LANGS OMWEGEN Rijkspolitie Noordwijkerhout zit er warmpjes en gloednieuw bij Mê ALLEEN HET TEKORTZIT DE ADJUDANT DWARS Gekke brillen tonen het zo optische neüsje van de zalm DOOR TON PIETERS Op mijn omwegen door stad en land kom 'ik graag menseïi tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldige telefoon is 071 12 22 44; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Brillenparade met uiterst rechts Arnold Booden met bontbril PAGINA 5 De rijkspolitie van Noordwijkerhout is de koning te rijk met haar gloednieuwe onderko men, de zonnige en royale, post aan de Via- ductweg en Dijkzicht Vanaf 11 mei was alle - narigheid vergeten. Nou ja, narigheid..., maar in die oude school aan de Vlashoven was het drie jaar lang ook niet alles. En daarvóór zat de plaatselijke Hermandad in het gemeentehuis. En dat was nóg slechter. Althans volgens de groepscommandant van de groep Noordwijker hout, adjudant H. Kluiwstra, een Fries („Kluuwstra, zegt men daar; dat zeg ik zelf ook, maar m'n baas niet, die zegt: er staat nu een maal Kluiwstra, dus is het Kluiwstfa. Dat is bij na Friese koppig heid..."). De adjudant zit boven, in zijn ruime ka mer. Alleen de kamer van zijn plaatsvervan ger, opperwachtmeester A. Ket, is nog groter, maar zijn superieur Kluuwstra gunt hem dat wel. Sinds politieposten de laatste tijd nogal eens bezoekers met pistolen in de hand (sporadi sch) binnen de muren krijgen, is het niet eenvoudig om even - aan te wippen. Je belt en de plantonwachter in de planton- kamer (waar alle telefoon-, mobilofoon- en portofoonbe- richten worden ontvangen en „verwerkt"), drukt op de zoe- C mende deuropener. Maar dat is in Noordwijkerhout dan ook het enige „grimmige". Je kunt gewoon bij de plantonman op de stoel, zitten wachten op de adjudant en tegelijk naar planten en bloemen kijken. Het is allemaal vriendelijk en zonnig. De politiemensen Liev^^ n R den LEIDSE COURANT jpINSDAG 22 JUNI 1976 heb ik gisteravond in een notedop voor de televisie verteld: over zonnebrillen, haute coutu- re-brillen en over de gekke brillen in het alge meen. Kom, ik zal ze 'ns pakken. O ja, daar hebben we de ruitenwisserbril-op-batterijtje. Een geintje, dat geen praktisch nut heeft Kijk, dan is dit de berenbril: met bont rond de glazen. De Olympia-bril heeft olympische rin gen in kleurige steentjes als montuur". Arnold Booden komt met de ene verrassing na de andere. Ik zet ze op en een schele hoofdpijn kondigt zich.aan - maar dat komt door het steeds verwisselen, niet door de bril an sich. Voor de „sterre-deskundigen" (in elk geval waarnemers) voorziet Arnolds collectie in een bril met twee sterren in de glazen, hoewel je geen sterretjes ziet. En dan het zonnescherm- brilletje( groene jaloezietjes, die op b.h.-cupjes lijken en opgehaald kunnen worden. „En dan hebben we ook de luxaflex-bril" aldus Booden, die zelf anderhalf jaar geleden de „borrelbril" ontwierp bij de komst van de drankwet: borrel glaasjes met de voetjes in het montuur gemon teerd. Maar je moet er wel overheen kijken. Nationaalgevoelig is de, eveneens door Booden ontworpen, rood-wit-blauw-bril, die in Montreal aan zijn trekken moet komen als men als Nederlander herkenbaar wil zijn. „Een typische uitgaansbril, in onbreekbare kunststofglazen waarbij de Nederlandse kleuren in elkaar over vloeien". Arnold brillemans heeft dan nog de Elton Johns-bril met het betere glitterwerk rondom: „Een party-bril die het ook best doet". Daarnaast legt Arnold, die zelf een bril draagt van het vliegenierstype, een make up-bril, die uitkomst kan bieden aan slechtziende dames die ondanks alles hun teint bij de tijd willen houden. Deze bril vertoont opklapbare glazen (per oog) zodat ook per oog opgemaakt kan worden. IGap je dus het ene glas op, dan ken je met het andere oog het eerste in de gaten houden. Wil men eventueel de wenkbrauw epi leren, o.k., dan klapt de slechtziende vrouw het glaasje voor het ene oog naar beneden zodat boven het andere oog aan het werk gegaan kan worden. Voor langdurig zieken