een aspirientje Genezen van een melaatse goedkoper dan groeiend aantal lepra-patiënten Zes Bretonse kinderen mogen eindelijk bestaan ONHEILSPELLEND TEKEN AAN DE WAND: In een verder gevorderd stadium kan de ziekte oorzaak worden van afzichtelijke wonden en verminkingen. De eerste leprozen die je in Ethiopië ziet zijn bedelaars. Met hun verminkte ledematen, soms omwonden met lompen, wekken zij in de straten van Addis Abeba het medelijden op De reactie van de voorbijgangers. Er zijn bijna 4000 melaatsen in de Ethiopische hoofdstad. Een aantal hunner bedelt de ge makkelijkste manier om in le ven te blijven in dit doodarme land, waar het gemiddelde in komen een gulden per dag be draagt. tenschappelijk onderzoek naar de ziekte doen. Een van die artsen is de 32-jarige Ben Naafs uit Apeldoorn. Een jonge vrouw heeft zich in de kliniek gemeld met de duidelijke tekenen van lepra. Met behulp van weinig kostbare tabletten is genezing verzekerd. Het zien van de door lepra ont menselijkte bedelaars bevestigt onmiddellijk het beeld dat „men" heeft van melaatsen: mensen met dorre, afgestorven handen en voeten, het lichaam overdekt met knobbels, vlekken en zweren, zich voortslepend met stokken en krukken, soms blind. In de daarop volgende dagen ontdek je dat dit beeld fout is. Dat slechts de niet be handelde lepra-patiënten dit af schrikwekkende beeld vertonen. Dan zie je dat de ziekte te gene zen is en dat vaak alle sporen ervan kunnen verdwijnen. Het beeld van de mismaakte leprozen is een gevaarlijk beeld. Gevaarlijk omdat het slechts de laatste fase van de ziekte is, een fase die leert dat we hier ge faald hebben. Even buiten Addis Abeba be vindt zich een uitgestrekt ter rein, waarop enkele tientallen lage gebouwen staan. Het is het Prinses Zenebe Work hospitaal, waarin het All African Leprosy and Rehabilitation Centre (Alert) is gevestigd. Het is het centrum van de leprabestrij ding, niet alleen voor Ethiopië, maar voor heel Afrika. Hier worden leprawerkers uit heel het zwarte werelddeel, en vaak ook uit Azië, opgeleid voor de taak die zij op de schouders hebben genomen. Ook werken er specialisten uit verschillende meest Europese landen, die we- PARIJS „De bevolking van Bretagne is in één keer met zes koppen vermeer derd", aldus een persbericht. Niettemin is er geen zesling geboren. De bevolking van Bretagne werd vermeerderd met zes kinderen van een zelfde gezin: Abradoran, Malwenn, Gwendall, Diwez- ha, Skerijenn en Brann, sim pelweg omdat deze zes kin deren tot dusver geen wette lijk bestaan hadden, aange zien hun Bretonse (of Kelti sche) namen niet erkend werden. Aime Paquet, de Franse „ombudsman" heeft nu klaargekregen dat een serie tot dusver niet erkende voor namen nu wettelijk gewor den is. De zes kinderen van het echtpaar Manrot-Le Goarnic bestaan nu wettelijk en zij hebben eveneens een burgerlijke stand. De opera tie kost de Franse staat even wel een behoorlijke som, om dat sedert de geboorte van de perste niet „erkende" Manrot-Le Goarnic geen kin dertoeslag uitgekeerd werd. Dat was in 1956, en de uitke ring van de achterstallige be dragen is niet te versmaden. De affaire Manrot-Le Goar nic begon op 27 januari 1956 toen de vader op het gemeen tehuis van het 17de arrondis sement van Parijs de geboor- te wilde komen laten re gistreren van zijn zevende kind: Abradoran. De ambte naar van de burgerlijke stand verontschuldigde zich, deze naam niet te kunnen inschrijven. Een circulaire verbood namelijk het gevolg geven aan „plaatselijke parti- culairsmen" en „zgn. regio nale voornamen" in te schrij ven. De vader was des te verbaas der aangezien zijn eerste zes kinderen zonder probleem een Keltische voornaam ge kregen hadden. Na Abrado ran, die wettelijk niet be stond, werden nog vijf kinde ren geboren, zij kregen alle vijf eveneens een Bretonse voornaam en bestonden alle vijf voor de wet evenmin als hun oudere broer. In 1968 leek alles in orde te komen, omdat toen een wets- decreet aangenomen werd, dat de ouders de geheel vrije keuze van de voornamen van hun