Heeft
de jeugd
nog kans
op arbeids
markt?
Wordt werk
gelegenheid in
Zuid-Holland
iets beter?
„IK DENK DAT
HET ALLEMAAL
WEL MEEVALT"
een grote groep eindexamenkandidaten te gel
De meesten doen aan korte termijnplanning,
die planning niet uit, dan kijken ze dén wel v<
Maud: „Als je praat met anderen, dan gaat
reen er zo'n beetje vanuit dat het allemaal
voor elkaar komt. Het lijkt nog zover weg hè.
hoef ik niet aan een alternatief te denken,
ik al zeker ben van een plaats: ik ga F
studeren, alleen is nog niet zeker of de plaats
commissie accoord gaat met mijn keuzestad
den. Ik heb er lang over nagedacht wat ik
gaan studeren. Uiteindelijk na veel denkei
praten, heb ik Frans gekozen, gewoon omd
dat een leuke taal vind en het me een interesi
studie lijkt. Veel mensen raadden me ook
ten" aan, omdat je daar later meer mee kan
maar die studie trok me niet zo.?c,%,3, 4&$,j
ven doorleren". Volgens mij heeft het ook
zoveel zin om te kijken naar wat je ermee
doen. Want eigenlijk ben je met geen enkele s
verzekerd van een baan. Je moet gewoon k
wat je leuk vindt".
„Ja", beaamt Frank, „dat moet je inderdaa<
woon doen. Want weet je veel hoe de arbeidsi
er over 3,4 jaar uitziet als je klaar bent. Het
kan je maar zo lang mogelijk blijvendoorlei
Frank, die zijn mavo-diploma al op zak
(„Maar wat heb je daar tegenwoordig aan!1
stapte over op havo, en gaat nu nog 3 jaar n;
de heao. „Dat wordt vooral het eerste jaar h
blokken, want als je dat niet haalt, moet je
school af". Na de heao wil Frank 't bedrijfsle
in („kwestie van relaties en veel solliciteren"),
dat is ook de richting die Henriette uit wil.
gaat ook eerst naar de havo, en daarna naa
heao: „Aan je mavo-diploma alleen heb je
veel. Wat kan je er mee doen? Ja, in 'n wi
gaan staan of naar kantoor gaan, meer niet.
dan is het nog maar de vraag of je wordt aangif
men, want het aanbod is zo groot, dat ze rui
eerste de beste aannemen". De andere mavi
ling Lidüina voegt daaraan toe: „Degenen, diel
onze klas gaan werken - en dat zijn er maar|
paar - gaan er om die reden ook een avondci
bijvolgen. De eisen die worden gesteld, woi
steeds hoger. Je moet wel verder leren."
Lidüina gaat zelf verder leren aan een school
opleidt tot kleuterleidsters: „Ik heb altijd iets
kinderen willen doen. Ik heb wel gehoord da
moeilijk aan de slag komt als kleuterleidster, rr
wie weet wordt er wel besloten om minder peu
in één klas te stoppen. Nou dan heb je zo u
een paar honderd leidsters meer nodig". Overij hl
moet Lidüina nog een kleine, maar doorslaggei
de proeve van bekwaamheid afleggen, voorda
voor de volle honderd procent zeker is van pr
plaats bij de opleiding. Tot verbazing van tier
andere eindexamenkandidaten legt ze uit dal Net
nog een kleuterliedje moet zingen: „Echt waar <01
als je dan helemaal geen wijs kan houden, gh}
word je afgewezen. Je moet als kleuterleidfctri
toon kunnen houden, omdat je kleine kinde Wa
niet vals kan leren zingen. Maar voor mij is de
geen punt, denk ik, want ik zing al jaren in me
zangkoor". voc
Alfred heeft na een uitvoerige studie van alle
beroepskeuzemateriaal bij de schooldecaan i.
keuze laten vallen op een studie Engels-Nei
lands aan de lerarenopleiding in Delft. Hij zf s
„Ik vind het helemaal geen ramp dat ik met ireri
havo niet aan een universiteit kan studeren. D 5ni
heb je te maken met zoveel studentenstops
je maar moet avonturen of je erbij komt. Nu )j|u
ik zo aan de slag. Het enige vereiste was, dal hef
tenminste een 7 haalde bij 't eerste schoolond t'ar
zoek". de
eg
Terugkijkend op hun schooltijd - „Gó, zijn we inj
zo oud?" - zeggen de zes dat 't achteraf gez foc
toch wel meeviel. De beste herinneringen hebbhoc
ze aan leraren, die „zeker van zichzelf zijn Da
gewoon met je omgaan, niet zo nadrukkelijk boi eer
je staan. En daarvoor is het niet noodzakelijk
je altijd je en jij tegen elkaar zegt".
