DE MUUR Overwegwachter uitstervend beroep kinderen in Nederland op vakantie Zes weken uit ae schaduw van jjnafei Vorige week arri veerden 1600 West- berlijnse kinderen in Nederland voor een zes weken lange vakantie bij Neder landse families. Geen bleekneusjes en hongerlijders, maar kinderen uit gezinnen vol sociale problemen. Dron ken vaders en weg gelopen moeders. Een deel van die moeilijkheden ligt in het feit dat West- Berlijn als een ei landje in Oostduits gebied ligt. een pasje aanvragen om een ziek familielid in de Deutsche Demokratische Republik op te zoeken. En als hij naar de Bondsre publiek wil mag hij bij de Oostduitse douane rekenen op een oponthoud van minstens twee uur. De spanning van het isolement is er nog altijd. En de Duitse douaneambtenaar bij de doorlaatpost Checkpoint Charlie vertelt, dat er twee maanden terug nog iemand is doodgescho ten bij de muur. "Ontspanning? Politieke quatsch. Tien jaar geleden gingen we met Kerstmis altijd Nog naar vader of moeder kijken voor de trein vertrekt. UTRECHT De chef was er met wat collega's. Misschien wat weemoedig maar toch ook verheugd hebben ze el kaar zitten aankijken. „Dat is voor het laatst jongens, zei de chef nog. Toen werd de auto matisering van de overweg in het Utrechtse Breukelen dezer dagen een feit. De seinhuis wachters, die tevens de spoor bomen bedienden, kregen een afscheidsfeestje. Weer een automatische overweg er bij en een paar overwegwachters minder. Overwegwachter is een uit stervend beroep. Van de in totaal 2.796 spoorwegovergan gen die Nederland telt, zijn er 1.027 in het geheel niet bevei ligd, 1499 hebben een of ande re vorm van beveiliging, zoals bijvoorbeeld ahobs en aki's, dus halve bomen of knipper lichtinstallaties, en bij 270 worden de spoorbomen nog door een overwegwachter be diend. Dan hoeven we nog niet direkt te denken aan een wat slobberig geklede man die met een pijp in zijn mond en een pet op zijn hoofd vanachter zijn mok koffie en zijn krantje monkelend naar buiten komt uit een door een potkacheltje verwarmd ongeverfd houten kotje, de man, die aan een groot wiel gaat draaien ten aanschouwe van de goege meente, om daarna bedacht zaam naar de lucht te staren en tegen de bovenmeester, die op de fiets voor de bomen stond te wachten, op te mer ken dat we het zeker niet droog houden. Die tijd is lang voorbij. Misschien dat nog er gens in een achterafhoekje van ons land dit instituut te vinden is, maar dat is dan door de N.S. vergeten en ver dient als relikwie bewaard te worden. In de tijd van rationalisatie. kostenbesparing en arbeids vreugde kan zo'n post niet meer bemand worden. Ze zijn er nog wel, de „echte" over wegwachters. In Ermelo of in Echteld bij Tiel bijvoorbeeld. Maar de drie mannen die daar de zware dienst verrichten zijn gastarbeiders, Turken. Het be roep trekt de Nederlanders niet meer. Het is onaantrekke lijk werk en de N.S. doet dan graag een beroep op de gastar beiders. Die, dat moet wel dui delijk gezegd, natuurlijk even veel verdienen als de Neder landers. Precies volgens c.a.o. Verder is het overweg „bewa ken" vaak gecombineerd met seinen bedienen, en dan is de' functie niet meer spoorweg wachter maar treindienstlei der. Dan klinkt al een stuk beter. Economische motieven hebben er bij de Spoorwegen toe ge leid de functie van overweg wachter uit te bannen. In 198? moeten de overgangen in ons treinennet geheel geautomati seerd zijn. In zeven jaar tijd zal daarmee een beroep uitge- storven zijn. Vraag "is nf daar mee de overwegen ook veiliger geworden zijn. De cijfers be kijkend van de ongevallen die in 1975 op overwegen gebeurd zijn, doen anders vermoeden. Op de 270 met de hand bedien de overwegen viel in dat jaar De seinhuiswachter, de opvolger van de ouderwetse overwegwachter die de bomen nog met de hand bediende, heeft zijn langste tijd gehad. Over zéven jaar zal ook dit beroep in het N.S.