lenwel laten wl| Abcoude achter ons
open den grintweg op langs het
prezen Gein, een smal watertje,
mooi begroeid en zoo dikwijls en
fii geschilderd dat bi| het woord
1 Adedereen al denkt aan Holland op
X Bolst". Zo was het toen de grote
M^\iend Jac. P. Thi|sse deze lyrische
\3an !'in Pen ontlokte, en zo is het
|g nog steeds. Een
hapskenner recentelijk over dit soort
se, unieke gebieden waar de
andse maagd zich op haar
dst, haar verleidelijkst toont: „Als
tdstil is en de zon schijnt, dan
water, lluitekruid, gras en zuring
voor een parlum dat duizelig maakt. Over
fluitekruid gesproken: op het di|k|e kom |e
er velden vol van tegen, met daartussen
het klein hoefblad en de dovenetels. Zo
heb ik dat fluitekruid nog nergens gezien.
Het dijkje kronkelt heerlijk en is lijn smal.
Langs de bermen groeien herderstasjes
waarvan het zaad door explosies van de
zaaddozen wordt verspreid. In de polder
Jagen de grutto's achter kraaien aan, die
hun eieren willen opvreten, her en der
bloeien de smeerwortels, soms in het
paars, soms in het rood. Overal zoemt het
van de insecten en kwaakt het van de
kikkers. In dit groene gebied zijn ook de
kikkers groen. Hel geluid van de eerste
kikkers valt samen met de terugkeer van
de vogels. De bruine kikker kwaakt
wanneer de kieviten er weer zijn en de
groene komt tegelijk met de nachtegaal. Je
ziet ze op dat d!|k|e hun wangetjes
opblazen en over het water dansen. Lopen
over deze di|k is wandelen door
sprookjesland. Hurk eens bij zo'n slootje
om te kijken wat er allemaal in beweegt
Kniel eens bij zo'n veld fluitekruid. Zuig
eens wat honing uit de dovenetelbloem en
bekijk de bloeiende klaver. Op de wortels
zitten bacteriën, die stikstof uit de lucht
halen en in de grond brengen. Daarom is
de klaver niet alleen mooi, maar ook
nuttig, en dat gaat lang niet altijd samen".
bladstil watertje, als enige buren
twee puntgave molens, enkele
welvarende boerderijen en het
dorpse silhouet van Abcoude.
„Bijlmerlust" was gered en
oud-staatssecretaris van Sociale
Zaken Sjef de Meijer kon het
buitengoed voor de symbolische
somma van 1 gulden kopen. Maar
zie: opnieuw wordt „Bijlmerlust"
door de Bijlmer bedreigd.
Amsterdam wil deze lelijke uitwas
aan zijn zuidelijke flank uitbreiden
met nog eens 8000 woningen, een
ondgrdak voor 24.000 mensen.
Gevolg: de betonnen tentakels van
de hoofdstad zullen zich praktisch
gaan verstrengelen met de
rietkragen, de waterlelies en de
lissen die het Gein tot zo'n lust
voor het oog maken. Een van de
mooiste stukjes natuur van
Nederland en zeker van de
Randstad wordt ingelijst met
fantasieloze flats. „Bijlmerlust" zal
voor de tweede keer worden
opgeschrikt uit de rust van zijn
majestueuze eenzaamheid.
Oud-staatssecretaris Sjef de Meijer
kan spijt hebben van zijn gulden,
Monumentenzorg van zijn kwart
miljoen. En Amsterdam heeft de
zoveelste stedebouwkundige blunder
aan zijn lijst van vuile was
toegevoegd. De schaarse overburen
aan het Gein hebben indertijd
geprotesteerd en geprocedeerd
tegen „Bijlmerlust". De komst van
het patriciërshuis zou hun uitzicht
bederven. Nu krijgen ze de Bijlmer
in hun achtertuin. Cynischer kan
het bijna met.
Blunders. Dan gaan de gedachten
meteen de richting uit van het
westelijk havengebied aan het
Noordzeekanaal. Ook hier lag eens
een bloeiende polder. Amsterdam
spoot hem op met goor-grijs zand
(en passant het liefelijke gehucht
Ruigoord verstikkend) om er
industrieën te vestigen. Toen keerde
het tij. Milieubewustzijn brak baan,
de rode gemeenteraad stemde, met
een lijpe knipoog naar zijn
kiezertjes, Progil weg. Door de
internationale ondernemerswereld
voer de mare: „Ga niet naar
Amsterdam, want daar doen ze
lastig". En de barre zandwoestijn
aan het Noordzeekanaal ligt er tot
op de dag van vandaag bij, alsof
God daar ter plekke het scheppen
beu was geworden. Een uitzichtloze
treurigheid, letterlijk en figuurlijk.
