Selectiesysteem moet op de helling
Tonnen
waren
niet altijd
vergezeld
van
nuchterheid
MONTREAL'76
w
VERGISSING MET EENDERDE VOOR AFVAARDIGING
Het was te voorzien dat het selecteren van
de Olympische ploeg een hels karwei zou
worden voor chef d'équipe Bram Leeuwen
hoek en de keuzeheren van het NOC met
voorzitter Cees Kerdel aan het hoofd. Ook
in het verleden gaf de selectie immer aanlei
ding tot protesten of zich verongelijkt voelen
de bondsbestuurders en atleten. Grootste
oorzaak: er wordt niet consequent gehan
deld. Voor de toekomst zou alle narigheid
kunnen worden uitgebannen als bij de 'meet
bare' sporten onvoorwaardelijk zou worden
uitgegaan van limieten en voor de overige
sporten (zeer) tijdig die wedstrijden en/of
toernooien worden aangewezen die bepalend
zijn voor uitzending. Dan pas kan worden
voorkomen dat atleten, in welke tak van
sport dan ook, zich opgejaagd van wedstrijd
naar wedstrijd begeven om, dikwijls op hun
tenen, een prestatie te leveren die hen dan
wel naar de Spelen brengt maar ais 'uitschie
ter'. Het zou ook voorkomen dat de man of.
vrouw bloot wordt gesteld aan een enorme
teleurstelling. Groot is het aantal atleten dat
na een gruwelijke deceptie tijdens de Spelen
nooit meer in het openbaar verschijnt Top
sport vergt niet alleen lichamelijke maar ook
grote geestelijke kwaliteiten. Het is alleszins
te verdedigen dat een atleet het hoogtepunt
in zijn loopbaan coute que coute wil berei
ken. Maar dat houdt niet in dat een zekere
mate van lichtzinnigheid mag worden inge-
jnd
i7
in) f Hf
ilieK
v
id
li
ii
ivj
T
bouwd. Door een zijdeur de Spelen binnen
sluipen, betekent zo goed als zeker ook door'
een zijdeur afgaan.
Het is onjuist dat, zoals bij atletiek is ge
beurd, een bond stelt dat zij zich niet wenst
te houden aan de internationaal vastgestelde
limieten. Was dat wel gebeurd, dan zou de
atletiekafvaardiging belangrijk groter zijn ge
weest. Niemand heeft dan iets te zeggen
want het halen van een limiet is dan bepa
lend geweest voor uitzending. Zoals de
zwembond dat deed. Er kan weliswaar opge
merkt worden dat die limieten waren geënt
op de tijd van nummer acht tijdens de laatste
wereldkampioenschappen (een jaar geleden
in Cali) maar ergens moet natuurlijk een tijd
worden 'gekozen'. En in de zwembond is men
er zich terdege van bewust dat in een jaar
de prestaties met sprongen omhoog gaan,
zoals ook is gebleken. Tevoren limieten stel
len en goedkeuren in onderling overleg (met
het NOC) kan echter nooit reden zijn tot
kritiek achteraf. Dat is wel het geval indien
er 'redelijke kansen' of 'Olympisch niveau'
worden verondersteld. Wat is Olympisch ni
veau? Dat blijkt pas tijdens de Spelen waar
zich nog allerlei onverwachte elementen kun
nen presenteren. Atleten uit landen waarvan
men totaal niet op de hoogte is, bijvoorbeeld.
Inconsequent
De bond die de wrangste koekjes van eigen
deeg moest consumeren, was de atletieku-
nie. Er zou toch slechts een kleine afvaardi
ging in aanmerking zijn gekomen, indien men
zich nuchter had opgesteld ten aanzien van
de internationale krachtsverhoudingen, het
werden er nog minder. De KNAU wilde niet
aan limieten maar voerde ze toch aan als
verweer tegen de geringe groep die naar
Montreal mocht. Een inconsequente houding,
die echter ook het NOC niet geheel vreemd
is.
Dat voorzitter Kerdel op eigen gezag destijds
een volledig falende ploeg schaatssters naar
Innsbruck zond, is waarschijnlijk al weer
grotendeels vergeten. Zijn persoonlijke keuze
voor de immense roeiploeg, die uit de bus
kwam na de Rotseeregatta, ligt verser in het
geheugen. Dat gaf voedsel aan de meerma
len gehoorde opmerking dat het NOC verzot
is op de "elitesporten", waaronder hockey,
zeilen, paardesport en roeien wordt verstaan.
Voor hockey ligt dat toch anders. Het peil
van onze ploeg is zodanig dat zij zich altijd
wel kwalificeert voor de Spelen. Het uitzen
den van zeilers en roeiers moet meer als
een 'gok' worden gezien, hoewel er bij zijn
die tot de erkend beteren behoren, zelfs tot
de besten.
