Gevecht om
paprikamarkt
wordt zwaarder
Lokstoffen winnen
terrein in strijd
tegen insectenplagen
LELIEKWEKERS ZITTEN IN ZORGEN
PLOTSELINGE OPLEVING TOMATENPRIJS
ZORGEN IN BLOEMENTEELT
PAGINA 10
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 9 JUNI ij
DEN HAAG - De Nederland
se paprikatelers zitten met de
te verwachten concurrentie
zeker niet op rozen. Laat
staan dat ze op hun lauweren
zouden kunnen gaan rusten.
Alleen met een goede kwali
teit en een voortreffelijke pre
sentatie zal men de strijd om
de markt kunnen volhouden.
Dat kan dit jaar weieens alle
-zeilen-bijzetten betekenen.
De Sicilianen komen opzetten.
En ook Griekenland laat van
zich spreken. Op de Zweedse
markt eisen Roemenie, Israël
en de USA een groeiend mark
taandeel op. Omdat er ook in
1976 nog geen referentieprijs-
stelsel voor paprika in werk
ing zal treden, wordt dooi
deskundigen een vrij moeilijk
seizoen gevreesd. Laten we de
marktsituatie in West-Duits-
land eens bekijken.
De Westduitse vraag naar pa
prika is onder invloed van een
aantal factoren gestaag toege
nomen: het stijgende inkomen,
de bevolkingstoename en een
veranderd eetpatroon hebben
hiertoe bijgedragen Aan de
aanbodszijde was de ontwik
keling eveneens zeer levendig
De volgende begeleidende cij
fers geven de Westduitse im
port aan over 1975 en wel tol
december. In totaal kwam dit
neer op 80.863 ton. Nederland
veroverde een vaste plaats op
de Westduitse markt (8.589
ton). Naast belangrijke tradi
tionele leveranciers, zoals
Hongarije (8.419 ton), Bulga
rije (5.252 ton) en Roemenie
(9.588 ton).
De Bulgaren zakten in 1975 met hun export naar
West-Duitsland tot op het peil van 1972.
Opvallend
Italië heeft nog veruit het be
langrijkste marktaandeel
(34.079 ton). Ten opzichte van
Hongarije dat de laatste jaren
sterk afnemende hoeveelheden
aan West-Duitsland leverde
(maar in 1975 plotseling weer
méér), groeide het Italiaanse
overwicht zelfs nog. Het Roe
meense aandeel (van 1972 tot
en met 1974 erg stabiel) nam
in het afgelopen jaar opval
lend toe. Roemenië leverde
weer meer dan Nederland, dat
in 1974 voor het eerst op de
tweede plaats, na Italië, kwam.
De Bulgaarse leveranties zak
ten terug tot het peil van 1972.
Hongarije exporteerde, zoals
gezegd, een belangrijk grotere
hoeveelheid dan in 1974, waar
door het Hongaarse aandeel
ongeveer aan het Nederlandse
gelijk werd. De Griekse export
is de laatste jaren zeer expan
sief. In 1975 werd ruim 7000
ton op de Westduitse markt
geplaatst, bijna het drievoudi
ge in vergelijking met 1974.
Op een veel lager niveau con
curreren de overige herkom-
sten. Israël (1.412 ton), Ethio
pië (1.098 ton) en Joegoslavië
(550 ton) leverden minder dan
in 1974. Cuba (765 ton), Sene
gal (651 ton) en de Canarische
Eilanden (504 ton) meer. Op
vallend snel verloopt de te
ruggang van de paprika-ex-
port van Joegoslavië en
Ethiopië. De export van de
Canarische Eilanden en die
van Cuba groeit gestaag.
Circa 70% van de Nederlandse
produktie wordt in de periode
juni-oktober aangevoerd.
In diezelfde periode vindt 80
tot 90% van de Westduitse im
port uit Italië plaats. De Ita
liaanse concurrentie is daarom
in feite zeer doorslaggevend.
