LANGS OMWEGEN Evert Castelein verlaat de wereld van de dans ^uick Boys velt LFC: 1-6 Zwaanvogels Leids zaalvoetbalkampioen Sylvia Diana blijft iedereen onder tafel manipuleren OENSDAG 24 MAART 1976 LEIDSE COURANT PAGINA 5 DOOR TON PIETERS Op mijn omwegen door stad en land kóm ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen negen en tien uur kunt u mij telefonisch vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummér van mijn geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 19 vragen. (driemaal werd het houtwerk van de Wornink-veste geraakt) niet ontbrak. Het weer bijzonder defensief in gestelde Wernink moest het te gen de duidelijk sterkere oppo nent hebben van het aloude counter-systeem. In de eerste helft leverde dat twee doelpun ten op: Chris Looy en Henk Smits scoorden. Ook na de hervatting werden op die manier doelrijpe kansen ge creëerd, zeker in de periodes (twee) dat Cees de Roode door arbiter Uphof naar de kant was verwezen wegens aanmerkingen op de leiding. Koos van Weerlee, Looy en Smits slaagden er ech ter niet in „vliegende keep" Wim Visser voor een derde maal te passeren. Zwaanvogels heeft het tegen Te- gelhandel alleen in de eerste helft echt moeilijk gehad. In die fase na de Van Duuren-acht zelfs een 2—1 voorsprong via treffers van Piet en Nol Roozen. Na de doelwisseling stelde Zwaanvogels evenwel snel orde op zaken. Paul Wetselaar en Wim Ouwehand wijzigden de 2—2 rustand (doelpunten van Gijs Collé en Pim van der Meer) in een verdiende 42 score. TOPSCORERS: 1. Jan van Duyn (Zwaan vogels) 27; 2. Ger de Roode (LDWS) 22; 3. Pim van der Meer (Zwaanvogels) 1) 20; 4. Piet Roozen (Tegelhandel) 1) 16; 5. Hans van der Starp (Swift Winkeltje) 15; 6. Paul Wetselaar (Zwaanvogels) 1) en Nol Roozen (Tegelhandel) 1) 11. UITSLAGEN/STAND: Wemink-LDWS 2—1; Zwaanvogels—Tegelhandel 4—2. Zwaanvogels kampioen. Zwaan vogels 14 11 l 2 23 7M3 LDWS 14 7 3 4 17 46-2S Tegelhandel 13 5 2 6 12 40-44 Swift Wink. 13 4 3 6 11 42-56 Wernink 14 3 1 11 5 2553 Evert Castelein gaat jrofessioneel zijn laatste walk" maken. Deze rij- ige „dom" onder zijns jelijken, gotisch van louding, barok maar och waardig van stijl, raat de wereld van de lans verlaten. Ondenk baar bijna. Maar laat de loncurrentie zich niet de landen wrijven, want Averts geest zal over alle jewestelijke dansvloe- en blijven waren. Bo vendien gaat zijn School" gewoon door: vordt gecontinueerd, oals Castelein het uit drukt. Nog dit jaar zet Jvert een grote punt 'ichter de quick-step en zowat alle dansen die noeder Aarde en haar ónderen hebben voort- jebracht. C. is 45 jaar dansleraar [eweest. Zeer Icing vanuit een latholiek principe, maar later agen ook bij hem twee gelo- ten op één kussen, zonder dat le duivel daartussen per se - en poot aan de grond moest rijgen. „Ik hoop met in- ;ang van 1 januari '77 wel e leven, maar er niet meer te ijn," zegt Evert met een gede- ideerde zwaai van zijn rech- erhand." Dat zal wel een klap [even. Het is jammer, maar lan ben ik 65. Ik zeg dan tot edereen: het ga u goed, de dansschool wordt geconti- iueerd." Ja een hoofse buiging van E. valt dan het doek. Maar de how must go on. Misschien lieemt Castelein jr. de draad ip, „maar zeker weten doe ik iet niet," houdt Castelein jr. iet enthousiasme van vader log even tegen „want perso- leel is de grote factor. Je moet [oede vakmensen hebben. Ik s len nu zelf 6 jaar in Lisse jiiezig, qua werk heb ik daar :1 en dagtaak. Als ik nu naar iet management ga, zal er ;oed personeel moeten komen ils we onze naam willen op- louden. Ik