Fabrikant
pacemaker
kan zich
geen fouten
veroorloven
Hoe ver
mogen BVD
en politie
gaan?
CONTROLE IS
UITERMATE BELANGRIJK
00K NEDERLAND
LUISTERT TELEFOON AF
Met naalddunne soldeerbouten worden de verbindingen gemaakt
De heer Eikmans kan dat weten als weinig
anderen: „Een grove fout kan voor ons
desastreus zijn". Hij weet al te goed, dat
„we met een emotioneel produkt te maken
hebben". Ofschoon in Dieren de helft van
het personeel de produkten op deugdelijk
heid controleert (en nog eens controleert)
zijn fouten volgens hem nooit voor hon
derd procent uit te sluiten. „Al streven we
er natuurlijk naar dat zo dicht mogelijk
te benaderen".
Toch kwam het enige jaren geleden voor,
dat een chirurg tot zijn verbijstering tij
dens een operatie op een doldraaiende
schroef stuitte. En ook kon het voorkomen,
dat een hele groep apparaten door een
langzame niet voorziene chemische reactie
minder goed bleek te gaan functioneren.
„We hebben de markt daarvan onmiddel
lijk op de hoogte gesteld. Maar zoiets kost
je toch een tijdlang veel vertrouwen".
De vervaardiging van pacemakers ligt bij
Vitatron goeddeels in vrouwenhanden. Met
naalddunne soldeerbouten, vaak onder de
microscoop maken zij de verbindingen.
In stofvrije kasten, met constante tempera
tuur en vochtigheidsgraad, zijn anderen
(nu mannen) met precisie bezig. Boven hun
hoofd hangen Engelstalige borden, die aan
duiden wat ze precies doen. De leek die
het allemaal beziet, past slechts eerbiedig
onbegrip. Engels is de voertaal voor deze
vaklieden. Nederland betekent voor dit
die geen enkel echt .orgaan zou overleven.
Het mechaniek moet in staat zijn snelle
temperatuurswisseling van min 40 graden
tot plus 125 te verdragen. Het moet tegen
een val kunnen op hard beton.
„Steekproeven kunnen we ons niet veroor
loven, elk onderdeeltje, elke pacemaker
wordt gecontroleerd, we hebben zelfs naast
de normale controle tijdens de produktie
een onafhankelijke controle-afdeling, die
rechtstreeks verantwoording schuldig is
aan de directie. Niet zozeer in zijn principe,
maar juist om de aard van toepassing is
het „een technisch verschrikkelijk moeilijk
produkt", aldus de heer Eikmans.
Maar wie dan tenslotte een pacemaker
krijgt mag verzekerd zijn van een absoluut
(voor zover het absolute bereikbaar is)
hermetisch gesloten „vreemd" lichaams
deel, dat zo glad is gepolijst dat het echte
lichaam het niet afstoot. Nu nog moet de
"pacemaker om de drie jaar ververst wor
den. Maar de heer Eikmans verwacht al
eind dit jaar zover te zijn, dat er hartklop
pers komen, die tien jaar meegaan. En
voor sommige typen acht hij een levens
duur van 25 jaar niet uitgesloten. Dat zijn
soorten, die niet voortdurend werken.
Soorten, die slechts dan werken, als ze
„merken" dat de zenuwimpuls naar het
hart niet goed is... Want de techniek staat
wat dat betreft, lijkt het, voor niets.
BERT DIPHOOREN
DIEREN De pacemaker, het
instrumentje, dat zozeer de be
langstelling wekt, overtreft nau
welijks de maten van een gewoon
lucifersdoosje.
Het is een zorgvuldig en vernuf
tig stukje electronica. Op dit
ogenblik danken zo'n 200.000
mensen er hun leven aan. De
maar enkele tientallen grammen
wegende hartklopper-op-batterij
en kan een moderne chirurg zon
der problemen in het lichaam van
een patiënt inbouwen. Pacemaker
en hart, door een snoertje met
elkaar in contact gebracht, begin
nen dan meteen een gezonde sa
menwerking. Het elektronische
kastje verzorgt de heel zwakke
stroomstootjes, nodig om het hart
aan het kloppen te houden.
De patiënt, die door de pacemaker kan
worden geholpen, houdt snel op patiënt te
zijn. Hij hoeft zich niet meer te ontzien,
hij kan weer meedoen met iedereen.