die constant op bed liggen is er een nuttige uitkomst bij het lezen. Een speciale prisma-bril. Je hoeft maar recht voor je uit kijkend en toch naar beneden te lezen.Ik kon het schrijvend zelf proberen, ge brekkig, maar het ging; dagelijkse notities, terwijl ik door het prisma heen naar de vogel tjes buiten keek. De mogelijkheden van het optiek-vak zijn hiermee nog niet uitgeput. Maar ik wel; dank zij de hoofdpijnen door al dat staren via grillen, grappen en aangepast kijken. Een bril is niet alleen een hulpmiddel, maar je moet er ook tegenaan kijken.... Het gebeurt wel eens, dat je de situatie door een andere bril moet bekijken om objectief kunnen kunnen blijven. Je „gezichtsveld ver leggen", hoor je ook soms zeggen. Mensen die interessant willen doen, omdat dit van hen wordt verwacht - ik denk daarbij aan' b.v. gemeenteraadsleden - hebben het graag over de „de optiek van waaruit een en ander beke ken moet worden". Welnu, op dit gebied (van die optiek, wel te verstaan) heb ik gisteren en trouwens al degenen die gisteravond Arnold Booden een paar minuten hebben zien manipuleren en expliceren in Tros NL-discos- how op de teevee - even vreemd opgekeken. De bril is namelijk een geheel eigen leven gaan leiden. Wie beter dan Arnold Booden, 25-jarige filiaalhouder van een Noordwijkse Optiek (dat is een winkel waar men niet probeert je de pin op de neus te zetten als het om kijkglazen gaat), zou ons uitvoerig het neusje van de optische zalm kunnen voorschotelen? Deze Amstelvener begon 12 jaar geleden als krullenjongen in het vak glaasjes op te poetsen. Hij ging gestaag verder. Op een goed moment was hij gerechtigd, ogen te „refractioneren" (controleren), brillen te verkopen en -voorge schreven- glazen in te slijpen in het montuur. Hij mocht ook afpassen en zo meer. Thans bezit de bril nog nauwelijks een geheim voor hem. Terwijl hij zijn zaak in de gaten houdt-vertelt hij me, dat de bril een modeartikel is geworden, buiten het hulpmiddel dat het was om er doorheen te kijken. „De cliënt adviseren wilke bril goed staat, vind ik een belangrijke taak. Het combineren met glazen die de oogarts voorschrijft is niet eenvoudig meer; er zijn verschrilikelijk veel mogelijkheden tegenwoor dig. Denkt u maar eens aan o.a. het onzichtbaar ingeslepen leesdeel". Volgens Booden worden momenteel de kunst stofglazen erg vaak gebruikt: „Ze zijn heel licht van gewicht en in praktisch alle kleuren te leveren; ook van boven donkerder en van onderen lichter, bijvoorbeeld. Degrader, noe men we dat, op z'n Frans. Hoe dan ook, de opticien zal in de gaten moeten houden, dat-ie niet té grote brillen neemt, ofschoon ze vandaag in de mode zijn. Dat houdt verband met de vertekening van het beeld achter de glazen (daar houdt men niet zelden een flinke hoofd pijn aan over) en met het gewicht van de bril." Arnold Booden wil maar zeggen, dat mode ook gezond moet zijn. „Ik beschouw een bril modern als-ie goed staat. Tja, en dan zijn veel couturiers druk bezig met de brillenmode: Yves Saint Laurent, Christian Dior, Jacques Fath, Piave, Bretone (Booden noemt nóg een Italiaanse dwarsweg), allemaal omdat de bril een kledingstuk is geworden. Dat wachten alleen nog op wat zonwering en vitrage, want in deze dagen kan het er bloed warm zijn, in het nieuwex Noordwijkerhoutse hoofd kwartier. „Op papier moet ik 28 mensen hier hebben", vertelt de adju dant „Ik heb er minder na tuurlijk, het schommelt rond de 21, met alles er op en d'r an. Klein tekort. De beman ning is voor Noordwijkerhout, maar ook voor De Zilk (2 man) en Voorhout (6 man), inclusief twee administratieve krachten. We krijgen in ons nieuwe pand meer aanloop, het ligt veel centraler dan de oude post Die aanloop hoort erbij, dat is niet onprettig, hoewel we werk zat hebben". Adjudant Kluuw- stra(zo zal ik hem ook maar noemen) is niet ontevreden. Verre van dat. Maar hij wil wel kwijt dat de opbouw bij de rijkspolitie bij hem niet he lemaal lekker zit. „We hebben veel jonge mensen hier, dat is het nadeel bij de