LANGS OMWEGEN
Tante Kootje
Alapt uit de
iiorecaschool
1
iH
n
1
ZusterMartha
gaat niet
meer met
de bus naar
haar Zilker
kinderen
mmrn
1Exotische modeshow op volle
zee luidt Scheveningse zomer in
we midzomernacht zal in
luiden.
Brussé ziet het al haar
scherp vóór zich. In zijn
Onder redaktie
van Leo Thuring
boetiek aan het Haagse
Noordeinde 40, een kleine
bonbonnière, waar hij zich
vederlicht tussen de gou
den stoelen voortbeweegt,
zegt hij: „Zoiets heeft Den
Haag in jaren niet meer
beleefd. Wij maken van de
zaal één grote botanische
tuin en in die entourage
zullen mijn twee en twin-
DOOR
TON
PIETERS
Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke
morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertellen wie
u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn
geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 18 vragen.
llJDAG 18 JUNI 1976
LEIDSE COURANT PAGINA 5
laat ik gistermiddag nou op de Noordwijkse boulevard
hevrouw Ko van der Niet tegen het stevige Urker lijf
Lpen. Jacoba zogezeid, tante Kootje, ofwel Cobie, het
Foormalige kamermeisje van Palace Hotel en Huis ter
buin. Ik kende haar van „Noordwijk Centraal", het
k/ARA-radioprogramma, dat begin juni door de ether
Iwam en waarbij bijvoorbeeld burgemeester Bonnike
ich niet helemaal happy voelde vanwege allerlei loslip
pigheid. Dat kwam niet door Jacoba, ofschoon die ook
rme taal losliet over bedlegerige Fransen, slordige
Tierikanen, abominabele Engelsen en best te waarderen
buitsers. Ik dacht gisteren meteen, dat tante Kootje nog
Lel wat meer zou kunnen vertellen. En ja hoor, thuis
fat ze weer eens op haar praatstoel, nadat haar lange
ban Maarten zich had voorgesteld: „Ik ben Van der Niet,
Joals u ziet". „Ja, m'n man is een echte Noortukker, die
|an er wat van", lichtte Jacoba een en ander toe.
mé maar tot het
jornaamste van wat Ko van
Niet-Post resumeerde,
zijn boekdelen mee te
Jacoba is gevormd
tor het horecaleven. Aan de
Juut hangt een bruin schildje
let als tèkst erop: Van het
oncert des levens krijgt nie
mand een program Kootje
jeeft het geweten. „Wie in het
lorecabedrijf werkt, moet met
'n platte voeten vast op de
rond blijven staan. Verleidin-
|en meneer, onbegrijpelijk
eel. Ze hebben wel eens ge-
egd: alleen de chef-kok en
jievrouw Van der Niet gingen
liet vreemd. Ze doen allemaal
[ekkelijk in het hoogseizoen,
iet is een nachtbedrijf. Ik heb
1 jaar etagewerk gedaan in
^uis ter Duin, nu sta ik achter
buffet; je wordt wat ou-
Ko heeft ze gezien en
ïeegemaakt, die grootheden:
Turton en Liz, Stephen Boys,
an Krupp en de oüe-
lagnaat uit Perzië die voor
drie vrouwen en 30 man
;rsoneel in Palace een hele
_2 afhuurde,
c moest elke dag die hoofd-
w in het bad doen. Een
mens, maar ontzettend
dik. Een oliemagnaat wast
zichzelf niet, begrijpt u. Als ik
het mens in d'r corset moest
rijgen, zette ik m'n voet in d'r
rug en dan maar trekken. Ja,
dat was weieens leuk. En die
overspannen Zweedse houtko-
ning. Het was aan het eind van
het seizoen. Overal had-ie
briefjes van honderd gelegd.
Helemaal „staf" was-ie, na z'n
afscheid aan de bar. „Made-
massèl", vroeg-ie, in de vroeg
te, „Ja, wat is er ouwe sij-
kerd?", vroeg ik. En hij stopte
me een briefje van honderd in
m'n hand. „Voor een tweede
geef ik je een zoen op je blote
kont", ging ik verder. Maar hij
verstond het niet Zo had ik
toch om 6 uur al m'n eerste
honderd gulden te pakken".
„Een hard leven, gezellig maar
hard. Je maakt elke dag wat
anders mee. Het echte rijke
volk zie je niet meer, alleen de
goeie welgedane middenstan
ders. Onder de familie Tap-
penbeck was dat heel anders.
