LANGS OMWEGEN
,Appie' van Dijk zou niet meer
graag in Leidse raad zitten
Koninklijke onderscheidingen
in Leiden en omgeving
Leidse musea doen een
aantrekkelijk boekje open
Nog meer bakkers bakken zoete broodjes met jeugd
PONDERDAG 29 april 1976
LEIDSÉ COURANT
DOOR
TON
PIETERS
Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke
morgen tussen negen en tien uur kunt u mij telefonisch vertellen wie
u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn
geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 19 vragen.
Albertus (in zijn strijdperiode
bekend als Appie) van Dijk zit
bij het raam uit te kijken over
een zonbeschenen Lammen-
schansweg, via de hoek van de
Van der Waalsstraat. De stok
bij de hand, pantoffels aan de
voeten. Alweer zo'n 15 jaar
rust rond de figuur van Van
Dijk, die nu met zijn vrouw
Cornelia Theodora de Boer,
volgende week 4 mei zijn gou
den huwelijksfeest gaat vie
ren. Albert van Dijk is inmid
dels 77 jaar, zijn vrouw, even
Alkmaars van geboorte als
haar man, wordt straks 74. Zij
is kordaat, levendig, opgewekt.
Hij is nog steeds, na hersteld
te zijn van een hersenbloeding,
de koppige Westfries voor wie
ja ja is en nee nee, daartussen
kent Albert van Dijk niets.
Zijn politieke leven werd ver
zuurd aan het eind der vijfti
ger jaren door tumult in de
KVP-familie. Van Dijk wilde
geen opdrachten aannemen,
een vrij politicus zijn. Zijn be
stuur dacht er anders over en
de controverse sleepte zich
voort, totdat Van Dijk in '59
de raad uit moest. Gedwon
gen. Hij keerde er terug, „na
rehabilitatie", tot 1961. Toen
was het uit. Hij had 22 jaar
in die Leidse raad meege
draaid, met uitzondering van
de oorlogsjaren.
Er wordt weinig of niets meer
opgerakeld. Het is passé, voor
bij, lang geleden. Maar Albert
van Dijk zit bijna nog te sprin
gen in zijn gemakkelijke stoel.
Een tijdje geleden was hij aan
de linkerkant nog verlamd.
Het herstel zette zich door; hij
wilde zich niet meer laten be
dienen, zoals hij aan de rector
van het Elisabeth-ziekenhuis
had gevraagd. „Ik wilde nog
bij kennis zijn voor mijn kin
deren, niet weggezakt...'" Van
Dijk haalde het en hij leeft
weer. Aan de dood heeft hij
geen behoefte meer. Hij en
zijn vrouw verlangen nog niet
naar een bejaardencentrum, al
hebben ze zich ervoor inge
schreven. Mevrouw Van Dijk:
„We zitten al in de molen die
langzaam met de tijd mee
maalt..."
„Mijn man was altijd vive na
zijn pensioen, maar autorijden
is er niet meer bij en dat
vindt-ie heel erg met onze wijd
verspreide familie", vertelt
mevrouw Van Dijk.
In 1930 kwam Albert van Dij
De heer Van Dijk met zijn „gouden" vrouw. „Vroeger
dacht ik, dat ik vooruitstrevend was, maar als ik het
nu vergelijk ben ik maar een oude sukkel".
met zijn vrouw naar Leiden.
Toen-ie 18 was begon hij te
varen. Dat hield hij tien jaar
vol, als koopvaardijmachrnist
op de grote vaart „In het laat
ste jaar van de eerste werel
doorlog voer ik al, veel op
Zuid-Amerika en op de Oost
zee. Maar toen ik eenmaal ge
trouwd was, wilde ik wat vas
tigheid en begon in Alkmaar
als technicus in het ziekenhuis.
In het St. Elisabeth-ziekenhuis
in Leiden werd ik hoofd van
de technische dienst, later
technisch .adviseur van alle
huizen van de congregatie van
de zusters van St. Elisabeth
van Breda. Dat ben ik geble
ven tot aan mijn pensionering
in 1965 en toen nam mijn zoon
Sjaak mijn taak over als
hoofd T.D. van het ziekenhuis
in Leiderdorp."
In 1939 werd Van Dijk lid van
de Leidse raad voor de Kath.
