Bregenzer
Festspiele
2LP» i
goed voor
80 miljoen
Mannetjeszwaan
(Wie
ROMANTISCHE
MIDZOMERNACHTSDROOM
WORDT WERKELIJKHEID
OP HET WATER
GOED VADER EN ECHTGENOOT
JW.CB? AP» WM 'Uwü-.- jasif
«3.»»». "S»5St»i«
Bregenz a/Bodensee Wanneer de schijnwerpers
aangloeien in de twee enorme lichtmasten waarop
menige eredivisievoetbalclub jaloers zou zijn,
wordt op een brokje Bodensee een midzomer-
nachtsdroom werkelijkheid. Moeder Natuur heeft
het daglicht al op een laag pitje gedraaid en in
een met avondlijk donker dichtgeslibde hemel sud
deren alleen de spaarbrandertjes van wat sterren.
In de zee van schijnwerperlicht blijkt een sprook
jeseiland te drijven: Op de achtergrond daarvan
steken de bizarre, frêle staketsels en contouren
omhoog van torentjes, poorten en transen. Daar
vóór popelt een bonte menigte van figuranten om
in zingen uit te brarsten op de tonen van een
massaal orkest dat zojuist heeft ingezet op z'n plek
vlak boven de waterspiegel.
Je moet even met je ogen knipperen, maar het is
allemaal wóór. Op dat eiland wordt alvast een
voorproefje gegeven van Jacques Offenbachs fan
tastische opera „Hoffmans Erzahlungen", de grote
trekpleister van de Bregenzer Festspiele die op 22
juli zullen beginnen aan de Oostenrijkse oever van
het meer van Konstanz en op 25 augustus zullen
eindigen. Een spel van zang en licht op het immense
podium, waarvoor minstens een compleet bos het
houtwerk heeft moeten leveren en dat als een
kunstmatig eiland op schootsafstand van het amphi
theater aan de oever zelf ligt.
i Professor Bar, directeur van de Festspiele;
ien enthousiasteling wiens woordenvloed al-
een nog door Frau Professor gestopt kan
rorden.
Geweldenaar Giuseppe Taddei als Mama
Agatha: „Ik zing eigenlijk nog steeds het
liefste in het bad"
„Die Seebühne" is de grote trots van het Vorarl-
bergse Bregenz waar in de zomer cultuur en toeris
me opmerkelijk gedwee hand in hand gaan en zeker
van Professor Bar, een beminnelijke Oostenrijkse
kunstkenner die de scepter zwaait over het festival
in het stadje. Hij engageert persoonlijk de artiesten
voor de Festspiele die niet alleen op het meer maar
ook in een handvol theaters rondom plaatsvinden.
Een enthousiaste man die als een machinegeweer
op hol slaat als je hem vraagt naar de toekomst
van „zijn" festival en die alleen nog getemperd lijkt
te kunnen worden door Frau Professor die hem er
langs de neus weg op attent maakt dat hij wel
ontzéttend lang aan het woord is.
Door die Festspiele is Bregenz in feite een kind met
een cultureel waterhoofd geworden. Het aanminnig
kneuterige stadje dat als Brigantium ooit een Ro
meinse nederzetting was en nu van de oevers van
de Bodensee omhoog loopt tegen de hellingen van
de Vóór-Alpen, verschilt in weinig van andere Oos
tenrijkse plaatsen. Het is zeer geliefd bij de toeristen
en opmerkelijk genoeg in het bijzonder bij de
Nederlanders die er op de tweede plaats komen.