Het afscheid van hun school vinden de einde:
menkandidaten: „Ergens jammer na al die jan 10(
Je verliest het contact met veel vrienden. MsVer
aan de andere kant is 't toch ook leuk dat je
aan iets heel nieuws kunt beginnen. Je kri In
andere vrienden". lan
1 ine
Alfred: „Hier op school heb ik nu niets meersi
zoeken. Op 't laatst was het bij mij echt wel is
dat ik met tegenzin naar school ging". „Ja", v ge\
Henriette hartgrondig aan: „Bij mij kwamen
laatste lessen ook mijn strot uit". Zo niet
Lidüina: „Ik vind het ontzettend jammer dat 'I
afgelopen. De lessen konden me niet zoveel sd
len, maar ik had zulke leuke contacten met leerl£
gen, leraren en leraressen buiten de lessen
Het koor en het toneel, ik zal het erg missen.
vind het erg om dat allemaal los te moeten lat#.
Heus, ik ging met plezier elke dag naar schc*°a
Nu moet ik nog maar afwachten of het weer lp'
leuk gaat worden".
MARGRIET BORGHOIf
Geen van de zes gaat overigens direct na het
eindexamen in 'n beroep aan de slag. Allemaal
gaan ze ergens in verder studeren, en op Carla
na zijn ze ook al verzekerd van een plaats bij die
vervolgstudie. Carla: „Ik wil naar de sportacade-
mie in Den Haag. In de paasvakantie heb ik
meegedaan aan een testdag. een soort sportdag
waar je moet laten zien wat je kan van turnen,
zwemmen, atletiek en nog zo wat. Ze kijken daar
niet naar opleiding of vakkenpakket, alleen naar
wat je in de praktijk van sporten kunt. Bij die
testdag waren er meer dan vijfhonderd deelne
mers, terwijl er maar 150 nieuwelingen op de
academie worden toegelaten. Ik moet nog horen
of ik ben 'aangenomen, dat kan vandaag zijn maar
ook pas in augustus. Dat is vervelend, maar je
kan er niks aan doen".
Carla rekent erop dat 't lukt: „Als ik niet word
aangenomen, weet ik echt nog niet wat ik moet
gaan doen. Eerlijk niet. Misschien een jaar vor
mingsklas en dan 't jaar d'rop weer proberen,
want ik heb geen zin om een ander beroep te
kiezen. Ik zie wel als het zover komt".
Het ontbreken van een alternatief bij het niet
doorgaan van de eerste studie keuze, blijkt voor
In oktober komt dan een aantal jongeren te
voorschijn, die een plaats op de arbeidsmarkt
zoeken. Dan weten we wat beter hoe de situatie
ligt."
De situatie is niet eenvoudig voor de naar schat
ting driehonderdduizend schoolverlaters van dit
jaar. Velen van hen zitten vast aan een keuzepak
ket, waardoor zij het in sectoren moeten zoeken,
die aan een dergelijk pakket verbonden zijn. Dat
betekent: studeren in een beperkt aantal studie
richtingen (als men al inloot); het betekent ook
kiezen uit een beperkt aantal arbeidsmogelijkhe
den.
Een voorbeeld; voor de opleiding arbeids-ergo-
therapie hebben zich dit jaar maar liefst zeshon
derd kandidaten gemeld. De twee instituten, die
deze opleiding verzorgen, Huizen en Hoensbroek,
kunnen per instituut ieder afzonderlijk maar veer
tig kandidaten plaatsen.
Net gevolg: een wat men noemt rigoureuze eerste
selectie en een verfijnde tweede selectie. De 520
niet geplaatste kandidaten kunnen het volgend
jaar nogmaals proberen, of kunnen kiezen uit
andere paramedische beroepen zoals bezigheidst
herapie, fysio-therapie, diëtist en dergelijke. De
meesten hebben wat dit betreft al voorzorgen
genomen en hebben zich voor diverse opleidingen
gemeld.
Dat is een duidelijk bewijs, dat vele jongeren alles
niet op één kaart zetten. Zoiets dekt geheel de
opvattingen van leidende figuren op de arbeids-
en de beroepskeuzebureaus. "Men moet zich niet
alleen oriënteren op de beroepen, die een duidelij
ke belangstelling hebben, maar zeker ook op
andere mogelijkheden, al of niet dichtbij deze
belangstelling", meent de heer Westhoff.
De verzorgende beroepen hebben de laatste jaren
naast de dienstensector een sterk toenemende
belangstelling bij de jongeren gekregen. "Merk
waardig is het dan wel, dat bij de bejaardenverzor
ging de vraag aanmerkelijk groter is, dan het
aanbod'.' Deskundigen in deze sector menen, dat
interne problemen hiermee te maken zullen heb
ben, maar ook externe kortsluitingen er oorzaak
van zijn. De interne problemen liggen mede in de
financiële sfeer, soms in wat moeilijke verhoudin
gen. Extern zal veel meer gewezen moeten worden
op het belang van dit werk, zeker nu Nederland
steeds meer bejaarden gaat tellen, menen zij.
