„Ik wil binnen vijf jaar meester zijn"
„Door nieuw zwembad
meer voorzieningen
„Het had niet
langer
moeten duren"
Njord-
roeister
Barbara
de Jong
naar
Montreal
LEiDENAAR JOHN VAN DER WIEL. (17) NAAR WERELDKAMPIOENSCHAP (JEUGD)SCHAKEN
(Van onze sportredactie)
LEIDEN Een betere trai
ningsaccommodatie voor de
voetbalverenigingen aan de Bos-
huizerkade; twee verharde hand-
balvelden voor HVL; en door dit
laatste meer armslag op Room
burg voor tennis- en hockeyuit-
breidingen. Dit is kort gezegd de
extra-winst, die de Leidse Sport
stichting wil halen uit de komst
van een overdekt zwembad bij
de Vijf Meihal in Leiden Zuid-
West. De Sportstichting heeft dit
plan opgesteld naar aanleiding
van de zwembadnota van wet
houder Tesselaar, een nota die
een overdekt bad (voornamelijk
voor recreatie) in het vooruit
zicht stelt. Het bad zal gefinan
cierd worden met gelden (3,5
miljoen) van de Leidse Duinwa
ter Maatschappij.
VOORZITTER BIEGSTRATEN VAN SPORTSTICHTING:
„Het is een runner plan, dat wij hebben
opgesteld, en dat aan meer wensen vol
doet dan de zwembadnota alleen", aldus
de heer P, Biegstraten. voorzitter van de
Sportstichting. „Toen Philipsen (direc
teur van de Sportstichting, red.) en ik
hoorden van die nota, zijn we eens aan
het denken geslagen om te kijken of er
meer te halen was uit die komst van het
zwembad. Toen is er in een paar dagen
volgens ons een beter plan tot stand
gekomen. Wij dachten om het bad op de
huidige parkeerplaats naast de Vijf Mei
hal te laten bouwen en op het oefenveld,
waar nu de Boshuizerkadeclubs op trai
nen, een parkeerplaats en twee verharde
handbalvelden voor HVL aan te leggen.
Daarbij komt nog. dat korfbalvereniging
Crescendo, dat nu achter de hal speelt,
in september naar de Saffierstraat ver
huist. HVL, dat nu op Roomburg speelt,
kan dan gebruik maken van de gebouwe-
naccommpdatie van Crescendo. Op
Roomburg komt dan weer plaats vrij
Piet Biegstraten „Dit plan voldoet aan meer wensen.''
voor meer tennisbanen en hockeyvel
den."
„Wij als Sportstichting", vertelt de heer
Biegstraten, „vonden dit een unieke gele
genheid om het probleem van de slechte
trainingsmogelijkheden voor de Boshui-
zerkade aan te kaarten. 'We wilden name
lijk één voetbalclub van daar laten ver
huizen naar het Morskwartier en het
vrijkomende veld als trainingsveld in
richten. We hebben daarbij geluk, dat
wanneer het zwembad in 1978 klaar is,
er vier velden in de Mors gereed zijn.
Dan hebben we ook wel rekening te
houden met de ontruiming van Pomona,
waar ASC en Leiden nog spelen, maar
er gaat ook maar één Boshuizerkadever-
eniging over."
Voor die ene club rijst dan misschien wel
wat probleem op, dat men het clubhuis
moet achterlaten en in de Mors een nieu
we moet gaan bouwen: „Wij als Sport
stichting zorgen voor velden en klee
druimtes. De vereniging voor de kantine.
Maar dat hoeft geen probleem te worden,
want ik heb begrepen, dat ZLC wel wil
verhuizen en toch al aan een nieuw club
huis wilde gaan beginnen. En ik heb ook
al eens eerder gezegd tegen de voetbal
verenigingen: Wees solidair en vorm sa
men een fonds waaruft clubs kunnen
lenen of gewoon geld kunnen krijgen
voor een kantine in geval van een nood
zakelijke verhuizing. Daar profiteren de
achterblijvers tenslotte ook van. In dit
geval krijgen de blijvers op de Boshuizer-
kade een betere trainingsvoorziening. Er
is daar een schreeuwend gebrek aan
trainingsvelden. We mogen deze kans dus
niet voorbij laten gaan."