zou dan praktisch 4een dansleraar meer kunnen ijn en dat is een hele konse- entie voor me." Casteleins runnen momen- danswereld met ruim 100 jonge en oudere mensen zich voor een belangrijk il op „de huwelijksmarkt" ivinden. Ook in Zoetermeer :gon Castelein, waar een eede avond bij moest. Zoe termeer, meer, meer en meer bij Castelein. „Grote groei bij de gehuwden. Nu prettig dan sen in nlaats van brideen. Hp C. zei: „Castelein, je bent een beste man, maar zou je er niet mee stoppen? Want het is zo slecht. E. C. bleef de danslust voeden, markatn en met grote voortvarendheid. Op zijn eerste bal na de oorlog voerde de blootheid van de monstrerende dames tot een soort schandaal dat in onze krant beschreven werd. „Een commissie moest jurken keu ren en toen bleek een 7 mm. breed split je in een japon te veel voor iemand; zoveel bloot op de rug was ontoelaatbaar." Alles bleef niettemin E. C. in teresseren: „Tót volksdansen toe; er waren alleen te weinig jongens, vond ik. Een hele be levenis was voor mij het lesge ven in het Leids woonwagen kamp, zo 15 jaar geleden, waar ze alle gouden armban den van onze dames wilden overnemen. Een heel andere leefwereld. Nooit spijt van ge had." Een leven voor de dans, dansend door het leven. E. C. jureerde in Engeland (Enge land is voor de dansleraar, wat Rome wasI en is voor de rooms gelovige), en Victor Sil vester met z'n ballroomor- kest was een van zijn lera ren. Evert bleef het bekijken; zo ook de na-oorlogse geboor tegolf. Hij rekende uit, dat hij in 1963 (toen de golf zo de leeftijd van 17 jaar zou berei ken) het pandLangebrug zou kunnen afstoten. Planning met behulp van de sex-meter. Na de golf kwam de neerslag: het leerlingenbestand in de Bol lenstreek werd tot een zesde gereduceerd, terwijl in Leiden het hoogtepunt nog niet was bereikt; „door de invloed van de badplaatsen, waarschijn lijk," meent nu E. C. „Hoeveel mensen heeft u nu dansen geleerd, E. C.?" „Da's leuk, da's heel leuk. Laat ik eens kijken, in 45 jaar. Nou, dat zijn er zo'n 90.000 tot 125.000. Voor mij is het nu stoppen. Ben heei dankbaar, dat ik niet heb hoeven wijken voor de jongere leerkrachten. Ik voel de jeugd aan. Vooral ook het instrueren van gehan dicapten bezorgt me de groot ste voldoening. Dat rolstoel- dansen komt voor elkaar. Heel erg veel heb ik te danken aan mijn tweede vrouw. Ze was een collega van me in Venlo en ze bracht de zuidelijkheid mee naar Leiden. Ze leeft er volop in mee, doorziet alles beter dan wij, die mevrouw Castelein-Mulder." Het afscheid van E. C. gaat volgens zijn eigen formaat: groots en vol accenten. Zater dagavond zullen de drie zalen van het Stadsgehoorzaal-zaal complex met 1100 leerlingen gevuld zijn voor een „slot-gala- De kieviten zijn weer be zig. Het ene eerste ei na het andere wordt gelegd. Meestal op niet voor de hand liggende plekjes, in liefst drassige weilan den. Vorige week waren de meeste primeur jagers al op pad om de kieviten van hun eerste gebroed af te helpen en burge meesters in staat te stel len, deze eerstelingen - waarvan de kieviten moeders zich zulke hoopvolle voorstellingen maakten - in ontvangst te nemen. Ik was gistermorgen in Sas- senheim om de hele procedure te kunnen volgen. Daar was een zekere Ernst W. Havenaar, ofschoon Voorhouter meestal opererend op Sassenheimse bodem. Op 150 meter afstand van de boerderij van de heer N. H. Ruygrok aan de Rijks straatweg hurkte Ernst neder bij twee punteieren waarover zwarte inkt scheen gemorst. De eitjes gingen op een zilver en bonbonnière, bedekt met