Een degelijk huis?
Dan ookeen degelijke
RPS-hypotheek!
Ook Luns, bij hem vergeleken,
een voorbijgaand verschijnsel
fili Rijkspostspaarbank
regeringsleiders over het belang van inter
nationale sportcontacten.
Onlangs nog was hij in China. Ook dit land
is al jaren lid van de FIDE en betaalt
trouw zijn contributie, maar zij hebben als
grootste probleem, dat aldaar een eigen
variëteit van schaakspel beoefend wordt,
waarin de regels afwijken van het interna
tionale spel, zoals die zich in de 15e eeuw
in Zuid-Europa ontwikkeld hebben. Het
zelfde probleem doet zich voor in India en
Japan. De Chinezen willen zich nu ook
internationaal oriënteren, maar voor een
spelregelhervorming is veel buitenlandse
litteratuur nodig. Voor zover ze ons spel
spelen zijn de Chinezen zeker van interna
tionale klasse, zoals ze nog onlangs bewe
zen, door met gering verschil slechts te
verliezen tegen de Filippijnen.
Ter gelegenheid van Euwe's 75e verjaar
dag wil men pogen te komen tot de oprich
ting van een „Euwe-fonds" voor de onder
steuning van het schaken in onderontwik
kelde gebieden. Bij zijn vele reizen is Euwe
zeer onder de indruk gekomen van de
noodzaak van een dergelijk fonds. De ge
noemde litteratuur voor China waren ze
gaarne bereid zelf te betalen, maar er zijn
voorbeelden te over van schaakgemeen
schappen, die in volledig isolement verke
ren, omdat hun regering wel andere priori
teiten heeft dan het spelen van een spelle
tje schaak.
Euwe is in 1974 voor 4 jaar herbenoemd
als president van de FIDE, maar het is
onwaarschijnlijk, dat hij zich in 1978 op
nieuw herkiesbaar zal stellen, ook al, om
dat de grote conflicten achter de rug lij
ken.
Maar mensen als Euwe plegen honderd
jaar te worden. Het moet mogelijk zijn
hem als contactman te bewaren met die
landen die schaaktechnisch gesproken wat
aan de periferie liggen. Het is in het belang
van de hele schaakwereld, dat hij zijn zeer
vruchtbaar ontwikkelingswerk ook na zijn
presidentschap zal kunnen voortzetten.
In dat werk kan hij zijn kwaliteiten als
schaakspeler, organisator en schrijver ver
enigen in wat hij eigenlijk altijd al het
meeste was: een leermeester.
DOOR J. H. DONNER
gehad. Het is nu eenmaal een feodaal spel
en wie zich daarin de sterkste mag noe
men, zal veel voorrechten genieten. Door
Euwe's overdracht van de titel kreeg de
wereldschaakbond eerst werkelijk vat op
de spelers van wereldklasse, en toen Alje-
chin de titel later weer terug won, bleef
hij gebonden aan de regels van de FIDE.
De oorlog betekende voor de schaakwereld
een totale ommekeer. In september 1945
werd het team van de V.S. verpletterend
verslagen door een team uit de Sovjet-Unie
en ieder begreep dat de geschiedenis van
het schaakspel een nieuw tijdperk was
binnengegaan en dit het Russisch tijdperk
zou worden. Aljechin stierf in 1946. Gedu
rende enkele uren was Euwe automatisch
wereldkampioen, maar hij bedankte voor
de eer en bereidde zich voor op de titel
strijd van 1948, waaruit tenslotte Botwin-
nik als nieuwe wereldkampioen tevoor
schijn kwam. Dat toernooi had voor Euwe
een teleurstellend verloop en hij zag af van
plannen om het schaken professioneel te
gaan beoefenen. Liever stelde hij zijn vaar
digheid op wiskundig gebied in dienst van
de toen snel opkomende computer. Hij
maakte de machines van de eerste genera
tie nog mee, compleet met trommels en
radiobuizen. Ook hier zat hij weer direkt
in de sfeer van het onderwijs. Hij richtte
een opleidingsinstituut op en ook een hoog
leraarschap liet niet lang op zich wachten.
Maar hij bleef schaken. De titel van natio
naal kampioen had hij sinds 1921 onafge
broken in bezit gehad en het duurde tot
1954 voor het iemand lukte hem te onttro
nen. In de kampioenswedstrijd van dat
jaar wist ik hem te passeren, iets wat mij
bijkans verdoofd achterliet van verbazing.
Een tweekamp, een jaar later, won hij
weer, maar dat ging al niet meer om de
titel en sindsdien heeft Euwe daarom ook
niet meer gespeeld. Internationale toer
nooien bleef hij spelen tot 1958. Het Hoogo
ventoernooi viel in een jubileumjaar en de
hoofdgroep was samengesteld uit de win
naars van de vorige toernooien. Euwe won
toen, samen met mij, die in dat jaar groot
meester werd.