De Sportstichting wil dus snel munt
slaan uit de huidige situatie. Nu de zwem-
nota door de gemeenteraad is aanvaard,
verwacht de Sportstichting een opdracht
van B en W om de zaak te gaan uitwer
ken: „Dan gaan we ook praten met de
betrokken clubs", aldus voorzitter Bieg
straten. Wanneer we gaan bouwen, willen
we ook de bewoners van de Boshuizer-
laan naar hun mening vragen. Ze krijgen
namelijk een nieuw gebouw voor hun
Waarschijnlijk is het ook nog zo,
dat er tussen de Vijf Meihal en
het zwembad op de 'eerste etage
een restaurant komt. De ingang
komt dan beneden aan de ach
terkant. Het moet najaar 1978
gereed zijn. De zaak moet dus
vrij snel beklonken worden".
ROEN VAN DER GEEST
(Van onze roeimedewerkster)
LEIDEN De onzekerheid heeft, ook
voor de Leidse roeister Barbara de
Jong lang geduurd. Anderhalf jaar
exact, heeft deze Njord-roeister, deel
uitmakend van de Nederlandse, ge
combineerde acht, moeten wachten op
uitsluitsel: Wel Montreal of geen
Olympisch retourtje. Na rijp beraad
besloot het NOC (Nederlands Olym
pisch Comité) dan toch tot de uitzen
ding van een opvallend grote dames-
roei-équipe. Onder die gelukkigen ook
de acht waarin Barabara de Jong ac
teert.
De twijfel heeft evenwel lang aan het moreel van
de Nederlandse dames kunnen knagen. Barbara,
nog wat verrast door het feit dat ook haar naam
i\) de uiteindelijke selectie is terug te vinden:
„Als het nog langer had geduurd, had het voor
mij en anderen uit de ploeg echt niet meer zo
nodig gehoeven. Tot de laatste week zijn we toen
aan het lijntje gehouden. En uiteindelijk konden
we ook nog eens stad en land gaan afbellen om
te horen dat wc dan toch naar Montreal moch
ten...."
De weg naar de Olympische vlam (het is dit keer
overigens de eerste maai dat dames „mogen"
roeien op de Spelen) heeft voor Barbara de Jong
een kleine vijf jaar geduurd. In oktober 1971
stapte zij voor de eerste maal in een roeiboot:
„Ik begon met roeien omdat mijn broer het bij
Laga al deed. De hele familie kreeg de slappe
lach, maar ik stapte toch in een tub. Die eerste
keer vond ik er niets aan, maar geleidelijk aan
werd het leuker. Na wedstrijden bij Asopos, die
trouwens erg slecht gingen, besloot ik om toch
maar door te gaan met roeien."
De acht waarin Barbara de Jong toen was
beland kreeg langzamerhandt door dat trainen
eigenlijk wel een eerste vereiste was. En, hoewel
de coach van deze ploeg, Vivian Voss later wel
eens heeft gemompeld dat juist die acht. haar
jaren van haar leven heeft gekost, werden er
toch wat eerste plaatsen behaald.
Haar tweede roeijaar bracht Barbara door in een
vier. „Op papier was dat een sterke vier. Maar
met" scullen en skiffen kwam er helemaal niets
uit. Het ging veel beter toen we gingen boordvie-
ren, we wonnen zelfs de ARB. Ik zat toen ook
in de ploeg die werd uitgezonden naar Vichy.
Erg goed ging het daar niet, maar we hadden
wel veel lol...."
Het derde jaar bracht Barbara een retourtje naar
de wereldkampioenschappen. „Eigenlijk ook on
verwacht. In feite roeide' ik uileen goed met
Anneke Stefels in de twee zonder. Maar toch
kwamen we in de acht terecht voor de wk. En
na die ervaring, een trainingskamp in Zwitser
land, begon er bij ons wel iets to dagen. Trou
wens. na zo'n trainingskamp wil je echt wel
doorgaan met roeien."
