nerlijke irdeeldheid idt tot chaos WHISKY TEKORT BEDREIGT ENGELAND DE ONDOORZICHTIGE OORLOG IN LIBANON (3 EN SLOT) 12 MAART 1976 LEIDSE COURANT PAGINA 11 leen buitenlandse factoren spelen een rol in «■«nese burgeroorlog. Ook in Libanon zelf zijn boende elementen om een burgeroorlog: in je houden. De buitenlandse elementen zijn in Ingeënt op een heel reële binnenlandse proble- In die problematiek spelen sociale en reli- !|elementen door elkaar. Libanon was tot de Oorlog waarschijnlijk wel het meest liberale 3r wereld met alle voor- en nadelen van dien. lorme nadeel van een schrijnende sociale on aardigheid waar broodnodig iets aan gebeuren maar het grote voordeel van een totale vrij de zowel aan de handel als aan het kulturele —en goede kwam. Verklaring van enkele termen: Sunnieten: Moslems die zich beschouwen als de orthodoxe Islam. Zé maken een 85% uit van alle moslems in de wereld. Shiieten: Een dissidente sekte van Moslems, vooral sterk in Iran en in Irak. Druzen: een groep die zich van de Shiieten afgesplitst heeft, en in zijn godsdienst nog nau welijks iets met de orthodoxe Islam gemeen heeft. Gemakke- lijkheidshalve worden ze in Li banon toch bij de Moslems gerekend. Maronieten: Christenen van de Maronitische ritus, die er trots op zijn altijd in eenheid met Rome geleefd te hebben. Byzantijnen: Christenen van de Byzantijnse ritus. Onder hen zijn twee groepen: de ort hodoxen die van Rome afge scheiden zijn en de Katholie ken die de Paus erkennen. Armeniërs: Christenen die in het begin van deze eeuw in Turkije aan de massamoord op de Armeniërs zijn ontko men. Ook zij vallen uiteen in een orthodoxe en een katholie ke groep. De katholieken zijn weinig talrijk. President Suleiman Franjieh, die 15 februari drastische hervormingsplannen bekendmaakte om de rust tussen de strijdende partijen een blijvend karakter te geven. Pierre Gemayel, leider van de Falangisten: de enige niet omkoopbare politicus van Libanon. is een land van minder- jet is simplistisch er een Verdeling in christenen jns te maken, want bei en vallen in vele kleine- uiteen: er leven Shi'ieten, Sunnie- >ks-orthodoxen, Druzen, jatholieken en Armeens ken, om alleen maar de jkste te noemen. Al die jaloers op hun ei- iteit. Dat is dan ook de iste reden waarom Li- eweldig aan zijn vrij- gehecht. De „ander" makkelijk als een be- 1 gezien voor eigen vrij- n'ieten zijn bang door de overheerst te worden, irezen ze dat de chirste- [ders Libanon af zullen jvan de Arabische we- irbij ze kultureel thuis j» waarvan ze de politie- «lden delen. daarentegen zijn jgeslokt te worden door weldigende Arabische leid van de landen om 3, die hen los zou maken 'chirstelijke wereld (Eu- n Amerika), waarbij ze ais voelen en waar veel >e christelijke emigran- en. Dat betekent overi- 2t dat ze niet ook aan het gehecht zijn en aan de ïhe kuituur. De Libanese jen zijn er trots op een ;ewoon belangrijke rol d te hebben bij de ople- an de Arabische litara- an het begin van deze de Islam leven in Liba- ee groepen: de Sunnieten Shi'ieten, te vergelijken It binnen het christendom eken en protestanten U heel lang voelden de (n zich vervolgd door de ten die in de wereld 85 in alle Moslims, uitmaken in Libanon beter gesi- maar minder talrijk zijn i Shi'ieten. i'ieten hebben zich daar- ug getrokken in het berg- p leven in de armste ge- 1 van Libanon. Pas de I vijf jaar kwam onder de en een beweging op gang zelfvertrouwen gaf. On inspirerende leiding van Ioessa Sadr begonnen ze ïweging van de misdeel vooral in enkele massa- ïgen met veel wapenver- scljiuidelijk maakte dat de ;n een reële macht bete- Hoewel hun beweging ;nstig geïnspireerd is ze vooral voor sociale 12 [eringen en meer politieke Hun doeleinden liggen ïeel dicht bij die van de partijen, met wie Imam genaak tweeslachtige betrek- ji onderhoudt. lel water Nu het staakt het vuren in Beiroet lijkt te worden nageleefd heeft deze linkse militiaman zijn geweer niet meer nodig. Het wapen hangt doelloos op zijn rug, terwijl hij exemplaren van zijn partijkrant aan de man tracht te brengen. "ajgt voor de hand dat deze situatie een paradijs is [vissers in troebel water. de burgeroorlog trad er )larisatie op die de Liba- ïvolking in drie groepen ïlde. In de eerste plaats de verdedigers van Liba- >als het was: de Falangis hun bondgenoten. Deze bestaat uit vrijwel uitslui- Iaronieten. [alangisten (Kataeb in het >ch) hebben niets te ma ken met hun Spaanse naamge noten. Goed georganiseerd en bewapend vertegenwoordigen ze ruim 80 pet. van alle strijders van deze groep. Maar grof ge schat vormen ze slechts een der de van de totale Libanese chris tenbevolking. Deze partij, geleid door Pierre Gemayel, recruteert zijn leden vooral onder de klei ne middenstand, de kleine amb tenaren en verder ook op het platteland. De Falangisten vor men zeker niet de partij van de rijke christenen, maar ook niet van de allerarmsten. Pierre Gemayel heeft in Liba non veel politieke tegenstan ders, maar hij heeft ook de re putatie de enige niet omkoopba re politicus van Libanon te zijn. Verder hoort bj deze groep de partij van Camille Sham'oen, oud-president vari de republiek en op het ogenblik minister van binnenlandse zaken. Zijn partij heeft de laatste jaren ook eigen stoottroepen gevormd, maar hun aantal is veel kleiner dan dat van de Falangisten. Verder zijn er nog twee kleinè tijdens de cirsis ontstane groepen die een extreme positie innemen: „De Bewakers van de ceder", geleid en geïnspireerd door de dichter Said Aki en de „Organisatie", verwant met de „Maronitische Liga", een groep Maronititsche notabelen. De kracht van de Falangisten en hun bondgenoten ligt vooral in hun eenheid en hun organisa tie: de tegenpartij is één coalitie van een hele serie verschillende groepen. Tot december waren deze christenen haast uitslui tend in de verdediging: hun weerstand tegen de aanvallen van de tegenpartj was veel gro ter dan deze verwacht had. De grote angst van de Falangisten is dat Libanon een Islamitische staat wordt. Sinds 1943 (jaar van de Libanese onafhankelijk heid) wordt behalve door de constitutie de Libanese staats vorm bepaald door een monde ling akkoord waarin wordt be paald dat de president een Ma roniet is evenals de opperbevel hebber van het leger. De eerste minister is een Sunniet en de kamervoorzitter een Shi'iet. Dit akkoord is op 15 februari van dit jaar gewijzigd. De Libanese president Suleiman Franjieh maakte toen een hervormings plan bekend dat de Moslims een groter aandeel in de macht geeft. Volgens dit plan worden de 99 parlementszetels gelijk verdeeld tussen christenen en moslims. Vroeger was de ver houding 6:5 ten gunste van de chirstenen. Gehandhaafd blijft dat de president een Maroniet is, de voorzitter van het parle ment een Shi'iet en de premier een Sunniet De premier wordt echter niet meer door de presi dent benoemd, maar door het parlement gekozen. Bij benoe mingen in de overheid wordt niet langer met de godsdienst rekening gehouden, maar met prestaties. Slechts bij de hoog ste posten wordt een godsdienst ig evenwicht in acht genomen. De twee grote groepen binnen de Libanese wordt gevormd door de aanvallers. Deze groep bestaat uit een grote verzame ling kleine partijen, die soms weinig meer met elkaar gemeen hebben dan dat ze het heersen de systeem willen veranderen of omverwerpen. De leider van de ze