MET EEN AFDANKERTJE ACHTER @1 RUSSEN AAN De Neptune vliegt nog steeds. Het patrouilletoestel, dat vorig jaar als bezuinigingsinzet en dit jaar als Lockheedlokker in het nieuws blijft, doet als altijd z'n dure plicht, zoals het uitzoeken, waar Sowjet-schepen in westerse wateren koersen. Wij zochten een dag mee naar de Russi sche rakkers op de Noordzee. Hierbij volgt het verslag van een benauwde verkenningsvlucht. Plotseling duikt de Neptune naar be neden. Op een hoogte van honderd meter boven zee scheert het vliegtuig langs het schip. „Een koopvaarder, naam: Baltic Enterprise. Geen Rus, meldt een metalen stem via de inter com. „Moet ik een foto maken?", roept de konstabel vanuit de staart van het vliegtuig. „Nee, laat maar, we gaan verder", besluit de commandant. „Ik heb nog een contact op 3,5 mijl noordwest", bericht iemand uit de buik van de Neptune. De comman dant: „Wij gaan eropaf" en geeft ver volgens de nieuwe koers door. Drie uur daarvoor. De briefingroom van Marinevliegkamp Valkenburg. Negen kerels in stoere oranje-vlieg- overalls met grijze leren jasjes er overheen. De bemanning krijgt te ho ren wat er die middag gaat gebeuren. Op een kaart van de Noordzee is een grote hap ten westen van Denemar ken en ten zuiden van Noorwegen afgekaderd. Het is het gebied, dat de negen mannen gaan uitkammen, om te kijken of er Russen zitten. Vissers, sleepboten, koopvaarders, oorlogs schepen, alles wat maar hamer en sikkel als wapen draagt. „Wij zouden eerst nog iets meer om de noord gaan", legt de vluchtcommandant uit, „maar daar zit al een Duits patrouille vliegtuig. Die hoek gaat er dus af". Weinig spanning bij de negen in oran je overalls gestoken bemanningsleden. Het is een routinevlucht, zoals ze er elke week wel een paar maken. Even voor tweeën zoeken ze de Neptune op. Een heroïsch tafereeltje, zoals die mannen het platform opstappen. Het doet denken aan een Engelse zwart- witfilm uit de oorlog. Niet alleen door het vliegtuig en de snor van de com mandant, maar ook door de entourage van het vliegveld: Halfronde barak ken, een verdwaald schuurtje, hier en daar een struik en dan nog een koude nevel. De commandant, een luitenant ter zee der tweede klasse loopt om het toestel heen. Hij kijkt eens in het propeller huis, controleert een ketting van het landingsgestel en snuffelt nog wat an dere onderdelen na. Meer omdat het zo hoort, dan omdat hij geen vertrou wen in de Neptune heeft. „Een fijne kist", zegt hij in het vakjargon. „Ligt rustig in de lucht, flexibele vleugels. Daar kom je altijd mee thuis". Het interieur van het vliegtuig is een ontgoocheling. De negen mannen plus de twee gasten kunnen er zich nauwe lijks keren. De ruimte, die de uitge breide apparatuur overlaat, is mi niem. Iedereen moet boven en onder elkaar doorkruipen. Drie man in een cockpit van het formaat toilet, vijf man in de buik, die nauwelijks meer is dan een nauw gangetje, waar je niet rechtop kan staan. Alleen de stoelen zitten lekker. Dat is ook niet vreemd, want de negen mensen komen er tij dens de zes uur durende vlucht nau welijks van af. Het is even na tweeën als de wielen de betonnen startbaan loslaten en de roemruchte Neptune met oorverdo vend lawaai in de wolken, schiet. Iedereen praat met elkaar door de headphones, want een vraag of op dracht van de cockpit naar de staart fregat en Duitse fregatten zijn onze vrienden, dus is er niets aan de hand. Als oefening wordt er toch even een foto gemaakt. De fotograaf krijgt er blijkbaar ple zier in, want wanneer de waarnemer in de glazen koepel in de neus even later het vlaggeschip van de Tor-Line in de kijker krijgt, vraagt hij of er niet een foto gemaakt moet worden. „Waarom dan? zegt de commandant. „Lijkt me wel leuk", antwoordt de konstabel. „Ga morgen maar naar het reisbu reau", sluit dan de commandant de discussie. De commandant pakt zijn map en haalt er een vijftal foto's uit. Plaatjes van Russische schepen. „Die zaten deze week allemaal in dit gebied. Een sleepboot, een