Werkloos?
...DAN
IS
HET
VERBODEN
MOE
TE
WORDEN...
GEEN UITKERING
GEEN UITKERING
dè arbeid gaan", zo legt deze directeur van de
directie sociale verzekeringen uit, „beconcurreren ze
daarmee hun collega's die wel aan het arbeidspro
ces deelnemen. Of die arbeid al dan niet betaald
wordt, speelt daarbij geen rol. Als een schilder die
geen baan heeft een clubhuis gaat opknappen, kan
dat werk niet meer door een schildersbedrijf wor
den gedaan. En als een werkloze metselaar een
muurtje bouwt voor zijn buurman, eet hij daarmee
een stukje op van de werkgelegenheidskoek van de
metselaars, die nog wel een baan hebben. Ook als
de werkloze zijn troffel gratis hanteert. En wat het
misbruik betreft, controle op een juiste toepassing
van de werkloosheidswetten wordt natuurlijk vrij
wel onmogelijk als men onbezoldigde arbeid zou
toestaan. Wie garandeert dat betaling niet onder de
tafel door geschiedt?".
Welke arbeid een werkloze, die zijn uitkering wenst
te behouden, nu wèl en welke hij niet mag verrich
ten, is niet in drie woorden duidelijk te maken. In
de wet staat dat recht heeft op een uitkering diegene
die „onvrijwillig werkloos" is. En verder dat een
uitkeringsgerechtigde zich moet houden aan bepaal
de richtlijnen. Zo moet hij zich bijvoorbeeld laten
inschrijven bij een Gewestelijk Arbeidsbureau en
beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Maar een
definitie van werkloosheid ontbreekt. In de paktijk
gaat men ervan uit dat niet werkloos is iemand die
hetzij betaalde, hetzij onbetaalde „produktieve ar
beid" verricht. En die term kan ongeveer worden
vertaald als „arbeid die een in het economisch
verkeer waardevol karakter draagt."
Met andere woorden: werk waarmee wat te verdie
nen valt, al is dat weer wat te ruim genomen. Een
paar voorbeelden. Werken in het huishouden is
toegestaan. Maar dat werk mag niet zo'n omvang
nemen dat de wederhelft die het huishouden tot dan
toe beredderde daardoor in staat wordt gesteld een
baan aan te nemen. Een volkstuin huren en hele
dagen tuinieren mag ook. Maar twee volkstuinen
huren en daardoor, hoe gering ook, bijdragen aan
de tuinbouwproduktie in ons land, mag weer niet.
Bijspringen in een gezin waarvan de moeder ziek
is, is toegestaan. Daarbij zo hard werken dat er een
gezinsverzorgster door wordt uitgespaard valt wèl
weer onder het begrip „produktieve arbeid".
Vanzelfsprekend doen zich in de randgebieden van
„produktieve arbeid" veel twijfelgevallen voor.
Werklozen die niet zeker van hun zaak zijn, dienen
om narigheid te voorkomen dan ook steeds toestem
ming te vragen aan de instantie die over hun
uitkering beslist. Voor hen die in de WW „lopen"
is dat de bedrijfsvereniging. Het toekennen van
WWV- en bijstandsuitkeringen geschiedt door de
Gemeentelijke Sociale Dienst. Afwijzende beschik
kingen kunnen worden aangevochten bij de uit
onafhankelijke rechters bestaande Raad van Beroep
en vervolgens bij de Centrale Raad van Beroep in
Utrecht
De vraag mag intussen gesteld worden of het zo
krachtig inperken van de bewegingsvrijhied van
werklozen, toch niet getuigt van onwijs beleid. Twee
overwegingen kunnen in dit verband naar veren
worden gebracht. De eerste is de hunkering bij zeer
velen die van het arbeidsproces zijn uitgesloten naar
een tijdsbesteding waarmee ze aan het draaiende
houden van de maatschappij toch hun steentje
bijdragen. Vooral langdurig werklozen ervaren het
gevoel „overbodig" te zijn vaak als een nog ergere
kwelling dan de beperktheid van hun financiële
middelen. Tienduizenden zouden de mogelijkheid
om hele of halve dagen te werken, ook als ze
daarvoor niet betaald worden, ongetwijfeld met
graagte aangrijpen.
De tweede overweging is dat tussen het onbetaald
verrichten van produktieve arbeid en aantasting
van de bestaande werkgelegenheid geen noodzake
lijk verband bestaat.
Dat komt nu juist omdat het om onbetaalde arbeid
gaat. Van alle produktieve arbeid die hoogst zinvol
en nuttig is, blijft een enorm groot gedeelte liggen
omdat er geen geld voor is. Als een werkloze
dergelijke werkzaamheden verricht tast hij de werk
gelegenheid van zijn niet-werkloze collega's hele
maal niet aan.
Om op de ontslagen schilder en zijn clubhuis terug
te komen: het is heel goed mogelijk dat de stichting
die dat clubhuis beheert, zich een opknapbeurt
alleen maar kan permitteren omdat de schilder geen
honorering verlangt En ook de werkloze die nu
illegaal in dat clubhuis als onbezoldigd cultureel
werker optreedt zal dat in veel gevallen alleen maar
kunnen doen omdat hij niet op de loonlijst staat.