In het tweede kwartaal van
1975 verliep de export naar
West-Duitsland minder vlot
dan in 1974. Een verklaring
hiervoor moet worden gezocht
in het toegenomen concureren-
de aanbod (met name uit Ita
lië) in dat tijdvak, als ook (m
april) in de kleine Nederlandse
veilingaanvoer.
De zwakkere groei van de to
tale Nederlandse paprika-ex
port naar West-Duitsland
hangt daarbij wellicht toch
ook samen met een relatieve
verzadiging van de Westduitse
markt. De eigen Westduitse
produktie is maar klein en
wordt in hoofdzaak van half
juni tot half oktober aange
voerd. De verdeling van het
totale aanbod over het seizoen
laat nog te wensen over, of
schoon vergeleken met een
aantal jaren terug al veel is
verbeterd.
De Westduitse import is duide
lijk geconcentreerd in septem
ber. In de maanden september
en oktober vindt nog steeds
het overgrote deel van de Oos-
teuropese leveranties plaats.
De toegenomen import van be
gin april tot eind juli is moge
lijk geworden door een grotere
exporteerbare produktie in die
periode in onder andere Ne
derland, Italië, Bulgarije, Roe
menië en Ethiopië. In de win
termaanden is in principe nog
veel aanbodruimte over. Over
igens ligt het prijsniveau van
de meeste herkomsten in de
maand mei meestal ruwweg
twee keer zo hoog als in au
gustus/september
Italfé
De Italiaanse paprikateelt
blijft zich uitbreiden. In 1975
bereikte de produktie een om
vang van bijna 500.000 ton. De
produktietoeneming (met 2,5%)
is gedeeltelijk een gevolg van
produktiviteitsverbetering. De
beteelde oppervlakte nam na
melijk maar met anderhalve
procent toe. Een betrekkelijk
klein deel van deze produktie
(in 1975 ongeveer een zevende)
vindt onder glas of plastic
plaats.
Deze teelt onder plastic is
sterk geconcentreerd op Sici
lië. Verder treft men de be
schermde teelt vooral aan in
het gebied rond Rome en in
Noord-Italië. Kwantitatief do
mineert uiteraard de natuur-
teelt, maar de teelt onder plas
tic breidt zich snel uit. In 1974
was het plastic-areaal in het
gebied rond Ragusa op Sicilië
met 35,4% uitgebreid ten op
zichte van 1973.
In 1975 zou de teelt rond Ra
gusa met 7,5% zijn toegeno
men tot circa 700 ha. Ver
wacht werd een produktie
van ruwweg 33.000 ton waar
van 35% zou kunnen worden
geëxporteerd. Deze oogstver-
wachting is nauwelijks groter
dan de werkelijke oogst in
1974. Het schijnt daj de teelt
plannen vorig jaar vooral ge
richt waren op de produktie
van relatief grove rassen voor
de binnenlandse markt.
Voor 1976 wordt een soortge
lijke teeltuitbreiding als in
1975 voorzien 7,5%). Dit kan
leiden tot een exporteerbaar
kwantum Siciliaanse „kas"-pa-
prika's van zo'n 10.000 ton. Uit
concurrentie oogpunt is de Si
ciliaanse beschermde teelt van
groot belang, mede omdat de
paprika's uit deze teelt in het
vroege seizoen kunnen worden
aangeboden, evenwel tot half
juni.
Delft De tijd dat voor de
ontdekking van DDT nog een
nobelprijs werd uitgereikt,
ligt alweer geruime tijd ach
ter ons. Nu zal veeleer die
onderzoeker, die alle bestrij
dingsmiddelen in land- en
tuinbouw met een nieuwe vin
ding of ontdekking overbodig
maakt, voor deze onderschei
ding in aanmerking komen.
Zolang dat echter niet het ge
val is. blijft het zoeken naar
mogelijkheden de kennelijk
onvermijdelijke chemische be
strijdingsmiddelen die rupsen,
vliegen, torren, kevers, schim
mels en wat er nog meer de
oogst bedreigt, dan maar zo
zuinig mogelijk te gebruiken,
om daarmee het milieu zo wei
nig mogelijk te belasten. In
Nederland is daarmee bijvoor
beeld al sinds 1958, toen nog
heilig werd geloofd in DDT als
wondermiddel, de „werkgroep
geïntegreerde bestrijding pla
gen" bezig.
