LANGS OMWEGEN
Evert Castelein
verlaat de wereld
van de dans
^uick Boys velt LFC: 1-6
Zwaanvogels Leids
zaalvoetbalkampioen
Sylvia Diana blijft
iedereen onder
tafel manipuleren
OENSDAG 24 MAART 1976
LEIDSE COURANT
PAGINA 5
DOOR
TON
PIETERS
Op mijn omwegen door stad en land kóm ik graag mensen tegen. Elke
morgen tussen negen en tien uur kunt u mij telefonisch vertellen wie
u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummér van mijn
geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 19 vragen.
(driemaal werd het houtwerk
van de Wornink-veste geraakt)
niet ontbrak.
Het weer bijzonder defensief in
gestelde Wernink moest het te
gen de duidelijk sterkere oppo
nent hebben van het aloude
counter-systeem. In de eerste
helft leverde dat twee doelpun
ten op: Chris Looy en Henk
Smits scoorden.
Ook na de hervatting werden op
die manier doelrijpe kansen ge
creëerd, zeker in de periodes
(twee) dat Cees de Roode door
arbiter Uphof naar de kant was
verwezen wegens aanmerkingen
op de leiding. Koos van Weerlee,
Looy en Smits slaagden er ech
ter niet in „vliegende keep" Wim
Visser voor een derde maal te
passeren.
Zwaanvogels heeft het tegen Te-
gelhandel alleen in de eerste
helft echt moeilijk gehad. In die
fase na de Van Duuren-acht
zelfs een 2—1 voorsprong via
treffers van Piet en Nol Roozen.
Na de doelwisseling stelde
Zwaanvogels evenwel snel orde
op zaken. Paul Wetselaar en
Wim Ouwehand wijzigden de
2—2 rustand (doelpunten van
Gijs Collé en Pim van der Meer)
in een verdiende 42 score.
TOPSCORERS: 1. Jan van Duyn (Zwaan
vogels) 27; 2. Ger de Roode (LDWS) 22;
3. Pim van der Meer (Zwaanvogels) 1)
20; 4. Piet Roozen (Tegelhandel) 1) 16;
5. Hans van der Starp (Swift Winkeltje) 15;
6. Paul Wetselaar (Zwaanvogels) 1) en
Nol Roozen (Tegelhandel) 1) 11.
UITSLAGEN/STAND: Wemink-LDWS
2—1; Zwaanvogels—Tegelhandel 4—2.
Zwaanvogels kampioen.
Zwaan vogels 14 11 l 2 23 7M3
LDWS 14 7 3 4 17 46-2S
Tegelhandel 13 5 2 6 12 40-44
Swift Wink. 13 4 3 6 11 42-56
Wernink 14 3 1 11 5 2553
Evert Castelein gaat
jrofessioneel zijn laatste
walk" maken. Deze rij-
ige „dom" onder zijns
jelijken, gotisch van
louding, barok maar
och waardig van stijl,
raat de wereld van de
lans verlaten. Ondenk
baar bijna. Maar laat de
loncurrentie zich niet de
landen wrijven, want
Averts geest zal over alle
jewestelijke dansvloe-
en blijven waren. Bo
vendien gaat zijn
School" gewoon door:
vordt gecontinueerd,
oals Castelein het uit
drukt. Nog dit jaar zet
Jvert een grote punt
'ichter de quick-step en
zowat alle dansen die
noeder Aarde en haar
ónderen hebben voort-
jebracht.
C. is 45 jaar dansleraar
[eweest. Zeer Icing vanuit een
latholiek principe, maar later
agen ook bij hem twee gelo-
ten op één kussen, zonder dat
le duivel daartussen per se
- en poot aan de grond moest
rijgen. „Ik hoop met in-
;ang van 1 januari '77 wel
e leven, maar er niet meer te
ijn," zegt Evert met een gede-
ideerde zwaai van zijn rech-
erhand." Dat zal wel een klap
[even. Het is jammer, maar
lan ben ik 65. Ik zeg dan tot
edereen: het ga u goed, de
dansschool wordt geconti-
iueerd."
Ja een hoofse buiging van E.
valt dan het doek. Maar de
how must go on. Misschien
lieemt Castelein jr. de draad
ip, „maar zeker weten doe ik
iet niet," houdt Castelein jr.
iet enthousiasme van vader
log even tegen „want perso-
leel is de grote factor. Je moet
[oede vakmensen hebben. Ik
s len nu zelf 6 jaar in Lisse
jiiezig, qua werk heb ik daar
:1 en dagtaak. Als ik nu naar
iet management ga, zal er
;oed personeel moeten komen
ils we onze naam willen op-
louden. Ik zou dan praktisch
4een dansleraar meer kunnen
ijn en dat is een hele konse-
entie voor me."