Er is een veelheid aan hotels en hotelletjes, er zijn
uitgebreide campings en er is een casino, zaken die,
plus de centrale ligging op de kruising van de
landsgrenzen van Duitsland en Zwitserland met
Oostenrijk, Bregenz een ideale pleisterplaats maken
voor een gehele vakantie of voor een rustpunt op
doortocht naar andere oorden. Vandaar ook dat
Bregenz naarstig probeert de extra-attracties van
het stadje uit te bouwen en publiciteit te geven in
binnen- en buitenland. Daarbij zijn de Festspiele
van niet te onderschatten belang. Vorig jaar gaf het
totale festival een economische impuls aan Vorarl-
berg van 80 miljoen Oostenrijkse Schillingen en
daarvan gaan er ruim zes in een gulden, dus ga
maar na. Er waren op de kop af 72.542 bezoekers
waarvan bijna tachtig procent buitenlanders. Neder-
landers zijn daar in verhouding minder vertegen
woordigd, een merkwaardige zaak omdat er vanuit
ons land zelf voor verhoudingsgewijs weinig geld
gecombineerde reserveringen te maken zijn voor
verblijf en theaterbezoek. Maar onze landgenoten
blijven uiterst „geschatzte" bezoekers, want ze be
steden hun vakantiegeld in Konditoreien en bars
waar menige serveerster een mondvol Hollands
gereed heeft en waar het orkestje van ex-Hagenaar
Andy Star dan ook groot staat
de „sterren uit Holland".
Mokums accent
Hoe huiselijk petieterig Bregenz zelf ook moge
lijken, over de Festspiele mag je niet te gering
denken, want Professor Bar weet jaarlijks een
aantal grote zangers en musici naar de Bodensee
te halen. De hoofdrol van Hoffmans Erzahlungen
wordt dit jaar vertolkt door afwisselend de Neder
lander Anton de Ridder en William Johns. Tenor
De Ridder werkt al twintig jaar in Duitsland, is
verbonden aan de opera van Karlsruhe en heeft net
een engagement in München achter de rug. Hij
praat nog altijd met een degelijk Mokums accent
al heeft dat enige Duitse bijklanken gekregen. De
Ridder: „Ik heb de rol van Hoffman zo vaak
gezongen dat ik 'm werkelijk kan dromen. Vandaar
dat ik weinig tijd nodig heb om me hier in deze
versie aan te passen. Maar het is wel hollen. Giste
ren stond ik nog in München, als ik hier klaar ben
heb ik een kleine week vakantie en dan begint 't
weer. In Duitsland, maar ook in Nederland waar
ik volgend seizoen o.a. in „Ariadne auf Naxos"
zing". De regie van „Hoffmans Erzahlungen" heeft
Kurt Pscherer, een zeer vakbekwaam man die ook
in Nederland („Decamerone" en „De neus") een
goede naam heeft, maar hij is dan ook „staatsinten-
dant" aan een grote opera als die van München.
Weer.
Blijft er de factor van het weer. Het is wel eens
gebeurd dat van de dertien voorstellingen op het
meer er slechts twee doorgang konden vinden door
regen of een teveel aan wind. Een catastrofe die
in deze broeihete zomer uitgesloten lijkt. Toch
verbaas je je bij het zien van de afstand over het
water tussen het podium en het vasteland dat de
stemmen zo goed overkomen. Voor een kleinere rol
is de aardige niet zo Frans uitziende Fran^aise
Axelle Gall, vier jaar verbonden aan de opera van
Wenen, aanwezig. Zij lijkt nog een beetje huiverig
voor het openluchtwerk: „Het valt me wel mee,
De „Seebühne" bij Bregenz in de Boden
see wordt 's avonds omgetoverd in een
sprookjeseiland voor „Hoffmans Erzahlun
gen".
maar ik ben bang dat ze bij een beetje wind m'n
stem alleen in Zwitserland zullen horen". De cultu
rele heren die het gebeuren al jaren meemaken
schudden wat dat betreft allemaal het hoofd. Zoals
de Russische choreograaf Wazlav Orlikowsky, in
Leningrad geboren en al 25 jaar in Basel gevestigd.
Hij is een gezette figuur met een veel te kleine bril
voor zijn kogelrond hoofd, die vanachter z'n glas
bier nogal pessimistisch over de Kunst kan worden.
Orlikowsky: „Nee, zangers hebben niet zo'n moeite
met dat bereik hier. Het is veel moeilijker voor de
dansers als er een beetje wind staat. Ze verliezen
zó hun evenwicht. Het is wel eens gebeurd dat een
van de mensen van het plankier af in het water
is gevallen. We hebben toen naar 'm moeten duiken.
Er zijn hier echt hele grote mensen geëngageerd.
We hebben vaak ook grote balletten uit Praag en
Wenen. Ik ken jullie Nederlandse ballet ook goed.
