eilig tehuis" lenige garantie ,voor geslaagde ;kindervakantie „Biologische duivel" zal weer dood en verderf zaaien onder watervogels JAARLIJKS 100.000 KINDEREN NAAR ENKELE HONDERDEN KINDERKAMPEN Hoewel de kampen van de vroegere jeugdbeweging grotendeels verleden tijd zijn, zwerven elk jaar toch ruwweg 100.000 kinderen naar enkele honder den kinderkampen in ons land uit. Meestal gaan ze er een week heen, in welke tijd de ouders weg gaan om samen wat op verhaal te komen. De pensionprijs varieert er van 20 tot 50 gulden per dag. De ouders laten hun kinderen naar een kamp gaan in vertrouwen dat alles glad zal verlopen en dat het kind er een fijne vakantieweek zal hebben temidden van leeftijdgenoten. Garanties dat alles precies zo zal zijn als in de folder staat beschreven, hebben ze niet. Wanneer ze na afloop van die week dan ook geconfronteerd worden met klachten over het kamp, zijn ze in de meeste gevallen erg boos. Temeer omdat hun in feite maar één weg openstaat om hun klachten te deponeren, zonder dat ze daarbij bijvoorbeeld een gedeeltelijke teruggave van de pensionprijs of iets dergelijks kunnen clai men. Dat „klachtenbureau" is de Nederlandse Kampeer- raad (NKR) in Amersfoort, waar consulent W. van der Lecq zegt dat weliswaar de zaak globaal wel deugt, maar dat door het grote aantal kinderkam pen en het feit dat het bezoek geconcentreerd is in de maanden juli en augustus, een efficiënte controle zeer bemoeilijkt wordt. Die controle berust bij de plaatselijke autoriteiten, die nagaan of de betreffende kamphouder een vergunning krachtens de kampeerverordening heeft en of hij de regels van deze verordening naleeft. Naar de specifieke kant van het kinder kamp zijn er voldoende leiders, worden de kinderen goed genoeg bezig gehouden, gaan de kleintjes op tijd naar bed en zijn er voorzieningen voor regenachtige dagen wordt door deze func tionarissen niet of nauwelijks gekeken. (Het is hun taak trouwens ook niet). Pas wanneer de Neder landse Kampeerraad voortdurend met klachten over een en hetzelfde bedrijf wordt geconfronteerd, wordt er een briefje geschreven. Alweer naar die plaatselijke autoriteiten, met het verzoek daar eens te willen kijken of de voorschriften voldoende worden nageleefd. Waaruit blijkt dat van een effectieve en doelmatige controle wat betreft de specifieke kanten van het kinderkamp geen sprake is in Nederland. rsfoort Zijn er nu heie geen kinderkampen in Ne- jTv'nd. waarvan op voorhand :£j»d kan worden dat ze goed 'vxen dat de kinderen er een v.'érige tijd zullen hebben? Xv'Sïdaad zijn die er. Hoewel, SSj&Aantal is lachwekkend klem fri&yiop het totaal aantal kinder- I ipen dat in de honderden De goede bedrijven zijn 11 1 ^rkennen aan een bordje de tekst „veilig tehuis". Dit ^^^kaat wordt verleend door HBederlandse Kampeerraad. jeeft aan dat de betreffende rneming in de ogen van de peerraad-consulenten goed ovendien wordt het bedrijf »eld (onaangekondigd) ge- roleerd. •igens is het predikaat „vei- ihuis" een wat merkwaardi- Q .aak. Het bestaat sinds 1946 e jail^ftd, die er prijs op stelt iven f hebben, moet zelf daartoe pitiatief nemen. Dat wil zeg- hij moet zijn bedrijf er aanmelden, waarna een ^™^breide controle plaats gestut. Wordt alles goed bevon- verz' dan volgt toezending van ÏO. re^-dje. elre9^baar heerst er onder de lerders van kinderkampen veel animo voor dit predi- ;ekabi want jn 30 jaar ]S '^nrJpl ve'l'g tehuis-bedrijven maar 25. En dat terwijl het al kampbedrijven met sprongen omhoog is gegaan. Denk maar eens aan de zeil- scholen en -kampen en de thans in