Casteleins runnen momen-
danswereld met ruim
100 jonge en oudere mensen
zich voor een belangrijk
il op „de huwelijksmarkt"
ivinden. Ook in Zoetermeer
:gon Castelein, waar een
eede avond bij moest. Zoe
termeer, meer, meer en meer
bij Castelein. „Grote groei bij
de gehuwden. Nu prettig dan
sen in nlaats van brideen. Hp
C. zei: „Castelein, je bent een
beste man, maar zou je er niet
mee stoppen? Want het is zo
slecht. E. C. bleef de
danslust voeden, markatn en
met grote voortvarendheid. Op
zijn eerste bal na de oorlog
voerde de blootheid van de
monstrerende dames tot een
soort schandaal dat in onze
krant beschreven werd. „Een
commissie moest jurken keu
ren en toen bleek een 7 mm.
breed split je in een japon te
veel voor iemand; zoveel bloot
op de rug was ontoelaatbaar."
Alles bleef niettemin E. C. in
teresseren: „Tót volksdansen
toe; er waren alleen te weinig
jongens, vond ik. Een hele be
levenis was voor mij het lesge
ven in het Leids woonwagen
kamp, zo 15 jaar geleden,
waar ze alle gouden armban
den van onze dames wilden
overnemen. Een heel andere
leefwereld. Nooit spijt van ge
had." Een leven voor de dans,
dansend door het leven. E. C.
jureerde in Engeland (Enge
land is voor de dansleraar,
wat Rome wasI en is voor de
rooms gelovige), en Victor Sil
vester met z'n ballroomor-
kest was een van zijn lera
ren. Evert bleef het bekijken;
zo ook de na-oorlogse geboor
tegolf. Hij rekende uit, dat hij
in 1963 (toen de golf zo de
leeftijd van 17 jaar zou berei
ken) het pandLangebrug zou
kunnen afstoten. Planning met
behulp van de sex-meter. Na
de golf kwam de neerslag: het
leerlingenbestand in de Bol
lenstreek werd tot een zesde
gereduceerd, terwijl in Leiden
het hoogtepunt nog niet was
bereikt; „door de invloed van
de badplaatsen, waarschijn
lijk," meent nu E. C.
„Hoeveel mensen heeft u nu
dansen geleerd, E. C.?" „Da's
leuk, da's heel leuk. Laat ik
eens kijken, in 45 jaar. Nou,
dat zijn er zo'n 90.000 tot
125.000. Voor mij is het nu
stoppen. Ben heei dankbaar,
dat ik niet heb hoeven wijken
voor de jongere leerkrachten.
Ik voel de jeugd aan. Vooral
ook het instrueren van gehan
dicapten bezorgt me de groot
ste voldoening. Dat rolstoel-
dansen komt voor elkaar. Heel
erg veel heb ik te danken aan
mijn tweede vrouw. Ze was
een collega van me in Venlo
en ze bracht de zuidelijkheid
mee naar Leiden. Ze leeft er
volop in mee, doorziet alles
beter dan wij, die mevrouw
Castelein-Mulder."
Het afscheid van E. C. gaat
volgens zijn eigen formaat:
groots en vol accenten. Zater
dagavond zullen de drie zalen
van het Stadsgehoorzaal-zaal
complex met 1100 leerlingen
gevuld zijn voor een „slot-gala-
De kieviten zijn weer be
zig. Het ene eerste ei na
het andere wordt gelegd.
Meestal op niet voor de
hand liggende plekjes,
in liefst drassige weilan
den. Vorige week waren
de meeste primeur jagers
al op pad om de kieviten
van hun eerste gebroed
af te helpen en burge
meesters in staat te stel
len, deze eerstelingen -
waarvan de kieviten
moeders zich zulke
hoopvolle voorstellingen
maakten - in ontvangst
te nemen.
Ik was gistermorgen in Sas-
senheim om de hele procedure
te kunnen volgen. Daar was
een zekere Ernst W. Havenaar,
ofschoon Voorhouter meestal
opererend op Sassenheimse
bodem. Op 150 meter afstand
van de boerderij van de heer
N. H. Ruygrok aan de Rijks
straatweg hurkte Ernst neder
bij twee punteieren waarover
zwarte inkt scheen gemorst.