coalitie is een Druze: Kamal Dzjoemblat, een feodaal heer, maar tevens leider van de socia listische Volkspartij en voorzit ter van het Front ter ondersteu ning van het Palestijnse verzet waarin behalve de leiders van het verzet ook gedelegeerden uit Syrië Algerije, Egypte en Irak zitting hebben. De meerderheid van deze coaltie bestaat uit Mos lims, maar er bevonden zich ook christenen onder, terwijl de Druzen, behalve Dzjoemblat er vrijwel geen rol in spelen. Ze noemen zich „de progressieve partijen" of „de nationale bewe ging" Behalve de partij van Dzjoem blat wordt de coaltie gevormd door: de Libanese Communisti sche partij, de Libanese Organi satie voor Communistische ak- tie (links van de communisti sche partij), de onafhankelijke Masseristen (met hun militia de ,Moerabitoen"), „Front van de Weigering", de „Syrische Baath- partij", de Iraakse Baath-partij, de Syrische Socialistische Volkspartij (voorstander van een „Groot Syrië", dat een staat wil vormen met Libanon, Syrië en Jordanië), de Beweging van de „benadeelden", de Shi'ieten van de buitenwijken van Bei roet en de Bèkaa-vlakte. De strijders van deze groepen zijn gevormd en bewapend door het Palestijnse verzet. Het ver bond tussen de Palestijnen en deze oppositiepartijen (die maar heel zwak in het parlement ver tegenwoordigd zijn) laat zich ge makkelijk verklaren: de meeste aanhang komt uit de armste gebieden van Libanon, waar zich ook de Palestijnenkampen bevinden, met name in de bui tenwijken van Beiroet en in Zuid-Libanon. Hun strijd nam nog al eens het karakter aan van een wraak op de rijke Liba- nezen, waarbij er geen onder scheid gemaakt werd tussen christenen en moslims. Het is moeilijk om het doel van deze groep duidelijk uiteen te zetten want iedere kleine groep heeft zijn eigen belang. Maar een paar grote trekken kunnen toch wel aangegeven worden: sociale hervormingen, een veel grotere aandacht voor de ach tergebleven gebieden, vooral voor Zuid-Libanon en de Bekaa- vlakte, hervorming van het le ger. De communisten waar onder veel intellectuelen zoe ken naar een meer links getint bewind. De Nasseristen, vooral wijkleiders en hun handlangers, wensen meer persoonlijke in vloed. Het Front van de Weige ring streeft naar de val van het Libanese regime en zou van Li banon graag een aanvalsbasis tegen Israël maken. In tegenstel ling tot de Maronieten wil de coalitie van „progressieve par tijen" het ijzer smeden nu het heet is. De derde groep in Libanon be staat uit degenen die zich afzij dig houden. Het zijn vooral: de Sunnieten, van oudsher een stadsbevolking met rijke han delslieden. Hoewel minder tal rijk dan de Shi'ieten zijn de Sunnieten veel invloedrijker en beter vertegenwoordigd in de regeringsorganen. Een linkse re volutie zou zich ook tegen hen richten. Pas vorige maand zijn ze actief geworden. De Sunnie ten hoopten tot nu toe dat de Falangisten voor hen de kastan jes uit het vuur zouden halen zonder dat ze zich tegen de Shi'ieten hoefden te verzetten die tenslotte ook moslims zijn. Veel gevechten vonden plaats vanuit hun stadswijken, maar het waren niet de bewoners van deze wijken die er vochten. De Grieks-orthodoxen. Voor hen geldt in grote trekken het zelfde als voor de Sunnieten. Ook zij zijn een stadsbevolking en tellen vele rijke kooplui, dit in tegenstelling tot de Maronie ten die van huisuit een platte landsbevolking zijn en pas sinds een jaar of vijftig ook in de grote steden gevestigd zijn. De Druzen, die vooral in het gebergte ten zuid-oosten van Beiroet wonen. Ze leven er in een gesloten gemeenschap en zijn maar heel matig in de strijd geïnteresseerd. Dzjoemblat die zelf Druze is wordt maar door weinig van