Een Amerikaanse rugbyploeg
heb ik eens meegemaakt; alle-
maal in d'r lui badbroekje aan
tafel en de rijke lui schrokken
zich wild. De C en A's komen
er ook elk jaar, in Huis ter
Zuster Martha in een laatste dialoog met Jan Krijgen. "M'n grootste
van de school
Zuster Martha vindt het maar niks,
dat gedoe met die foto en zo. Ze kamt
toch even het knappe haar, dat har
monieert met de lila jurk: Francisca
nes anno 1976 - "maar ook zó heb ik
kunnen zijn wie ik ben". Zuster Mart
ha, die zichzelf helemaal niet belang
rijk acht, "maar ik ben dankbaar, dat
ik dit werk onder de kleuters van De
Zilk zolang heb mogen doen". Dat is
dan ruim 30 jaar geweest. Ze kwam
als een jong gekapt zustertje, als een
Godgewijde en de kleuters toegedane
vrouw verlaat ze De Zilk volgende
week. Hoofdkleuterleidster éi. Terug
naar "Alverna" in Aerdenhout, waar
ze een nieuwe taak krijgt. "Het was
alleen maar mooi, dat ik dit heb kun
nen doen. En het was heel leuk in De
Zilk".
Zuster Martha heeft fijn gewerkt met de
ouders, met het schoolbestuur, met de twee
basisschoolhoofden: "Volgende week is het
uit, ook het einde van het schooljaar. Ik
had alleen maar gewild, dat m'n kinderen
me kwamen uitwuiven....". Elke dag, jaar
in jaar uit, reed zuster Martha met de bus
op en neer van Alverna naar De Zilk. "Ik
ken bijna elk plekje langs de route, iedere
boom. Ik heb De Zilk op zien komen met
twee heel nieuwe wijken. Wat vroeger de
Krocht was met allemaal gras, daar staan
nu de basisscholen. Het was een klein
dorp, toen ik er kwam. Met twee klassen
ben ik begonnen, het zijn er nu vijf. Maar
in september wordt het aantal vier; het
kindertal daalt kennelijk. We hebben ooit
200 kleuters gehad, nu had ik er 140".
De opvolgster van zuster Martha is Ada
van Haaster: "die heb ik als kleuter, als
kwekeling en al 7 jaar als "juffrouw", als
leidster gekend. Ja, het was altijd een leuk
team en ik heb alweer "kinderen van
kinderen" We worden oud, hè? Ik vind het
wel, hoor, hoewel ik me niet zo voel. Maar
je gaat het wel beseffen. Het gaat me aan
het hart, straks niet elke dag meer met de
bus te kunnen en niet meer bij de kinderen
te zijn. Maar ik ga nog niet rentenieren,
ik ga de administratie in ons klooster doen.
Ik ben bij die gemeenschap en daar moet
je je voor inzetten, als ze je nodig hebben.
Dat moet je dan maar doen. Amen. Zo is
het".
Zuster Eleonora blijft in De Zilk als enige
religieuze achter. Vanaf volgende week zit
ze elke dag zonder Martha in de bus, op
en neer. „Een beetje jammer vindt ze het
wel...", weet zuster Martha. Zaterdag 26
juni is het zover. Na een plechtige avond
mis (om 7 uur) is er een receptie in de
grote aula van de Kardinaal Alfrinkschool.
Zuster Martha is er een beetje bang voor,
al die oud-leerlingen, die ouders. Afscheid
nemen. Er is een feestcommissie, die zuster
Martha haar gevoelens niet wil ontzien: De
Zilk laat deze vrouw niet zo maar gaan.
Er komt een feestgave. Op de Rabo-bank
Noordwijkerhout is daarvoor ruimte gere
serveerd onder nummer 34 69 21 635 (giro
nummer van de bank: 31 03 56), ten name
van "Feestgave zuster Martha". Ook in de
brievenbus van de pastorie kunnen even
tueel gaven gedeponeerd worden, zoals dat
heet. Op mijn beurt zeg ik Amen, het zij
zo
ner me, dat ik op vakantie
was op het eiland Djerba
en daar 's nachts een keer
over Amerika droomde.
Dat is nu 4 jaar geleden.
Ik kreeg beelden door van
mensen, straten, ik hoorde
muziek, zag wapperende
vlaggen Opeens zag ik een
televisieomroepster, die
zich vóór mijn ogen een
kogel door het hoofd joeg.