De eitjes gingen op een zilver
en bonbonnière, bedekt met
wat hooi. Daarna reden we op
burgemeester A. Kret aan, die
op het gemeentehuis deed als
of hij prettig verrast was. „Ik
ben een echte stroper", vertel
de Ernst hem. „Zo, zo zo",
reageerde de heer Kret rustig;
„wat ik zeggen wilde, is er
geen actie geweest om dit eie
ren rapen tegen te gaan, at-
hans tot een minimum te be
perken?" De burgemeester
keek mij scherp aan, maar ik
kon hem geen zekerheid ver
schaffen. Dat zou trouwens
het hele moment bedorven
hebben. „Nou ja, ik dacht
maar" ging de heer Kret ver
der, terwijl hij rondkeek of hij
de bonbonnière niet ergens
neer kon zetten; „ik vond het
niet zo erg, hoor, dit voorjaar-
steken. Ik neem het ei (Ernst
had het tweede als reserve
achtergehouden) mee naar bo
ven, waar B en W net bijeen
zijn. Hartelijk dank, zeg. De
bonbonnière komt u wellicht
terug halen?" „Ja zeker", zei
Ernst, „ik kom nog wel eens
langs".
Toen ging Ernst zijns weegs.
Zonder attentie van de burge-
vader. Enkele dagen eerder
had de heer Krets collega Van
der Haar in Voorschoten een
kievitseersteling in ontvangst
genomen. De vinders, vader en
zoon Douwes, kregen toen wél
een aardigheidje van hun bur-
gevader. Maar ja, die Douwe-
sen komen elk jaar met hun
lentebode bij de heer Van der
Haar aan. Die kan daar dus
gerust donder op zeggen; hij
hoeft zijn la maar open te
trekken om de attentie eruit te
halen. Nu was de dankzegging
van burgemeester Kret al heel
wat voor Ernst. Als stroper is
hij wel wat anders gewend.
„Ziet u", vertelde Ernst Have
naar me graag, „ik ben een
echte polderliefhebber. Ik
dwaal veel door die Rode Mo
lenpolder. Van jongsaf struin
ik, daar al rond. Ik ben als
natuurmens opgegroeid, al
ben ik bouwvakker geworden.
Vroeger, ik was toen zowat 14
jaar, sprongen er altijd boeren
op me af. Eentje kwam zelfs
te paard om me te vangen.-
Dan vluchtte ik over allerlei
sloten weg. Dat was een boer
die venijnig op z'n kievitseie
ren zat Ik heb 'm ook wel
eens zien vechten, knokken,
met eierenzoekers. Eens kreeg
hij met z'n eigen koeiestaart,
die-ie bij zich had, om z'n
oren. Hij ging huilend af. Dat
hoor je niet vaak, hè?, dat
gebeurt zeldzaam".
Deze tijd van het jaar legt
Ernst Havenaar dagelijks kilo
meters in de polder af: „Het
is geweldig als je wat vindt
maar je moet er wel heel wat
voor af lopen. Nou ja, zoiets
als met die boer, hè; als het
'seizoen voorbij was waren we
altijd weer de beste vrinden.
Die familie van ons staat be
kend als goeie struiners en
stropers. Ook vader Arie Ha
venaar. Die man was zo snel.
Nachten zaten jagers te wach
ten tot ze hem konden vangen,
maar fijn voor niets, hoor. Va
der Arie had ze in de smiezen,
als-ie achter de hazen of een
den aanzat. Eindeloos, die tijd.
En dan al die polities erachter
aan. Prachtig gewoon. Dan
was het rennen tot we thuis
waren, veilig weggedoken on
der bed. Daar mocht geen po
litie komen. Ik was toen nog
een jongen, maar het stropers-
bloed zit er nog in. Iedere
politieman kent me. Als ze we
ten dat ik het ben, gaan ze wel
weg, hoor. En maakt u zich
nou maar geen zorgen over die
moeder kievit Die legt straks
haar twee andere eieren wel
weer in een nieuw hooibed-
je..."