Veel narigheid en onenigheid zou worden
voorkomen indien voor volgende Spelen zon
der meer wordt geëist dat men limieten moet
halen in de meetbare sporten (atletiek,
zwemmen, schieten, kanovaren, krachtsport,
roeien, wielrennen). Indien er geen interna
tionaal vastgestelde tijden zijn, dienen die
"van hogerhand" te worden opgelegd en dan
wel tijdig, zodat de atleet zich niet in het
ongewisse waant maar kan toewerken naar
een prestatie, die dan eventueel meer dan
eens (de uitschieter) moet worden verwezen
lijkt. Bij de niet-meetbare meetbare sporten
dienen tijdig tevoren de grote evenementen
te worden aangewezen waar men zich zoda
nig moet manifesteren dat uitzending ge
rechtvaardigd is. Waar kwalificatietoernooien
verplicht zijn, ligt het wel heel eenvoudig:
deelnemen en plaatsen of thuis blijven.
Harde lijn
Zo simpel ligt dat allemaal in feite. Maar er
moet wel een harde lijn zijn waaraan men
zonder meer vasthoudt. Afdwalingen en zij
deurtjes moeten onmogelijk zijn. Ook in het
belang van de atleten van wie er weggaan
om in het ongunstigste geval een frustratie
op te lopen omdat "de bond" hen in de ploeg
manoeuvreerde.
Met welwillende medewerking van de keuze
heren die zich met deze Spelen wel erg
hebben vergist. Op tien mei van dit jaar werd
naar Montreal gemeld waar men wel eens
wilde weten op hoeveel mensen men moest
rekenen dat Nederland verwachtte met
122 heren en 64 dames te zullen komen.
Toen, terwijl het concours van Aken nog
moest worden gereden, was er rekening
gehouden met een ruiter-équipe. Waterpolo
en hockey waren bekend, de rest niet. Nu
blijkt dat het NOC een te grote hap uit de
Olympische taart heeft genomen en te gulzig
is geweest. Een reden temeer Nederland
komt met zo'n vijfenzestig man minder en
dat is eenderde om tevoren vastgestelde
selectieprocedures zonder uitwijkmogelijkhe
den te produceren en deze stringent te
hanteren. Want als een land zich éénderde
vergist, is dat toch wel veel...
beelde'
itour I
Als voorbereiding op Olympische Spelen moet
meer worden gedaan en gepresteerd dan in
voorgaande jaren. Het logische gevolg is dat
er ook meer geld moet zijn. En dat was er
in Nederland, dank zij toto en lotto. Zodoende
kon in dit Olympisch jaar het niet weg te
cijferen bedrag van 2.802.029,- worden toe
gezegd aan de bonden die een Olympische
sport bedrijven als „normale toewijzingen voor
Olympische topsport, terwijl nog eens
969.582,- beschikbaar was voor „incidentele
toewijzingen voor Olympische topsport". Een
leuk bedragje, dat achteraf nog groter lijkt
gezien de afvaardiging die ruim honderd da
mes en heren omvat. Er kan dus moeilijk
staande worden gehouden dat de ruif zo krap
was gevuld dat er te weinig mogelijkheden
waren om zich naar de top te werken. Natuur
lijk, het is altijd te weinig maar redelijkerwijs
moet een kleine vier miljoen - en dat terwijl
alleen in het jaar 1976 tevoren ook al gul was
gefourneerd - voldoende worden geacht om
een niet overmatig grote groep atleten naar
Montreal te sturen.
Driëntwintig Olympische bonden vermeldt de
lijst van leden van het Nederlands Olympisch
Comité. Al die bonden kregen hun deel van
de bijna drie miljoen die beschikbaar was voor
Olympische topsport. Daarvan viel voor de
zomerspelen af de schaatsbond die een kleine
drie ton had gekregen. Blijft toch nog een
behoorlijk kapitaaltje over waarvan de zwem
bond verreweg het meest opslokte: 336.032
voor Olympische topsport en 239.788,- voor
incidentele toewijzingen. Dat bedrag wordt
niet losjesweg ter beschikking gesteld. De
Nederlandse Sport Federatie meldt nauwkeu
rig waaraan dat wordt besteed: trainingskamp
en deelneming Europese kampioenschappen
jeugdwaterpolo in Malta, trainingswedstrijden
en kwalificatietoernooi waterpolo in Joego
Slavië (dat bedrag bleef over want het toer
nooi hoefde niet meer omdat NNederland zich
al rechtstreeks had geplaatst), voorts zwem
wedstrijden in o.a. Minsk, schoonspringwed-
strijden e.d.
Het is geen weggegooid geld geweest, die
vijfeneenhalve ton bij elkaar in dit jaar. Vijftien
zwemmers en zwemsters en nog eens elf
poloërs is geen geringe afvaardiging naar
Montreal. Overigens niet eens de grootste. Dat
is het gezelschap roeiers en roeisters dat een
totaal van zevenentwintig bereikt. Aan hen is
twee ton minder uitgegeven dan aan de zwem
en poloploeg.
Verantwoord?