Ander spoor
In het centraal laboratorium
van de nijverheidsorganisatie
TNO in Delft zit men op een
heel ander spoor. Ook al is er
nauwe samenwerking met de
genoemde werkgroep. Daar
wordt, langzamerhand met
toenemend succes, voortgebor
duurd op de reeds lang voor
handen zijnde wetenschap dat
insecten elkaar informatie
overdragen door middel van
reukstoffen, die met een we
tenschappelijk woord „fero
monen" worden genoemd. De
insecten scheiden er onvoor
stelbaar kleine hoeveelheden
van af, maar binnen de soort
weten alle soortgenoten dan
waar een goede nestelplaats is,
waar voedsel te halen valt en
welk spoor men daarvoor
moet volgen, waar gevaar
ducht en ook zijn er feromo
nen die een rol spelen bij de
voortplanting.
Het heeft lang geduurd voor
dat ergens in een laborato
rium een volhardende weten
schapsman kans zag de chemi
sche structuur op te lossen'
van één zo'n feromoon. Toen
dat eenmaal was gelukt,
waarbij honderdduizenden in
secten hun leven offerden
voor de wetenschap, ging het
geleidelijk sneller. Enerzijds
wist men nu welk spoor het
goede was, anderzijds kwa
men vindingen op het gebied
van de chemische micro-ana
lyse beschikbaar, waardoor
ook zeer kleine hoeveelheden
van een stof chemisch konden
worden ontraadseld. Een vol
gende stap was de stoffen che
misch in het laboratorium na
te maken. In de Verenigde
Staten is hier veel werk aan
gedaan, maar het Delftse
TNO-laboratorium heeft de
afgelopen 15 jaar kans gezien
zich op het terrein van het
feromonen-onderzoek een
vooraanstaande plaats in de
wereld te veroveren.
Leider van het project in Delft
is dr. F. J. Ritter. Hij vertelt
dat de toepassing van feromo
nen bij de bestrijding van pla
gen op de drempel staat van
uitgebreide toepassing. Reeds
een aantal jaren wordt op vrij
uitgebreide schaal over de he
le wereld van feromonen ge
bruik gemaakt om plagen te
signaleren, althans plagen van
insecten waarvan de feromo
nen bekend zijn, door een heel
klein beetje van deze stof in
een vangkooitje te doen en die
in bijvoorbeeld een boom
gaard te hangen, kan men zien
of er een plaag op komst is
door de aantallen van het be
treffende door het feromoon
gelokte insect in het vangkooi
tje na te gaan. Dit maakt pre
ventief bespuiten om een even
tuele plaag te voorkomen,
overbodig. Met dit signale
ringssysteem is men er al in
geslaagd het aantal noodzake
lijke bespuitingen in boom
gaarden van 12 tot 2 per jaar
terug te brengen.
Benadering
Rechtstreekse bestrijding van
Verdwijnend beeld.
Bij de bestrijdingsmiddelenindustrie kijkt men wat de
toepassing van lokstoffen betreft liever de kat nog uit
de boom
lenindustrie is erg weinig be
langstelling voor experimen
ten op grote schaal met deze
stoffen en de land- en tuin
bouwer kijkt voorlopig ook
liever de kat uit de boom dan
dat hij zich inlaat met deze
zeer subtiele methode, waar
het in tegenstelling tot de
gangbare middelen om zeer
kleine hoeveelheden gaat en
er bovendien allerlei deskun
digen nodig zijn om de zaak
in de gaten te houden. Boven
dien, aldus dr. Lagerwey, één
mislukking bij een experi
ment en de boer zit met een
flinke insectenplaag die dan
weer met forse (nood)maatre-
gelen moet worden aange
pakt.
In principe zijn feromonen
ook bruikbaar voor bestrij
ding van insecten in de derde
wereld. Maar ook hier doemen
er weer vele problemen op.