Burgemeester Kret van Sassenheim (links) neemt
de eitjes op een zilveren bonbonnière. bedekt met
hooi, in ontvangst.
bal," alle gekleed volgens de
eisen van wellevendheid en
stijl. E. C. gaat daar niet om
heen: „het grootste probleem
is te zorgen, dat de jongens
goed gekleed gaan. Ze hebben
tegenwoordig geen „pak"
meer, maar ze zullen er zater
dagavond toch één aan moe
ten hebben, anders komen ze
er niet in. De „aangepaste"
kleding wordt meer en meer
in eer hersteld." Er komen ook
7 bands, van beat tot aan Hon
gaarse luiste rmuziek van
Czardas; Zuidamerikaanse
klanken worden rondgestrooid
evenals de goede oude jazz
van een Big Band. Prins Car
naval van de Hutspotten
wordt even door de prins der
ballroomdansen ontvangen en
er na 20 minuten weer hoffe
lijk uitgezet, „omdat het geen
carnaval is", zo heeft E. C.
verordonneerd. Aan een ou
derwetse koek- en zopiestent
kan met zich laven en spijzi
gen. Het liefst laat E. C. zijn
gasten sjuu drinken, „maar
wie daar anders over denkt,
moet het zelf maar weten." Op
de eerste zondag na Pasen
in zijn terminologie volgt E. C.
nog getrouw de kerkelijke ka
lender is op 25 april het
„slot-bal", waarbij „vrije kle
ding" is toegestaan: feestjurk-
jes en verzorgd uiterlijk bij de
mannen. Komende zaterdag
avond zullen ook de ouders of
voogden van „onze jongelui"
van half elf tot" half twaalf
speciaal worden ontvangen in
de koffiekamer.
E. C. heeft 45 jaar gebouwd
aan illussie en werkelijkheid.
Daar zit hij nu: zwart colbert,
paarse stropdas, paarse po
chet, zachtrood batikvest. Nog
een paar keer zal zijn stem
door de zaal schallen. Nu ver
telt hij me nog: „Ik dans beter
dan ik loop, ik heb zo'n stel
holvoeten. Mijn favoriete
dans? De rumba, de meest fas
cinerende dans, en de slow-
foxtrot, de dans van de waar
heid, de basis van elke dans.
En dan de jive, de meest le
vendige dans. Mijn minst favo
riete? Die is er niet. Ik
stel me op naast de jonge men
sen. Wat hebben ze nodig? Als
dat beat is, dan is het beat. Als
er iets niet bij ze leeft, nemen
ze het niet over."
Nog een paar uitspraken van
E. C., en die mag je wel als
bindend beschouwen: „Beat
en soul gaan niet weg. Ze heb
ben als groot voordeel de ei
gen persoonlijke expressie,
waarvoor je alleen maar richt
lijnen kunt geven. Dat is een
vrijheid die de jeugd zich
nooit meer zal laten afnemen."
„Ja, en de „bump" is een op
borreling;" maar dat laatste
zegt Castelein jr."
Van onze sportredaktie
EIDEN Het 26ste „Zilveren
lolentoernooi" van de Leidse
veede-klasser LFC is ten aan-
ihouwe van slechts 125 toe-
chouwers letterlijk en figuur-
jk met vuurwerk van start ge-
lan. Het bijzonder matig spe-
nde LFC zelf werd het slach-
iffer van de eerste krachtex-
osie. Binnen een tijdsbestek
an 50 minuten velde veelvuldig
innaar Quick Boys het lot over
PC: 1-6. Een ongekende weel-
t voor de Katwijkers, die maar
einig in de weg gelegd werden
m deze monsterscore te boe-
en.
h toch lag deze afstraffing
oor LFC lange tijd niet in het
erschiet. Ook al heerste de
juipe van trainer Ger Perdijk
p alle fronten en met name op
jet middenveld, tot vijf minuten
roor de pauze kon het dat grote
verwicht niet in harde cijfers
at uitdrukking brengen. In aan-
allend opzicht bleek het
machtsvertoon van de Katwij
kers slechts uit het fraaie af-
landsschot van Wim van der
Plas en de scoringskansen van
Joep den Hollander (mislukt
chot dat naast ging) en Nico
Kuyt ^kopbal voorlangs). Binnen
toee minuten zette Quick Boys
dank zij een weifelend optre
dende LFC-defensie de Leide-
laars echter op het voor hen
de kinderclub, die we verant
woord willen laten dansen.
Niet naar het „volwassene"
trekken. Geen sexsfeer. Ook in
muzikaal opzicht verant
woord."
Evert Castelein is de zoon van
een bakker: bakker Castelein,
Lage Rijndijk. „Eenvoudig
middenstander. Ik was de ze
vende zoon, die ging vroeger
naar de koningin. De felicita
tie van de koningin kwóm ook.
