Engelse stotteraars pakken hun problemen aan
1
4è
Zes Nederlanders
in vijfde solorace
vanuit Plymouth
Is solozeiler
een tienkamper
op het water?
aija Bij zijn leven al werd Sir Francis Chicester. Hij verdoezelde zijn lichamelijke
132 zwakte met een onverzettelijk karakter. En zeilde zo met o.a. de Gipsy Moth
V de wereld rond.
pkpUTH Moederziel alleen, dobberend er-
rije)p de Atlantische Oceaan, bereidde Alain
sie$7 juni 1972 een feestdis. Met wijn, zoals het
)ariansman betaamt. Op deze ongewone wijze
J Colas aan boord van de „Pen Duick IV"
i84looflijke afloop van de vorige Transatlantic
landed Race. De dwerg had de reus versla-
j an Yves Terlain, schipper van de Vendredi
.«ivege de reusachtige afmetingen-gedoodverf-
lübriet, barstte bijna van woede. Frankrijk
ieest. In elk geval had -een landgenoot in
Egame strijd met de elementen getriomfeerd.
rjSlondie Hasler de initiatiefnemer van de
Plymouth-Newport zal de wenkbrauwen
hebben gefronst. Met de legendarische Sir
I Chicester had hij aan de wieg gestaan van
■^te oceaanoversteek in 1960. Let wel per
lp door één man (of vrouw) bestuurd. „Een
vedstrijd voor solozeilers kan interessante
-.as opleveren", redeneerde Hasler opgewekt,
een uitstekende test voor mens en mate-
De Engelse zeilgek vermoedde niet dat zijn
It de hand zou lopen. Dat is inmiddels wel
Vandaag start in Plymouth een mammoet-
hap van 144 zeiljachten (waaronder zes Ne-
Ise) voor de vijfde Transatlantic Singlehan-
ce. In het veld ook weer Alain Colas. Met
verantwoordelijk grote schip van ruim ze-
meter lang, de „Club Méditerranée" is hij
tijn beurt degene naar wie met schele ogen
gekeken. Colas zal deze keer, hoe de uitslag
zijn, geen tijd hebben voor een feestmaal-
komst van sponsors (en die waren er als
bij) is de spectaculaire oceaanrace on-
eidi1 een strijd met het kapitaal. Idealist Hasler
vanuit gegaan dat jachten boven een bepaal-
iterft teveel problemen zouden opleveren voor
in en stelde daarom geen limiet. Hij heeft
mepeten. Het mag een wonder heten als het
•lijke veld dat vandaag uitvaart het eerste
in de reis zonder kleerscheuren passeert.
1 Bouwman van wie pas het boek „Solozei-
len" (uitgeverij Uniboek NV) uitkwam, was geen
pessimist met zijn waarschuwing: „Wat op een
volbemand schip misschien mag leiden tot hilariteit,
heeft voor de zeilende solist vaak onherstelbare
gevolgen. De vedetten vormen een hoge maar smalle
top". Ter lering staan de voorbeelden van de tafere
len die zich in 1968 op de oceaan afspeelden. Van
de 35 deelnemers haalden zestien schepen, waarvan
drie door schipbreuk, de finish niet.
Voor het minimale groepje dat aspiraties koestert
ooit nog eens alleen de oceaan op te gaan: solozeden
is niet weggelegd voor iedereen. Denk alléén maar
eens aan de eenzaamheid, waarover Bouwman juist
de loftrompet steekt: „Verrukkelijk, zo'n lang uitge
sponnen somberheid. Er mag wat mij betreft best
eens wat minder gelachen worden op deze wereld".
Er zullen mensen zijn die er anders over denken.
Afschuwelijk bijvoorbeeld is de geschiedenis van
Donald Crowhurst. De Brit deed in 1969 mee aan
een race, trachtte onkunde te verdoezelen met falsi
ficaties en werd tenslotte zo radeloos dat hij zelf
moord pleegde.
Voor wie is dan wel een avontuur als de Transatlan
tic Singlehanded Race, waarover de roemruchte
Chicester de eerste veertig dagen deed? Bouwmees
ter: „Onder solozeilers vind je laconics, dagdromers,
volkshelden, recordjagers, misantropen". En zo gaat
Met dit zeiljacht de „Pen Duick IV" behaalde Alain Colas de triomf, ter
gelegenheid waarvan hij een feestmaal bereidde. Vandaag start de Fransman
met een veel groter schip.
Met een nieuw schip („Bestevaar") wil
Gerard Dijkstra z'n revanche voor de misluk
te missie in 1972.
hij nog even door. Een uitgebreid gezelschap dus,
waarbij allen één overeenkomst hebben: de aantrek
kingskracht van de oceaan. En die is sterker dan
alles. Kijk maar eens naar een pionier als Howard
Blackburn, visser van beroep die door bevriezing
vingers, tenen en een halve voet verloor. Toch zeilde
hij in 1899 maar even van Amerika naar Engeland.