Met name in de welzijnssector, maar bijvoorbeeld
ook in het onderwijs, in de ziekenverzorging en
eigenlijk in de hele „niet-commerciële werksfeer"
zijn deze voorbeelden met eindeloos veel andere uit
Twee volkstuinen bewerken. GEEN UITKERING
CeidaeSomatit
Clubhuis een kwastje geven. GEEN UITKERING
werklozen kunnen verrichten zonder daarmee de
bestaande werkgelegenheid aan te tasten is vrijwel
onbeperkt.
Een specialist in de werkloosheidsproblematiek die
met deze redenering een heel eind mee kan gaan
is de tweede voorzitter van het CNV, L. de Graaf.
Toch acht hij een wat soepeler interpretatie van het
begrip „produktieve arbeid" niet de juiste oplossing.
„Op de eerste plaats omdat je inderdaad de deur
wagenwijd openzet voor misbruik. En op de tweede
plaats omdat de instanties die over de WW-, de
WWV- en de bijstandsuitkeringen beslissen niet in
staat zijn uit te zoeken welke werkzaamheden wèl
en welke niet ideëel zijn. In welke gevallen wèl en
in welke niet van concurrentievervalsing sprake is.
Ik moet zeggen dat het probleem nog onvoldoende
is doorploegd, maar het lijkt mij dat bestrijding van
de werkloosheid vanuit deze invalshoek beter met
behulp van subsidies kan gebeuren. De overheid zou
aan organisaties waar dit soort nuttige arbeid voor
handen is, gewoon meer financiële armslag moeten
verlenen. Als je de werkloosheidsproblematiek van
deze zijde benadert en naar een oplossing zoekt die
echt zoden aan de dijk zet moet je globaal genomen
als volgt te werk gaan denk ik. Eén: Je moet een
ictief in het huishouden
troffel gratis hanteren
inventarisatie maken van al dat werk dat nu blijft
liggen, omdat er geen geld voor is. Twee: Nagaan
welke mensen uit het werklozenbestand dat werk
graag zouden willen doen. Drie: een orgaan aanwij
zen, dat aanbod aan werk en de vraag ernaar bij
elkaar brengt. Gewoon door banen te creëren. De
financiering zou waarschijnlijk helemaal niet zo'n
probleem zijn. Tegenover elke baan die je creëert
staat immers het wegvallen van een werkloosheids
uitkering. Het lijkt mij lang niet uitgesloten dat de
overheid alles bij elkaar genomen zelfs quitte zou
draaien", aldus de heer De Graaf.
Voor de 220.000 man die nu met hun armen over
elkaar zitten zou het te wensen zijn dat de overheid
een werkloosheidsbestrijding vanuit deze invalshoek
althans grondig onderzoekt. Want hoe je het ook
keert of wendt: nuttig en zinvol werk is geen artikel
dat op een gegeven moment „op" kan raken of
uitverkocht. Werk is er volop. Voor iedereen die er
zin in heeft. Het enige probleem is vraag en aanbod
bij elkaar te brengen. Zolang dat niet gebeurt, is
de positie van 220.000 Nederlanders niet alleen
„hard", maar wel degelijk ook uitzichtloos.
drukte zich wat plastisch uit. Maar hij had tot op
grote hoogte gelijk. Want het criterium bij het
toekennen van een werkloosheidsuitkering is niet
in de eerste plaats de vraag of iemand geen inko
men heeft, maar of hij zonder werk zit. Heeft hij
wel werk, maar krijgt hij daarvoor niet betaald, dan
komt hij niet in aanmerking voor een uitkering.
Een schilder bijvoorbeeld die zijn baan kwijt is en
gratis en voor niets - het clubhuis van zijn
wijkvereniging een kwastje geeft, krijgt geen finan
ciële ondersteuning meer De ontslagen cultureel
werker die zijn beroep pro deo in datzelfde clubhuis
gaat uitoefenen, evenmin. De werkloze die zonder
daarvoor te worden gehonoreerd, zijn broer in de
slagerij gaat helpen, komt voor hetzelfde probleem
te staan. Zelfs het uitvoeren van een forse opknap
beurt aan zijn eigen huis, is de man die een inkomen
krachtens de werkloosheidswetten geniet, niet toege
staan.
Waarom niet?. „Om te voorkomen dat de bestaande
werkgelegenheid nog verder wordt aangetast en om
misbruik van de geboden voorzieningen tegen te
gaan", zegt de topambtenaar drs. A. Dirken van het
ministerie van sociale zaken. „Als werklozen aan
Riji hard ot", noemde koningin Juliana in haar
te kersttoespraak de werkloosheid, die 220.000
■landers gevangen houdt. Een hard, maar geen
htloos lot. „Van de overmaat aan vrije tijd",
de vorstin, „is duidelijk meer te maken dan
t eerste gezicht zou lijken. Niets doen is t
visting van de mogelijkheden. Een mens is tot
staat dan hij soms zelf beseft". Concreet
>t zij in dit verband naar voren: „Men kan
en in allerlei organisaties en clubs en van
tot mens. Denk bij voorbeeld eens aan de
lemen van de overbelaste jonge moeders, aan
aan de behoeften en noden van
waarbij vaak je vakkundigheid weer van
an zijn".
woorden. Toch hebben ze bij veel werklozen
dttere smaak achtergelaten. Want er zijn wel
oop „noden" in de samenleving. Maar in heel
gevallen mógen die helemaal niet gelenigd
:n door werklozen. Deen ze het toch, dan
n ze geen geld meer. Zoals een, nog niet
geleden actieve bouwvakker het formuleer-
Voor een werkloze is het verboden om moe
rden. Zodra ze bij de WW merken dat je naar
ruikt, houden ,ze je uitkering in". De man