Ook de creatieve sector trekt steeds meer jonge
ren. Een goede oriëntatie in deze sector is echter
wel noodzakelijk, omdat met voor alle opleidingen
evenveel plaatsingsmogelijkheden zijn. "Creatieve
beroepen vragen heel wat van de beoefenaren,"
aldus insiders." Zij zijn bovendien lang niet zo
lukratief, als menigeen denkt."
Zeer belangrijk blijft, stelt de heer Westhoff vast,
dat de schoolverlaters zich zo goed mogelijk laten
adviseren naar de kansen en de mogelijkheden.
De schoolopleiding zegt wel veel, maar lang niet
alles. Gelukkig neemt de belangstelling voor de
beroepskeuzemogelijkheden de laatste jaren sterk
toe. Want eigen interesse is bijzonder belangrijk,
maar tegenwoordig is even belangrijk het zicht op
de "mogelijkheden", die men heeft voor wat zijn
opleiding, zijn aanleg en zijn capaciteit betreft,"
aldus de heer Westhoff. Een nauw overleg tussen
onderwijs en beroepskeuzebureaus is daarom vol
gens hem beslist noodzakelijk.
"Dat schoolverlaters niet onmiddellijk na de va
kantie aan het werk kunnen is niet ongebruikelijk,
ook niet verontrustend. Maar die periode mag niet
te lang duren", meent de hoofdinspecteur. Want
dan wordt het voor een aantal wel zorgelijk.
Ton v.d. Houten.
"WIJ VANGEN WAT
SIGNALEN OF'
„We zien wel hoe het loopt", en „Ik denk dat het
allemaal wel meevalt", en „Als je je daardoor laat
beïnvloeden, kom je nergens". Reakties van deze
strekking kwamen los tijdens een gesprek met zes
doorsnee-eindexamenkandidaten van de St. Maar-
tensscholengemeenschap in Voorburg. Maud 'Do
ren berg (18 jaar, gymnasium). Frank van den
Akker (19 jaar, havo), Alfred Wald (18 jaar, havo),
Carla Geerdes (18 jaar. Atheneum), Lidüïna Heij-
nen (17 jaar. mavo) en Henriette Hilders (15 jaar,
mavo) kwamen ten aanzien van hun toekomst tot
de eensluidende conclusie: „Als je maar optimis
tisch blijft, dan kom je er wel".
DEN HAAG/LEIDEN Begint de arbeidsmarkt
in Zuid-Holland wat op te leven? Het heeft er
alle schijn van. "De direkteuren van de arbeids
bureaus in deze provincie nemen tenminste derge
lijke signalen al waar. Of dit zo zal blijven, weten
we natuurlijk niet. Maar het is wel opvallend,
dat in bijvoorbeeld de chemische sector de vraag
naar jonge arbeidskrachten toeneemt. Dat blijkt
vooral bij de proces-industrie in Rijnmond." al
dus hoofdinspecteur J. L. Westhoff van de Arbeid
in Zuidholland.
Zuid-Holland neemt in het totaal van de Neder
landse werkgelegenheid toch al een enigszins an
dere positie in op de arbeidsmarkt. Dat ligt vooral
aan de administratieve dienstensector, waar de
vraag naar schoolverlaters blijft aanhouden.
"Dat neemt natuurlijk niet weg, dat de jeugdwerk
loosheid ook aan Zuid-Holland niet voorbijgaat.
Zeker wanneer men bedenkt, dat deze provincie
naar schatting zo'n 40.000 tot 50.000 schoolverla
ters telt", aldus de heer Westhoff. Hij wijst er
overigens op, dat de jongeren zich in een steeds
vroeger stadium dan voorheen op de mogelijkhe
den van de arbeidsmarkt oriënteren. De leerlingen
nemen bijvoorbeeld veel vroeger contact op met
het bedrijfsleven, laten zich ook eerder dan voor
heen voorlichten over de mogelijkheden van be-
roepskeuze^ en dergelijke. Leraren en ouders spe
len daarbij natuurlijk ook een belangrijke rol.
Maar de schoolverlaters zelf weten langzamerhand
wel dat "zij er niet vlug genoeg bij kunnen zijn".
Straks zal wel duidelijker worden, hoe het precies
in deze provincie gesteld is met de schoolverlaters
en de arbeidsmarkt. Want de meesten zullen eerst
wel een behoorlijke vakantie nemen. "Dat beeld
zal weinig afwijken van dat van vorige jaren","
meent de hoofdinspecteur.
„Jeugdwerkeloosheid weer toegeno
men", en „Duizenden scholieren sollici
teren tevergeefs", dat zijn de berichten
die de laatste tijd frequent opduiken.
Arbeidsbemiddelaars en andere deskun
digen op dit terrein verkondigen om het
hardst dat het zeer somber is gesteld
met de toekomstkansen van de jeugd.
Hoe reageren scholieren, die op het
punt staan hun school te verlaten, zélf
op al die geluiden?