Staatspartij, die na de oorlog
KVP werd. „In de oorlog was
ik er overigens trots op, dat
het Elisabeth-ziekenhuis als
enig ziekenhuis in Leiden kon
doordraaien omdat het self
supporting was: een eigen
nood-aggregaat voor de
stroomvoorzieningen. En wat
die Leidse raad betreft, ja, al
gauw verdween tijdens de oor
log burgemeester Van de San-
de Bakhuyzen en voor hem
kwam de NSB-er De Ruyter
van Steveninck in de plaats.
NSB-er, maar niet onaardig,
een goed mens en kundig,
maar principieel NSB-er. Na
de oorlog en zijn straf wilde
hij nooit spijt bekennen. Hij
zat zijn hele straf uit Zijn
broer was een hoge officier in
de Prinses Irene brigade. Di
rect na de bevrijding kwam ik
met de voorzitter van de Kath.
Arbeiders Beweging Van
Oyen in de noodgemeente-
raad. Wij tweeën waren zwaar
genoeg bevonden om daar me
teen in te komen, de zes ande
re leden van onze fractie
moesten eerst „uigezuiverd"
worden. Ook de toenmalige
hoofdredacteur van de Leidse
Courant, Wilmer, onze fractie
voorzitter. Wilmer liet de krant
in de oorlog doordraaien om
de mensen van zijn bedrijf bij
elkaar te houden, zodat ze niet
naar Duitsland hoefden."
Oud zeer. Wilmer werd gere
habiliteerd en na een jaar ver
scheen hij, tot aan zijn dood,
weer in de raad. Daarna werd
Van Dijk fractievoorzitter van
de KVP tot '58, toen de strub
belingen rond zijn persoon be
gonnen. Bijna geheeld zeer.
„Ik ben jarenlang commissaris
van de Leidse Duinwater
Maatschappij geweest, zat in
raadscommissies voor de
Lichtfabrieken, financiën, on
derwijs, de Lakenhal". Albert
van Dijk, de gouden bruide
gom want zo ken ik hem
alleen vandaag was be
stuurslid, later landelijk secre
taris van de afd. Leiden van
de Kath. Bond voor het Gezin,
een bond die sinds een jaar of
vijf niet meer bestaat. Hij was
ook bestuurslid van de Ver.
van Instellingstechnici. Het is
er allemaal niet meer; zijn
kennissen is hij kwijtgeraakt
Hij leeft alleen om zijn kinde
ren en kleinkinderen te kun
nen ontvangen. Zijn oudste
zoon komt elk jaar nog uit
Chicago over.
„Ik zou nu niet graag meer in
die raad willen zitten. Vroeger
.dacht ik, dat ik vooruitstre
vend was, maar als ik het nu
vergelijk ben ik maar een ou
de sukkel. Ik heb nog, in de
periode-Romme, in de „hoofd
wagen" gezeten, de KVP, die
nu een bijwagen van de PvdA
is geworden. Ach, maar je
kunt ook niet eeuwig dezelfde
gedachten blijven houden. O
ja, vlak vóór de oorlog was ik
ook nog bestuurslid van Kath
oliek Leiden, voor cultureel
vermaak, samen met o.a. Wim
Quint (van de KRO), de schil
der Lode Sengers en de koor
promotor Kees Zandbergen."
Albert van Dijk en zijn vrouw
leven gelukkig naar hun gou
den feest toe: „Ik heb een goed
pensioen, een prettig huis,
goeie kinderen (heb er zeven
gehad, m'n oudste dochter is
overleden) en 16 kleinkinde
ren. We hebben er fijne con
tacten mee. We zijn gezegend;
niet één zit er in de misere."
Een paar zaken zitten Van
Dijk principieel hoog: „Als
Bonder voor het Kath. Gezin
kan ik me niet verenigen met
die abortuskwestie. Daar
neemt de KVP een veel te
soepel standpunt over in. Ook
de soepelheid ten opzichte van
de defensie, daar kan ik me
niet mee verenigen. Als Euro
pa z'n taak verwaarloost, kim
je vroeg of laat de communis
ten verwachten. Dat zie je toch
overal? Wat ik daarentegen
leuk vind, is dat men de laat
ste twintig jaar aandacht heeft
besteed aan de sociale para
graaf. Maar nu begint men
weer aan de kinderbijslag af
te knabbelen..." Mevrouw Van
Dijk, Cornelia de Boer, grijpt
in: „Ja, jij blijft fel. Ik heb
altijd geprobeerd hem onder
de duim te houden."
