We gaan naar Kingston voor een medaille
929
TWEELING ZEILT AL ELF JAAR WEDSTRIJDEN
Sjoerd en Erik Vollebregt
TOPZEILERS
MONTREAL'76
fill®
m m 0oor
Programma
voor zeilers
„VOOR FD HEBBEN WE
EEN IDEAAL GEWICHT"
Eenentwintig jaar is de zeilende tweeling Sjoerd en Erik Vollebregt. Ze zeilen I
al van hun tiende jaar af, wedstrijdzeilen wel te verstaan. Eerst vijf jaar in del
jeugdklasse. op de Plassen, dicht bij hun ouderlijk huis in Warmond. Ze herinneren
Zich: „Na de wedstrijd mocht je dan in een grote boot varen. Dat vonden we|
natuurlijk geweldig. We zijn overigens begonnen met een roeibootje op del
Loosdrechtse Plassen. We hadden er zelf een mastje opgezet en van de havenmeester hadden
we wat lappen gekregen. En toen zijn we maar begonnen. We konden alleen vóór de wind
varen".
Self made-zeilers, de gebroeders Vollebregt, die overstapten in de 470-klasse, daarin wereldkam
pioen werden op hun zeverttiende jaar en volgens afspraak met pa toen een FD kregen.
„We hebben altijd mogen zeilen. De enige eis van pa was dat we het op school goed moesten
doen. Dat ging nogal gemakkelijk maar nu is de studie wel een beetje in het slop geraakt
We studeren, heet <t. maar daar komt niet zo veel van. Sjoerd studeert, of wat daarop moet
lijken, economie in Rotterdam, ik ook en bovendien rechten in Amsterdam. Kun je nagaan.
Andere sporten? Nooit tijd voor gehad. Als ik het had geweten, was ik gaan tennissen. Dan
komt het geld eruit. Daar zitten kerels van veertig bij die nog een flinke greep in de prijzenpot
doen. Andere interesses? Jawel, lachen als we in de Telegraaf Henk van der Meyden lezen
of Stan Huygens' journaal".
Het laatste woord is toch voor Sjoerd. „Zou ik ook wel eens in willen staan, in dat journaal.
Maar dan moet ik wel zorgen dat ik ten minste met een gravin trouw".
Erik Vollebregt
MEDEMBLIK Het plaatsje,
dat in folders gemeenlijk
wordt aangeduid als pitto
resk, heeft Medemblik. Die
dag is het er stil. Een dag
in de week. Tegen het week
einde zulleh de mannen en vrouwen in zeit-
joppers beslag leggen op de Oosterhaven en
de daaraan gelegen etablissementen, ze zul
len de boten losmaken die aan de kade
liggen van het even pittoreske haventje en
met enige afgunst loeren naar die twee
knapen, die met vaardige handen, scherpe
blik en zekere bewegingen hun FD optuigen,
in het water laten zakken en als de weerlicht
het ruime sop kiezen. Ze kennen die twee
in Medemblik en als ze goed kijken kunnen
ze hen ook nog uit elkaar houden: de twee
ling Sjoerd en Erik Vollebregt, pikant tweetal
in de Nederlandse zeilafvaardiging naar de
Spelen van Montreal, al zullen zij hun bivak
opslaan in Kingston waar de strijd in volle
heftigheid zal moeten losbarsten.
Ze leven er op hun gemak naar toe. Erik en
Sjoerd. van wie de eerste vrij simpel te herken
nen is van zijn tweelingbroer omdat zijn baard
tot vollere'wasdom is gekomen. Hij voert ook
het woord in het familiekajuitjacht „Walvis"
dat ter beschikking is gesteld van de zonen
die zich tenslotte serieus moeten voorbereiden
op hun optreden in Kingston. Ze kunnen
daartoe een beroep doen op de hagelwitte
boot Koningin Juliana van het KNWV-centrum,
die enige honderden meters van de „Walvis"
verwijderd ligt. „Daar eten we maar we slapen
op onze eigen boot", deelt Erik mee terwijl
hij enige orde schept in de kajuit die er rond
voor uit willen komen dat hij bewoond wordt
door vrijgezellen.
Op de kade liggen drie FD's achter elkaar,
zorgvuldig afgedekt met zeilen. Onderop staat
met minuscule lettertjes dat het boten zijn van
de Italiaanse firma Bianchi Checci
Met het gebaar van een veldheer beduidt Erik
Vollebregt: „Deze is tyvee maanden oud, die
drie en de derde vijf maanden. Nationaal
zeilen kan iedereen. Dat kar! je in de vakantie
doen. Internationaal zeilen is duur. al krijgen
we een goede subsidie van het NOC, een
beste dagvergoeding. Maar als je internationa
le boten wilt hebben, moet je wel vooraan
zeilen. Dan krijg je korting. Deze firma wilde
ons wel boten leveren maar omdat we er al
twee hadden, voelden we daar niet veel voor.
We hebben ze nu zo maar".