wat hooi. Daarna reden we op burgemeester A. Kret aan, die op het gemeentehuis deed als of hij prettig verrast was. „Ik ben een echte stroper", vertel de Ernst hem. „Zo, zo zo", reageerde de heer Kret rustig; „wat ik zeggen wilde, is er geen actie geweest om dit eie ren rapen tegen te gaan, at- hans tot een minimum te be perken?" De burgemeester keek mij scherp aan, maar ik kon hem geen zekerheid ver schaffen. Dat zou trouwens het hele moment bedorven hebben. „Nou ja, ik dacht maar" ging de heer Kret ver der, terwijl hij rondkeek of hij de bonbonnière niet ergens neer kon zetten; „ik vond het niet zo erg, hoor, dit voorjaar- steken. Ik neem het ei (Ernst had het tweede als reserve achtergehouden) mee naar bo ven, waar B en W net bijeen zijn. Hartelijk dank, zeg. De bonbonnière komt u wellicht terug halen?" „Ja zeker", zei Ernst, „ik kom nog wel eens langs". Toen ging Ernst zijns weegs. Zonder attentie van de burge- vader. Enkele dagen eerder had de heer Krets collega Van der Haar in Voorschoten een kievitseersteling in ontvangst genomen. De vinders, vader en zoon Douwes, kregen toen wél een aardigheidje van hun bur- gevader. Maar ja, die Douwe- sen komen elk jaar met hun lentebode bij de heer Van der Haar aan. Die kan daar dus gerust donder op zeggen; hij hoeft zijn la maar open te trekken om de attentie eruit te halen. Nu was de dankzegging van burgemeester Kret al heel wat voor Ernst. Als stroper is hij wel wat anders gewend. „Ziet u", vertelde Ernst Have naar me graag, „ik ben een echte polderliefhebber. Ik dwaal veel door die Rode Mo lenpolder. Van jongsaf struin ik, daar al rond. Ik ben als natuurmens opgegroeid, al ben ik bouwvakker geworden. Vroeger, ik was toen zowat 14 jaar, sprongen er altijd boeren op me af. Eentje kwam zelfs te paard om me te vangen.- Dan vluchtte ik over allerlei sloten weg. Dat was een boer die venijnig op z'n kievitseie ren zat Ik heb 'm ook wel eens zien vechten, knokken, met eierenzoekers. Eens kreeg hij met z'n eigen koeiestaart, die-ie bij zich had, om z'n oren. Hij ging huilend af. Dat hoor je niet vaak, hè?, dat gebeurt zeldzaam". Deze tijd van het jaar legt Ernst Havenaar dagelijks kilo meters in de polder af: „Het is geweldig als je wat vindt maar je moet er wel heel wat voor af lopen. Nou ja, zoiets als met die boer, hè; als het 'seizoen voorbij was waren we altijd weer de beste vrinden. Die familie van ons staat be kend als goeie struiners en stropers. Ook vader Arie Ha venaar. Die man was zo snel. Nachten zaten jagers te wach ten tot ze hem konden vangen, maar fijn voor niets, hoor. Va der Arie had ze in de smiezen, als-ie achter de hazen of een den aanzat. Eindeloos, die tijd. En dan al die polities erachter aan. Prachtig gewoon. Dan was het rennen tot we thuis waren, veilig weggedoken on der bed. Daar mocht geen po litie komen. Ik was toen nog een jongen, maar het stropers- bloed zit er nog in. Iedere politieman kent me. Als ze we ten dat ik het ben, gaan ze wel weg, hoor. En maakt u zich nou maar geen zorgen over die moeder kievit Die legt straks haar twee andere eieren wel weer in een nieuw hooibed- je..." Burgemeester Kret van Sassenheim (links) neemt de eitjes op een zilveren bonbonnière. bedekt met hooi, in ontvangst. bal," alle gekleed volgens de eisen van wellevendheid en stijl. E. C. gaat daar niet om heen: „het grootste probleem is te zorgen, dat de jongens goed gekleed gaan. Ze hebben tegenwoordig geen „pak" meer, maar ze zullen er zater dagavond toch één aan moe ten hebben, anders komen ze er niet in. De „aangepaste" kleding wordt meer en meer in eer hersteld." Er komen ook 7 bands, van beat tot aan Hon gaarse luiste rmuziek van Czardas; Zuidamerikaanse klanken worden rondgestrooid evenals de goede oude jazz van een Big Band. Prins Car naval van de Hutspotten wordt even door de prins der ballroomdansen ontvangen en er na 20 minuten weer hoffe lijk uitgezet, „omdat het geen carnaval is", zo heeft E. C. verordonneerd. Aan een ou derwetse koek- en zopiestent kan met zich laven en spijzi gen. Het liefst laat E. C. zijn gasten sjuu drinken, „maar wie daar anders over denkt, moet het zelf maar weten." Op de eerste zondag na Pasen in zijn terminologie volgt E. C. nog getrouw de kerkelijke ka lender is op 25 april het „slot-bal", waarbij „vrije kle ding" is toegestaan: feestjurk- jes en verzorgd uiterlijk bij de mannen. Komende zaterdag avond zullen ook de ouders of voogden van „onze jongelui" van half elf tot" half twaalf speciaal worden ontvangen in de koffiekamer. E. C. heeft 45 jaar gebouwd aan illussie en werkelijkheid. Daar zit hij nu: zwart colbert, paarse stropdas, paarse po chet, zachtrood batikvest. Nog een paar keer zal zijn stem door de zaal schallen. Nu ver telt hij me nog: „Ik dans beter dan ik loop, ik heb zo'n stel holvoeten. Mijn favoriete dans? De rumba, de meest fas cinerende dans, en de slow- foxtrot, de dans van de waar heid, de basis van elke dans. En dan de jive, de meest le vendige dans. Mijn minst favo riete? Die is er niet. Ik stel me op naast de jonge men sen. Wat hebben ze nodig? Als dat beat is, dan is het beat. Als er iets niet bij ze leeft, nemen ze het niet over." Nog een paar uitspraken van E. C., en die mag je wel als bindend beschouwen: „Beat en soul gaan niet weg. Ze heb ben als groot voordeel de ei gen persoonlijke expressie, waarvoor je alleen maar richt lijnen kunt geven. Dat is een vrijheid die de jeugd zich nooit meer zal laten afnemen." „Ja, en de „bump" is een op borreling;" maar dat laatste zegt Castelein jr." Van onze sportredaktie EIDEN Het 26ste „Zilveren lolentoernooi" van de Leidse veede-klasser LFC is ten aan- ihouwe van slechts 125 toe- chouwers letterlijk en figuur- jk met vuurwerk van start ge- lan. Het bijzonder matig spe- nde LFC zelf werd het slach- iffer van de eerste krachtex- osie. Binnen een tijdsbestek an 50 minuten velde veelvuldig innaar Quick Boys het lot over PC: 1-6. Een ongekende weel- t voor de Katwijkers, die maar einig in de weg gelegd werden m deze monsterscore te boe- en. h toch lag deze afstraffing oor LFC lange tijd niet in het erschiet. Ook al heerste de juipe van trainer Ger Perdijk p alle fronten en met name op jet middenveld, tot vijf minuten roor de pauze kon het dat grote verwicht niet in harde cijfers at uitdrukking brengen. In aan- allend opzicht bleek het machtsvertoon van de Katwij kers slechts uit het fraaie af- landsschot van Wim van der Plas en de scoringskansen van Joep den Hollander (mislukt chot dat naast ging) en Nico Kuyt ^kopbal voorlangs). Binnen toee minuten zette Quick Boys dank zij een weifelend optre dende LFC-defensie de Leide- laars echter op het voor hen de kinderclub, die we verant woord willen laten dansen. Niet naar het „volwassene" trekken. Geen sexsfeer. Ook in muzikaal opzicht verant woord." Evert Castelein is de zoon van een bakker: bakker Castelein, Lage Rijndijk. „Eenvoudig middenstander. Ik was de ze vende zoon, die ging vroeger naar de koningin. De felicita tie van de koningin kwóm ook. Ik reed op de bakkersfiets en bediende een rottige wijk, de Zijl op, tot