opmars zijnde ruiterkampen. Over die laatste categorie zegt consulent Van der Lecq dat „we daar watachteraan willen zit ten." Met name staan ruiter kampen in Markelo en Den Ham op de nominatie de erken ning van „veilig tehuis" te krij gen. Voor de rest is Overijssel een witte vlek op de veilig te- huiskaart van de Nederlandse Kampeerraad. Toch is een „garantie-certifi caat" voor een kinderkampbe- drijf, en zeker voor de ouders die hun kinderen er één of twee weken naar toe sturen, een goe de zaak. De situatie is nl. geheel anders dan in de tijd van de kampen van de georganiseerde jeugdbeweging. Toen waren de mensen, die belast waren met organisatie en leiding, bezig vanuit een bepaalde ideeële ach tergrond. De kinderkampen an no 1976 zijn goeddeels „big busi ness" geworden, waar in enkele weken tienduizenden guldens omgaan. „In de goeie bedrijven is de beheerder altijd zelf bezig met de kinderen. Want je kunt nu eenmaal moeilijk alles overlaten aan vaak jonge groepsleiders," aldus consulent Van der Lecq. Een goed kamp is volgens hem Wijnand van der Lecq van de Nederlandse Kampeer raad: ,,Elk jaar gaan ongeveer 100.000 kinderen naar kinderkampen". een bedrijf waar de kinderen bezig worden gehouden, waar voldoende leiding is, mogelijk heid bestaat voor bijvoorbeeld handenarbeid tijdens regenach tige dagen enz. „Ook moet de accommodatie voldoende zijn. Als de kinderen een hele dag bezig zijn geweest, dan moeten ze na afloop kunnen douchen". Uit zijn verdere woorden valt op te maken, dat dit lang niet-over- al het geval is. „Zulke bedrijven worden dan stelselmatig be zocht", zegt hij. Op de vraag wat de bevoegdhe den van de Nederlandse Kam peerraad in deze zijn, antwoordt Van der Lecq: „Geen enkele, wij hebben enkel een adviserende stem. De bevoegdheden liggen bij de plaatselijke autoriteiten, in casu het college van b. en w." Ondanks het feit dat er heel weinig klachten over kinder kampen bij de NKR komen (jaarlijks tussen de 15 en 20) is aan te nemen dat het er in werkelijkheid veel en veel meer zijn. Zo probeerde eens een echtpaar dat een oude boerderij op de kop had getikt een tegen vallende restauratie te dekken uit de opbrengsten van een kin derkamp dat inderhaast werd georganiseerd. Bij weer een ander betroffen de klachten de beheerder/eigenaar, die „steeds in een luie stoel bleef zitten en nooit iets met de kinderen deed". Nader onder zoek leerde de kampeerraad- consulenten dat de man in kwestie hartklachten had. Het betrof hier een veilig tehuis-be drijf en het resultaat was dat de onderneming de erkenning kwijt raakte. Als vuistregel durft Van der Lecq de stelling te poneren dat mensen, die alleen op het geld uit zijn geen optimaal kinder kamp organiseren en dat dit neerkomt op een teleurstellende vakantie voor het kind. Iedere ondernemer heeft door mond-tot-mond reclame de mo gelijkheid ook een volgend jaar een goede bezetting te realise ren. Hij is juist gebaat bij een goed kamp, dat zich als het ware zelf verkoopt. In ieder geval raadt Van der Lecq ouders die met het idee spelen hun kind(eren) naar een kinderkamp te sturen aan van te voren zelf te gaan kijken of in elk geval de NKR te benade ren over de kwaliteit van het adres. Een heel andere, maar niet minder belangrijke zaak, is dat kinderen, die thuis in een wat beschermde omgeving op groeien, in een kinderkamp soms spitsroeden moeten lopen en er derhalve allesbehalve ge lukkig zijn gedurende die week. Heeft Van der Lecq de indruk dat er in de folders van de kinderkampen meer beloofd wordt dan waar gemaakt kan worden? „In