„Dat is zo", reageert haar
man, „ik was geen gemakkelij
ke voor b en w, ben altijd veel
aan het woord geweest Ik zou
nog uren kunnen praten over
allerlei dingen." Cornelia van
Dijk: „Juist, daarom..." Albert
van Dijk: „Over kerkelijke
toestanden, ach meneer, als.
we daarover willen beginnen
moet u nog maar eens een
keertje terugkomen." Geeste
lijk is Albertus van Dijk, eens
Appie, nog geen snars veran
derd. Van persona grata, tot
persona non grata. Je moest je
met hem, twintig jaar geleden,
maar niet al te veel bemoeien.
Als hij die stok niet nodig had,
huppelde hij vandaag nog zó
de kamer door. En dan waren
al die KVP-voorzitters en -se
cretaressen vergeten en ook
die krantenmensen die zo
voorzichtig moeten zijn.
De Van Dijken vieren hun
gouden feest met hun nage
slacht tot in jaren. Op 4 mei
om 2 uur in de Petruskerk een
H. Mis en daarna van 5 tot
half 7 een receptie in restau
rant Groenendijk te Hazers-
woude. En met het goud is de
toekomst nog niet versperd.
Burgemeester Vis krijgt van Legermuseumdirecteur Helder (rechts) het eerste
exemplaar van „Leiden Museumstad doet een boekje open".
Natuurlijk wisten de meesten uwer al, dat
onder de vele lofwaardige titels die Leiden op
de waarderingsmarkt brengen, de toeroeping
„Leiden Museumstad" prijkt. Een reeks van
danig in het oog lopende tentoonstellingsinrich
tingen, van rijkswege of stedelijk, verheft de
Sleutelstad boven heel wat grotere gemeenten.
Dat specifieke heeft deze gemeente gemeen met
de grote aantallen hofjes die Leiden telt We
kijken graag vooruit, maar het kan ook geen
kwaad het rijke verleden of een ander boeiend
aspect van onze menselijke samenleving een
oog te bieden. Bovendien: hoe aantrekkelijker
Leiden naar buiten (en binnen) wordt gedragen,
des te meer revenuen blijven er hangen. Een
reden te meer om, zoals dit enkele jaren gele
den gebeurde, de krachten te bundelen in een
Stichting Leiden Museumstad.
De jonge stichting heeft niet stilgezeten. Dat
bleek gistermiddag tijdens een museale bijeen
komst in De Lakenhal, waar de voorzitter van
Leiden Museumstad, tevens directeur van het
Legermuseum, de heer W. Helder, burgemees
ter A. J. Vis in het bezit stelde van het „eerste"
exemplaar van het vederlichte boekje „Leiden
Museumstad doet een boekje open". Ik wil u
de verdere broodnodige informatie niet onthou
den: het boekje, zoals samensteller mr. H. S.
van der Straaten het stelt, heeft een „sterk
educatief karakter en kwam tot stand door
samenwerking van de musea en aanverwante
culturele instellingen in Leiden met financiële
steun van de Culturele Raad en het ministerie
van CRM".
Laat u zich echter niet door deze prettige
toelichting ontmoedigen: het is een folderachti
ge gids die zowat alles bondig maar aantrekke
lijk vertelt over wat op musuemgebied in Lei
den te vinden is. Het boekje vertelt,zonder veel
omslag over de openingstijden, wat er te zien
is, de contactpersonen, de rondleidingen en
over veel andere bijzonderheden die aan elk
der 20 genoemde Leidse musea kleven. Daaren
boven zijn ter geestige verluchting door Ine de
Vries (Staatsdrukkerij) tal van alleraardigste
illustraties, waarin het ontdekkingsreizigers-ele
ment verweven is, gemaakt. Het boekje is
vooral gericht op de jeugd, bejaarden, vrouwe
norganisaties, onderwijsinstellingen, informa
tiecentra en wie dan ook.
Het aardige gebaar van de heer Helder tegen
over de burgemeester vond met enige omslag
plaats in de pas gerestaureerde „gele Papezaal"
van de Lakenhal en de verversingen werden
nadien gebruikt in de eveneens herboren „groe
ne Papezaal", vertrekken waarvan Lakenhal-di
recteur Wurfbain zei, dat ze tot voor kort onder
de stuc-plafonds slemp- en braspartijen hadden
gekend. Waarmee de directeur, met een zuinig
lacheje, ongetwijfeld o.a. doelde op de grootse
Nieuwjaarsrecepties van de Kamer van Koop
handel en andere sociale bijeenkomsten. Het
ziet er nu in elk geval weer fris en buitenge
woon historisch uit De heer Wurfbain, die een
en ander moest inleiden, vertelde ook nog dat
hij een kwartier eerder aan bezoekers uit Balti
more gezegd had, dat de Leidse musea zich in
hechte propagandistische samenwerking mani
festeren. Dat vonden de Baltimoorders erg
aangenaam te horen.