bijna Oud Ade toe.'s Winters koud en glad. Lazerde met fiets en mand en 70 broden over de weg." En dan opeens een hele sprong: „Ik ben dankbaar, dat ik later kampioen van de Leidse dan- samateurs werd. Ik was 17 jaar, toen ik stiekem ging dan sen. Na het brood bezorgen. Dansen was bijna een dood zonde. Overigens zat er een zakengeest in me. Ik moest nieuwe broodklanten werven, voor elke klant twee en een halve cent zakgeld méér. Dat was in het Haagwegkwartier. Dat liep tot 8 gulden op, vrese lijk veel voor die tijd. Maar ik zag me alleen als dansleraar. Ik kreeg 100 gulden van mijn 'moeder los en ik begon aan mijn carrière, in 1931." Evert Castelein groeide het pand aan de Langebrug uit en ves tigde zich in '47 aan de Hoog- landsekerkgracht, in een „christelijk" gebouw. Dat was een „zedenstotende" affaire, maar volgens eer en geweten deed E. C. er z'n werk. Toen E. C. wilde trouwen, ging het feest bijna niet door, want de pastoor van de St. Joseph- parochie had zo z'n bezwaren: „dat zal wel een modern huwe lijk worden," zei hij tegen Evert, die helemaal niet wist wat dat was, maar hij danste nu eenmaal. Toen moeder Castelein dit hoorde, trok ze haar mantel aan en „bewerk te" daarna de pastoor. Er was ook eens een pastoor in Oud Ade (rond 1946), die tegen E. Sylvia Diana in actie. i Tegelhandel-doelman Wim Roozen weet hier een inzet van Paul Wetselaar van Zwaanvogels nog te pareren. Viermaal zou Roozen echter toch moeten zwichten. Van onze sportredactie LEIDEN Zwaanvogels is de nieuwe zaalvoetbalkampioen van de Afdeling Leiden. Het oude „Stormvogels", dit seizoen voor het eerst gesponsord door Cees Zwaan, kreeg die titel gis teravond verrassend toege speeld door degradant Wernink. De Beton-Boys versloegen de enig overgebleven concurrent van Zaanvogels, veelvuldig kampioen LDWS met 21. Zelf bleef Zwaanvogels overeind te gen Tegelhandel: 42. Wernink-doelman Jan ten Haa- ve groeide gisteravond in het treffen met LDWS uit tot de grote uitblinker. Na het ope ningsdoelpunt van Bram de Roode weerstond Ten Haave de LDWS-furie grandioos. Schoten van Ger de Roode, Cees de Roo de en Cock Slingeland werden moeiteloos gepakt, terwijl ook het geluk dat een goede doel- gian nu eenmaal nodig heeft ballroom beoefend die in hun jeugd niet aan bod kon ko men. We hebben trouwens een kindercrèche." E. C. getuigt in telegramstijl. Daaromheen praat hij als pater Brugman, want ooit won hij een welspre kendheidsconcours. „Dan is er Sylvia Diana gaat maar door. Deze 10-jarige Kat- wijkse leerling der vierde klas van de Prinses Beatrixschool, die in het dagelijks leven niet alleen luistert naar de naam Sylvia maar ook voor het gemak en volgens de burgerlijke stand met Ver meulen wordt aangeduid, vergaart trofeeën bij de vleet als jeugdig magiërtje. Ze is al een paar keer in de krant verschenen, in tientallen kranten en tijdschriften trouwens (want vader en moeder Ver meulen laten geen publiciteitskans onbenut) en het moet daarom nu een beetje uit zijn, vind ik. Maar Sylvia Diana denkt er niet aan te stoppen. Je krijgt de kriebels van zo'n wonderkind, want uiteindelijk kun je er geen touw aan vastknopen. Zes bekers zijn nu al in haar bezit; op alle concoursen is het raak. En laat die Sylvia Diana nu in het weekeinde enkele honderden volwassen vakbroeders en -zusters verlinkt hebben. Al die magiërs, uit alle werelddelen, waren in de Kongresshalle in Düsseldorf bijeen en ze keken Sylvia vakbekwaam op de vingers. Sylvia manipuleerde rustig door met munten en ze won de tweede prijs een zilveren