-museum worden bijgezet. één slachtoffer. Op de 547 ahobs vijftien slachtoffers en op de 901 aki's 55. De balans slaat dus duidelijk door ten gunste van de handbediende overwegen. Wat weer niet ge heel op het conto van de spoorwegwachter geschreven kan worden omdat vele met de hand bediende overgangen weer zodanig beveiligd zijn dat de trein niet kan doorrij den als de spoorbomen open zijn. Toch zijn het cijfers die te denken geven. Voor hele slag bomen wil je wel stoppen. Door halve kun je nog heen slalommen. En bij aki's vor men de knipperlichten voor velen nauwelijks nog een bar rière. En dat verklaart het ho ge ongelukkencijfer voor een groot gedeelte. De discipline van de wegge bruiker moet maar gelijke tred houden met de automati sering bij ons, is de gedachte bij N.S., die, dat moet worden toegegeven, natuurlijk die au tomatisering ook noodgedwon gen doorvoert. Mankracht is dure kracht. GERARD CRONE WEST-BERLIJN Op hét broeierige plein voor station Charlottenburg worden de honderden kinderen verzameld. Soms brengen de beide ouders ze, vaak een broer of zus, vaak de moeder. Een blond mannetje van een jaar of vier zit op een stoel verwonderd om zich heen te kijken. Zijn oudere zusje komt op een van de begeleiders af. Hoe lang het nog duurt voor de trein vertrekt. Het antwoord maakt haar vriend boos. „Noch zwei Stun- den. Scheisse." Hij wordt door het meisje afgebekt, dat het broekemannetje voort durend kusjes geeft. Het is 's avonds nog steeds warm. Morren de mensen. De voorbereidingen voor de reis roepen heel wat nare associaties op. De kinderen krijgen allemaal een groen kaartje om de nek. Op de ene kant het adres in Berlijn, op de andere de straat en plaats waar de zes weken zomer zullen worden doorgebracht Er tussendoor lopen medewerkers met lijsten; ze schrijven, stre pen en controleren. Van de 800 kinderen die met de tweede trein van 14 wagons meegaan zijn de meesten al vaker naar Holland geweest. Komen elk jaar in het zelfde pleeggezin. Een groot aantal, ook veel kleintjes, gaat voor het eerst. Trieste tafereeltjes. Een jochie probeert rennend weer uit de trein te komen, maar een kloeke begeleider poot hem tussen een paar andere kinderen in een coupé. Snik kend schikte hij zich even later in zijn lot. De meeste ouders zijn al weg als de kinde ren eenmaal in de trein zitten. Die er nog wel staan praten nog wat met hun kinde ren. Een tienjarig meisje drukt zenuwach tig zoentjes op de toegestoken hand van haar moeder. Maar de meeste treinreizi gers hebben de pakken koek, toffees, drop en zuurtjes al tevoorschijn gehaald en zitten tevreden te sabbelen. Als de stations klok bijna 11 uur aanwijst zet de trein zich langzaam in beweging. Op weg naar het westen. Om een in neonlicht badend West- Berlijn achter te laten. De voormalige hoofdstad van het Duitse rijk is dood. Van wat eens de meest glo rieuze stad van West-Europa was, is niets meer over. Er voor in de plaats kwam een verscheurde metropool. De muur snijdt als een verwondend mes de stad doormidden en isoleert West-Berlijn. In naam een vrije stad met in werkelijkheid overal een schut ting van enkele meters hoog. Als een ei land van het westen in een zee van kil communisme. Een protserige