Met het verschijnen van het boekje, overigens,
achtte de heer Helder aan een van e meest
vurig gekoesterde verlangens van de stichting
voldaan: „Onbekend maakt onbemind, aan de
liefde wordt met dit boekje een kans gegeven.
Het is het resultaat van spontane en niet van
boven opgelegde samenwerking onder muèea;-
dat is uitzonderlijke voor ons land", aldus
voorzitter Helder, die gewaagde van nog meer
actiefs dat de stichting in petto heeft ter meer
dere eer en glorie van Leiden. Burgemeester
Vis zag in het boekje natuurlijk een heel nuttig
stuk Leiden Promotion, „waarvoor de gemeente
graag steun verleende: het ligt lekker in de
hand en zal ongetwijfeld ook goed voor het oog
zijn". Enfin, het bundeltje zal zijn weg wel
vinden.
Een paar weken terug liet ik
u een kijkje nemen in de nieu
we bakkerij van Christiaan de
Witt in de Merenwijk. Een stel
'enthousiaste kleuters was daar
bezig met het vervaardigen
van palmpasenbroodjes, na
tuurlijk onder het toeziend oog
en directie van Christiaan de
Witt zelf, die me bij deze gele
genheid vertelde dat hij de
enige bakker was die voor de
ze opvoedkundige en inspire
rende bezigheid nog de tijd
nam. „Er is verder geen bak
ker meer die zich met het bak
ken met kinderen nog wil be
zighouden". Dat zei toen
Christiaan zonder te blikken
of te blozen. Het verhaaltje
werd de volgende dag gelezen
door een kennis-collega bak
ker in Oegstgeest, die bijna
van zijn stoel viel van onthut
sing. „Hoe komt Christiaan
daar nou bij?", stoof Hugo de
Groot (want die was het) op.
Hugo wilde spoorslags in de
pen klimmen om aan zijn ver
ontwaardiging lucht te geven,
maar ..och", dacht hij vervol
gens, „waar zal ik me druk om
maken". Totdat iemand een
tijdje later tegen hem zei:
„Zeg, De Groot, heeft De Witt
dat klusje van je overgeno
men.
Toen vond Hugo de Groot van
de De Kempenaerstraat het
welletjes en hij belde me op.
„Moet u eens horen, zeker van
af 1968 komen de kinderen al
bij me, hier in de bakkerij. Ik
krijg ze zelfs van de Huishoud
school. Al die jaren heb ik al
tijd voor de jeugd om ze wat
van het broodbakken bij te
engen. Tien, soms 12 keer in
net jaar krijg ik die bezoeker-
tjes hier. Vandaag was het een
soort jubileum: de honderdste
bakles. Ik geef ze een stuk
deeg en werk ze wat vóór: een
duizendpoot, poppetje, vogel
tjes, wat vlechtwerk. Daarna
kunnen de kinderen zelf aan
het werk. Er zijn er die erg
leuke dingen doen, maar soms
maakt men er ook een grote
rotzooi van. Maar ze smullen
in elk geval van hun eigen
baksel, of brengen het naar
hun oma die dan soms weken
later met een opgetogen reac
tie bij me komen. Zelf krijg ik
ook van de jeugd aardige at
tenties, tekeningen of zo, die
ik een enkele keer tentoonstel.
Zo ziet u maar, Christiaan de
Witt met alle waarderingen
voor zijn inspanningen is
niet de enige bakker die met
de jeugd zoete broodjes bakt.
Ik weet trouwens, dat er in
Leiden nog wel meer van der
gelijke bakkers zijn, zeker nog
één, het „Friese bakkertje"
aan de Groenhazengracht".
LEIDEN Ter gelegenheid van de verjaardag van H.M. Koningin
Juliana zijn vanmorgen door burgemeester Vis van Leiden vijf
koninklijke onderscheidingen uitgereikt. De uitreiking had traditie
getrouw plaats in de burgerzaal van het stadhuis.
