarvoor de briefvorm. De brieven van de markiezin zijn on- geadresseerd, omdat ze meent dat in haar tijd geen correspondente te vinden is die „hoewel geheel vrouw niet innerlijk gebonden is door het feit dat zij een vrouw is". Hella Haasse reageert op die brieven door haar visie op de ter sprake gebrachte onderwerpen te genover die van de markiezin te plaat sen. Er ontstaat geen echte correspon dentie, omdat de Frangaise de reacties niet onder ogen krijgt en dus geen weerwoord heeft. Het ontbreken van een tweezijdige discussie heeft zo nu en dan het nadeel, dat Hella Haasses stel lingen te gelijkhebberig en als „het laatste woord" overkomen. Het verschil in ideeën en opvattingen tussen de rationele achttiende eeuwse, die zichzelf door haar rechtlijnigheid in het ongeluk heeft gestort, en haar twin tigste eeuwse tegenpool, die door het vinden van een synthese tussen gevoel en verstand wel het geluk is tegengeko men, komt in de brieven zeer duidelijk naar voren. De dames zijn het over vrijwel alles oneens, zoals blijkt uit de uitgebreide beschouwingen over onder meer de rol van de vrouw in de litera tuur, in de geschiedenis, in de samenle ving en in het huwelijk. In de brieven van de (romanfiguur) Hella Haasse is bovendien een zeer uitvoerige analyse van de roman van Laclos verwerkt. Tegenover het verschil in mening staat een opmerkelijke eenheid in stijl van de brieven. Beide briefschrijfsters bedie nen zich van lange, niet altijd eenvoudig te lezen zinnen, waarin ze overigens tot zeer exacte formuleringen komen. Be halve de zinsbouw verraadt ook het woordgebruik, dat de brieven gemaakt werden door één schrijfster, die de verschillen wel materieel maar niet sti listisch op papier gestalte gaf. De briefwisseling krijgt een bijzonder aardig slot, als de markiezin in haar tijd gebruik maakt van gegevens van tegen woordig en probeert haar imaginaire bestaan in Den Haag te beëindigen door met onbekende bestemming te vertrek ken via een onbewijsbare relatie met Betje Wolff en Aagje Deken. De intelli gentie waarmee wordt gespeeld met realiteiten binnen en buiten de roman is typerend voor het geheel. Het is dezelfde intelligentie die spreekt uit een van Hella Haasses eindconclusies: „Er zal pas sprake zijn van emancipatie, wanneer het niet meer kan gebeuren dat mensen (mannen noch vrouwen) object zijn van begeerte zonder gene genheid of van gevoel-zonder-inzicht, van welke benadering dan ook zonder respect voor de persoon". JAN NIES Hella S. Haasse: Een gevaarlijke ver houding of Daal-en-Bergse brieven. Uitgave: Querido, Amsterdam. Prijs: 18,90. HAARLEM Er kan nog heel wat aan de bewegwijze ring verbeterd worden. Dat maakt de tocht door Haar lem op weg naar het Frans Halsmuseum wel duidelijk. Borden met pijlen geven zelfs de juiste richting niet aan. Na maar acht keer vra gen aan Haarlemmers die het gebouw allen ook niet precies weten te staan, ko men we na drie kwartier toch in een benauwd straat je waar vlaggen het Frans Halsmuseum aangeven. Blijkt dat we dan toch nog verkeerd zijn. Er is ook nog 'n dependance even verder op. Daar stappen we bin nen. Echter, de tochtdeuren zijn gesloten. Eenmaal rond het gebouw gelopen, berei ken we dan toch ons reis doel: de tentoonstelling: „Linksaf, rechtsaf, alsmaar' rechtdoor.Een expositie over bewegwijzering. „Er ontbreekt nog een hoop in de bewegwijzering. Het gaat erom dat men de weg kan Vinden door heldere, duidelijk, begrijpelijke in formatie. Dat wil nog weieens niet kloppen", zegt Titus Yocarini. Hij is direc teur van de beroepsvereni ging Grafische Vormgevers Nederland (GVN) en als zo danig organisator van de rei zende tentoonstelling „Links af, rechtsaf, alsmaar recht door...", die is te bezichtigen van 2 tot 22 augustus in de Vleeshal, een dependance van het Frans Halsmuseum op de Grote Markt te Haar lem. Dat voor alle duidelijk heid. „Doel van de expositie", zegt Yocarini, „is het publiek op de hoogte te brengen van de bewegwijzering en wat de bijdrage van de grafische vormgevers daarbij is. De bewegwijzering behoort tot het vak van de grafici. De tentoonstelling is echter niet puur specialistisch maar wil laten zien hoe de vormgevers inspelen op de architectuur. Dat je geen vlag op een mod derschuit krijgt. Het is de bedoeling dat de functie van de bewegwijzering in onze ingewikkelde samenleving verduidelijkt wordt". Yocarini gelooft dat de weg wijzers niet nodig waren als de architectuur goed was. „Om in de huidige chaos van huizen en wegen de weg te vinden, moet je gebruik ma ken van wegwijzers. Vroeger werd er niet massaal gereisd. De omgeving liet alle ruimte 1 om naar de juiste weg te vragen. Bovendien waren er herkenningstekens genoeg in het landschap: de kerktoren, het kasteel, etc. Maar het vervoer is veel intensiever geworden. Er staat niemand langs de snelweg aan wie je even de weg kan vragen en je kan je ook niet zo best oriënteren. Autobaan, beton nen kolossen, vangrail, alles lijkt overal op elkaar. Dat maakt de behoefte aan een goed bewegwijzeringsys teem". De heer Yocarini meent dat er vooral op het consequente van het systeem gelet moet worden. „Als men vanuit Amsterdam naar Maastricht reist, doet men dat volgens een vast patroon. Je moet dus niet de borden van kleur veranderen of zo, want dan raken de mensen in de war". De ANWB zorgt sinds 1894 voor de bewegwijzering langs de openbare wegen en let speciaal op het behoud van de geslotenheid van het systeem, de inrichting, het beheer en de bevordering van de uniformiteit. Toch durft de heer Yocarini te zeg gen dat de bewegwijzering lang niet optimaal is. De ruimtelijke vormgeving van de wegwijzers en de conse- Een gedeelte van de tentoonstelling „Linksaf, rechtsaf, alsmaar recht door. quenties zouden volgens hem verbeterd kunnen worden. Ook is de GVN-directeur niet zo te spreken over het letter type op de richtingaanwijzer borden, wat „beslist geen de tail in de bewegwijzering is". Een ander punt van kritiek van hem richt zich tot de pijlen op de borden. „Als je van een weg af moet slaan staat er een schuine pijl om hoog. Of als je een rotonde hebt moet je plotseling rechtomhoog de hemel in. Het is veel beter als precies op de borden wordt aangege ven hoe een afslaande bocht loopt, en waar de wegen die op een rotonde uitkomen zich precies bevinden". Dat vindt Yocarini de taak van de grafische vormgever. Hij vertelt dat in Engeland zijn collega's de bewegwijzering op de wegen helemaal ver zorgd hebben, en dat is wel te zien ook. Bewegwijzering beperkt zich niet alleen tot de straat, ook in gebouwen is het van be lang. Ziekenhuizen, postkan toren, vliegvelden, stations, overal moeten de mensen de weg kunnen vinden. En weer komt daar de grafische vormgever om de hoek kij ken. Want dat mannetje of vrouw tje op een deur betekent zo- langzamerhand voor ieder een: toilet. Zulke afbeeldin- dingen noemt men in de gra fische kringen pictogram men. „Bij zo'n pictogram hoort een leerproces. Je hebt een symbool en schrijft er in dit geval onder „wc". Op den duur kan men dat woord weghalen en dan weet iede reen waar het symbool voor staat", aldus Yocarini. De Nederlandse Spoorwegen hebben zich dat „leerproces" niet voldoende gerealiseerd, toen zij voor de bewegwijze ring in de stations een aantal pictogrammen lieten ontwer pen. De symboliek gaat