zijn geloofsgenoten gevolgd. Tot. nu toe bleek geen van de partijen duidelijk de sterkste en daarom kan de ondoorzichtige oorlog nog lang duren. Tenzij van buitenaf de veiligheid her steld kan- worden en een ge sprek op gang komt om de pro blemen te regelen. Syrië en de PLO proberen dit nu te berei ken. Het is de grote vraag of ze niet zelf te veel belangen heb ben bij het conflict om als een neutrale politiemacht op te kun nen treden. De situatie is te ingewikkeld om verder enigs zins serieuze voorspellingen te doen. Thorn Sicking S.J. Van onze correspondent Roger Simons WöEN Als het zo doorgaat, krijgt Groot Brit- pië af te rekenen met een ernstig gebrek aan Rifsky. Deze dramatische waarschuwing komt van ee; Schotse vereniging van whisky-stokers, die er elw aan toevoegde, dat de Britten zeker niet te whisky drinken. Wie voor de mogelijke toekom- tere schaarste aansprakelijk gesteld moet worden, fie regering-Wilson, die doorlopend blijk geeft van oejte gulzigheid en ongerijmdheid, aldus de whisky- mt verlangen om dergelijke ministeriële gebreken ëter als een nationale kwaal te beschouwen, in van ze een beetje breder te zien, wordt kenne- geprikkeld door de grote likwiditeitsmoeilijkhe- DfG. waaronder de Schotse whisky-industrie momen- E» gebukt gaat. De stijgende kosten van grondstof- hebben een ernstig gebrek aan geld veroorzaakt, jrdat de industrie zich genoodzaakt ziet haar voorra den voor de toekomst drastisch te beperken. Het rijpen van goede whisky duurt drie tot vijf jaar. Om die reden zullen de Britten pas rond 1980 door de droeve werkelijkheid tot het besef gebracht wor den, dat de whisky schaars geworden is. Volgens de zwartste voorspellingen zal dan weer de situatie ontstaan, die Groot Brittannië gekend heeft in de jaren onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. Toen verscheen er zo weinig Schotse whisky op de Britse markt, dat de liefhebbers van die sterke drank al heel blij waren als ze zich tegen kerstmis een fles fiFFAl KRFDIFT konden aanschaffen. In die tijd had Groot Brittannië nog veel erger dan nu vreemde valuta nodig. In opdracht van de regering werd 95 procent van de Schotse whisky geëxporteerd. De vereniging van whisky-stokers neemt aan, dat een dergelijke maatregel opnieuw genomen zou kunnen worden. Het ziet er namelijk naar uit, dat de wereld in het begin van de jaren 80 zestig procent meer whisky zal drinken dan vandaag de dag. In de eerste tien maanden van het afgelopen jaar werden echter ongeveer 200 miljoen minder flessen Schotse whisky neergelegd dan in dezelfde periode, van 1974. De whisky-industrie van Schotland expor teert jaarlijks al 85 procent van haar totale produktie. Ze wenst dat percentage niet op te voeren. Maar wil wel graag haar produktie volume verhogen, want de binnen- en buitenlandse vraag naar echte Schotse ka, en Japan. De Schotse producenten verlangen, dat de regering hen een poosje krediet geeft voor de betaling van de accijns. Momenteel moet die belasting onmiddel lijk betaald worden, wanneer de oude whisky uit de entrepots komt. Daarna duurt het nog twee maanden voor de producent dit geld terug krijgt van de consument. Die periode kan niet korter gemaakt worden, maar de regering zou de whisky-stokers wel meer tijd kunnen geven om de accijns te betalen, net zoals aan de brouwers krediet gegeven wordt. Een dergelijke tegemoetkoming zou 500 miljoen gul den vrij maken, waarmee nieuwe voorraden gefinan cierd zouden kunnen worden. Maar het is spreken tot dovemansoren, nu de gulzige Britse regering blv' verlangen, dat whisky-producenten de ver'- lasting voorschieten uit hun

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 11