Nu Luzern nam de Bond de eerste stappen op
weg naar Montreal. Veremgingsploegen waren
definitief van de baan en de selectie zou gaan
plaatsvinden in de skif. De training vond ook
voornamelijk in dat wankele bootje plaats en
Barbara hield er een positieve indruk aan over.
„Af en toe knap je er wel erg op af Maar de
gezelligheid vergoedde in die periode erg veel."
Na een paar centrale trainingen kwam Barbara
de Jong terecht in een dubbel-vner met Anneke
Stefels, Ans Gravesteijn en Trudie Jongenelen.
„Op een gegeven moment klikte hel en gingen"
we ook erg hard. Met name op de ARB en
Ratzeburg. Daarna ging hel minder met als
absoluut dieptepunt de nationale. In Nottingham,
tijdens de wereldkampioenschappen deden we
ook wel echt ons best, maar ging het allemaal
ook niet hard genoeg. Misschien ook wel door
het rommelige trainingskamp daar. Iedereen kon
maai' bellen, de concentratie was erg ver te
zoeken." De Roeibond hield de dubbel a ier toen
wel Voor gezien en gooide alles op de acht voor
Montreal.
Een acht waarin Barbara niet terecht kwam. Via
een twee met Annette Schortinghuis (coach Ha
rold Punt) en een andere steliingname van de
Bond - ook een vier naar Montreal omdat de
voorlopige acht het onderling niet kon vinden -
kwamen èr toch nog plaatsen vrij in de Olympi
sche acht. Barbara de Jong was een van de
gelukkigen die zich daardoor alsnog in de acht
terugvond.
„Ergens had ik het helemaal niet meer verwacht
ooit nog in die acht te komen. En dat we toch
nog worden uitgezonden heeft me helemaal ver
rast. Ik moet ook echt,nog aan het idee Montreal
wennen. Ik zie mezelf al in dat rare pakje lopen.
De schoenen heb ik wel al gepast. Het
is een oud damesmodel dat ik drie
maten kleiner kan nemen dan nor
maal...." Tijdens de Spelen zal blijken
of de Nederlandse acht terecht het
voordeel van de twijfel heeft gekre
gen. Maar wat er ook gebeurt: de
kennissen van Barbara krijgen alle
maal een kaart. „Ik koop hier de kaar
ten alvast. In Montreal doe ik ze dan
wel op de post. Of misschien stuur ik
wel een stencil rond...."
(Van onze schaakmedewerker)
LEIDEN De Leidse jeugdspe
ler John van der Wiel zal 'deze
maand als afgevaardigde van de
'KNSB mee mogen spelen in de
strijd om het wereldkampioen
schap der „cadetten". De deelna
me aan dit toernooi dat twee jaar
terug voor het eerst werd georga
niseerd winnaar was toen Jonat
han Mestel is een nieuw hoog
tepunt in het leven van deze pas
17-jarige speler. Hij is in zijn
leeftijdsklasse waarschijnlijk het
grootste talent van Nederland.
Zijn verwachting' dat hij in de
toekomst zijn brood zou kunnen
verdienen met het schaakspel is
dan misschien ook wel gerecht
vaardigd.
Een blik in zijn verleden is' een blik op
een bliksemcarrière. Hij leerde het
schaakspel op 10-jarige leeftijd. „Ik ben
eigenlijk-altijd een spelletjesgek geweest.
Op een dag kwam een vriendje met een
schaaksel aandraven en leerde mij de
grondbeginselen. Daarna is alles eigenlijk
van zelf gegaan. „Ruim een jaar later
werd hij lid van de jeugdafdeling van
Philidor. Onder leiding van Kees van
'Steenwijk maakte hij daar kennis met
steeds meer valletjes, varianten en com
binaties. Toen zijn ouders' hem oud ge
noeg vonden mocht hij 's avonds met de
senioren mee gaan spelen. „Het eerste
jaar scoorde ik daar honderd procent in
de laagste groep. Het jaar daarop mocht
ik gelukkig vier groepen hoger spelen
toch behaalde ik nog zes uit zeven".