inlichtingenschip, kijk maar, met antennes er op. Maar ze zitten hier niet meer. Zijn naar binnen gegaan denk ik". Hij zegt het met iets van spijt in z'n stem. De boordwerk tuigkundige maakt dat iets duidelij ker. „Ik een hekel aan Russen? Nou, voor het werk is het veel leuker als ze er wel zitten, dan heb je tenminste wat te doen". Hij krijgt even later z'n zin, want eindelijk komt er een Russisch con tact. De Neptune vliegt er een keer overheen. „Wat was de naam?" vraagt hij. Niemand heeft het precies gezien. „We gaan er overheen. Fotograaf klaarmaken. Koers en snelheid opme ten. Let op". Het vliegtuig maakt een scherpe bocht. Dan vliegt het laag over het water, met iets ingehouden snelheid op de Rus af. „Fotograaf let op. Nog -twintig seconden", zegt de tweede vlieger. In razende vaart gaat het op het Sowj et-schip af, dat een visfabrieksschip blijkt te zijn. „Nog vijf, vier, drie, twee, ja, daar komt ie". „Het is de Kalamus", klinkt het via de intercom en het registratienummer volgt. „We doen het nog een keer en dan moet je die antennes voorop pak ken", roept de commandant. Weer die duizelig makende bocht. Hetzelfde ri tueel van aftellen en de bevestiging van de fotograaf, dat hij van de anten nes drie opnamen heeft kunnen ma ken. „We blijven er maar altijd even bij. Je moet de zaak niet provoceren. Foto's schieten en wegwezen. Zo doen we dat", onthult de commandant even later. De zon gaat langzaam onder. Alle contacten zijn afgewerkt en met de neus omhoog boort de Neptune zich weer door het wolkendek, om op 7000 voet richting Valkenburg te vliegen. Vanuit de glazen neuskoepel levert het uitzicht op de pluizige wolkenbed den werkelijk het gevoel, dat je in de hemel zit. Het interieur van de Neptune heeft bij donker veel weg van een nauw steeg je. Alle metertjes, knopjes en hendel- tjes staan in een vriendelijke rode gloed. „Ook zo'n rustige vlucht levert infor matie op", zegt de commandant later op Valkenburg. „We weten nu, dat ze op het ogenblik niet in het gedeelte van de Noordzee zitten dat wij hebben afgezocht. Verder natuurlijk het visfa brieksschip, dat hadden we nog niet eerder gezien. Het koerste zuid en het had antennes, die het eigenlijk hele maal niet nodig heeft". „Je moet ook bedenken, dat de sa menwerkende landen gezamenlijk de Noordzee afspeuren. Op die manier krijg je toch een beeld van de bewe gingen van de Russische vloot. Als we iets meer om de noord waren gegaan, hadden we echt veel meer gezien. Maar ik kan ze natuurlijk niet voor je bestellen". GERRIT MOLLEMA Rusland heeft zich in de geschie denis nooit laten zien als een grote zeevarende natie. De mari ne was ook altijd een onderge schikt deel van de landsverdedi ging. Dat was zo onder de tsaren, dat bleef zo na de revolutie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog leden de Sowjets op zee dan ook zware verliezen. Pas na de dood van Stalin kreeg de marine meer aandacht. Er kwam een vlootplan dat echter bleef liggen tot na de Cuba-crisis. Het was deze kracht meting met de Verenigde Staten, die de Russen deed inzien, dat een flinke marine en het aanwe zig zijn op alle wereldzeeën een belangrijk politiek middel kan zijn. De vergroting van de vloot werd al lang geïnspireerd door admi raal Gorshkov, die na de Tweede Wereldoorlog belangrijke invloed kreeg. Waren de Amerikanen met de Westeuropese landen tot 1966 de onbetwiste heersers op zee, daama hebben de Russen deze achterstand ingehaald. Na 1966 waren de eerste resultaten van de nieuwe inspanningen te zien. De Russen verlieten de thuiswateren en zwierven uit over de wereld. De Sowjet-Unie beschikt over een erg moderne vloot, veel jonger dan de Amerikaanse. De leeftijd van de Russische schepen ligt rond de acht jaar, die van de Amerikaanse rond de 15 jaar. Rondom het enorme Russische continent zijn marinebases geves tigd. De noordelijke vloot in Moermansk, de Baltische vloot in Leningrad, de Pacificvloot in Wladiwostok, de Zwarte Zeevloot in Sebastopol. Dan bevindt