Hij gaf toen het toernooischaak op, mis
schien omdat hij vond een opvolger te
hebben gekregen, maar men kan zeker niet
zeggen, dat het met zijn speelsterkte daar
na bergaf ging. Hij speelde alleen wat
minder, maar bleef aan het eerste bord
van de nationale équipe de vaderlandse
kleuren verdedigen. In de Olympiades van
München '58, Leipzig '60 en Varna '62
toonde hij zich nog steeds van wereldklas
se. Nog in 1973 deed hij mee in de landen-
wedstrijd tegen Engeland en natuurlijk
aan het eerste bord, want wie zou op die
stoel gaan zitten in zijn bijzijn?
In speelsterkte is Euwe natuurlijk niet
meer dezelfde van veertig jaar geleden,
maar in een tweetal partijen, die hij vorig
jaar met Sosonko speelde, verbaasde hij
toch door zijn ongebroken slagvaardigheid.
Met het uithoudingsvermogen gaat het ech
ter achteruit De eerste drie uur is er
nauwelijks verschil met vroeger, maar
dan! In de eerste partij wist hij Sosonko
in de opening geheel te overspelen, maar
miste daarna de winnende afwikkeling. De
tweede verloor hij met zwart door een fout
in moeilijke positie. Schakers, die na hun
70ste nog actief zijn, zijn zeer zeldzaam.
Lasker was 68 toen hij in Moskou '36 een
uitstekende 4e plaats haalde. Bernstein
werd op zijn 74e in het IBM-toernooi voor
laatste.
Dat zal Euwe niet snel gebeuren. Van alle
Nederlandse grootmeesters leeft hij in ie
der geval het gezondst
Maar ook al schaakte hij minder, er was
nog een rol voor hem weggelegd, waarin
hij op geheel andere wijze nog zijn grote
kwaliteiten zou tonen.
Zijn enorme gezag en uitstekende connec
ties in de internationale schaakwereld,
maakten hem tot de aangewezen figuur om
de moeilijkheden het hoofd te bieden, die
opdoemden tegen het eind van de zestiger
jaren.
De zo kneuterig begonnen wereldschaak
bond was uitgegroeid tot een soort mini-
UNO. Sinds 1945 speelden de Russen er
de eerste viool, maar het moet gezegd
zij waren niet lastig geweest Hun over
heersende positie veroorloofde het hun,
humaan het oor te lenen aan de wensen
en verlangens van andersdenkenden, en zij
schuwden ook grote concessies, soms tegen
hun eigen belangen in, niet, omdat de lieve
vrede hun kennelijk boven alles ging. De
voorzitter van de bond was een Zweedse
miljonair, die zich weinig aan schaken
gelegen liet liggen en alleen opviel door
een groot aantal zeer mooie secretaresses
en de frappante imitatie van Churchill die
hij leverde bij het afsteken van officiële
speeches.
Maar in de zestiger jaren verschenen er
zwarte wolkjes aan de horizon van dit
harmonische landschap: Bobby Fischer
deed zijn intrede in de internationale are
na, een geweldig schaker inderdaad en een
lastpak, groter dan Aljechin ooit geweest
was. Hij beschuldigde de Sovjet-grootmee-
ters van vals spel, verklaarde de FIDE niet
te erkennen en niet te willen spelen onder
het vigerende systeem van de wereldkam
pioenschapskandidatuur. De wereldbond
haastte zich hem in alles zijn zin te geven,
maar dit had slechts tot gevolg, dat de boze
jonge man eenvoudig wegliep. In 1970 bij
de nieuwe cyclus meldde hij zich echter
De FIDE nam toen het zeer verstandige
besluit, Euwe tot president te benoemen en
deze steeg in de daaropvolgende jaren in
de confrontatie met het fenomeen Fischer
tot nieuwe hoogten. De voorzitters van
zulke internationale sportbonden moeten
vrijwel een autokratisch bewind voeren. Er
is een „bestuur", en een „bureau" en een
keer per jaar ook wel een „plenaire verga
dering", maar als zich iets onvoorziens
voordoet, moet de president in zijn eentje
beslissen en aan Fischer was altijd alles
volstrekt onvoorzienbaar.
Euwe stelde zich tegenover hem extreem
coulant op. Hij zag er niet tegen op vaste
regels te breken in diens voordeel en wan
neer dan de Russische scheldkannonades
losbraken, nam hij onmiddellijk alle
schuld op zich.
Men dient te beseffen, dat voortdurend een
splitsing van de FIDE dreigde, niet zozeer
van Russische kant, als wel van de zijde
der Amerikanen, die Fischer in zijn meest
absurde verlangens bleven steunen en een
groot aantal van de Zuid-Amerikaanse en
Oost-Aziatische leden mee hadden.