Een van de ernstigste plagen
in de tropische landen, sprink
hanen, kunnen nog niet met
deze stoffen worden bestre
den, eenvoudig omdat sprink
hanen feromonen nog niet zijn
ontrafeld. Tenslotte zet dr. Rit
ter de nadelen van chemische
bestrijdingsmiddelen en de
voordelen van feromonen nog
even op een rijtje:
Chemische bestrijdingsmid
delen bestrijden alles: ook de
onschadelijke en nuttige insec
ten, ze zijn niet of moeilijk te
vernietigen waardoor ze het
milieu met hun giftige werking
blijvend schaden en, ten der
de, er ontstaan insecten die
resistent voor deze stoffen
worden.
Feromonen zijn zeer speci
fieke, ze werken uitsluitend op
het insect dat men wil bestrij
den. er zijn zulke kleine hoe
veelheden van nodig dat het
milieu niet wordt geschaad en
van resistentie is ook geen
sprake.
Het blijft echter wel nodig
voor elk te bestrijden insect
met de grootste nauwkeurig
heid het „eigen" feromoon uit
te zoeken. Als er maar even
een klein foutje wordt ge
maakt, is de stof volledig on
werkzaam.
Dr. Ritter en drs. Lagerwey
menen dan ook dat voor toe
passing van deze techniek van
insectenbestrijding behalve
veel laboratoriumonderzoek
ook een geheel andere manier
van denken over die bestrij
ding noodzakelijk is.
insecten en insectenplagen
met feromonen vraagt een an
dere benadering. Is het be
zwaar van chemische bestrij
dingsmiddelen hun niet-speci-
fieke werking, waarbij alle in
secten worden gedood in
plaats van alleen de schadelij
ke, feromonen zijn zeer speci
fiek: één bepaald feromoon
werkt uitsluitend op één be
paald soort insect.
Insecten die in Nederland in
aanmerking komen voor be
strijding met feromonen zijn
bijvoorbeeld de Duitse kak
kerlak en de faraomier, beide
zeer hinderlijke en vervelende
insecten die plagen veroorza
ken.
Volgens dr. Ritter'en zijn me
dewerkers worden de feromo
nen gebruikt om de dieren
naar een bepaalde plaats te
lokken, waar ze dan met een
langzaam werkend bestrij
dingsmiddel worden behan
deld. Vervolgens worden de
dieren weer losgelaten, want
het is de bedoeling dat ze
eenmaal besmet met dat be
strijdingsmiddel terug gaan
naar hun voor mensen meestal
onvindbaar verborgen nest.
Het bestrijdingsmiddel doet
dan in het nest zijn werk. In
enkele bejaardentehuizen,
waar kakkerlakken of mieren
plagen voorkwamen, zijn bij
proeven goede resultaten be
reikt, aldus dr. Ritter.
Wennen
De mensen moeten echter nog
erg wennen aan deze geheel
andere vorm van insectenbe
strijding, zo gaat hij verder.
Men kijkt er vreemd van op
als er bestrijders komen die
iets doen waardoor zo te zien
er eerst alleen maar meer mie
ren of kakkerlakken te voor
schijn komen, gelokt door het
feromoon. Maar inderdaad
blijkt dan na enkele dagen de
plaag aanzienlijk in omvang af
te nemen. De met feromonen
gelokte en met bestrijdings
middelen besmette insecten
hebben dan hun taak vol
bracht en hun soortgenoten in
het nest aangetast.