Slechts eens in de drie jaar moet hij even
naar het ziekenhuis voor een nieuwe pace
maker, want de (tussentijdse steeds gecon
troleerde) batterijen bezitten nu eenmaal
niet het eeuwige leven. Een hele nieuwe
pacemaker is dan noodzakelijk omdat in-
strumten en batterijen een onverbrekelijk
geheel vormen. Een licht ingreep, die in
een half uur kan worden verricht.
De heer A. Eikmans mag een autoriteit
heten op dit gebied. Hij is president-direc
teur van Vitatron NV, een combinatie van
werk- en verkoopmaatschappijen, die van
uit de hoofdvestiging in Dieren met 350
personeelsleden de hele wereld bestrijkt
met electronische meetapparatuur, voor
ziekenhuizen en met pacemakers. De heer
Eikmans mocht onlangs de Koning Willem
I-prijs in ontvangst nemen, een prijs die
bestaat uit een bronzen plastiek (ontwor
pen door wijlen de beeldhouwer Henk
Ittman) en die wordt uitgereikt aan een
onderneming die in belangrijke mate heeft
bijgedragen aan de ontwikkeling van de
industrie in Nederland. Vitatron is op één
na de grootste pacemaker-producent ter
wereld. Op dit ogenblik, want zo'n ranglijst
kan in deze heel kleine en heel gespeciali
seerde bedrijfstak snel wijzigen. Eén ver
gissing is al voldoende.
Nederlandse bedrijf slechts „vijf procent".
Dat de geleerden van de Groningse Univer
siteit in het begin van de jaren zestig een
van de eerste „hartgeruststellers" ter we
reld vervaardigden kon immers ook niet
verhinderen, dat die apparaatjes nu pace
makers heten. Dat het oemederlandse Vi
tatron, toen nog een klein laboratorium-in
strumentenmaker, de fabricage ter hand
ging nemen betekende echter wel een stevi
ge Hollandse poot aan de grond van de
internationale markt.
Bedrijven als Vitatron groeiden al gauw
tegen alle economische verdrukking in.
Maar een pacemakers is een luxe-artikel,
voorbehouden aan de rijke, welvarende
landen. De heer Eikmans weet van een
Indiase hartspecialist, dat uit zijn patien-
tenkring slechts 1 op de 100 mensen, die
een pacemaker nodig hebben, er ook een
kan krijgen. Voor alle anderen is het
onbereikbaar, waarbij de heer Eikmans
aantekent, dat het consult van een hartspe
cialist op zich zelf al voor velen in arme
landen even onbereikbaar is.
De kosten van operatie plus apparaat
schat de heer Eikmans op vierduizend
gulden waarvan 2900 gulden voor het ap
paraatje zelf. Het zijn de kosten voor een
technisch „hoogwaardig" produkt, voor de
ontwikkeling ervan, vooral ook voor de
grondige controle. Voordat de pacemaker
de deur uitgaat moet hij tests doorstaan
President-directeur A. Eikman
terie van Binnenlandse Zaken. Dit ministe
rie maakt geen deel uit van de portefeuille
van de heer Roethof. Het ondernemen van
stappen op dit terrein laat hij daarom over
aan zijn fractiegenoot H. Franssen. Deze
heeft vooralsnog niet het voornemen om
de minister van Binnenlandse Zaken hier
over vragen te stellen. Ook hij acht even
wel de gedachte om cijfers over het afluis
teren door de BVD openbaar te maken
„het overwegen waard". Hij is van plan
het vraagstuk in zijn fractie aan de orde
te stellen.
Willem Scheer
Den Haag Het PvdA-Tweede-
Kamerlid dr. H. Roethof wil op
heldering hebben over het aftap-
jen van telefoons van door de
ustitie van een misdrijf verdach-
e personen. Hij heeft daarover
schriftelijke vragen gesteld aan
minister Van Agt van justitie.
Het kamerlid wil weten hoe vaak
de politie van haar bevoegdheid
tot afluisteren gebruik maakt en
hoe vaak die opsporingsmethode
succes oplevert. Daarnaast infor
meert hij naar het toezicht op het
iolitieel afluisteren van tele-
oons. Dr. Roethof vindt dat het
aftappen van telefoongesprekken
een ernstige inbreuk op de priva
cy betekent. Hij meent daarom
dat de Tweede Kamer garanties
moet hebben dat het schenden
van de persoonlijke levenssfeer
niet ten onrechte gebeurt.