Doe geen enkele moeite die boten te ontdek
ken in Medemblik want twee zijn al langer
dan een maand weg, opgestuurd naar King
ston. Alsof het om een postpakketje gaat
verklaart Erik Vollebregt dat. met die merk
waardige intonatie dat het erop lijkt of hij
merendeels naast het grote gebeuren staat.
Geen spoor van nervositeit. Maar tenslotte
hebben ze al de halve wereld bezocht om te
varen en van Kingston tuimelen ze dan ook
niet achterover. „Die boten moesten natuurlijk
naar Kingston. Er waren vliegtuigmaatschap
pijen die aanbiedingen deden om ze over te
vliegen maar daar waren we niet zo enthou
siast over. We wilden wel met de KLM maar
dat kost zevenentachtighonderd gulden. Toen
hebben we er een met de boot gestuurd en
voor de tweede hoopten we iemand te vinden
die in de kosten van vervoer per vliegtuig
wilden bijdragen. Jawel, noem het een soort
sponsoring, waarom niet. De derde hielden we
op het resultaat. Enk Vollebregt: "Gezeur over
water is onzin. Je moet daar in Kingston
winnen, anders niet. We zijn er al twee keer
geweest en je kunt er goed varen. Kingston
lijkt een beetje op Kiel. We verwachten licht
weer en dat is uitstekend voor ons want
lichtweerzeilen is onze sterkste kant. Als het
gaat waaien, wordt het moeilijk in Kingston.
Dan ontstaat een wat lange golfslag. Maar
daarover moet je niet zeuren. Het is overal
hetzelfde, er is water, er is wind en er zijn
golven. Het is wel frustrerend als er een
figuur, die anders nooit voor je komt, het
ineens op zijn zenuwen krijgt en je voorbij
gaat. Dat gebeurt. Eigenlijk is het toch een
beetje een zenuwensport. Er kan zo veel
gebeuren. Je kunt beter zijn en toch de boot
ingaan. Door zo'n vreemde figuur bijvoorbeeld
die ineens alles kan."
Sjoerd stapt de kajuit binnen. Hij heeft wat
zitten knutselen aan het tuig want ze gaan
straks het water op. Uiterst vriendelijke vrolijke
knapen die meteen bereid waren de boot voor
Montreal op te tuigen omdat de fotograaf
tenslotte ook niet voor niets was gekomen.
Sjoerd kan ook een best bakje zetten, horden
lopend over zeilpakken. rollen touw en ander
materiaal dat de vloer van de boot bedekt.
In de stilte van het bakje doen zijn de gedach
ten van Erik kennelijk weggedwaald naar de
dag. al weer lang geleden, dat het NOC zijn
fiat gaf aan negen zeilers en drie reserves,
van wie Frans de Vos die zowel reserve is
voor FD als Temjjest zojuist is binnengestapt.
Erik Vollebregt: „Peter viel uit de boot. Voor
een Finnzeiler is de eis om een rëele kans
te hebben bij de eerste acht te eindigen erg
streng. In die Finnklasse zeilen drieënveertig
landen. Bij ons. in de Flying Dutchman, dertig
en dat scheelt toch al heel wat. In de Tempest
varen er veel minder. Toen we met de kern
ploeg begonnen, was die veertig man groot.
Hij is wel geslonken. Heeft een hoop geld
gekost. Het NOC stak jaarlijks twee ton in de
kernploeg".
Je van Het
Broer Sjoerd hoeft alleen maar te knikken. Als
een van een tweeling praat, is dat voor hem
meer dan genoeg. „Een voordeel om met je
tweelingbroer te varen is het natuurlijk wel.
Teamwork is erg belangrijk en we kennen
elkaar vanzelfsprekend door en door. We
zullen ook geen ruzie krijgen en we voelen
elkaar aan. We kunnen het ook best redden
op de „Walvis". Er zijn er die niet van een
trainingskamp houden maar het maakt ons
niets uit. Het was overigens niet verplicht. Bij
zeilen is bijna niets verplicht. Hoeft ook niet
want iedereen is fanaat genoeg om er alles
aan te doen. Wij ook. want we willen een
medaille winnen. Een Europees kampioen
schap, een wereldkampioenschap is leuk als
je het kunt meenemen maar de Olympische
Spelen is toch je van het. Dat is het helemaal.
Als je dan je zenuwen niet in bedwang hebt,
als je de druk niet kunt verwerken en je redt
het niet, moet je toch wel eens gaan denken
of het nog zin heeft verder te gaan".
Zo staan Erik en Sjoerd Vollebregt, afkomstig
uit een zeilfamilie vader Vollebregt zeilde
Draak, Olympiajol en 12-voetsjol en was reser
ve bij de Spelen 1948 in Londen tegenover
Montreal 1976.