kinderen laat. Maar om dat dit wetsdecreet geen te rugwerkende kracht had, za ten de Manrot-Le Goarnics nog steeds met hun zesvoudi ge probleem. Intussen was het „niet bestaande" zestal opgegroeid temidden van vaak potsierlijke moeilijkhe den. De jongens hoefden geen militaire dienst te doen, maar geen van de kinderen kon een examen afleggen, een rijbewijs krijgen of een bankrekening openen. De ouders, die inmiddels naar de streek van hun her komst, Bretagne, terugge keerd waren, begonnen een lijdelijk verzet: als de staat hun geen kindergeld uitkeer de, betaalden zij de staat geen belasting. De fiscus, die over het algemeen weinig vatbaar voor rede is, eiste het in beslag nemen van het landgoed in Kerlaig, maar de rechter heeft een uitspraak tot dusver op de lange baan kunnen schuiven. Intussen waren er andere problemen gerezen, omdat de ouders van de „nietbe- staande kinderen" weigerden toestemming te geven een hoogspanningslijn over een deel van hun landerijen te laten lopen en zich verzetten tegen het verbreden van een brug, waarvoor hun uitdruk kelijke toestemming vereist was. De aangelegenheid werd hoe langer hoe ingewikkelder, tot de „ombudsman" er zich mee ging bezighouden en binnen enkele weken voor een oplossing zorgde. De mi nister van justitie heeft de procureur-generaal bij het hof van appèl in Rennes op dracht gegeven het echtpaar Manrot-Le Goarnic mede te delen dat hun laatste zes kin deren een wettig bestaan zul len krijgen. Abradoran zal voor zijn twintigste verjaar dag eindelijk in de registers van de burgerlijke stand in geschreven worden, identi teitspapieren krijgen en een volwaardig burger worden. Evenals zijn vijf broers en zusters zal hij „bestaan". De uitkering van de achterstalli ge kindertoeslag zal, aldus is verzekerd, in de loop van de komende maanden gebeuren. Intussen blijft het voor de meeste Fransen moeilijk, af gaande op de voornaam, met zekerheid te bepalen wie van Erwan, Gwenola, Tugdual, Abradoran, Yann, Salaun, Goulven, Diwezha, Skerij enn, Meriadeg, Brann, Gwen dall en Malwenn een jongen en wie een meisje is. JAN DRUMMEN Een van de ontdekkingen van de laatste tijd is dat de misvor mingen van de lepra-patiënt niet aan de lepra-bacil te wijten zijn, maar aan de natuurlijke reactie van het menselijk lichaam dat de bacil wil vernietigen. De lepra-bacil nestelt zich bij voorkeur in drie bepaalde zenu wen in elke arm, twee zenuwen in elk been en twee zenuwen in het gezicht. Het deel van de zenuw dat ach ter het aangetaste gedeelte ligt, krijgt geen voedsel meer en sterft langzaam af. De zenuw kan dan het zintuigelijk vermo gen om te voelen niet meer naar de hersenen leiden, niet meer de spieren bedienen in handen, voeten enkels en oogleden. De ledematen en een deel van het gezicht worden gevoelloos en transpireren niet meer. Omdat de spieren niet meer werken, trekken vingers en tenen samen, waardoor klauwhanden ont staan, hamertenen, sleepvoeten, klompvoeten. De oogleden slui ten niet meer, waardoor de ogen droog blijven, met vaak blind heid als gevolg. Als de ledematen gevoelloos zijn, kan de patient ze nog wel gebruiken. Hij kan ondanks zijn hamertenen nog wel lopen, on danks zijn klauwhanden nog wel iets vastpakken, maar hij heeft er geen gevoel meer in. De niet meer transpirerende han den en voetzolen drogen uit, de huid springt, er ontstaan diepe kloven, maar de patiënt voelt het niet. Als hij zich stoot, brandt of snijdt, voelt hij het niet. Als hij in iets scherps trapt, voelt hij het niet. De won den die ontstaan, voelt hij niet Die wonden worden zweren, die niet helen, omdat de patient ze niet ontziet. Het vlees rond de zweren sterft af. Er ontstaan botinfecties, waardoor de pa tiënt tenslotte vingers en tenen verliest. Met de stompjes die hem resten moet hij zich dan verder door het leven worstelen, want sterven aan de ziekte doet hij niet, althans niet recht streeks. Wat is er tegen de ziekte te doen? Alles. In vrijwel elk sta dium kan het vernietigingspro ces gestopt worden. De bacil wordt in enkele maanden