Onderscheiden werden mevrouw P. Taselaar-van der Knaap en
mejuffrouw M Schier, verpleegster/nachthoofd van het Diacones
senhuis, beide met de ere-medaille in goud. De heer A van den
Broek, gepensioneerd tekenaar laboratorium voor parasitologie van
de Rijksuniversiteit kreeg de ere-medaille in zilver. De versierselen
behorende bij het ridderschap in de orde van oranje nassau kreeg
de directeur van de drukkerij J. J. Groen te Leiden, de heer G.
Groen opgespeld. Officier in de orde van oranje-nassau werd de
stadsadvocaat van Leiden en ex-voorzitter van de Leidse vereniging
van Industriëlen, Mr. Ph. J. de Ruijter de Wildt
In Noordwijk vond de traditionele lintjesregen gisteravond al
plaats. Drie bekende Noordwijkers kregen uit handen van burge
meester Bonnike het koninklijk eremetaal verbonden aan de orde
van oranje-nassau. De heer A. Passchier al 28 jaar lang bestuurslid
van de Hout- en Bouwbond van het CNV en actiefin de Noordwijk-
se reddingsbrigade, de heer A van Kesteren die al dertig jaar
■zitting heeft in het bestuur van Soli Deo Gloria en bovendien al
vijftig jaar meezingt en de heer A van Egmond (foto), die zijn
sporen heeft verdiend door zijn activiteiten voor de gymnastiek-
en sportvereniging DOS en voor de harmoniekapel „Crescendo".
Ook in andere gemeenten in de streek zijn vandaag koninkhjke
onderscheidingen uitgereikt Hieronder de lijst van hen die ere-me-
dailies behorende bij de orde van oranje-nassau hebben gekregen.
Voor de hogere onderscheidingen zie elders in deze krant.
Burgemeester Vis en de gedecoreerden
Burgemeester Bonnike van Noordwijk feliciteert de heer
A. van Egmond met zijn koninklijke onderscheiding.
Bij Koninklijk
Besluit is toegekend de ere
medaille, verbonden aan de
Orde van Oranje-Nassau, in
goud. met de zwaarden, aan:
de eervol ontslagen opper-
vliegtuigmaker-motormonteur
G. J. Niels, te Katwijk a/d
Rijn;
De ere-medaille, verbonden
aan de Orde van Oranje-Nas
sau, in goud aan:
'B. J. F. I. Knaapen, te Alphen
aan den Rijn;
E. J. van Heijningen, te Alp
hen aan den Rijn;
mej. C. C. van der Pijl, oud
onderwijzeres bij het bijzon
der gewoon lager onderwijs te
Alphen aan den Rijn, wonende
aldaar;
C. A. de Roo, commies-secre
taris van 's Rijks belastingen
ter inspectie der directe belas
tingen te Leiden, le afdeling;
M. Keijzer, te Ter Aar, oud-be
stuurslid van de Rabobank al
daar;
C. Heijboer, te Ter Aar, oud
voorzitter van de Rabobank,
aldaar;
G. Kingma, adjudant der rijk
spolitie te Wassenaar;
H. Kluiwstra, adjudant der
rijkspolitie te Noordwijker-
hout;
C. P. van der Krogt, te Leiden,
voorzitter van de Rabobank te
Zoeterwoude;
L. Treur, te Leimui den, heem
raad van de Wassenaarse pol
der:.