Drs. F. Lagerwey, voorzitter
van de nijverheidsorganisatie
TNO denkt dat het nog veel
moeite zal kosten om toepas
sing van feromonen bij de be
strijding van insectenplagen
algemeen ingevoerd te krij
gen. Bij de bestrijdingsmidde-
De leliekwekers, die de laatste tien jaar
uiterst vriendelijke hoeveelheden aards
slijk aan hun artikel hebben verdiend, zit
ten nu in de zorgen. De oppervlakte lelie-
bollen is dit jaar bijzonder sterk uitgebreid
en het is de vraag of het allemaal niet te
veel van het goede is. In het recente verle
den hebben al meerdere malen ernstige
waarschuwingen weerklonken, maar ze
hebben niet geholpen. De praktijk stelde de
gematigden, die de groei van het areaal
langs wat kalmer wegen wilden leiden,
trouwens in het ongelijk. Niet alleen bleef
het areaal fors groeien, maar tegen veler
verwachtingen in bleef het ook met de
verkoop èn met de prijs goed gaan. De
handelaren en de exporteurs stonden, bij
wijze van spreken, in de rij als men goede
partijen leliebollen te koop had. Dat was
met name het geval als men gezonde bollen
van de oranje midcenturyhybride Enchant
ment kon offreren.
Of dat laatste nu nog het geval is, zal
spoedig blijken. Eind vorige week is de
statistiek van de beplante oppervlakte van
leliebollen verschenen en die heeft menig
leliekweker onrustig in zijn sponde doen
woelen. Het areaal is met niet minder dan
285 ha toegenomen waardoor de totale op
pervlakte lelies nu 888 ha bedraagt. Het is
Enchantment die bij deze uitbreiding de
allesbeheersende' rol heeft gespeeld. Alleen
van deze cultivar is 220 bunder méér opge
plant.
Hebben de leliekwekers nu door het plafond
geprikt en vooral voor Enchantment? De
cijfers wijzen wel in deze richting, maar
laten we niet vergeten dat we ditzelfde
geluid de laatste twee jaar al vele malen
hebben gehoord en dat er van deze sombere
profetieën niets is uitgekomen. De bollen
van Enchantment bleven dwars tegen alle
gangbare theorieen in duur óók toen het
areaal bleef groeien en de prijzen van de
taklelies op de bloemenveilingen een dalen
de tendens vertoonden. Ook de afgelopen
weken zijn de bloemen van Enchantment
allesbehalve duur geweest. Vaak ontvingen
de bloemkwekers nauwelijks meer dan ze
voor de bollen hadden betaald en daar kan
de schoorsteen niet van blijven roken!
Lelie
De lelie, voorheen een vrij onbelangrijk
artikel in de bloembollenteelt, is het laatste
decennium een gewas van grote importantie
geworden. Dat blijkt uit de groei van het
areaal. In 1965 stond er 92 ha lelies, in 1970
223 ha. in 1974 512 ha, in 1975 603 bunder
en nu dus 888 ha. De sterke groei van de
laatste jaren werd in hoofdzaak veroorzaakt
door de cultivar Enchantment, die dit jaar
alle groeirecords echter met stukken r}.
De oppervlakte van de trompetlelies is£
wel gelijk gebleven en die van de spP
sums en de tigrinums ook. rj
De binnenlandse broeier is veruit de bef
rijkste afnemer geworden. Geschat vp*
dat 80% van de produktie bij de binnenL
se bloemkweker terecht komt. Met narf6
het Westland, in het gebied rond Rijnsf."
en in Aalsmeer worden miljoenen leliebrj
in bloei getrokken. De export van leliebif
nam ook wel toe, maar lang niet in die f°
als het binnenlands gebruik. Hf
spanning
Men leeft nu dus in spanning of het tl
vergrote lelie-areaal een negatieve uit\£
,ing op de handel zal hebben. Blijft Encl
ment zich van alle theorieën niets aan£z
ken of heeft voor deze lelie nu het uuiku
de waarheid geslagen? Het antwoora-e
deze vraag zal niet lang op zich laten
Voor het overige is er in de bollenhq^
weinig veranderd. De oogstonzekeL
blijft het bloembollengebeuren beheeP
De tulpen die van eigenaar verandi
doen een beste prijs. In de narcissenha-
is iets meer leven gekomen, maar in hyif
ten gaat nog maar weinig om.
■KG
Geheel onverwachts liepen de tomatenprij
zen vorige week donderdag op naar 13,80
gulden voor de A-tomaten. Als belangrijk
ste oorzaak valt aan te nemen een tijdelijke
terugval in de aanvoer door het aanmerke
lijk koelere weer, waardoor het afrijpings-
proces van de vruchten wordt vertraagd.