Bovendien geloof ik, dat Euwe een diep
gevoel had voor de jonge Amerikaan, en
een uiterste poging wilde wagen dit grote
talent voor de wereld te behouden. Dat
bleek een zeer juist uitgangspunt en toen
in 1975 de moeilijkheden onoverkomelijk
werden en Fischers krankzinnigheid mani
fest werd, kon in ieder geval niemand
anders daarover een verwijt gemaakt wor
den.
In al die beslommeringen bleek wel, dat
men voor de functie van president, behalve
over een goed verstand ook over de huid
van een olifant moet beschikken. Vooral
een hetze tegen hem in de Russische pers,
eind '74 moet Euwe zeer gegriefd hebben,
omdat zijn oude vriend Botwinnik daarin
voorop liep. Nu spelen ze weer mooi weer,
maar waar blijven nu de excuses? Derge
lijke scheldpartijen zijn Euwe niet be
spaard gebleven. In de Israëlische pers
vanwege zijn „anti-Israël"-standpunt, in de
Arabische vanwege zijn „zionisme". Ook in
Nederland heeft hij zijn portie modder
gehad. Een Oosteuropese grootmeester, zo
juist uit de gevangenis losgelaten, waar hij
volledig wederrechtelijk werd vastgehou
den, komt zich hier in Nederland beklagen,
dat de president van de FIDE „hem in de
steek heeft gelaten", de martelaarskroon
nog vers rond de slapen! Men kan zich
voorstellen wat een emoties dit oproept in
onze zo weinig nuchtere (maar gelukkig
ook weinig vasthoudende) pers. Euwe heeft
in de periode tot 1975 het uiteenvallen van
de FIDE weten te voorkomen, maar als
nog grotere verdienste moet hem worden
nagegeven de enorme uitbreiding die hij
gaf aan het werkingsgebied van de organi
satie. In tegenstelling tot zijn luie voorgan
ger voerde hij een zeer actief beleid. Hij
reisde de landen af, die in naam wel lid
zijn, maar verder weinig activiteit ont-
plooiien. In een dozijn ontwikkelingslan
den haalde hij de banden met de plaatselij
ke schaakorganisatie aan en sprak met de
Informeer eens naar de aantrekkelijke rente. Bel gratis 0017. Haal een folder in het
postkantoor.Schrijf - zonder postzegel - naar de RPS, Amsterdam.
uw nationale spaar- en hypotheekbank
183 in Amsterdam. Maar Aljechin kreeg
zijn 10.000 gulden en Euwe een bos bloe
men, want hij bleef de amateur, die hij
altijd had willen zijn. Zelfs toen hij uitno
digingen uit de hele wereld kreeg, bleef hij
trouw aan zijn eerste roeping: het leraar
schap, ook al was dat dan het bijbrengen
van de principes der mathematica aan de
meisjes en jonge vrouwen van de Hogere
Burger School.
Maar in een ander opzicht maakte Euwe
zijn wereldkampioenschap zeer produktief.
Hij was altijd al een schaakpublicist van
formaat geweest, en tussen '35 en '37 vol
tooide hij zijn bekende reeks deeltjes over
de theorie der openingen en der eindspe
len. In de tijd vóór hem was dat altijd
vakgebied voor specialisten geweest, maar
zijn bijzondere didaktische kwaliteiten
maakten hem zeer geschikt de verworven
heden der theorie samen te vatten. Deze
boeken werden in meer talen vertaald dan
enig ander Nederlands schrijven, maar ook
de oorspronkelijke versie vond overal ter
wereld gretig aftrek. Daardoor werd Ne
derlands tot een soort schaakesperanto.
Toen Euwe na de oorlog ook nog de
zogenaamde „losbladige schaakberichten"
begon te publiceren, werd dat effect nog
sterker. Lange tijd konden vrijwel alle
internationale schakers Nederlands lezen,
althans het sterk gereduceerde en gefor
maliseerde Nederlands, dat onder Euwe's
invloed bij de annotatie in zwang kwam.
De laatste tijd heeft de Joegoslavische
„Informator" de uiterste consequentie van
die ontwikkeling getrokken en annoteert
nog slechts in een zuiver symbolische taal.
In die korte periode van zijn wereldkam
pioenschap deed Euwe nog iets, dat verre
gaande consequenties zou hebben. Hij
bracht de titel onder jurisdictie van de
Fédération International des Echècs en
verschafte die organisatie daarmee een
wezenlijk machtsmiddel. De wereldschaak-,
bond was in 1924 opgericht door een aantal
enthousiaste Nederlanders en Engelsen
reden waarom we nog steeds opgescheept
zitten met een apart lidmaatschap van
Wales, Schotland en Guernsey! maar het
duurde lange tijd voor hij de kinderschoe-
\en ontgroeide, want de topschakers trok
ken zich weinig van hem aan en be
schouwden alle internationale regelingen
als een onder-onsje, waar niemand iets
mee te maken had.