veel reizigers boven de pet en de borden roepen meer vragen op dan dat ze beantwoorden, zo luidt de conclusie van een onderzoek op het Utrechtse Centraal Station. Voorge steld wordt daarom de sym bolen van een „ondertiteling" te voorzien en zelfs een aan-, tal bordjes te vervangen. De NS heeft inmiddels beter schap beloofd. Voor de grafische vormgever is er een aantal criteria waaraan pictogrammen en bewegbewij zeringsborden moeten voldoen: leesbaar heid, herkenbaarheid, ver antwoord kleurgebruik, en het formaat. Het zou ideaal zijn als de beeldtaal interna- tionaal gestandaardiseerd wordt. De heer Yocarini zegt dat er nog veel werk te doen is voor de vormgevers. „Neem nou de publieke gebouwen als ge meentehuizen. Dat ziet er vaak verschrikkelijk uit, briefjes op de deuren en zo. Enorm onduidelijk. En het gaat juist om de kwaliteit, om hoe het er uitziet. Kijk, een voorbeeld. Drie borden onder elkaar: Gemeentemu seum, Congresgebouw en Madurodam. Dat is toch le lijk en onoverzichtelijk. Dat had nou door een vormgever netjes op één bord geplaatst kunnen worden. Het gaat tenslotte ook om orde en net heid. Dat maakt een stad echt toegankelijk". In Den Haag is men zelf inmiddels ook tot het inzicht gekomen, dat de bewegwijze ring op zijn zachtst gezegd voor verbetering vatbaar is. Men wil 12.500 gulden gaan steken in betere wegwijzers naar het Vredespaleis, het Binnenhof, het Mauritshuis en het Panorama Mesdag. De Adviescommissie voor het Stadsschoon in de residentie is overigens niet kapot van de vormgeving die voor die borden is uitgedokterd (blau we figuren op een witte on dergrond). De commissie wil „een procesmatige voorberei ding in het kader van straat- meubilair, leessnelheid, lees- afstand, lettergrootte, letter type en kleur". De gemeente vreest echter dat een derge lijke procesmatige aanpak veel te lang gaat duren, en zegt dat men de borden die er nu komen als „proefbor- den" moet zien. Aan de wens van Yocarini voor uniformi teit wordt derhalve nog niet echt tegemoetgekomen. „Er moet uniformiteit zijn. Dat brengt de snelheid in deze samenleving met zich mee", vervolgt Yocarini. „Daarom zie je op de ten toonstelling ook een postbe ambte voor een deur die een brief met nog de normale adressering in de bus stopt, en achter de deur een vrouw die een brief met alleen een nummer uit de bus trekt. Er bestaat gewoon behoefte aan een uniforme adresaan duiding Dat wordt dan net zoiets als het telefoonnum- De tentoonstelling staat vol (houten) mensen die de infor matie dragen. Donald Jans sen, grafisch vormgever, die de expositie ontwierp, heeft daarvoor gekozen om te be nadrukken dat bewegwijze ring niet alleen de deskundi gen raakt, maar iedereen. Al le mensen hebben tenslotte met bewegwijzering te ma ken. Bij de expositie behoren twee boekjes: een handlei ding voor de bezoeker en een erg mooie catalogus. De laatste is voor degenen die na de bezichtiging dieper wil len graven in de bewegwijze ring. Daarin komen proble men aan de orde als stedelijk openbaar vervoer, verkeers borden, routeplanning, de bruikbaarheid van grafische symbolen, bewegwijzering in Almerehaven, technische mogelijkheden, etcetera. Vol gens de heer Yocarini is er nog nooit zo uitgebreid ge schreven over bewegwijze ring in z'n totaliteit als in deze catalogus. Dat werd mo gelijk gemaakt door de sub sidie van honderdduizend gulden die het ministerie van CRM voor het bewegwijze ringsproject beschikbaar stelde. De tentoonstelling gaat na 22 augustus op reis door het land en is onder meer van 3 september tot 17 oktober ook te zien in het Stedelijk Mu seum in Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 19