zich nog een vlooteenheid in de Mid dellandse Zee als tegenhanger voor de Amerikaanse Zevende Vloot. Over de bedoelingen van de uit breiding lopen de meningen van de deskundigen uiteen. Sommi gen menen, dat de Sowjet-Unie zich altijd bedreigd heeft gevoeld door de sterke vertegenwoordi ging van het westen op zee en dat de vlootuitbreiding slechts dient voor de bescherming van het moederland. Anderen zien de uit bouw als een fase in de verbrei ding van het communisme. Sinds de vergroting van de Russische Marinevloot wordt er door het westen steeds meer gepatrouil leerd. o Een Russische trawler-sleepboot, bijgenaamd Fish, gevangen in de fotolens van de speurende Neptune. Duidelijk waarneembaar zijn de radar-antennes, die meer bedoelingen hebben, dan alleen het speuren naar vis en het begeleiden van gesleepte schepen. verdrinkt in de decibels. Op 7000 voet schijnt dan eindelijk de zon en biedt het zwerk het aanzicht, dat iedere vliegtoerist kan dromen. Wolkenvel den als enorme bossen suikerspinnen beneden en een ijlblauwe hemel bo ven. De konstabel achterin de staart voelt zich er wel bij. Hij stopt een sonar- boei in de lanceer-inrichting, brengt kruipend en klimmend koffie naar voren en gaat weer in z'n stoeltje voor het raam zitten, van waaruit hij al zoveel Russische rakkers op de gevoe lige plaat zette. Een vrolijke man van rond de vijfentwintig jaar. „Als ik moet fotograferen, gooi ik het raamp je altijd open, dan krijg je de beste foto's". Hij doet het even voor op 7000 voet met een snelheid van 300 kilome ter per uur. Door de flinke snelheid, waarmee de Neptune over de „grote vijand" vliegt heeft de konstabel wei nig contact met de Russen. „Zwaaien? Ik zwaai niet tegen Russen al zijn het nog zulke mooie jongens. Daar begin ik niet aan". Omstreeks half vier zit de Neptune in het onderzoekgebied. Het vliegtuig zakt door de wolken en blijft vliegen op een hoogte, die varieert tussen de 1000 en 500 voet. Beneden ligt het Skagerrak, groen en vooral erg koud. Het is vrij rustig weer, het vliegtuig schudt nauwelijks. Via de radar krij gen de Russen jagers een overzicht van alle schepen, die op dat moment in het gebiea varen. De positie van elk oplichtend puntje wordt genoteerd en dan gaat het radarscherm uit. De commandant draait een puntje aan z'n fraaie snor. „Dan kunnen we die schepen onbespied naderen. Als ze ons radarsignaal opvangen kunnen ze naar binnen gaan of dingen van dek weghalen die voor ons de moeite waard zijn om te fotograferen. „Maar dat geldt dan alleen Russische sche pen zeker?" „Wij zijn geïnteresseerd in het totale scheepvaartgebeuren in het Survey-terrein", houdt de com mandant zich even op de vlakte, „maar de Russen krijgen extra aan dacht. Niet alleen oorlogsschepen, ook koopvaardijschepen". Midden in het gebied lanceert de kon stabel op bevel van de vliegtuigcom mandant de sonar-boei. Op die boei oriënteert het vliegtuig zich voor de rest van de verkenningsvlucht. De Baltic Enterprise is de eerste prooi tijdens het uitvlpoien van het gebied. Daarna volgen een coaster en enkele vissersschepen. Systematisch wordt elke plot van het radarscherm opge zocht en bekeken. Op een droge meta len toon meldt de tactisch coördinator iedere keer een nieuw „contact". Het is vrij rustig in het gebied. Zo rustig, dat de gast aan boord even achter ae stuurknuppel mag gaan zitten. Het wordt geen succes, want vanuit de staart wordt verontrust gezucht: „wel ke chauffeur we nu weer hebben". Dan wordt de lome sfeer doorbroken. De Naptune koerst recht op een oor logsbodem aan. Donkergrijs van kleur, met kanonnen op het voorschip, die wel eens aan een Sowjet-vaartuig zouden kunnen toebehoren. „Foto graaf klaarmaken", beveelt de com mandant. „Fotograaf klaar", meldt de konstabel even later. Dan scheert de Neptune op geringe hoogte langs het schip na een scherpe bocht, aie de horizon even uit z'n voegen tilt. De spanning glijdt weg. Het is een Duits

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 15