De titel van wereldkampioen heeft in de
schaakwereld altijd een bijzonder gewicht
huis
londerdag, 20 mei, viert prof. dr. Max
luwe zijn 75ste verjaardag en de interna-
ionale schaakwereld heeft besloten die
tlegenheid niet onopgemerkt voorbij te
iten gaan. Diverse manifestaties zullen
plaats vinden, de belangrijkste een vier
kamp met de wereldkampioen Karpov,
maar ook enkele simultaan-séances op
rerschillende plaatsen in het land. Er
[omt een boek over hem uit en het wil
alles een hommage zijn, voor iemand
wiens verdiensten voor het schaakspel
nauwelijks te tellen zijn.
ip nai
Ijin'einig Nederlanders zullen de naam van
j Euwe nooit gehoord hebben. Schakers lo-
pkarripen langer mee dan enige ander soort
ivaan sportbeoefenaars en Euwe was bovendien
nog op veel andere gebieden werkzaam.
haardiHij was sinds 1919 vrijwel voortdurend in
het nieuws en een klein statistisch onder-
kje van enkele vrienden bracht aan het
it, dat hij in publiciteitswaarde mis-
schien onderdoet voor leden van het konin-
mm^_ klijk huis, maar ver voor ligt op de meeste
politici of kunstenaars. Ook iemand als
Luns, met zijn 19 jaar op buitenlandse
aken, is bij Euwe vergeleken eigenlijk
aar een voorbijgaand verschijnsel.
iaf het begin van zijn carrière pakte
het schaken serieus aan, met een
cherp oog voor de zakelijk organisatori
sche kant en ook al werd hij er zelf
52540" gewoonlijk geen cent beter van, hij heeft
veel tot stand gebracht, waar anderen in
ieder geval wel goed aan verdienden.
Toen in de 20-er jaren menig centraal
Europees grootmeester berooid een toe
vlucht zocht in het steenrijke Holland, zag
vn Qj onmiddellijk de uitstekende mogelijk-
eboui ieden> die hier lagen en een speciaal opge-
icht „Euwecomité" bracht een aantal
|f weekampen tot stand tussen hem en de
luitenlandse cracks. Uit die tijd dateren
ook zijn eerste ontmoetingen met Aljechin,
e schaker met wiens naam de zijne altijd
igendarisch verbonden zal blijven. („Eu-
re? Jazeker. En hoe heette die ander ook
1 weer?" zegt ieder die nu tegen de vijftig
»pt en de Uiver en Rie Mastenbroek nog
meegemaakt). Al in 1927 speelden ze
'eerste tweekamp. Euwe verloor toen
!en Aljechin won kort daarna het wereld
kampioenschap van Casablanca. Aan het
tegin van de dertiger jaren bereikte hij het
ioppunt van zijn kunnen. Hij won toer
nooien en matches met vele punten voor
sprong op al zijn concurrenten en werd
toen algemeen beschouwd als een klasse
apart, misschien wel de sterkste schaker,
die ooit geleefd had.
Zelfs na 40 jaar moet men neg het lef en
de humor bewonderen van Euwe, die niet-
emin besloot deze geweldenaar uit te da
len tot een match om de hoogste titel. Met
lubbeltjes en kwartjes bracht het comité
het voor die dagen dagen enorme bedrag
bijeen dat de wereldkampioen daarvoor
en eind 1935 ging de fameuze
natch van start Achteraf kan men vast
stellen, dat deze tweekamp vanuit publici-
teitsoogpunt geen beter verloop had kun-
ïen hebben en dat de schaakrage, waar
ïeel Nederland toe verviel niet te verwón-
leren valt. Tot tweemaal toe nam een
woest spelende Aljechin een grote voor-
prong, maar tweemaal werd hij door een
toel reagerende Euwe weer ingehaald. Dat
noet Aljechin verbaasd hebben, misschien
geërgerd en in de laatste fase, vooral
ia de voor hem zo zeer ongunstig verlopen
4ste partij, ging hij zo aggressief spelen,
lat hij er zich zelf alleen maar mee kon
chaden. Met ijzeren greep wist Euwe een
ninieme voorsprong vast te houden en
esnlotte veilig te stellen in de laatste 30e
lartij. Nuchterheid en vasthoudendheid
hadden gewonnen tegen het brute geweld,
leugden, die hier te lande hoog staan
langeschreven; en men zegt dat toen, in
lie decembernacht, een niet zo nuchtere,
naar wel erg vasthoudende menigte een
neeuwstorm trotseerde om het Wilhelmus
lezingen voor het pand Joh. Verhulststraat