Op dit moment weet niemand in Neder
land op welke schaal er door de overheid
telefonisch wordt afgeluisterd. Wie zijn oor
te luisteren legt bij advocaten, reclasse-
ringsambtenaren en anderen die contacten
onderhouden met de „criminele en staats
gevaarlijke sferen", krijgt de indruk dat
het telefonisch meeluisteren door de 'over
heid, de afgelopen jaren eerder is toe-dan
afgenomen. Maar zekerheid is er niet over
te krijgen. De politie en de Binnenlandse
Veiligheidsdienst willen er niets over zeg
gen en het ministerie van Justitie laat
desgevraagd weten niet over cijfers te
beschikken.
Het aftappen van telefoons door de over
heid is sinds april 1971 in de wet geregeld.
Toen is vastgelegd dat de politie tot het
telefonisch afluisteren van verdachte per
sonen mag overgaan mits zij daarvoor
toestemming heeft van de rechter-commis-
saris (een rechter die deel uitmaakt van
de rechtbank en optreedt als onderzoeks
rechter). De rechter-commissaris mag zijn
fiat geven als iemand van een misdrijf
wordt verdacht, waarvoor hij in voorlopige
hechtenis kan worden genomen.
De afgeluisterde gesprekken worden op de
band vastgelegd. Zo'n band kan in een
rechtszaak als bewijs tegen iemand wor
den aangevoerd. Van het opnemen van
gesprekken moet de politie proces-verbaal
maken. Niet ter zake doende (prive)passa-
ges op een band moeten worden vernie
tigd.
De Binnenlandse Veiligheidsdienst, zo is in
1971 bepaald, mag personen afluisteren die
de veiligheid van de staat bedreigen.
Schriftelijke toestemming daarvoor is no
dig van de minister-president, de minister
van Binnenlandse Zaken, de minister van
'Justitie en de minister van Verkeer en
Waterstaat gezamenlijk. De toestemming is
aanschrijving aan het Openbaar Ministe
rie, om voortaan periodiek te rapporteren
over het afluisteren is pas in juni 1975 de
deur uitgegaan, aldus het ministerie van
Justitie en de gegevens zijn nog niet be
schikbaar.
Dr. Roethof acht openbaarmaking van de
frequentie van het afluisteren van belang
omdat daarvan volgens hem een preven
tieve werking uitgaat tegen mogelijk mis
bruik door de politie. Zeker als de cijfers
worden uitgesplitst naar die gevallen waar
in achteraf is gebleken dat de beslissing
om tot afluisteren over te gaan terecht is
genomen en die gevallen waarin dat met
zo was.
Wat het afluisteren van telefoongesprek
ken door de BVD aangaat: gegevens daar
over komen ter sprake in de „commissie
inlichtingendiensten" waarin de voorzitters
van de rijf grootste fracties in de Tweede
Kamer zitting hebben.
Cijfers over het afluisteren door de BVD
worden helemaal geheim gehouden. „Om
redenen van staatsveiligheid", aldus de
afdeling voorlichting van het ministerie
waaronder de BVD ressorteert, het minis-
af te tappen
ruim 36 maal" van de bevoegdheid tot het
afluisteren gebruik was gemaakt. Dat ant
woord zei natuurlijk niet veel. „Ruim 36"
kan net zo goed 37 zijn als honderd. Wat
de minister onder „een geval" verstaat (één
persoon?, meerdere personen die bij één
zaak zijn betrokken) zei hij er evenmin bij.
De onwetendheid van de minister was te'
wijten aan de omstandigheid dat het poli
tieel afluisteren niet centraal werd geturfd.
Hij beloofde dan ook dat dit voortaan wél
zou gebeuren. Deze toezegging ten spijt
zijn de cijfers nu-bijna twee jaar later- nog
steeds met bij het ministerie binnen. De
geldig voor een periode van ten hoogste
drie maanden.
De vragen, die dr. Roethof aan de minister
heeft gericht, slaan niet op het afluisteren
door de BVD maar hebben uitsluitend
betrekking op het politiële afluisteren. In
juni 1974 heeft hij de minister eveneens
over deze materie ondervraagd. Toen
bleek ook al dat niemand wist op welke
schaal er nou eigenlijk door de politie
werd afgeluisterd. Minister De Gaay Fort
man, die optrad als plaatsvervanger van
Van Agt, kon niet meer informatie geven
dan dat tussen april 1971 en juli 1974 „in
Eén van de methoden om telefoons
leder apparaatje wordt gecontroleerd en nogeens gecontroleerd