het algemene beeld komt het nogal eens voor dat men inderdaad meer belooft dan men kan waarmaken. Aan de andere kant is het ook zo dat allerlei romantische volzinnen in een folder door kinderen let terlijk worden genomen. Als er bijvoorbeeld staat dat er 's- avonds een kampvuur zal zijn, rekenen die kinderen op een kampvuur. En al regent het dan ook de hele week, ze blijven op dat kampvuur rekenen ook als dat onmogelijk geworden is door het weer. Omdat men bij de kampeerraad de indruk heeft dat niet alle commercieel geleide kinderkam pen voldoende doen om het hun gasten optimaal naar de zin te maken, wil men die kampen, die tegen een bepaalde ideeële ach tergrond worden georganiseerd, wat naar voren schuiven. Ver der wil men de ouders die van Gaan de kleintjes wel op tijd naar bed te voren informeren naar een bepaald adres ook later na de vakantie om hun reactie vragen. Kortom: de Nederland se Kampeerraad wordt op het stuk van de kinderkampen ac tiever, vooral waar het ruiter kampen betreft omdat daar po tentieel een gerede kans op on gelukken bestaat. (Van der Lecq: „Over het algemeen ge beuren er niet veel ongelukken in de kampen".) Verder zoekt men in Amers foort naar creatieve kampen omdat daar belangstelling voor bestaat. Vroeger was er een edelsmid die dergelijke kampen organiseerde. Hoewel de reac ties van ouders op die kampen onverdeeld gunstig waren, is de man er mee opgehouden. Hij kon niet tegen de kinderen KLAAS GOINGA de t; J lend De vakantie-uitkering is binnen, de terrasjes raken steeds voller en de natuur is weer groen. Het kan dus niet lang meer duren of het botul is me slaat toe. Nog een paar weken, een maand misschien en de „biologische duivel" waarvoor het verschijnsel door velen wordt aangezien, zal zijn winterslaap beëindigen om alom „dood en verderf te zaaien". In de hete zomer van vorig jaar is de ziekte (in Den Haag voor het eerst gesignaleerd) overal in het land opgerukt en in alle provincies is men bang er deze maanden opnieuw mee te worden geconfronteerd. Zwem- verboden zullen het gevolg zijn en de toeris tenindustrie zal angstig bidden dat het kwik in de thermometers weer mag zakken. Is botulisme echt zo erg als iedereen denkt? Dat hangt er van af wat je erg vindt. Het is een symptoon van een behoorlijk verstoord, natuurlijk even wicht. In die zin mag het verschijnsel inderdaad als alarmerend worden gekenschetst. Een direc te bedreiging van de volksgezondheid is het echter niet. De .„biologische duivel" zaait dood en verderf onder watervogels, maar de kans dat hij de mens treft is erg klein. Botulisme is een ziekte waarbij verlammingen optreden. Afhankelijk van de ernst steeds meer en steeds ergere, tot de dood erop volgt. De verlammingen ontstaan door vergiftiging. Ver oorzaker daarvan is de bacterie die officieel heet Clostridium botulinum. Die bestaat in verschillen de typen die bij hun stofwisseling ook verschil lende soorten gif afscheiden. Dat gif gaat werken .als het in het voedsel terecht komt (de meest voorkomende vorm van vergiftiging) of via de slijmvliezen of een open wond binnendringt. Of de mens er ziek van wordt hangt af van het soort gif en dus van het soort bacterie, waarmee hij in aanraking is geweest. Van de verschillende in Nederland voorkomende typen zijn vooral belangrijk de B-, C- en E-typen. B en E kunnen levensgevaarlijk zijn voor de mens. Het type C is vaak dodelijk voor watervo gels. Ook koeien, paarden, schapen en in princi- S? alle herkauwers zijn voor dit soort gevoelig, p de gezondheid van de mens heeft het geen. of bijna nooit