rijkspolitie; mensen met minder ervaring. Het tekort bedraagt ca. 35 pet Dat duurt' nog wel een poosje. Bij de werving wordt slechts 10 pet. aangenomen, dat is niet veel ,wat? De opbouw is nog gebrekkig; als ik met pensioen ga wordt het beter. Nog ruim een jaar, voor ik 60 ben en vertrek. Dit jaar nog gaan er hier in Noordwijkerhout al leen al vier weg. Daar krijg ik anderen voor, maar die zullen toch eerst ingewerkt moeten worden. De kern, de midden moot, tussen de 30 en 60 jaar, ontbreekt. Dat zijn de mensen die het klappen van de zweep kennen". De adjudant vertelt verder: ..Ik heb zelfs een knaap van 17 jaar erbij gekregen, die mocht nog met eens autorij den. Beste jongens, overigens hoor. Ze hebben de handen vol. Wat we hier ook moeten doen is het assistentie verle nen: op Zestienhoven, op Schiphol, bewaking van het Haagse paleis van justitie, het Binnenhof, op de meldkamer van de rijkspolitie, we assiste ren de Haagse gemeeittepoli- tie. Ook hierdoor raak je in compleet. En elke maandag schieten op Waalsdorp en in Wassenaar. Dan kunnen er ook niet meer dan drie tegelijk weg. Maar ik troost me met de gedachte, dat ik niet de enige groepscommandant met moei lijkheden ben. Een extra han dicap is, dat we op drie ver schillende plaatsen zitten, maar ja, je moet ermee leven, zeg ik maar.." Het nieuwe onderkomen noemt de adjudant een „moordgebouw". Een hele vooruitgang, ook voor de be volking. „Een betere accom modatie kun je nauwelijks hebben. We gingen van 5 naar minstens 10 kamers. Ik noem maar een dwarsweg: kamer voor de plantonman. voor de rayoncommandant, voor de re cherche, de administratie, de adjudant heeft z'n kamer en zijn vervanger; er zijn nog een theoriezaal, de personeelska- mer, twee stevige cellen (die al een keer of vier gastvrijheid hebben geboden aan sno- daards), twee verhoorkamers en twee „vrijgezellenkamers", waar ongetrouwde politiemen sen hun optrekje kunnen heb ben, compleet met toilet, dou che en keuken. Ik heb nog niemand", zegt de adjudant, „de meeste broekjes slapen bij moe thuis". Nou en dan is er nog een hok voor gevonden voorwerpen en omdat er juist een personeel slid in staat, voegt de adjudant er aan toe: „en verloren poli tiemannen stoppen we er ook in". Het geheel is sober maar smaakvol aangekleed door Rijksgebouwendienst, de adju dant kwam er amper aan te pas en z'n mannen nog min der. Anneke van der Heijden uit Aerdenhout vervaardigde een kleurig wandkleed, dat in het trappenhuis hangt; aange schaft via de 1 procentregeling van CRM. „Ik heb Anneke nog nooit gezien," zegt de adjudant spijtig. Op de buitenplaats staan twee „uit het verkeer genomen" voertuigen die nog net auto genoemd kunnen worden. „Duur zaakje", vol gens de heer Kluuwstra, „want als ze naar Wateringen ge sleept moeten worden kost dat 100 gulden per stuk en ze zijn nauwelijks nog 100 gulden waard. 's Avonds en 's zondags is het gebouw op slot. Dan kan men telefonisch terecht in Sassen- heim. „Samenwerking, daar ben ik wel voor; je kunt met te weinig mensen niet dag en nacht bezig zijn", meent Kluuwstra. „Over een paar maanden gaan we officieel open. Houden we „open dag". Dan komt een autoriteit en er mogen veel mensen komen". Het Noordwijkerhoutse korps (bijna compleet) voor hun nieuwe bureau Otto Albert: Dichter und bauer onder een vilten hoed VM Een weg-gooi dagje aan zee. De hemel traant fijne motregen en een stijve bries heeft de boulevard vacuüm getrokken. Lege strandtenten, kale terras sen, doordrenkte affiches met „Heden Soep" en „Hier Spricht Man Deut- sch". De pier steekt verla ten in zee, een afgedankte aanlegsteiger voor huizen hoge golven. De paardjes in de draaimolen hebben een druipneus. Eén van de weinigen, die in de noord-ooster stand houdt aan de vloedlijn is de 70-jarige Otto Albert, een gewezen keuterboer uit Tiefenthal, die rai- son van 159 Mark met een bus vol potverterende, in onverslijtbaar jagersgroen gestoken Duitsers een be zoek aan de voormalige Atlantikwal heeft ge bracht „Wunderbar schön", stelt