Sonia Gaskell was daar een hele grote. Ik vind dat
jullie nu te veel vast zitten aan mensen als Hans
van Manen en Van Dantzig. Er moet nodig nieuw
bloed komen. Over het geheel zie ik een vervlakking
in de grote gezelschappen. Dat komt door de demo
cratisering. Dat is de pest voor kunst. Hoe meer
mensen iets te zeggen hebben, des te minder er van
terecht komt. In de kunst heb je grote mensen
nodig".
Geweldenaar
De Bregenzer Festspiele omvatten meer dan het
spel op het meer. In het Theater aan de Kommarkt
gaat Donizetti's onbekende „Het debuut van Mama
Agata", een komische opera waarin de geweldenaar
Giuseppe Taddei de hoofdrol speelt. Een omvangrij
ke, goedlachse bariton, die er uit ziet of hij voortdu
rend vakantie viert en bekent dat hij ook nog graag
in het bad zingt. Dan is er „De verkwister", een
sprookje van de Oostenrijker Raimund door het
Wiener Burgtheater, het ballet uit het Poolse Poznan
komt, er zijn vele concerten van o.a. de Wiener
Symphoniker, die ook „Hoffmans Erzahlungen" be
geleiden, en er wordt toneel gespeeld in het grafelijk
paleis Hohenems. Een kleine greep uit een cultuur
aanbod dat uniek is voor een klein stadje als
Bregenz.
Zangeres Axelle Gall: „Ik ben wel eens
bang dat ze m'n stem straks alleen in
Zwitserland horen".
Europa-cup
In de toekomst gaan de Festspiele nog meer cachet
krijgen. Vorige week onthulde Professor Bar de
plannen voor een compleet nieuw Festspiel- en
Congresgebouw. Een miljoenenproject waarover de
Bregenzers zelf nog wel eens willen hoofdschudden,
maar dat door alle toeristische autoriteiten noodza
kelijk wordt geacht. Nü zijn er diverse zalen, maar
het amphitheater aan het meer heeft weinig meer
dan houten banken die er uit zien of een leger
Engelse supporters er een Europacup-overwinning
op gevierd hebben. Dat wordt anders. Aan het
water wordt een nieuw amphitheater gebouwd dat
enerzijds een blik geeft op de Seebühne en achter
Russische choreograag Wazlav Orlikows
ky: „Bij veel wind hebben we wel eens naar
een danser moeten duiken".
zich een aansluitend zalencomplex zal krijgen. De
festival-gebeurtenissen kunnen zo geconcentreerd
worden en bij slecht weer zijn er ook voor het spel
op het water minder haken en ogen.
De Bregenzer Festspiele zijn een zomerse tijdpasse
ring die veel extra geld in het Vorarlbergse Oosten
rijk in omloop brengen. Meer dan 37 miljoen Schil
lingen in deviezen komen van buitenlanders binnen,
terwijl 69 procent van de bezoekers aan Bregenz
liet weten juist om die Festspiele naar de oevers
van de Bodensee te zijn gekomen. Vandaar dat het
culturele waterhoofd van de toeristische economen
nog best mag groeien. Zaken zijn zaken nietwaar.
Maar het aardige is dat je bij dat alles, zeker met
het spel op het meer zelf, een uniek brokje operaro-
mantiek krijgt voorgeschoteld. Verona heeft z'n
arena waar je als liefhebber toch ooit Verdi's
„A'ida" gezien moet hebben, Bregenz heeft z'n im
mense meerpodium gebouwd op metalen palen. En
zo'n eenmalige mogelijkheid voor het kijk- en luis
terspel dat opera heet, mag natuurlijk nooit in het
water vallen.
BERT JANSMA
Foto's: Milan Konvalinka.
Professor Bar met z'n architecten voor de maquette van het nieuwe Festspieltheater klaar
tegen 1980.
Er zullen weinig vogels zijn
die de mens door de eeuwen
heen zo tot de verbeelding
hebben gesproken als de
zwaan. De adelaar en de Phoe
nix vormen daar misschien
een uitzondering op. Maar
denk eens aan de Griekse my
the over Leda en de zwaan.