Daarentegen graaide de atletiekunie ook dik
tweeënhalve ton uit de Olympische pot en als
dat wordt vergeleken met het bedrag van de
roeibond en geplaatst in het perspectief van
de afvaardiging mag de vraag worden opge
worpen of er wel geheel verantwoord met de
gelden wordt gemanipuleerd, temeer omdat
ook nog een ton werd gespendeerd aan
„incidentele toewijzingen", meestal buiten
landse wedstrijden en een trainingskamp in
Joego-Slavië. Dan kan men zich afvragen of
Nederland (PapendSi) niet goed genoeg is
voor een trainingskamp. De kosten liepen
bovendien hoog op omdat de KNAU niet
wenste te werken met limieten. Steeeds weer
moesten atleten worden uitgezonden om te
trachten een prestatie te bereiken die in de
ogen van de keuzeheren van het NOC vol
doende was om te worden afgevaardigd naar
Montreal.
De aanwijzingsnorm voor atletiek was o.m.
redelijke kans op een finaleplaats voor loop
nummers op de baan, redelijke kans om bij
de eerste tien of twaalf te eindigen bij resp.
technische nummers, vijf- en tienkamp. Voor
de marathon was dat een kans om bij de
eerste vijftien te eindigen, een vrijwel onmoge
lijke opgave. Vandaar dat er gemarchandeerd
moest worden en marathonlopers, die gruwe
lijk hadden gefaald, toch nog een kans in
Zwitserland werd gegund. Als de lopers dan
in eigen land doodgewoon uit de race stappen
en een deel van de schuld wordt geworpen
op de hoge temperatuur, mag men zich we
derom afvragen of er wel diep genoeg wordt
doorgedacht. Uitgerekend in Montreal is het
in juli zeer warm met een hoge vochtigheids
graad. De temperatuur loopt in deze maand
niet zelden op tot boven de vijfendertig gra
den. Wie uitstapt omdat het - lang niet zo
- warm is, hoeft helemaal geen kans meer te
hebben.
Niemand
Hetzelfde ligt het met een sport als boksen.
Tijdens de nationale kampioenschappen in
Brabant, kon in de „driedaagse" worden vast
gesteld dat niemand in staat mocht worden
geacht de kwartfinales in Montreal - dat was
de eis - te halen. Niettemin werden alsnog
boksers naar het buitenland gezonden in een
desperate poging misschien daar een kam
pioen of bokser-van-naam te verslaan en zo
doende een kandidatuur te kunnen afdwingen. NucHtfir
De boksbond kreeg voor de voorbereiding]
slechts zevenendertig mille, een schijntje op
•het geheel. De boksbond hield bovendien de
eer aan zichzelf door geen voordracht te doen.
Men zag in dat er geen pugilisten waren van
het formaat Vrij en Richardson die in Mün-
chen 1972 weliswaar snel waren uitgeschakeld
maar tegen erkend grote tegenstanders een
uitnemende prestatie hadden geleverd.
De 275.000,- die de basketbalbond ter be
schikking stond, zal bij sommigen ook verba
zing wekken. Zo hoog staat ons basketball nu
ook weer niet genoteerd. Met vooruitziende
blik was al achtenveertig mille gereserveerd
voor het toernooi in Hamilton. In dit geval kan
gezegd worden dat zulk een sport zich nu
eenmaal heeft te houden aan de internationaal
vastgestelde kwalificatietoernooien maar het
zou een wonder zijn geweest als Nederland
zich had geplaatst.
Als men nog steeds de oude slogan aanhangt
dat deelnemen aan de Spelen belangrijker is
dan winnen, moet men met alles vrede heb
ben. Maar die uitspraak van Pierre baron de
Coubertin is immers al lang overleefd.
Nuchtere denkers zouden zich niet laten ver
leiden aan het handbalverbond anderhalve ton
beschikbaar te stellen en het kleine bedrag
van dertig mille aan de krachtsportbond. Zij
weten hoe de verhoudingen liggen maar
graaien toch in de pot om kanslozen in te
zetten. Zij kunnen toch wel aan diverse activi
teiten deelnemen want hier wordt slechts
gesproken van "Olympische toewijzingen". Er
zijn ook riog normale toewijzingen waaruit
extra's kühnen worden bekostigd. De handbal-
bond kreeg "normaal" ook anderhalve ton en
daarvan' kan een aardig aantal wedstrijden,
ook in:het buitenland, worden bekostigd.
Er mag geen bond worden verweten dat een
gooi naar Olympisché kwalificatie, hetzij indi
vidueel of in ploegverband, wordt gedaan.
Maar de nuchterheid moet daarbij wel meer
in acht worden genomen. Hoewel, wie de kans
waagt, krijgt soms een beloning die eveneens
weer verbazing opwekt. Zie de roeiploeg die
in één toernooi (Rotseeregatta) tot veler verba
zing de grootste afvaardiging werd met zeven
entwintig dames en heren. De wonderen zijn
in de sportwereld dus de wereld toch nog niet
uit.