Ik heb die ervaring gelijk
de volgende dag in mijn
dagboek beschreven en
daarom is er beslist geen
sprake van hallucinatie of
trucage. Ik had tijdens die
vakantie niet één krant ge-
me wel mateloos voor al
les, wat met mystiek te
maken heeft Je merkt het
ook aan mijn collecties. Ik
werk graag met turbans,
dat zijn de tulbands voor
de vrouwen. Ik zie ook
graag Oosterse vrouwen in
exotische gewaden. Die in
spireren me geweldig.
Je zult het straks ontdek
ken in de 22 creaties, die
ik voor het Midzomer-
nachtfeest op de Scheven
ingse Pier gemaakt heb.
Ook daarin zijn overduide
lijk Oosterse motieven ver
werkt Je kunt je moeite
loos voorstellen, dat in zul
ke gewaden de prinsessen
uit Duizend en Eén Nacht
hebben rondgelopen.
bed had getekend. Het was
een fantastische ervaring.
Emst-Jan
Gerard Brussé, zoon van
een Zoetermeerse tuinder,
begon zijn loopbaan als
leerling-étaleur bij het be
roemde creatieve team van
de Bijenkorf. Daarna werd
hij medewerker van de
toen al gerenommeerde
ontwerper Ernst-Jan
Beeuwkes, die zijn super-
Haagse boetiek drijft op
een steenworp afstand van
het modepaleisje, waar
Brussé sinds drie jaar het
Haagse volk stof tot spre
ken geeft. „Bij Ernst-Jan",
zegt Brussé, „heb ik het
vak van hoedenontwerper
geleerd. Mijn lerares was
Maria, een geniale modis
te, die duidelijk behoort
tot een uitstervend ras. Ik
zoek me momenteel onge
lukkig naar een klasse-mo-
diste voor mijn eigen zaak,
maar je vindt er niet één
meer."
ra ties lang een hoedenzaak
heeft gehad. Van Luyn
was bij de Haagse sjiek
een begrip: je ging naar
hem voor een hoed en
naar zijn buurman Krul
voor gebak en een heerlij
ke ouderwetse roddel.
Dromerig
Brussé omschrijft zichzelf
als een dromer, die het
liefst in exotische fanta
sieën vlucht „Ik zie mijn
ontwerpen ook meestal in
droombeelden opdoemen.
Het klinkt wat zweverig, ik
weet het, maar het is de
waarheid. Ik combineer
Op-art
Daarom ben ik blij en op
gelucht dat die keiharde
op-art-mode weer verdwe
nen is. Ik vond het een
crime, die vierkante ten
ten, waarin een vrouw al
haar charme verloor. Ik
heb er nooit aan meege
daan, ben altijd trouw ge
bleven aan mijn eigen stijl.
Je kunt je dus voorstellen,
dat ik uiterst zorgelijke ja
ren achter de rug heb.
Eigen ontwerpen
Voor Brussé zal de show
in Nautica overigens niet
zijn eerste Pier-Presentatie
zijn. Vijftien jaar geleden,
toen de betonnen reus zijn
poorten opende verscheen
de toen 19-jarige étaleur
Brussé in Lou Bandy-pak
al op de Pier met in zijn
kielzog een aantal vrien
dinnen, die hij in zelfont
worpen en van zijn zak
geld betaalde Ascot-kledij
had gestoken. „In feite
was dat mijn eerste mo
deshow aan de Noordzee
kust
Op die avond heb ik ook
een droom gehad. Ik zag
mezelf bij de zee staan,
kijkend naar de onder
gaande zon. Toen ik me
omdraaide, zag ik honder
den mensen, die applaudis
seerden voor mijn creaties.
En nu is het eindelijk
zover. Na vijftien jaar
wachten zal die oude
droom dus toch uitko
men."
Duin, met een eigen pastoor,
want ze zijn roomsachtig,
zwaar katholiek. Die komen
uit Amerika, Engeland, veel
uit Duitsland en Nederland
voor hun reünies. Ook de Har-
tevelts van de jenever, de
Vroom en Dreesmannen, Phi
lips met congressen en bazen
zie je. Ja, en dan herinner ik
me die knappe prinses Soraya,
's nachts dwalend door de
keuken, onder de whisky. Bij
Burton en Taylor kwam je
niet in de buurt, die hadden
alles op hun kamers. Die men
sen leven nu eenmaal anders
dan wij".