invloed. Waar we nu in Nederland mee te maken hebben is een epidemie van dit type. De bacteriën B en E komen ook voor, maar in zeer geringe mate. Het ontstaan van botuhsme-bacteriën moet gewe ten worden aan de verstoring van het natuurlijk evenwicht in ons land. De „Clostridium botuli num" is namelijk een organisme dat thuis hoort in de bodem, met name in zand- en kleigronden. Daar heeft het de gedaante van een „spoor", is niet actief en volstrekt onschadelijk. Het verlaat de beschermende bodem en komt in het water terecht als dit water zuurstofloos is. Dat moet op een gegeven moment op één of meer plaatsen in ons land zijn gebeurd. Eenmaal in het water kunnen de sporen zich onder bepaalde voorwaar den ontwikkelen tot gif-afscheidende bacteriën. Die voorwaarden zijn behalve de afwezigheid van zuurstof ook nog: een temperatuur van tussen de 2? en 35 graden Celsius en het voor handen zijn van bepaalde voedingsstoffen. Een milieu dat aan die voorwaarden voldoet kan vooral 's zomers makkelijk ontstaan in ondiep stilstaand water. Ideale omstandigheden voor de ontwikkeling van botulinum-spoor tot botulinum- bacterie worden bijvoorbeeld gevormd in de stoffelijke resten van een watervogel die in zulk water liggen te rotten. De verspreiding van spoor, bacterie èn gif ge schiedt doorgaans via het voedsel dat de water vogels tot zich nemen. Besmette en vergiftigde weefseldeeltjes zinken namelijk naar de bodem, mengen zich daar met het andere voedsel van de watervogels en kunnen zodoende die weer aantasten. Daarnaast heeft de overbrenging plaats door een bepaald soort larven die zich in de kadavers van de watervogels vormen. Die larven maken eveneens deel uit van het voedsel pakket van de vogels. Zelf zijn ze voor het gif ongevoelig. Wat nu het gevaar voor de mens aangaat, dat blijft gering zolang het C-type van de botulinum- bacterie niet wordt verdrongen door voor de mens gevaarlijke varianten. Zou dat op een gegeven moment gebeuren, dan kunnen gevaar lijke situaties ontstaan, al is het overdreven voor een werkelijke catastrofe te vrezen. Als de bacte riën in een waterpartij terecht komen bijvoor beeld, zal het gif doorgaans zo sterk worden verdund dat het geen slachtoffers meer kan maken. Exacte cijfers over het vóórkomen van voor de mens gevaarlijke botulinum-bacterien, zijn niet beschikbaar Veel meer dan dat het aantreffen ervan tot de hoge uitzonderingen behoort, is niet bekend. Overigens is het botulinum-gif door ver hitting vrij gemakkelijk te neutraliseren. Bij 100 graden Celsius is twee mmuten genoeg. De kans dat het botulisme op korte termijn uit ons milieu verdwijnt is uitgesloten. De sporen van de bacterie zijn erg sterk, zodat gebieden die eenmaal besmet zijn dat zeker zo n 10 jaar blijven. In aanmerking genomen de constante belasting die onze samenleving op het milieu legt. mogen we er dan ook van uitgaan dat voor zover nu valt te overzien, botulisme elk jaar terug zal keren. De belangrijkste methode die ons bij het voorko men van de ziekte momenteel ten dienste staat is de vogel-kadavers die in het water worden aangetroffen, zo snel mogelijk te verwijderen Dan wordt aan de botulinum-sporen immers het belangrijkste voedsel ontnomen dat ze nodig hebben om zich tot gif-afscheidende bacteriën te ontwikkelen. Opruiming van deze kadavers klemt temeer omdat de praktijk heeft uitgewezen dat de kans op het ontstaan van voor ae mens gevaarlijke bacteriën toeneemt naarmate de ka davers in verdere staat van ontbinding verkeren WILLEM SCHEER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 17