uitge schakeld door een geneesmiddel dat DDS heet en dat goedkoper is dan een aspirientje. Hoe eer der de patiënt zich laat behan delen, des te groter is zijn kans om verder ongeschonden door het leven te gaan. Als de patiënt echter te lang met zijn ziekte blijft lopen en dat is helaas nog veel te vaak het geval kunnen medicijnen de afgestor ven zenuwen niet meer herstel len. Hij zal dan, hoewel genezen zijnde, moeten leren leven met zijn gevoelloze en misvormde ledematen. Chancho Een dag later. Met een hotsende landrover door de bergen op weg naar Chancho, een dorpje 50 km ten noordoosten van Ad dis Abeba. We gaan een van de kleine klinieken bezoeken die her en der over het land ver spreid zijn en waarin het nieu we systeem wordt toegepast, waarmee men thans in vele lan den, lepra bestrijdt. De ervarin gen in Ethiopië dienen vaak als leiddraad voor de opzet van le pra-projecten elders. Dat nieuwe systeem: jonge man nen met een redelijke algemene Al Of behand jonge leeftijd kunnen tekenen van lepra zichtbaar worden. Een eenvoudige iling met medicijnen kan echter volledige genezing brengen. ontwikkeling (minstens lagere school) leren in een korte oplei ding hoe zij lepra kunnen her kennen en behandelen. Zo'n le prawerker krijgt hierna vijf kli- niekjes toegewezen, die op ge middeld zes uur lopen afstand van elkaar liggen. Hij bezoekt elk kliniekje op een vaste dag in de week, bij voorkeur op de marktdag, wanneer de mensen uit de wijde omgeving naar het dorpje trekken. Hij probeert een vertrouwensrelatie met de be volking op te bouwen en zo leprozen te ontdekken en daar na met DDS te behandelen. Om de mensen uit te nodigen naar de kliniekjes te komen wordt het woord lepra verme den. De naam luidt „huidkli niek" en ook mensen met huid ziekten worden geholpen. Op die manier ben je niet direkt getekend wanneer een dorpsge noot je naar het kliniekje ziet gaan. Het woord kliniekje sug gereert misschien te veel: vaak is het niet meer dan een wankel schuurtje en vaker nog wordt het spreekuur gewoon onder een boom gehouden. In Chancho is het marktdag. Bij het kliniekje, een schuurtje, wachten al wat patiënten. De eerste is een treurig kijkende oude man van zeker 70 jaar. Hij is al een tijdje onder behande ling. Op zijn lichaam bevinden zich nog vele lichtgekleurde le- pravlekken. De zenuwen in zijn arm zijn opgezwollen. Het li chaam vecht daar tegen de ba cillen: het vernietigend proces is begonnen, maar kan nog ge stopt worden. De handen van de oude man zijn nog goed. Er staat zweet in, een goed teken. Maar de voetzolen zijn droog en gebarsten en overdekt met zwe ren. Hij krijgt opdracht zijn voe ten een uur lang te weken in een emmer water die buiten voor hem wordt neergezet. Zo wordt de uitgedroogde huid weer vochtig en soepel. Direct daarna moet hij de voeten met olie ins meren. Iedere dag herhalen, krijgt hij te horen en DDS blij ven slikken. Hij krijgt voor een yveek tabletten mee. Als de -in druk bestaat dat hij goed mee werkt zal hij in de toekomst voor veertien dagen later zelfs voor een maand tabletten mee krijgen. Voorlopig moet hij zich nog elke week melden. De tweede patiënt, een jongetje van zeven jaar, bedeesd la chend. Dat hij lepra heeft, werd ontdekt bij een schoolonder zoek. „een vlekje op de' linker bil, haast niet te zien. Het eerste stadium. De leprawerker brengt rapport uit: „Zijn moeder ge looft niet of wil niet geloven dat hij lepra heeft In plaats van wekelijks terug te komen voor zijn DDS, is hij in totaal nu al drie maanden weggebleven. Het jongetje loopt nu het gevaar dat de bacillen in zijn lichaam, als gevolg van de onderbrekingen in de behandeling, resistent worden tegen DDS, Als dat ge beurt zal de behandeling moe ten worden voortgezet met het zo ontzettend dure lampreen. Terug in Addis Abeba gaan we met dokter Ben Naafs nog eens door een ziekenzaal. Op een bed zit een vrouw. Haar gezicht, ar men en benen zijn overdekt met grote harde knobbels. Naafs ve- telt dat de vrouw zich pas een week geleden heeft gemeld. Hoe zij zich