Er dient wel rekening mee gehouden te
worden dat het beschot van de warme-
luchtteelt over het algemeen zeer goed is.
Na de Pinksteren worden al grotere aanvoe
ren verwacht omdat er tijdens de feestda
gen „opgespaard" moet worden en met deze
wetenschap kan er in de komende week
beslist niet op een vaste prijsvorming gere
kend worden.
Komkommers
De aanvoer van komkommers blijft vrij
constant. De prijzen zijn echter heel ver
schillend. Opvallend is dat de zwaardere
sorteringen zich in prijs konden handhaven
en dat de lichtere sorteringen in prijs terug
vielen, met name de sortering 41/51 van 37
cent naar 30 cent per stuk. Als de komkom-
mermarkt verder bekeken wordt val het op
dat de vraag van Frankrijk naar Hollandse
komkommers behoorlijk is afgenomen. Dit
komt door het feit dat de binnenlandse
produktie van Frankrijk op gang begint te
komen. De aanvoeren worden naar ver
wacht wat kleiner, maar dit is geen garantie
voor gelijk blijvende prijzen.
voer een afname te zien geeft. Een en ander
heeft duidelijk tot gevolg gehad dat de
prijzen een behoorlijke deuk hebben opgelo
pen, althans de groene sorteringen. Er is
sprake van een prijsdaling van een gulden
per kg. De rode sorteringen konden zich
redelijk goed in prijs handhaven. Vooral van
de zijde van Italië valt wat meer concurren
tie te verwachten, daar er in de provincie
Latina ten opzichte van vorig jaar een uit
breiding van de teelt onder plastic gemeld
wordt van zo'n 10%. Het aanbod van papri
ka's zal naar verwacht wordt gelijk blijven
of iets toenemen, de druk op de prijzen, zal
blijven bestaan.
Aubergine
In de week voor Pinksteren was het opval
lend dat de prijzen tot aangename hoogte
opliepen, met 60 cent tot een gulden per kg.
De belangrijkste oorzaak hiervan was de
levendige en grotere vraag ten opzichte van
vorig jaar. Na de Pinksteren zal het aanbod
verder groeien en zullen de hoge prijzen van
voor de Pinksteren waarschijnlijk als een
aangename uitschieter voorbij zijn.
Overige gewassen
Paprika
De concurrentie op de paprika-markt is
weer opgeleefd, terwijl de binnenlandse aan-
Door het koelere weer is de aanvoer van
asperges plotseling vrij sterk teruggevallen.
De goede kwaliteit asperges brengen op de
veiling zo'n 7,50 gulden per kg. op. Er zijn
echter ook sorteringen voor 5,50 gulden per
kg. te koop.
De aanvoer van glasaardbeien lijkt haar
hoogtepunt gepasseerd te zijn. Door het
gunstige voorjaarsweer is de oogst tot nu
toe veel royaler uitgevallen als vorig r8
Door het koele weer van de afgelopen j?e
is de afzet wat moeilijk geweest, er ff
een prijs genoteerd van 1,07 gulden perf
gram. Nu de Hollandse aanvoer van ïm
beien iets begint af te nemen hoeft ditP
de consument niet te betekenen dat eril
schaarste aan dit produkt ontstaat omd|~
dagelijks grote hoeveelheden ingevoerdP
den uit Italië. De invoerprijs van de Italr!
se aardbeien komt neer op 1,85 gulden
pond. Naast de invoer van Italiaanse
beien is er ook invoer uit Belgie Pi
De prijs voor spinazie heeft zich inmil
weer wat hersteld en is opgelopen na(jc
cent per kg
Andijvie bevindt zich in prijs op ongi
hetzelfde niveau met twee kwartjes per""
Bospeen varieert in prijs van een guide
1,45 gulden per bos.
Voor de „zessen" bij de bloemkool
melt de prijs rond de 2 gulden per stuk
Voor zowel sperziebonen als snijbonen^
den nog steeds goede prijzen betaald ij
7,50 gulden per kg.