Het aantal geslaagde pogingen, waarbij de namen
van Joshua Slocum, Alfred Johnson, Tom Drake,
Alain Gerbault door kenners met eerbied zullen
worden uitgesproken, is legio. Het aantal mislukkin
gen ook. Zoals die van de Amerikaan John Caldwell
die vanuit Panama zo snel mogelijk naar zijn vrouw
in Australië wilde. Zijn schip liep te pletter op een
rif bij de Fiji-Islands. Om dan nog maar te zwijgen
van de zeilers die door de golven verzwolgen wer
den.
Solozeden, een vak apart dus voor doldrieste door
douwers. Wat dat laatste betreft moet hij over een
flinke portie beschikken. Eric Tabarly, een Franse
marine-officier die in 1964 de Transatlantic Single
handed Race won, kan daarover meepraten. Na
acht dagen al werd zijn zelfstuurinrichting vernield.
Vanaf dat moment kon Tabarly alleen nog maar
doezelen, nooit langer dan negentig minuten. De
laatste 48 uur was hij steeds klaarwakker. Tabarly
deed 27 dagen over de oversteek!
Met het voorbeeld van Tabarly voor ogen mocht
Richard Bouwmeester, die overigens zelf zijn sporen
verdiende in de Nederlandse Reids Singlehanded
Race, zich verwonderd afvragen: „Is een solozeiler
een schaap op vijf poten? Een soort tienkamper op
het water of een alleskunner in zakformaat?" Het
antwoord wordt er met de avonturen van Sir Fran
cis Chicester, ook wel een wandelende catalogus
van ziekten en kwalen genoemd, alleen maar moei
lijker op. De zeiler die de allereerste race van uit
Plymouth won, leverde later nog legendarischer
avonturen. De Brit vond het onuitstaanbaar dat een
Fransman, Victor Dumas ooit het snelst zeilde om
de wereld. Daarom begon Chicester op 65-jarige
leeftijd, alleen natuurlijk, aan de reis met de Gipsy
Moth IV. Eigenwijs als hij was, liet de Brit tijdens
zijn tocht wijzigingen aan zijn (nieuwe) schip aan
brengen, maakte op de valreep nog een cycloon mee
en kwam na 226 heelhuids in Plymouth aan. Het
record van Dumas was met 46 dagen verbeterd,
reden om Chicestèr in de adelstand te verheffen.
Als Sir Francis Chicester behoorde hij in 1972 nog
tot de deelnemers die Plymouth uitzeilden om spoe
dig terug te keren. Op 26 augustus stierf hij, om
als legende voort te leven.
In 1972, het kon niet uitblijven, behoorde ook
Nederland bekend als zeevarend volkje, tot de
deelnemende landen. Gerard Dijkstra had de eer,
maar kon deze niet afronden. Mastbreuk maakte
een einde aan zijn kansen. Net als alle anderen is
Dijkstra niet voor een kleintje vervaard. Hij is er
vandaag (met een nieuw schip „De Bestevaar") weer
bij, gesteund door landgenoten Eilco Kasemier
(Apeldoorn), Kees Roemers (Mook), Burg Veene-
mans (Frankrijk), André de Jong (Bodegraven) en
Henk Jukkema (Enschede).
Geen van allen behoort tot de vavorieten, een rol
die is weggelegd voor Alain Colas. De Fransman
beschikt om het mammoetschip in bedwang te
houden over een gesloten TV-circuit. Zoals Geoffrey
Williams die in 1968 met de Sir Thomas Lipton"
zegevierde, gesteund werd door een computer. Tech
nische vernuften, die de grondgedachten van Blon-
die Hasler de grond inboren. Lijdzaam moest de
Brit toezien hoe het kapitaal ook „zijn" race ver
overde. De pure solozeilers voor wie de strijd met
de elementen voorop stond, zien met lede ogen toe.
Richard Bouwman, schrijver van „Solozeilen" bij
voorbeeld: „Zo zullen er steeds meer superracers
komen die alleen door professionele topatleten kun
nen worden gezeild". Om dan nog maar te zwijgen
over de gevaren, die de zeilkolossen in drukke
zeevaartgebieden met zich meebrengen. Maar dat
is voor de sponsors niet belangrijk. Het gaat om
de zege. Het avontuur van de doldrieste doordouwer
is al lang naar de achtergrond verwezen.
KEES KOOMAN
j;
Van onze correspondent Roger
Simons
LONDEN De Britse Vereni
ging van Stotteraars gaat van
naam veranderen. In het Engels
heet ze „Association of Stamme
rers" wat op zijn zachtst uitge
drukt een ongelukkige keuze is.
Het woord „association" vraagt
namelijk hopeloze inspanningen
van stotteraars, die er gemakke
lijk drie minuten over doen om
het uit te brengen. Een andere
benaming, waarvan de uitspraak
eenvoudiger is, zou derhalve veel
pijnlijke momenten kunnen voor
komen.
Mensen met voldoende kennis
van de Engelsen en hun taal zul
len er zich niet over verbazen, dat
het Britse koninkrijk veel stotte
raars telt. Ofschoon daarover
geen statistieken bestaan, geloven
wij toch, dat in Groot-Brittannië
meer gestotterd wordt dan in
Frankrijk. Sommige spraakge-
leerden zijn van oordeel, dat dit
wat te maken heeft met het feit,
dat Frans veel vloeiender is dan
Engels. De taal van Hare Majes
teit Elizabeth II leent zich ertoe
om de tong in een knoop te slaan.