zolang heeft kunnen handhaven alvorens haar omge ving haar uitstootte, is een raad sel. De dokter is vol vertrouwen. „Over een maand of wat zul je van die knobbels niet veel meer zien. DDS helpt ook hier". Hij lacht. „Vertel ze in Nederland maar wat wij kunnen doen als er maar genoeg geld is. DDS is goedkoper dan een aspirientje. ROB RUGGENBERG ADDIS ABEBA Er lijn onheilspel lende tekenen aan de wand. Het aantal lepra-patiënten in de wereld thans geschat op 15 tot 20 miljoen neemt eerder toe dan af. Bovendien zijn de eerste patiënten gevonden, bij wie de lepra-bacil niet meer gedood kon wor den met het goedkope wondergenees middel DDS. De bacil wordt langzaam resistent. Daarom, zo zegt dokter Ben Naafs in Addis Abeba, mag nu geen tijd verlo ren worden bij het opbouwen van goed gecontroleerde projecten. Daarom ook moet er geld komen voor onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen, waarmee de bacil ook straks vernietigd zal kun nen worden. Zeker 80 procent van de mensheid heeft een dermate hoge weerstand te gen de bacil, dat zij nooit melaats zal worden. Onder de resterende 20 pro cent bevinden zich ook nog tal van mensen die na de besmetting voldoen de weerstand opbouwen om de bacillen snel te doden. Bij de ongelukkigen die de ziekte wel krijgen, zijn er velen die nog enige weerstand tegen de bacil hebben. Bij hen ontwikkelt zich na de besmetting de tuberculoïde vorm van lepra, te herkennen aan lichtgekleurde vlekken op de huid. De laatste groep, de mensen zonder weerstand, krijgen na de besmetting de lepromateuze vorm (ernstige knobbels) van lepra. Beide groepen lopen, als zij niet bij tijds behandeld worden, echter het ge vaar van ernstige zenuwbeschadigin gen. Maar alleen de lepromateuze le pra-patiënt, die te herkennen is aan de lelijke knobbels op de huid, vormt een besmettingsbron voor anderen. Hoe die besmetting wordt overge bracht, is niet zeker. Er bestaan ver schillende theorieën. Sommigen ver moeden dat de bacil alleen door direct lichamelijk contact wordt overge bracht, anderen denken dat de aanwe zigheid van de bacil in het neusslijm van de patiënt een besmettingsgevaar oplevert. Vermoedelijk hebben hygiëni sche omstandigheden ook iets met de besmettingskans te maken (artsen en verplegers krijgen de ziekte vrijwel nooit), alsmede erfelijke factoren. Hoewel er in Addis Abeba (en ook elders in de wereld) onvermoeid naar wordt gezocht, is het moeilijk de wijze van besmetting te ontdekken. Dit komt onder meer omdat de leprabacil zich in tegenstelling tot andere bacillen uiterst langzaam vermeerdert: er vindt slechts eens in de twee tot drie weken een deling plaats. Dit heeft tot gevolg dat het jaren kan duren alvo rens zich in de besmette patiënt zoveel bacillen hebben verzameld dat de ziek te zich openbaart. Met DDS wordt de bacil in enkele maanden uitgeschakeld, waarna het be smettingsgevaar ook geweken is. Maar met name de lepromateuze leprapa tiënt zal zijn leven lang DDS moeten blijven slikken, omdat vermoed wordt dat de bacil toch nog ergens in het lichaam achterblijft om weer aktief te worden, zodra de behandeling ophoudt. Zo zijn er nog vele vraagtekens in de leprabestrijding. Steeds meer komt men tot de conclusie dat wetenschap pelijk onderzoek naar oorzaak en naar nieuwe geneesmiddelen de hoogste voorrang moet hebben. De research op het ALERT-lepracentrum in Addis Abeba wordt voor een flink deel be taald door de Nederlandse stichting voor leprabestrijding, gevestigd in het Tropen-instituut in Amsterdam. De NSL wil dit jaar bijna zes ton uitgeven voor wetenschappelijk onder zoek. Voorts is er bijna drie miljoen nodig voor de 250.000 lepra-patiënten die in talloze projecten in Afrika en Azië onder de direkte hoede van de NSL worden behandeld. Op het ogen blik zijn achttien artsen van de NSL in deze twee werelddelen werkzaam. Daaraan zullen er dit jaar, als er geld genoeg is, nog vijf worden toegevoegd. Morgen is het wereldlepradag. Het gi ronummer van de NSL is 50.500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 11