etalage van het kapitalisme. Berlijn is één bonk politiek, een confronta tie tussen de twee grote economische idio- logieen op deze wereld. Nergens is dat zo merkbaar als in de straat Unter den Lin den, die dwars door de beide stadsdelen loopt. In het westen jakkert het Opel- en Mercedesverkeer, aan de andere kant rijdt een enkele Lada en Wartburg in een saaie zomermiddagsfeer naar het Marx- en En gelsplein. Op de glitterende Kurfürstendamm flane ren prachtig geklede en gekapte Westberli- ner van nergens naar nergens, in Oost-Ber- lijn bezoeken de meeste mensen in kleren van geen gezicht 1963 het inposante maar weinig boeiende Palast der Republik. En aan iedere zijde van die pijnlijke muur wil men driftig bewijzen dat men het gelijk aan zijn kant heeft. Als in West een groot- handelsgebouw wordt neergepoot, ant woordt Oost met een bouwwerk dat min stens 20 meter hoger is. waarna er aan de overkant een groter vel op de keukentafel wordt gespannen. De voortdurende con currentie levert de onderhuidse spanning op. Mag men aan de ene kant het harde socialistische regime begeren, en kent men aan de andere kant de dictatuur van het geld, uiteindelijk is het de muur die het leven van de mensen dag en nacht beïn vloedt. De muur die soms dwars door families heenloopt. Ook al willen de autoriteiten in West-Ber- lijn niet meer over dat ding praten vanwe ge ontspanningspolitiek. Een Westberlijner moet nog altijd enkele dagen van tevoren naar de Oostduitsers toe. Wensten we daar frohe Weihnachten. Dat gebeurt niet meer. Ontspanning? Daar is hier niets van te merken." Spanning en isolement. De kwalen, die West-Berlijn ziek maken. Die de hele bevol kingsopbouw overhoop haalden. Jonge ge zinnen verdwenen in grote aantallen naar West-Duitsland. Je ziet er veel jonge men sen; studenten die na hun studie weer vertrekken, en veel oude. De groep tussen de 25 en de 40 is ondervertegenwoordigd. Hun arbeidskracht wordt vervangen door die van de 200.000 gastarbeiders van West- Berlijn die'in het ghetto Kreuzberg leven. In geen andere Westduitse mammoetstad is er zoveel alcoholisme, zijn er zoveel zelfmoorden en echtscheidingen als in West-Berlijn. Het zijn de gezinnen, die met deze problemen zitten, van wie de kinderen zes weken naar Nederland gaan. Zoals de telgen van vader en moeder J. die in een zogenaamd „Obdachlosenheim" wonen. Een soort flat voor zwak-sociale families, waarvan de eerste verdieping is ingericht als kinderdagverblijf. Vader J. is zwaar aan de drank. Tijdens het gesprek flitsen zijn ogen rusteloos heen en weer, terwijl hij verkrampt moeite doet zijn trillende handen in bedwang te houden. „O ja", zegt hij, „erg fijn dat de kinderen naar Holland kunnen. Want anders moeten ze maar op straat spelen tijdens de vakantie." Hij doet erg zijn best om te suggereren dat er bij hem eigenlijk niets aan de hand is. Maar in werkelijkheid is hij door de drank verlamd, kan hij de fut niet meer opbrengen om met zijn kroost naar de Tegelsee of een ander groen oord in het westen van West-Berlijn te gaan. De ande re kinderen zijn al met een reis naar Zweden en Oostenrijk, die eveneens de kinderen tijdens de zomer opvangen. Vader J. weet eigenlijk niet eens precies wie van zijn kinderen waar zitten. Hij is even de tel kwijt- Moeder P. woont met haar drie kinderen in een van die grauwe kazernewoningen. zoals die alleen in Berlijn staan. Haar kinderen gaan ook al jaren naar Holland. En deze reis gaat ze zelf mee om de pleegouders te bezoeken. Een vrouwtje dat hard moet werken en 's avonds niet op de