De Engelse adel heeft altijd een
sterke aanleg gehad voor stotte
ren. Omdat in de ogen van som
mige Britten een dergelijke ge
schiktheid goed staat, wordt zij
bewust of onbewust overgenomen
door de bovenste lagen van de
middenstand. Kapitein Mark
Phillips, die het als echtgenoot
van prinses Anne wel tot lord zal
brengen, bezit de typisch Engelse
spraakmoeilijkheid, waarmee hij
succesvol carrière kan maken in
de beste Britse kringen.
Robin Harrison, amateur-lichtge
wicht-bokser en voorzitter van de
vijfjarige „Association of Stam
merers", beschouwt het stotteren
echter als een sociaal nadeel dat
bestreden moet worden. Hij heeft
zijn kosteloze vereniging gesticht
om andere stotteraars te helpen
hun ernstig probleem te overwin
nen. Jammer genoeg kan nie
mand garanderen, dat zij daarin
zullen slagen. Zij hebben er
enorm veel wilskracht voor nodig
en moeten bepaalde psychologi
sche moeilijkheden overwinnen.
Harrison is 35 jaar. Hij exploi
teert een kleine garage in de Lon-
dense gemeente Zuid-Kensington.
Als jonge man van in de twintig
liep hij de duurste privé-scholen
van Engeland af om stotteraars
te zoeken, die hulp nodig hadden.
Harrison wist wel waar hij ze kon
vinden.
Zelf is hij hopeloos beginnen te
stotteren toen hij zeven jaar ge
worden was. Harrison gelooft, dat
die spraakmoeilijkheid groten
deels van emotionele aard is. Jon
gens zijn emotioneler aangelegd
dan meisjes, maar worden in hun
opvoeding afgeleerd dit te tonen.
Zo krijg je dan meer mannen dan
vrouwen, die stotteren. Nu de kin
deren echter vrijer grootgebracht
worden, zou dat aan dat ovrvloe-
dige gestotter een einde kunnen
komen. „Zij krijgen nog maar
zelden met de stok en worden
niet meer gedwongen een militai
re loopbaan te kiezen", zegt Har
rison tevreden.
Zijn grootvader was een gene
raal, zijn vader kolonel en zijn
stiefvader brigadier-generaal.
Voor hij het goed besefte, dat hij
daar als stotteraar geen schitte
rende toekomst had, zat Harrison
op de militaire school van Sand
hurst. „Stel je voor, dat ik solda
ten zou moeten drillen", stottert
hij. „Zij zouden nooit met zeker
heid weten wat ik van ze verlang
de".
De Stotteraarsvereniging komt op
woensdagavonden gezellig bijeen
in Harrisons Londense flat, waar
ze traag en ritmisch met elkaar
proberen te praten. Sinds zijn
stichting heeft dit clubje al bijna
400 leden de wereld ingestuurd
als sprekers met zelfvertrouwen.
De lange wachtlijst van de „asso
ciation" is nu helemaal afge
werkt, zodat weer een nieuw stel
stotterende leden aangeworven
kan worden. Voor stotteraars van
het Engelse platteland, die niet
geregeld naar Londen kunnen
reizen om er Harrisons stotter-
avondjes bij te wonen, wordt een
nieuwe spraakcursus ontworpen
op cassettes.
Bijna alle leden van Harrisons
vereniging hebben een baan
waarin ze niet veel moeten praten
en geen gebruik hoeven te maken
van de telefoon. „Weinig stotte
raars bereiken de top", zegt de
voorzitter. Hij is erg trots op een
politieman, die lid werd van het
clubje en stalen wilskracht ge
bruikte om in luttele weken zijn
spraakprobleem kompleet te
overwinnen.
Het is een opvallend verschijnsel,
dat stotteraars niet stotteren,
wanneer zij tot zichzelf praten,
vertelt Robin Harrison. Ook als
ze zich tot dieren richten of wan
neer ze zingen, komt het allemaal
vloeiend en zonder enige aarze
ling uit. Maar ze zijn niet erg
happig op kleine kinderen, die
openhartige vragen stellen. Wat
stotteraars ook kompleet van hun
stuk brengt, is de drang van som
mige mensen om de zinnen af te
maken, waarin zij zelf hopeloos
dreigen te stikken.
De nationale held van de Vereni
ging van Engelse Stotteraars is
Sir John Reiss, president van het
grote Portland Cement-bedrijf.
Engelands laatste koning, George
VI, stotterde ook vreselijk. Op
een van de grote openbare recep
ties werd van deze vorst ver
wacht, dat hij zou praten met één
persoon uit de lange rij notabe
len, die aan hem voorgesteld wer
den.
Het stond de koning uiteraard
vrij iemand uit te kiezen, waar
van het voorkomen hem beviel.
Toevallig legde koning George
beslag op zijn kollega-stotteraar
Reiss. De conversatie, die toen
volgde, was voor heel Bucking
ham Palace een pijnlijke geschie
denis.