medaille. Vader Vermeulen, bijna door emoties overmand, stond me gisteren te woord. Sylvia zelf zat nog op school, waarschijnlijk verdiept in een rekensommetje. „Toen Sylvia die prijs in ontvangst mocht nemen stonden mijn vrouw en ik achter de coulissen gewoon te huilen. Het was fantastisch, ongelooflijk, dat kind zoals ze al die kopstukken te snel af was. Moet u nagaan: ze werd beoordeeld door volwassen beroeps en ama teurs als „grote", want er was geen jeugdconcours. Daarom waren we er wel even kapot van, dat kunt u zich voorstellen, nietwaar? Niemand deed het haar na. Een derde prijs was er niet eens; niet genoeg punten, denk ik. Sylvia kreeg een Düsseldorf een 14-daagse trip door Oostenrijk aangeboden en ze doet daar mee aan een show, die jongste goochelares van Europa van ons. Ze mag daar als 10-jarige wel optreden. Hier in Nederland niet; dan moet je eerst twaalf zijn van de arbeidsinspectie", vertelt vader Vermeulen die zelf lang niet vies van goochelen is met spijt in de stem. „Maar de school gaat vóór alles" probeert hij me te overtuigen. Inmiddels is Sylvia al zo ver dat ze haar handigheidjes bedrijft met een bijpassend tekstje in het Nederlands, Frans Duits en Engels. Ook daarover doet vader Venpeulen opgetogen. Wat mij betreft, hoeft Sylvia niet eens meer naar school.... na voorbereidend werk van Wim van Dijk) snel de gewenste aansluiting en een verlenging leek weer tot de reële mogelijk heden te behoren. Precies tien minuten lang gaf Quick Boys LFC de gelegenheid om de basis voor een beslissing door verlen ging te leggen. Daarna versnel de Quick Boys (sterker en geraf fineerder voor de dag komend dan in de competitie) weer en bepaalde het via vier splijtende dieptepasses door de zwakke LFC-defensie het verschil op vijf treffers. Jaap Heerikhuisen kreeg een vrij veld voor zich, maar werd in het 16-meter gebied neerge legd door René Holswilder. Jaap Heerikhuisen zelf benutte de eerste strafschop (20ste mi nuut). Twee minuten later was het Arie Haasnoot, die van de Leidse defensie alle vrijheid kreeg en vanuit een bijna onmo gelijke hoek 1-4 mocht scoren. In de 32ste minuut voltooide Haasnoot zijn hattrick. De door hem zelf de ruimte ingestuurde Wim van der Plas trof het hout werk, waarna Haasnoot in de rebound voor 1-5 kon zorgen. Wim van der Plas tenslotte be paalde uit de tweede strafschop (hij werd onderuit gehaald door René Holswilder) voor de 1-6 eindstand. PIET VAN DAM Gotisch van houding, barok maar toch waardig van stijl demonstreert Evert Castelein hier een Engelse wals onoverbrugbare verschil van twee treffers. Joep den Hollander (gister avond spelend op het midden veld) zette na een solo langs twee LFC-ers Quick Boys op 0-1 en laatste man Arie Haasnoot bepaalde met de meest komi sche treffer van de week de ruststand op 0-2. Jaap Heerik huisen tikte uit een vrije trap de bal naar de toestormende Arie Haasnoot, die het leder ver-, keerd voor zijn voeten kreeg, dan toch maar met de bal langs de Leidse muur en twee vertwij feld toeziende LFC-ers snelde en simpel 0-2 intikte. Na de pauze waren de rollen geruime tijd volkomen omge keerd. LFC richtte zich op uit de malaise en verschafte zich met redelijk aanvalsspel nu wel de mogelijkheden om het doel van invaller-doelman Arend van den Oever onder druk te zetten. LFC vond met de tegentreffer van Peter Siera (fraaie kopbal Nico Kuyt (rechts) breekt met een kopbal gevaarlijk door. LFC-speler Wim van Dijk kan pas in tweede instantie opruiming houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 5