A. H. van der Sluijs, admini-,
stratief ambtenaar A le klasse
bij de Cantinedienst van dg
Koninklijke landmacht en de
Koninklijke luchtmacht, te
Oegstgeest;
J. C. Borsboom, commies A
bij het Ministerie van Defen
sie, te Leidschendam;
mej. M. Schrier, nachthoofd
bij het Diaconessenhuis, te
Leiden, wonende te Nunspeet;
mevr. P. Taselaar-van der
Knaap, te Leiden;
H. Broekhuizen, te Oegstgeest,
oud-opzichter voor bijzondere
diensten bij de Rijkswater
staat;
mej. J. H. Kapteijn, maat
schappelijk werkster bij de
Stichting Bureau voor Maat
schappelijk Werk. te Leiden,
wonende te Oegstgeest;
De ere-medaille verbonden
aan de Orde van Oranje-Nas
sau, in zilver met de zwaar
den, aan;
sergeant-majoor A. J. de Mots,
van de Koninklijke lucht
macht, te Katwijk aan Zee;
sergeant-vliegtuigmaker-alge-
meen W. Eedens, te De Zilk;
sergeant-vliegtuigmaker-me
taalbewerker C. C. Bisschops,
te Leiderdorp;
De ere-medaille, verbonden
aan de Orde van Oranje-Nas
sau, in zilver aan:
mej. Th. H. H. Regeer, te Lei
den, administratief ambtenaar
C. le klasse bij het Ministerie
van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening;
mevr. J. H. van der List, admi
nistratief ambetnaar C le
klasse bij het Ministerie van
Defensie, te Voorschoten;
A. H. van Hameren, assistent
bedrijfsleider bij de Zuid-Hol
landse Inleggerij Aptito B.V.,
te Ter Aar;
G. Bruin te Wassenaar, hoofd
employé der PTT;
A. van Kesteren, tweede voor
zitter van de Christelijke zang
en oratoriumvereniging Soli
Deo Gloria, te Noordwijk;
G. Demoet, lid/oud-bestuurslid
van de muziekvereniging Cres
cendo te Alphen aan den Rijn;
mevr. W. Kohlmeijer-Blo-
kland, administratief ambte
naar C le klasse van 's Rijks
belastingen ter inspectie der
registratie en successie te Lei
den;
A. van den Broek, tekenaar A
Laboratorium voor Parasitolo
gie bij de rijksuniversiteit te
Leiden, wonende aldaar;
mej. R. Holwerda, huishoud
ster bij ds. J. P. Honner, eme
ritus predikant te Leiderdorp;
W. J. Lut te Leiden, employé
le klasse der PTT;
L. Speelman wonende te
Nieuw-Vennep, gemeente
Haarlemmermeer;
L. Ramp, organist van de
christelijk gereformeerde kerk
te Boskoop;
J. van Gemeren, voorzitter van
de Christelijke zangvereniging
„Hosanna", te Boskoop;
A. W. Verhorik, te Hazerswou-
de, noodslachter aldaar;
C. Bulk, te Boskoop, oud-be
stuurslid van de Coöperatieve
Vereniging De Boskoopse Vei
ling;
B. W. J. Moerkerk, bestuurslid
van de RK harmonie-, zang- en
toneelvereniging St. Matthias,
te Warmond;
N. van Dijk, lid/oud-penning
meester van de Harmonie Kat
wijk, te Katwijk aan den Rijn;
De ere-medaille, verbonden
aan de Orde van Oranje-Nas
sau in brons, met de zwaar
den, aan:
korporaal der le klasse-chauf
feur J. C. van Dam, van het
dienstvak der aan- en afvoer-
troepen te Noordwijk;
De ere-medaille, verbonden
aan de Orde van Oranje-Nas
sau in brons aan:
N. G. Loomans, te Zoeterwou
de, hulpkantonnier-brugwach-
ter bij de Rijkswaterstaat.
Zevenhovense
verongelukt
Nieuwveen Bij een aanrijding
gisteren tussen twee auto's in
Nieuwveen is mevrouw M Win-
gelaar (53) uit Zevenhoven om
het leven gekomen.
Zij zat bij haar 22-jarige dochter
in de wagen, die deze ook be
stuurde. De dochter en een an
dere inzittende raakten gewond.
Zij zijn beiden overgebracht
naar het Diaconessenhuis te
Leiden.
De bestuurder van de andere
wagen zóu volgens de politie op
een stopkruising geen voorrang
hebben gegeven.
Drughandelaar uit
Leiden veroordeeld
tot 1 jaar celstraf
Van onze rechtbankverslagge
ver
Den Haag/Leiden De Haagse
rechtbank heeft een 30-jarige
zeeman uit Leiden veroordeeld
tot een jaar gevangenisstraf, we
gens overtreding van de Opium
wet. Verdachte stond in zijn
woonplaats bekend als hande
laar in verdovende middelen.
Hij kocht regelmatig hasj, maar
ook zwaarder stuf in Amster
dam.
Een meisje dat in zijn gezel
schap was, raakte verslaafd en
lag 7 dagen in een coma.
Omdat hij aan de sociale uitke
ring niet genoeg had om in ei
gen behoefte aan verdovende
middelen te voorzien, dreef ver
dachte handel en verkocht die
voor 25 per tiende gram.
De huur van zijn kamer en ook
het ziekenfonds, werd eveneens
door de sociale dienst betaald.
De officier van justitie had
eveneens een jaar gevangenis
straf gevorderd.