De grote successen konden natuurlijk
niet uitblijven. Hij won zowel hel Leidse
als het Nederlandse kampioenschap voor
jongeren lot 16 jaar. Het jaar daarna, liij
was inmiddels zestien, werd het weer een
stuk rustiger rond hem. „Öe overgang
van tot 16 jaar naar tpt 19 jaar is nog
altijd erg zwaar. Je moet wel heel erg
sterk zijn om als 16-jarige Nederlands
jeugdkampioen te kunnen worden".
Maar nu. een jaar later hoort hij dan toch
tot de Nederlandse jeugdtop. Over 2ijri
kansen bij het wereldkampioenschap
zegt hij zelf: „Ik denk dal ik wel redelijk
hoog zal kunnen eindigen. Belangrijk zijn
Barbara de Jong: toch wel verrast.
ger voetbalde ik erg veel en erg graag
ik ben zelfs een tijd lid geweest van een
vereniging. Dankzij het feit dat ik in een
erg sterk team zat heb ik toen nog menig
goaltje kunnen scoren. Maar door het
schaken is dat nu helemaal voorbij. Per
dag bestudeer ik nu gemiddeld drie uur
theorie, voornamelijk openingstheorie.
Hierdoor blijft natuurlijk weinig tijd over
voor andere dingen". Bij zijn schaakstu
die wordt hij redelijk goed begeleid. Zo
heeft hij elke maand een trainingsweek
end onder leiding van bondscoach Hans
Bouwmeester en krijgt hij voor het ko
mende toernooi steun van Coen Zuidema.
Opvallend is dat zijn prestaties op school
totaal niet te lijden hebben onder het
schaken. Zonder probleem is hij nu over
gegaan naar de zesde klas. Zelf is hij
reëel genoeg om iii te zien dat hij tenge
volge van het eindexamen volgend jaar
minder tijd aan het schaken kan beste
den. „Volgend jaar kan ik minder 'aan
theorie doen dan moet ik boeken lezen,
dat eindexamen wil ik wel halen". „Hij
was al vröeg'de kunst van het lezen en
schrijven meester" vult zijn moeder nóg
aan. Zijn ouders vinden het verder wel
leuk van hun zoon maar moedigen het
niet echt aan. Zijn moeder zou bijvoor
beeld liever zien dat hij ook wat meer
aan lichaamsbeweging deed.
John van der Wiel: „Ik studeer per dag gemiddeld drie uur theorie
mijn vorm en mijn start, die is meestal
slecht".
Dat laatste behoeft echter geen beletsel
te zijn. Zowel bij liet ECI-toernooi vorig
jaar als het Nederlands jeugdkampioen
schap dit jaar leek hij halverwege kan
sloos. In het ECI-toernooi werd hij eerste
in het Nederlands- kampioenschap ge
deeld eerste.
„Van belang is verder of er een sterke
Rus of een sterke Engelsman aanwezig
is. Dat kunnen soms van die onverslaan
bare talenten zijn".
Theorie
Zoals te verwachten is is er in de loop
der jaren ook wel het een ander veran
derd aan zijn vrije tijdsbesteding. „Vroe-
Voor wat betreft de toekomst liggen zijn
plannen alang vast. „Zodra als ik van
school af ben wil ik beroepsschaker wor
den. Een eerste eis zal dan zijn dat ik
binnen vijf jaar meester ben anders krijg
ik geen voet aan de grond".
John is niet van plan zich ergens voor
goed aan te binden. Volgend jaar speel
ik nog voor Philidor maar als er dan een
profploeg aan komt met een aanbod ben
ik weg. Ik ben niet zo'n clubmens zoals
bijvoorbeeld Joan Baart die aan LSG
vastgeroest zit. Dat er spoedig een prof-
ploeg aan zal kloppen ligt wel in de lijn
der verwachting. Zijn resultaten begin
nen steeds meer in het oog te springen.
Voor zijn toekomst kunnen de komende
weken met achtereenvolgens het Neder
lands j'eugdsnelschaakkampioenschap,
het wereldkampioenschap voor „cadet- I
ten" en een tweekamp tegen de Joego
slaaf Lisjac best belangrijk zijn...