Ze hebben de afgelopen winter twee ochten-
Herman van Bergem
den per week met gewichten gezeuld, elke
week gingen ze een keer stevig lopen, ze
raakten nog nooit een glas aan met sterker
spul dan frisdrank en weten niet hoe nicoti
ne smaakt. Pure topsporters die in 1972 een
regelrechte sensatie ontketenden door op hun
zeventiende jaar in de 470-klasse wereldkam
pioen te worden. De Nederlandse Sport Fede
ratie zette hen meteen op de lijst van sportlie
den die het ereteken van de NSF kregen
uitgereikt. Ze stapten uit de 470 omdat ze te
groot werden. „We hadden met pa de afspraak
gemaakt dat we FD mochten gaan zeilen als
we Europees of wereldkampioen zouden wor
den. Nou. dat' werden we en hij hield zich
aan de afspraak. Op ons achttiende zaten we
in de FD"
Zeven
Drie jaar later ze misten München omdat
ze toen te jong waren krijgen zij hun kans
in 's werelds grootste sportshow, de Olympi
sche Spelen Ze weten ver tevoren al hoe de
kaarten liggen. „Als we achtste worden, heb
ben we het slecht gedaan, zonder meer. We
zijn goed als we een medaille halen, eerder
niet. Er zijn er een stuk of zeven die kans
hebben op een medaille, een Canadees die
open Europees kampioen is, een Oostduitser,
Westduitser, Nieuw Zeelander, Fransman, En
gelsman en wij. Dat zijn de zeven. Missc^'en
komt er nog een Rus en een Australiër bij
of wellicht zo een waarover ik het al had, zo
een van wie je niets verwacht en die ineens
als een gek vaart. Normaal gesproken dus
zeven. Er zijn drie medailles dus we hebben
ongeveer vijftig procent kans. Maar we gaan
naar Kingston voor een medaille. Als je daar
niet van uitgaat, kun je net zo goed thuis
blijven
De zeilafvaardiging is. vergeleken met Mün
chen 1972, gegroeid. Toen gingen er vijf. en
drie reserves, die in de Finn-, FD- en Tempest-
klasse uitkwamen. Naar Montreal gaan er
negen, en drie reserves, die in de FD-, Soling-,
470- en Tempestklasse varen. De zeilers ko
men in actie in Kingstond, 290 km. verwijderd
van Montreal, op 19, 20. 21, 22. 25. 26 en
27 juli. Rustdagen zijn 23 en 24 juli. reserveda-
gen 28. 29 en 30 juli. Er wordt elke dag
gevaren om 18 uur Ned. tijd.
Sjoerd VoUebregt
hier want je moet trainen. Natuurlijk is het
een nadeel dat je de boot moet wegsturen,
waarmee je straks moet zeilen maar zo is dat
nu eenmaal. Je kunt hem niet inpakken en
meenemen".
Opvallende nuchterheid die altijd^l een eigen
schap is geweest van het zeevarend volkje aan
de Noordzee waarvan de tweeling Sjoerd en
Erik - „maar een paar minuten verschil met
de geboorte" - sinds eenentwintig jaar deel
uitmaakt. Nuchtere, koele zeilers die het wel
en wee op de soms woelige baren opmerkelijk
sober beschouwen.
Gebouwd
Neem de wisselende resultaten. De ene dag
varen ze naar een puike klassering, de volgen
de dag eindigen ze ergens in de middenmoot
Erik Vollebregt: „Dat speelt vooral in de Finn
sterk. Doen we overigens niet aan mee in
Montreal. Dat had mijn broer Peter moeten
zijn maar het NOC heeft hem niet uitverkoren.
Als je in een Finn een wereldkampioenschap
zeilt en je ziet kans steeds bij de eerste twintig
te. eindigen, heb je een vlotte kans de wereldti
tel binnen te halen. In een FD moet je erg
regelmatig zeilen. En nu kun je er alles aan
doen, maar als je een slechte dag hebt, als
je van materiaal moet wisselen en zeker als
je een fout maakt, word je meteen achteruit
geworpen in het klassement."
En toch kozen ze voor een Flying Dutchman.
"Omdat we voor een FD zijn gebouwd, al zal
dat menigeen* vreemd in de oren klinken.
Bovendien vaar je in een Finn alleen en we
zijn altijd al ihet zijn tweeën geweest. Eerst
hadden we een 470 maar daarvoor werden we
te zwaar In zo'n boot moet je met zijn tweeen
onder de honderdvijfendertig tot honderden-
veertig kilo zitten. Ik weeg nu tussen de 75
en 76 kilo. Sjoerd tussen de 73 en 74. Ideaal
voor de FD. Je kunt natuurlijk ook in een
Soling of een Tempest gaan varen maar
daarvoor zijn we nog te jong. Wij noemen dat
dan ook ouwemannenboten. Zeilers kunnen
lang mee en tenslotte stap je dan in zo'n boot.
Niets op tegen natuurlijk maar het zijn geen
boten voor jonge mensen zoals wij. Althans,
zo denken wij erover."
Niet zeuren
Ze hebben meer pertinente meningen. Over
water bijvoorbeeld. Het ene water is het ande
re niet en dat heeft wel eens gróte invloed
Conditie en lichaamsbeheersing behoren tot de „uitrusting" van zeilers. Sjoerd in de trapeze. Erik in een
evenzeer weinig gemakkelijke houding aan de helmstok
•r