Nu is de domme leek, op dit punt
aangekomen, geneigd met een
veelgeprezen Gein, een smal watertje, maar zo mooi
zoo dikwijls en zoo goed geschilderd dal bij het
d alleen iedereen al denkt aan Holland op zijn mooist"
volgebouwde Bi|lmerpolder atkomstige herenhoeve„Bi|lmerlust" verhuisde voor de somma van een kwart miljoen gulden naar de oever van hel Gein Opnieuw wordt de hoeve door de
ontboezeming. Waarom deze
citaten? Omdat een
de grond jubelende
zoals hierboven
bedreigd
«^-ei van
"""Sterdams uitbreidingsdrift. Het
enje wat.
—Ie prachtige Bijlmerpolder (in
rniorf drooggemalen, weer
in 1826 weer
stond de even
„Bijlmerlust".
een patriciërshuis, zoals je dat
de Vecht zou verwachten, dan
boerderij. Een bakstenen
achter de werklust en
van de Nederlandse
Wel, Amsterdam besloot
Bijlmer vol te bouwen,
waren er nog niet,
geschiedde voordat
zich bewust was
van zijn zelfmoord op het
Maar Monumentenzorg was
en die zei: Laat ons
redden: laten wij hem
steen voor steen weer
in een omgeving, zijn
waardig. Een kwart miljoen
de operatie, maar toen
„Bijlmerlust" in volle
,-v.v aan de oever van een
I
De betonnen tentakels van de hoofdstad naderen het Gein. Nog even en ze zullen zich praktisch verstrengelen met de rietkragen, de waterlelies
voor het oog maken.
vermanend vingertje te priemen, zo
in de trant van: „Rode, progressieve
gemeenteraad, gij hebt indertijd u
niet bekommerend om het milieu,
die polder volgespoten. Gij hebt
vervolgens, milieubewust geworden,
industrieën uit die volgespoten
polder geweerd. Welnu, rode,
progressieve gemeenteraad, bouw
dan die nutteloze lap land vol met
huizen als daar zo'n behoefte aan
is, en laat, milieubewuste
gemeenteraad, althans het Gein
ongerept". Niks hoor. Een
actievoerder hopeloos: „Als het aan
het gemeentebestuur van
Amsterdam zou liggen, kwam de
uitbreiding van Schiphol midden op
de Dam".
Nu bestaan actiegroepen doorgaans
niet uit domme leken. De zes
organisaties op het gebied van
natuurbehoud en
milieubescherming die protesteren
tegen het plan Gaasperdam (zo heet
de voorgenomen uitbreiding van de
Bijlmer richting Gein) hcfcben dan
ook niet als alternatief geopperd:
zet uw nieuwe slaapstad, want dat
wordt het, maar in het lege
westelijke havengebied. Een
dergelijke oplossing, hoe vcor de
hand hij ook lijkt te liggen, zou te
kostbaar zijn en indruisen tegen
bestaande bestemmingsplannen.
Geen haalbare kaart. Wel bepleiten
de organisaties waaronder de Bond
Heemschut, de Stichting Natuur en
Milieu en de Stichtse
Milieufederatie: „Bewaar Holland
op zijn mooist, aan Holland op zijn
smalst heeft niemand behoefte",
verschillende tijdvakken, rijke
begroeiingen en kleinschalige
verkavelingsvormen langs het Gein
levert een bijzonder waardevol
landschap op. Het Geingebied
ontleent zijn bijzondere charme
bovendien aan de visuele
samenhang tussen beide oevers.
Voor het handhaven van deze
relatie is het noodzakelijk dat ook
ten noorden van het riviertje, waar
de uitbreiding van de Bijlmer is
gepland, het agrarisch aspect
bewaard blijft. Dit vraagt het
behoud van een agrarische strook
vanaf de oever van tenminste 1200
meter".
Een strook van 1200 meter meer
willen de aktiegroepen niet. De
gemeenteraad echter heeft
schouderophalend het liggende
bestemmingsplan aangenomen dat
voorziet in een agrarische strook
van slechts 200 tot 400 meter vanaf
de oever. Een rode, progressieve
raad..van de zeventien PvdA'ers
hebben er slechts vier gestemd vóór
een motie die strekte tot behoud
van het Gein. „Een bedroevend en
verwonderlijk resultaat", aldus
PvdA-wethouder W. van ter Meij
van Abcoude.