hij grimmig vast. „Schade, dat de bol lenvelden uitgebloeid zijn. Hlij Duitsers houden van bloemen." Om zijn woorden kracht bij te zetten heft hij zijn wandelstok en schreeuwt hij, zwaaiend met dit klei nood: „Und Sie, sagen Sie mal. Lieben Sie auch die Blumen?" Ex-keuterboer Otto Albert uit Tiefenthal: „Wij Duitsers houden van bloemen". mooie tijden ,,mein lieber Macht: DER FUHRER". Dat is een hele goeie Otto. Daar kan het nageslacht wat van opsteken. Hij lacht besmuikt pakt zijn stok en roept: „Het was me sehr angenehm. Gute Leute, die Hollan der". Stram marcheert hij in de richting van de bus. Het belooft een verrukke lijk zomerseizoen te wor den. ,,Ik heb 15 jaar en bruin gemarcheerd. Dat waren Nou, reken maar van yes, Otto. We zijn er zelfs zo gek op, dat we tussen 1940 en 1945 de bollen opvra ten. Dat getuigt toch wel van een mystieke band tussen mens en gewas. Otto kijkt ons broeierig aan. Zijn hoofd onder de slappe vilten hoed heeft nu een treffende gelijkenis met een voorspoedig ge groeide kleibint „Sie haben Blumen gefres- ~°n,schreeuwt hij tegen de verraderlijke valwind in. „Ah, das ist ja wunder- schön. Und sag'mal. Hat es geschmeckt?" „Prima Otto. Lekkerder dan taart Smakelijker dan Bratkartoffeln. Je moet het ook eens proberen." Hij slaat aan als een waakhond en wijst met zijn stok naar de naald dunne mannequins, die op het terras van restaurant Miramar een geslaagd ta- Onder redaktie van Leo Thuring Met dreigend geheven wandelstok poseert der Otto krijgshaftig tussen de naalddunne mannequins. „Nein, ik ben niet geinteresseerd in mode. Ik zoek alleen een vrouw." bleau vivant vormen van een groepje vaderlanders tijdens de laatste dagen van de hongerwinter. .Jiübsche Damen," roept hij smakkend. Wil dat zeggen, dat Otto geinteresseerd is in de laatste mode? Hij schudt zijn hoofd plus hoed en zegt stampend met zijn stok: „Nein. Ik zoek alleen een vrouw. De mijne is drie jaar geleden gestorven. Was denken Sie. 1st der Otto eine gute Par tei für eine nette Hóllande- We zouden het wel den ken, Otto. Weliswaar meet hij volgens het door hem getoonde paspoort slechts één meter vier en zestig van zool tot kruin en staat bij de paragraaf „bijzonde re kenmerken" dat hij de beschikking heeft over een „Verknocherung" van de bovenarm en een „ver- kiirtzstes Bein", maar die kleine ongemakken wor den royaal vergoed door zijn machtig Teutoonse brein, dat onder de hoed op volle sterkte werkt „Ik heb in de bus een ge dicht gemaakt," schreeuwt hij, „ik mocht het ook van de reisleider voordragen. Wunderschön. Viel Wasser und viel Weide, deshalb keine Bleide". .Maar dat is pure poëzie, Otto". Hij knikt ontroerd en mompelt: „Ich bin auch Dichter. Und Bauer. So, ich bin deshalb Dichter und Bauer. Ein guter Witz nicht". Er is dus wel degelijk sprake van een bevlogen geest onder de vilten hoed. „Ik heb ook een gedicht voor onze Führer geschrie- ben," zegt hij, „dat was in 1938. Ik had al mijn ver trouwen in de Führer ge steld. Ons land was kaput, ons volk vernederd Ik heb zelf vijftien jaar in het bruin gemarcheerd Ah, dat waren mooie tijden. De S.A. gaf ons weer nieu we hoop op een gelukkige toekomst. Ik heb onze Führer drie maal geschre ven. Ik ben gek op brieven schrijven. Nu ik gepensio neerd ben breng ik het grootste deel van mijn da gen door met het schrijven van ingezonden brieven. Ik waarschuw tegen het op rukkende communisme. Ons volk glijdt af en mist een grote leider. Strauss had er één kunnen zijn, maar helaas zei hij, wat hij dacht Dat is het dom ste, wat een politicus kan doen. Een echte leider doet alleen wat hij denkt Maar hij zegt wat anders." Volgaarne neemt hij plaati tussen de mannequins om de eerste regels van zijn ode aan de Führer op een kladblok te schrijven. Ter wijl de pen krast galmt zijn stem over het terras: Wer gab uns Glanz und Hoffnung, Mut? Wer riss uns aus Verzweiflung- snacht? Wer forderte von uns Leben und Blut? Wer führte den Kampf um die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 5