Kurfürstendamm achter een Berliner Weissl kan zitten. Een gezin dat onderaan ligt in de prestatiemaatschappij van West- Berlijn waar de sociale voorzieningen nog wel wat te wensen overlaten. Als de trein de DDR inrijdt en de Oostduit se douane en politie aan boord komen, worden de coupes klaar gemaakt voor de nacht. Dat betekent, dat de koffers tussen de banken worden gelegd zodat de kinde ren hun voeten kwijt kunnen. Terwijl de administratieve begeleiders in de slag gaan met het nauwgezet werkende douaneappa raat van Oost-Duitsland lopen de andere begeleiders wacht door de nauwe gange tjes Helpen de kinderen bij kleine verdrie tjes en grote boodschappen. Het merendeel bestaat uit vrijwilligers van de stichting Pax Christi Kinderhulp, die deze reizen nu al 15 jaar verzorgt. Een aantal Westber- lijners, weduwen en studenten die zo hun centje verdienen. De kinderreizen uit Berlijn startten in 1961 als een regionale actie in de Achterhoek met het overvliegen van 45 kinderen, maar is nu uitgegroeid tot een nationale actie, waarbij 1600 kinderen in twee gereserveer de treinen naar Nederland komen. Rinus Knuvers is voorzitter van de in 1972 apart gevormde stichting voor de kinderhulp. „Wij hebben ons pas geleden afgevraagd of het nog nut heeft om kinderen uit Berlijn te halen. Het antwoord is ja. Ber lijn is nog altijd een van die plaatsen op de wereld waar extreme omstandigheden heersen, waar vooral de kinderen de dupe van worden." Zes weken naar Nederland in een door de ■Pax Christi-Kinderhulp uitgezocht harmo nieus gezin en dan weer terug in de "ellen de, is dat niet wat wreed? Rinus: „Je kunt ook zeggen, wat heb je eraan als je de kinderen tijdens de zomer daar laat. Nu tjes ter krijgen ze nog de mogelijkheden om i) gen een ander soort milieu in aanraking komen. Anders hebben ze helemaal Maar ik wil niet ontkennen dat er nadelen voor de kinderen aan deze zitten." Gisbert, een Duitse student, die in zomermaanden half Europa afcrosst l on de kindertreinen zegt daarover: „Het is taak van Berlijn om in te spelen op invloeden die de kinderen krijgen pleeggezinnen. Als er verder niets geb kun je dat zo'n organisatie als Pax Cl ti-Kinderreizen niet kwalijk nemen." Hij heeft trouwens al" heel wat elle gezien bij de terugkeer op het Berli station." Moeders die stomdronken kinderen weer komen ophalen. Het getx ook, dat er helemaal niemand staat. 1 brengen wij die kinderen weg. Ik heb een keer meegemaakt, dat er niemj ko meer thuis was. Moet je zo'n kind naar tehuis brengen. Verschrikkelijk. Toen een keer terugkwamen uit Zweden w een jongen niet meer naar zijn ou< terug. Hij had zich verstopt." nc We zijn er bijna. In de vroege ochtend Ai liggen ze te slapen. Als jonge katten <f ee elkaar heen. Het doet een beetje den| A; aan een slaventransport. Maar als de in derlandse grens gepasseerd is, is ieden de weer klaar wakker. Het kleine jongetje) de vier zit nog altijd verwonderd om 4 w heen te kijken. Andere kinderen die \j A de eerste keer meegaan zijn een bei n< bang. In Nederland wordt de trein bij) ai station leger. Op de stations staan pleeg vi ders te wachten. Er wordt gezoend, le huild, gelachen. Binnen een mum van rt heeft iedereen zijn nieuwe tijdelijke pal st en mamma gevonden en zijn ze op i oi naar het zomerverblijf. Zes weken spej zc zwemmen, praten en plezier maken. 2 h der dat moeder er vandoor gaat of va| de boel kort en klein slaat. Best leuk. Mi over een paar weken moeten ze teij Naar die stad met die rotmuur. GERRIT MOLLE)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 14