Bij de Egyptenaren had de
zwaan een aureooltje, terwijl
het dier ook een grote rol
speelde in de middeleeuwse
sage Lohengrin, waarnaar
Wagner een opera schreef. En
wie kent met het sprookje
over het lelijke jonge eendje
van Andersen?
Zwanen hebben iets majes
tueus, iets onaantastbaars
over zich. In de middeleeuwen
was dit dier al op sommige
plaatsen beschermd, ook een
soort heilig-verklaring. In En
geland was het houden van
zwanen een voorrecht van de
koning en zelfs nu nog zijn de
beroemde zwanen op de
Theems het eigendom van de
koningin.
Zwanendons is het enige pro-
dukt dat de zwaan ons mensen
levert. De vogel heeft zich ook
nooit over laten halen huisdier
te worden, al kennen we wel
de tamme zwanen in stadsvij-
vers en siertuinen. Zo een dier
voor de mens van waarde zou
moeten zijn, zou men de waar
de van de zwaan als symbool
van schoonheid kunnen zien.
Niet voor niets wordt de gratie
van deze vogel door menige
balletdanseres geïmiteerd.
Zwanen komen, zoals in het
sprookje van Andersen, als
kleine lelijke eendjes ter we
reld, nadat de moederzwaan
vijf tot zes weken de eieren
heeft bebroed. Een zwaantje
heeft drie tot acht broertjes en
zusjes, die door vader streng
worden bewaakt. Indringers
kunnen zelfs zulke klappen
krijgen dat doktershulp nood
zakelijk is. Kleine kinderen die
ongemerkt te dicht in de buurt
van het nest komen, kunnen
zelfs het water ingeslagen wor
den.
Geen aardige houding ten op
zichte van de mens. Maar de
zwaan blijkt wel een zorgzame
vader voor zijn vrouw en kin
deren te zijn. Hij is bovendien
een bijzonder trouw echtge
noot, want wanneer hij een
maal een levensgezellin heeft
gekozen, blijft hij haar zijn
leven lang trouw. Alleen wan
neer een zwaan weduwnaar of
weduwe wordt, wordt een an
dere partner gekozen.
Twee jaar lang blijven jonge
zwanen wat smoezelige vogels.
Daarna krijgen ze hun fraai
witte verenkleed. Ze kunnen
overigens al wel met vijf
maanden vliegen. Nog een
jaar leven de jonge witte zwa
nen in een grote groep van
jonge dieren. Dan, wanneer de
zwaan drie jaar is, gaat het
zwanemannetje op zoek naar
een vrouwtje. De kennisma
kingsperiode duurt meestal de
nazomer, herfst en winter.
Dan, in het voorjaar gaat hij
haar het hof maken. Samen
maken ze vervolgens het nest.
Hij voert het nestmateriaal
aan, zij bouwt het nest, dat
soms meer dan een halve me
ter hoog is.
De meest bekende zwaan is de
knobelzwaan, die men herkent
aan een grote zwarte knobbel
op zijn bovensnavel. De kno
belzwaan is meestal' een tam
me zwaan, al komen er ook
wilde soorten voor. Het is een
flinke vogel die een vleugel
wijdte heeft van ruim twee-
eneenhalve meter. Deze zwaan
komt m Groot-Brittannië,
Noord-Europa en in een deel
van Azië voor. De wilde zwaan
lijkt veel op de knobelzwaan,
alleen mist hij de knobbel, ter
wijl de wilde zwaan een zwar
te snavel met een grote gele
vlek heeft in plaats van de
oranje-rode snavel van de kno
belzwaan.
De wilde zwaan houdt zijn nek
meestal kaarsrecht, terwijl de
knobelzwaan deze in een sier
lijke S-vorm houdt Ook de
wilde zwaan kómt in Neder
land voor. Verder kan men
hem ook in de rest van Euro
pa, in Azië en rond de Kaspi
sche Zee vinden.
De andere soorten zwanen die
we kennen, zoals de zwarte
zwaan en de zwarthalszwaan
komen niet uit Europa. De
zwarte zwaan komt oorspron
kelijk uit Australië en Nieuw
Zeeland, terwijl de zwarthals-
zwaan in Zuid-Amerika leeft.