Ik reed op de bakkersfiets en
bediende een rottige wijk, de
Zijl op, tot bijna Oud Ade
toe.'s Winters koud en glad.
Lazerde met fiets en mand en
70 broden over de weg." En
dan opeens een hele sprong:
„Ik ben dankbaar, dat ik later
kampioen van de Leidse dan-
samateurs werd. Ik was 17
jaar, toen ik stiekem ging dan
sen. Na het brood bezorgen.
Dansen was bijna een dood
zonde. Overigens zat er een
zakengeest in me. Ik moest
nieuwe broodklanten werven,
voor elke klant twee en een
halve cent zakgeld méér. Dat
was in het Haagwegkwartier.
Dat liep tot 8 gulden op, vrese
lijk veel voor die tijd. Maar ik
zag me alleen als dansleraar.
Ik kreeg 100 gulden van mijn
'moeder los en ik begon aan
mijn carrière, in 1931." Evert
Castelein groeide het pand
aan de Langebrug uit en ves
tigde zich in '47 aan de Hoog-
landsekerkgracht, in een
„christelijk" gebouw. Dat was
een „zedenstotende" affaire,
maar volgens eer en geweten
deed E. C. er z'n werk.
Toen E. C. wilde trouwen, ging
het feest bijna niet door, want
de pastoor van de St. Joseph-
parochie had zo z'n bezwaren:
„dat zal wel een modern huwe
lijk worden," zei hij tegen
Evert, die helemaal niet wist
wat dat was, maar hij danste
nu eenmaal. Toen moeder
Castelein dit hoorde, trok ze
haar mantel aan en „bewerk
te" daarna de pastoor. Er was
ook eens een pastoor in Oud
Ade (rond 1946), die tegen E.
Sylvia
Diana
in actie.
i Tegelhandel-doelman Wim Roozen weet hier een inzet van Paul Wetselaar van
Zwaanvogels nog te pareren. Viermaal zou Roozen echter toch moeten zwichten.
Van onze sportredactie
LEIDEN Zwaanvogels is de
nieuwe zaalvoetbalkampioen
van de Afdeling Leiden. Het
oude „Stormvogels", dit seizoen
voor het eerst gesponsord door
Cees Zwaan, kreeg die titel gis
teravond verrassend toege
speeld door degradant Wernink.
De Beton-Boys versloegen de
enig overgebleven concurrent
van Zaanvogels, veelvuldig
kampioen LDWS met 21. Zelf
bleef Zwaanvogels overeind te
gen Tegelhandel: 42.
Wernink-doelman Jan ten Haa-
ve groeide gisteravond in het
treffen met LDWS uit tot de
grote uitblinker. Na het ope
ningsdoelpunt van Bram de
Roode weerstond Ten Haave de
LDWS-furie grandioos. Schoten
van Ger de Roode, Cees de Roo
de en Cock Slingeland werden
moeiteloos gepakt, terwijl ook
het geluk dat een goede doel-
gian nu eenmaal nodig heeft
ballroom beoefend die in hun
jeugd niet aan bod kon ko
men. We hebben trouwens een
kindercrèche." E. C. getuigt in
telegramstijl. Daaromheen
praat hij als pater Brugman,
want ooit won hij een welspre
kendheidsconcours. „Dan is er
Sylvia Diana gaat maar door. Deze 10-jarige Kat-
wijkse leerling der vierde klas van de Prinses
Beatrixschool, die in het dagelijks leven niet alleen
luistert naar de naam Sylvia maar ook voor het
gemak en volgens de burgerlijke stand met Ver
meulen wordt aangeduid, vergaart trofeeën bij de
vleet als jeugdig magiërtje.
Ze is al een paar keer in de krant verschenen, in tientallen
kranten en tijdschriften trouwens (want vader en moeder Ver
meulen laten geen publiciteitskans onbenut) en het moet daarom
nu een beetje uit zijn, vind ik.
Maar Sylvia Diana denkt er niet aan te stoppen. Je krijgt de
kriebels van zo'n wonderkind, want uiteindelijk kun je er geen
touw aan vastknopen. Zes bekers zijn nu al in haar bezit; op
alle concoursen is het raak. En laat die Sylvia Diana nu in
het weekeinde enkele honderden volwassen vakbroeders en
-zusters verlinkt hebben. Al die magiërs, uit alle werelddelen,
waren in de Kongresshalle in Düsseldorf bijeen en ze keken
Sylvia vakbekwaam op de vingers. Sylvia manipuleerde rustig
door met munten en ze won de tweede prijs een zilveren
medaille.