Ik krijg een heerlijk Urker
bakkie koffie, met een kwak
slagroom. Ko komt van Urk,
ze was amper elf, toen ze op
het Hollandse continent ging
„dienen" bij mevrouwen. Om
dat bakkie stond Cobie be
kend in Huis ter Duin. „Mijn
keiharde opleiding kreeg ik
van ome Leen. Dat was Lam
bert van Sterkenburg, eige
naar van Palace, die zelf een
uitgekookt zakenman was.
Geen lampje te veel liet die
branden. Van hem leerde ik al,
dat er veel dieven in het hore
cabedrijf zijn. „Als ik 100 man
personeel heb, zijn er 99 die
ven onder", zei ome Leen Ja,
je moet heel sterk wezen. Zo
lagen er in de kamer van Step
hen Boys, of hoe die precies
mag heten, hele stapels bank
biljetten om de mensen van
die film van Jan de Hartog te
betaleh. Ik zei: meneer Step
hen, u mag uw kamer wel eens
afsluiten, want anders gebeu
ren er rare dingen. Een ka
mermeisje komt het eerst op
het matje als er iets loos is.
Nou en dan die Tappenbecks,
dat waren heel beste directeu
ren. En mevrouw Tappenbeck
de laatste, met hele bossen
sleutels om d'r lijf. Die liep
dag en nacht door het hotel;
niets ontsnapte aan haar aan
dacht".
Ko gaat door, kaarsrecht zit
tend in de stoel. Ik denk, dat
ze met dat gladde hoofddoekje
om ook naar bed ga^t Ze
vertelt van die bruine man die
met een mes aan het buffet
roomboter eiste. „Het was een
stiletto, zo'n lange. Ik spuwde
in m'n handen en greep een
kaasmes. Zo stonden we te
genover elkaar. Hij koos toen
voor de margarine. De volgen
de dag was-ie poeslief tegen
me. Ach ja, meneer, Huis ter
Duin is nog steeds het beste,
het beste restaurant van de
hele kust. Als in de boven-ro-
tonde de boel knap is opge
dekt, is het een lust voor het
oog".
Mini-boetiek
lezen, dus ik kon van niets
weten.
Toen ik na vier weken te
rug kwam vertelde ik die
droom aan een kennis.
Merkwaardigzei ze,
„precies een maand gele
den heeft een Amerikaan
se televisieomroepster zich
tijdens een uitzending in
de studio doodgeschoten".
Mediamiek
Ko van der Niet-Post peinst nog wel eens over haar eerste horeca-pe-
riode in het Palace-Hotel.
Als zelfstandige hoede
nontwerper opende Brussé
in het begin van de zesti
ger jaren een eigen mini-
boetiek aan het Lange
Voorhout „Een beeldscho
ne laan", geeft hij toe,
,jnaar van schoonheid al
leen kan een mens helaas
niet leven. Daarom was ik
zielsgelukkig, toen ik drie
jaar geleden het pand aan
het Noordeinde kon krij
gen, waar Van Luyn gene-
Ik wil nu niet beweren,
dat ik mediamieke gaven
heb, maar ik interesseer
de gouden regen is
begint voor
Brussé
uur van de waarheid,
volle zee zullen man-
dan in wolken
indische zijde, tule en
bet restaurant
het tweede
in Schevenin-
binnendansen en daar
modesprookje laten
in een gigantisch
Rookgordij-
dia 's,
en gedichten
omlijsting van
show, waarmee mo-
Brussè de lau-
tig gloednieuwe creaties
geshowd worden.
Ik heb er maanden aan
gewerkt, ben er zelfs voor
naar India gereisd. In
Kasjmir en New Delhi
raakte ik betoverd door de
schitterende kleuren van
de stoffen. De ontwerpers
daar kunnen zich niet uit
leven in nieuwe modelij
nen, omdat alle Indische
vrouwen in dezelfde soort
sari's lopen. Daarom ontla
den ze hun inspiratie in
orgieën van de meest won
derlijke kleurencombina
ties.
Naaimachine
De eerste dagen in India
was ik te verbijsterd om
iets te doen. Maar daarna
ben ik als een waanzinnige
gaan tekenen. Ik heb ook
een naaimachine naar
mijn hotelkamer laten
brengen en daarop heb ik
mijn eerste avondjaponnen
voor de nieuwe collectie
gemaakt Bij gebrek aan
een paspop spelde ik de
stof op een figuur, die ik
op de muur naast mijn
de laat-
zijn
een enkele
omeid achter