Voor netmeloenen varieert de prijs vai-
tot 2,40 gulden per stuk. De prijzen! 1
ogen- en suikermeloenen liggen hogl
weten van 2,50 tot 5,80 gulden per I
afhankelijk van de grootte.
Voor druiven kan men op de veiling tej_
voor een prijs die ligt tussen de 10
gulden per kg.
Voor de liefhebbers zijn er weer kerst»
koop die uit Frankrijk en Italië ingeK
worden. De groothandelsprijs voor dit*
dukt varieert van 2,40 tot 7,50 gulden
kg. te
Om het met veel optimisme aan
te duiden: met de perkplanten
fresia's en irissen gaat het nog
niet zo slecht en daarmee is het
in feite met het optimisme in
de bloemenhandel gedaan. Voor
de rest is het maar een triest
gedoe, met alleen maar I* ^re
prijzen, vergeleken bij die van
dezelfde tijd in het vorig jaar.
En iedere week hoopt en ver
wacht de kweker, dat er verbe
tering zal intreden, maar iedere
week is dat tot dusver tever
geefs. Er komen bloemen en
planten genoeg, er is zelfs een
hoger totaal omzetcijfer, maar
dat betekent allerminst dat het
allemaal zo plezierig gaat.
De CCWS had afgelopen week
een totaal omzetcijfer -van
8 644.632,84 tegen 8.304.775,69
in dezelfde week van het vorig
jaar. Maar voor de ruim 200.000
gulden meer, zijn dan ook een
klein miljoen stuks of bossen
bloemen en planten meer aange
voerd en dan spreken de cijfers
wel een andere taal. Het is de
hoeveelheid, die het thans nog
doet. Maar die hoeveelheid moet
gekweekt en bewerkt worden,
met dus heel wat hogere kosten,
zodat de paar guldens meer op
brengst allerminst een beter fi
nanciële positie van de kwekers
betekent.
Om wat prijzen te noemen met
tussen haakjes die van dezelfde
week in het vorig jaar: anjers
37 ct. (28), troschrysanten 2,13
)2,50, fresia 1,65 (1,16), irissen
1,73 (1,24), snijgroen 1,37 (1,24),
snijgroen 1,37 (1,45), trosanjers
2.78 (3,14), leliekelken 23 (24) en
lelietakken 37 (37).
Vanwege de wat wisselende
prijzen bleef het totale beeld
voor wat»betreft de snijbloemen
aardig gelijk: een aanvoer van
12.967.872 stuks of bossen en
een opbrengst van 7,782.123,61
met in dezelfde week van het
vorig jaar een aanvoer van
12.132.635 stuks of bossen voor
7.702.316,96. Zodat de onge
veer 800.000 stuks of bossen van
dit jaar. met rond 80.000 gulden
meer zijn beloond. Ook de rui
mer hoeveelheid buitenlandse
bloemen bracht het totaal cijfer
iets omhoog, namelijk tot
20.512,11 van 13.811.83 in het
■vorig jaar.
Van welk een betekenis de perk
planten zijn geworden blijkt uit
het feit, dat afgelopen week
924.584 stuks werden aange
voerd met een opbrengst van
282.957,03 tegen de 1.222.706'
planten voor 165.140,25 in het
vorig jaar, hetgeen wijst op de
beter prijs.
De vraag is echter, of bij de
sterke toename van de perk-
plantenteelt zoals deze zich
thans ontwikkelt, er op een ge
geven moment ook niet de klad
in komt en een nare prijsinzin-
king tot gevolg zal hebben.
Maar voorlopig is het nog mee
genomen voor de kweker, die
het in de perkplanten heeft ge
zocht. De enkele hogere prijzen
moeten worden aangewende
die van de goedkopere prof
ten te compenseren, voorzt(
dat mogelijk is. Op allerleiL.
nieren probeert de kwekel^
situatie op te vangen, maar
het geheel zal dat beslist L
lukken. Men behoeft geen pC
mist te zijn, om de huidige 0
van zaken in de bloemenL
met zorg tegemoet te zien. m