Vader Vermeulen, bijna door emoties overmand, stond me
gisteren te woord. Sylvia zelf zat nog op school, waarschijnlijk
verdiept in een rekensommetje. „Toen Sylvia die prijs in
ontvangst mocht nemen stonden mijn vrouw en ik achter de
coulissen gewoon te huilen. Het was fantastisch, ongelooflijk,
dat kind zoals ze al die kopstukken te snel af was. Moet u
nagaan: ze werd beoordeeld door volwassen beroeps en ama
teurs als „grote", want er was geen jeugdconcours. Daarom
waren we er wel even kapot van, dat kunt u zich voorstellen,
nietwaar?
Niemand deed het haar na. Een derde prijs was er niet eens;
niet genoeg punten, denk ik. Sylvia kreeg een Düsseldorf een
14-daagse trip door Oostenrijk aangeboden en ze doet daar mee
aan een show, die jongste goochelares van Europa van ons.
Ze mag daar als 10-jarige wel optreden. Hier in Nederland niet;
dan moet je eerst twaalf zijn van de arbeidsinspectie", vertelt
vader Vermeulen die zelf lang niet vies van goochelen is
met spijt in de stem. „Maar de school gaat vóór alles"
probeert hij me te overtuigen. Inmiddels is Sylvia al zo ver
dat ze haar handigheidjes bedrijft met een bijpassend tekstje
in het Nederlands, Frans Duits en Engels. Ook daarover doet
vader Venpeulen opgetogen. Wat mij betreft, hoeft Sylvia niet
eens meer naar school....
na voorbereidend werk van
Wim van Dijk) snel de gewenste
aansluiting en een verlenging
leek weer tot de reële mogelijk
heden te behoren. Precies tien
minuten lang gaf Quick Boys
LFC de gelegenheid om de basis
voor een beslissing door verlen
ging te leggen. Daarna versnel
de Quick Boys (sterker en geraf
fineerder voor de dag komend
dan in de competitie) weer en
bepaalde het via vier splijtende
dieptepasses door de zwakke
LFC-defensie het verschil op
vijf treffers.
Jaap Heerikhuisen kreeg een
vrij veld voor zich, maar werd
in het 16-meter gebied neerge
legd door René Holswilder.
Jaap Heerikhuisen zelf benutte
de eerste strafschop (20ste mi
nuut). Twee minuten later was
het Arie Haasnoot, die van de
Leidse defensie alle vrijheid
kreeg en vanuit een bijna onmo
gelijke hoek 1-4 mocht scoren.
In de 32ste minuut voltooide
Haasnoot zijn hattrick. De door
hem zelf de ruimte ingestuurde
Wim van der Plas trof het hout
werk, waarna Haasnoot in de
rebound voor 1-5 kon zorgen.
Wim van der Plas tenslotte be
paalde uit de tweede strafschop
(hij werd onderuit gehaald door
René Holswilder) voor de 1-6
eindstand.
PIET VAN DAM
Gotisch van houding, barok maar toch waardig van
stijl demonstreert Evert Castelein hier een Engelse wals
onoverbrugbare verschil van
twee treffers.
Joep den Hollander (gister
avond spelend op het midden
veld) zette na een solo langs
twee LFC-ers Quick Boys op 0-1
en laatste man Arie Haasnoot
bepaalde met de meest komi
sche treffer van de week de
ruststand op 0-2. Jaap Heerik
huisen tikte uit een vrije trap de
bal naar de toestormende Arie
Haasnoot, die het leder ver-,
keerd voor zijn voeten kreeg,
dan toch maar met de bal langs
de Leidse muur en twee vertwij
feld toeziende LFC-ers snelde
en simpel 0-2 intikte.
Na de pauze waren de rollen
geruime tijd volkomen omge
keerd. LFC richtte zich op uit
de malaise en verschafte zich
met redelijk aanvalsspel nu wel
de mogelijkheden om het doel
van invaller-doelman Arend van
den Oever onder druk te zetten.
LFC vond met de tegentreffer
van Peter Siera (fraaie kopbal
Nico Kuyt (rechts) breekt met een kopbal gevaarlijk
door. LFC-speler Wim van Dijk kan pas in tweede instantie
opruiming houden.