Waarom deze koppige houding?
Wethouder Kees de Cloe,
verantwoordelijk voor het onzalige
plan Gaasperdam, resoluut en
kortaf: „Een bredere strook zou een
verlies van 2260 woningen
opleveren en het metrostation zou
midden in het weiland komen te
liggen. Het plan wordt hiermee
totaal op zijn kop gezet en moet
dan helemaal overnieuw worden
gemaakt". Drie denkfouten
natuurlijk. Ten eerste is het
helemaal niet erg om iets
overnieuw te doen als je een fout
hebt gemaakt. Dat gebeurt met de
Oosterschelde ook wel wat
anders dan Gaasperdam en heeft
onze collectieve, wijsheid niet het
spreekwoord gebaard: beter ten
halve gekeerd dan ten hele
gedwaald?
Op de tweede plaats, het feit dat
Amsterdam alweer zo'n blunder
een volkomen overbodige en
ongewenste metro meent aan te
moeten leggen, mag toch niet
betekenen dat je een uniek
natuurgebied dan maar moet
opofferen omdat anders een station
in het weiland komt te liggen. Ten
derde het belangrijkste: de
woningen in Gaasperdam zijn, net
als de rest van de Bijlmer, vooral
bestemd voor Amsterdammers die
uit stadsvernieuwingsgebieden weg
moeten en voor zogenaamde
doorstromers die een goedkope
woning in de stad achterlaten. Nu
weet iedereen onderhand wel zo'n
beetje dat deze doelstelling
schromelijk heeft gefaald.
Amsterdammers die weg moeten uit
stadsvernieuwingsgebieden, kunnen
meestal de hoge huren in de
Bijlmer niet betalen en
doorstromers die dat wel kunnen,
besteden hun lieve geld bij
voorkeur ergens anders dan in deze
troosteloze mensenmoloch. De
Bijlmer wordt bewoond, ja zeker,
maar even zeker niet door de
mensen voor wie hij werd
ontworpen. En mocht de remigratie
van Surinamers inderdaad op gang
komen de tekenen zijn er dan
komt hij voor een flink deel leeg te
staan. Maken de 2260 woningen
waarmee wethouder De Cloe
schermt, in dit licht bezien nu echt
zoveel uit? Eerder heeft het er de
schijn van dat het apparaat van
publieke werken een staat in de
stad aan het werk gehouden
moet worden, kost wat kost,
desnoods ten koste van „Holland op
zijn mooist", zoals Jac. P. Thijsse
het Gein bezong. En die kon het
weten.
1200 meter is niet veel. Zelfs al
mochten de organisaties voor
natuurbehoud hun schamele zin
gekregen hebben, dan nog zouden
mensen, die, wandelend of fietsend
langs het Gein, voor even de
grootstad willen ontvlieden,
gedoemd zijn geweest hun horizon
verpest te zien door de flatblokken
van Gaasperdam. Maar nu
Gaasperdam van de gemeenteraad
zo ver mag oprukken, kunnen ze
evengoed op hun balkon blijven
zitten en staren naar een verpest
Gein. Want dit schrikbeeld schetsen
de organisaties voor natuurbehoud:
„Op sommige plaatsen is in het
plan de bebouwing slechts enkele
honderden meters van het
schilderachtige riviertje verwijderd.
Uit de praktijk blijkt dat
ongewenste ontwikkelingen
optreden wanneer het agrarisch
beroep niet meer kan worden
uitgeoefend. Autokerkhoven,
opslagterreinen, winterbergingen
voor caravans en fokkerijen komen
in de plaats van de
boerenbedrijven. Dit soort
stadsontwikkeling heeft een
verpaupering van het hele gebied
tot gevolg". Laten de heren van
Gedeputeerde Staten en de nog
grootmoediger heren van de Kroon
deze waarschuwing indachtig zijn.
Of laten zij de fiets, subsidiair de
kuierlatten nemen en het Gein gaan
bewonderen alvorens hun beslissing
te nemen. Want beslissen zullen ze
moeten. De milieugroepen leggen
zich met neer bij het doodvonnis
over het onschuldige Gein, dat het
ook niet helpen kan vlak langs beul
Amsterdam te stromen. Ze gaan in
beroep.
PIET SNOEREN