Krokodillen houden vol trouwe de waeht in tentenpark in Kenia KIEKKAST SLAAT KRATER VAN ONTZETTING IN KENIA VIA LUIPAARD OP SCHOOT NAAR GENEZING DOOR HANDOPLEGGING Dit lijkt op het verhaal van de tien kleine negertjes, maar dan wel in omgekeerde volgorde. Hoofdrolspeler is een Pola roid-camera, die na een druk op de simpele knop een kant en klare kleurenfoto amechtig reutelend uitspuwt. Deze uitvin ding van de Amerikaan Land, het genie met de zonnebril op geboren, kan een Nederlander nauwelijks meer tot onzinnige geestdrift brengen. Daarvoor heeft de welvaart hem al te lang bij zijn kladden. Zo'n man droomt alleen nog over zijn tweede Polaroid-camera. In de binnenlanden van Kenia daarentegen zijn de zegeningen van de moderne beschaving tot nog toe beperkt gebleven tot Molenaars-kindermeel, voorgevormde beha's en transistorradio's en daar ben je met zo'n toverdoos in je hand gelijk de Witte Reus, die de eigen dorpstovenaar op slag degradeert tot een beunhaas. De procedure is overal hetzelfde. Je richt die onwijs gevormde kiekkast op de dichtsbijzijnde krijger, draait het beeld scherp, druk op de knop en meneer Lands lieveling boert een glimmend, egaal gekleurd stuk karton op. Daarna wacht je op het verbijste rende resultaat. De krijger kijkt over je schouder mee en ziet zichzelf na enkele minuten in vage contouren uit het schimmen rijk opduiken. Nu beweren, dat hij zienderogen verbleekt lijkt schromelijk overdreven. Maar het wonder verplettert hem wel. Hij staart naar de foto, kijkt je radeloos aan en roept: „No sir". „Yes", antwoord je, „wait a moment". Even later stormt hij met de foto boven zijn hoofd het oerwoud in, ten prooi aan diepe gezichts begoocheling. Geen minuut later keert hij terug, vergezeld door de complete dorpsgemeenschap, mannen, vrouwen, kinderen en grijsaards, die je huilend van het lachen insluiten en wijzend op de magische tondeldoos door elkaar schreeuwen: „Me sir, take picture". Je hebt daarna tot aan het vallen van de avond handen vol werk. Zo trek je een verwarrend spoor tussen Nairobi en Mombassa. Een medicijnman, die zijn medemens in kleur uit het niets tevoorschijn goochelt Terwijl je de zoveelste foto uit het stalen gebit trekt denk je aan de missionarissen en zendelingen, die vóór je door deze dorre savanne trokken. Als ze toen de beschikking hadden gehad over een Polaroid-camera en niet gedwongen waren geweest om te hannesen met spiegeltjes en kralen, zou het aanschijn van dit stuk van de aarde er waarschijnlijk heel anders hebben uitgezien. De witte reus in actie. Vlak achter de poort van het Tsavo-park in Kenia ligt het krokodillenkamp, een fotogeniek toeristen- fuikje, waarin een Duitse dame die in Keulen goed geboerd heeft haar liggen de gelden heeft belegd. Toeristen, die dagen lang rechtsgericht als sleepas- perges in handwarme blik ken over de savanne zijn gezeuld, worden daar om standig gelaafd en ge drenkt en vervolgens ter ruste gelegd in tenten. Bij de ingang zijn ze dan reeds verwelkomd door een doodshoofd, waarvan de omvang te groot lijkt om eens toebehoord te heb ben aan een onvoorzichtige gast, die na het eten nog een frisse neus wilde ha len. In de linker oogkas leunt de plaatselijke Eric Engerd met naar schatting dertien poten over de rand. Hij lijkt op onze ijscoman, die ook altijd handen tekort komt om de wafels van dertig cent uit te venten. Achter hem in de duistere schedel wriemelt wat on duidelijk faunabeheer ra deloos door elkaar. Op het voorhoofd is met sierlijke letters „Crocodile Camp" geschilderd, een tekst, waaraan de Schepper van hemel en aarde waar schijnlijk part noch deel heeft gehad. Achter de let ter ,J" is de schedel op twee plaatsen gebarsten Wellicht het gevolg van een kopstoot, waarover de KNVB zich momenteel be raadt. De beheerder van het kamp is een sierlijke Pakis taan. die in de beste hotels van de wereld de sauzen aan tafel op smaak heeft gebracht Als hij ons glim lachend voorstelt om eerst aan de bar een consumptie te gebruiken (want de he ren zullen wel zeurstie zijn) begrijpen we, dat zijn ten ten geheel los staan van het levenswerk van de knoesti ge woudloper Baden Po well. De gasten worden niet in patrouilles opgesplitst en het dragen van een korte ribfluwelen broek is niet verplicht Ook het zelf jas sen der piepers is er niet bij. Over het vaardig leg gen van een platte knoop en een paalsteek wordt eveneens met geen woord gerept. Het is dus duidelijk, dat de dame uit Keulen mikt op een ander soort padvinders dan op de vrolijke dauw trappers, die in bos en beemd het spoor van hun hopman volgen en 's avonds bij het kampvuur in meerstemmige canons los barsten. Dat wordt nog dui delijker, wanneer je na de verbroederingsdronk je tent opzoekt. Akkoord, af gaande op de prijs, die voor een nachtje slapen in het Krokodillenkamp wordt gevraagd had je al aangenomen, dat je niet met zes man in een shelter- tje zou worden geparkeerd. Ook de veronderstelling, dat het geen slaapzak zou worden, maar een ordente lijk bed met kapokmatras leek in dat verband niet te hoog gegrepen. In werkelijkheid heeft dezè behuizing alleen het zeil doek met een tent gemeen. Voor de rest^heeft hij meer weg van een landelijke bungalow, die van alle ge makken voorzien is. Kuil graven voor een HUDO? (de padvinders-versie voor een toilet, die voluit „Houd Uw Darmen Open" heet). Vergeet het maar. Gewoon een porceleinen pot met doortrekker achterin de tent. En niks geen gemier met blikjes water halen uit de dichtstbijzijnde beek. Gewoon de warme en de koude kraan open zetten en onder de douche stappen. En vóór het slapen gaan tanden poetsen boven de wasbak en daarna op de schuimrubber matras luis teren naar het nachtcon- In het suizende licht van de schijnwerpers komen ze elke avond op de Keulse vleespotten af: Otto, Heinrich, Balthasar en Wilhelm. Gave griezels in een spookachtig oerwoud. eert, verzorgd door duizen den krekels, woudvogels, jakhalzen en uilen. Op die manier wil je desnoods tot aan je dood bij de padvin derij blijven. Extra attractie in het kamp is het voederen der kroko dillen. Daartoe verzamelen de gasten zich om negen uur 's avonds aan de oever van de rivier die gevuld is met een dunne saté-saus. Als iedereen zich comforta bel achter de lage borstwe ring geïnstalleerd heeft geeft madame het sein, dat de schijnwerpers kunnen worden ontstoken. Zelf houdt ze een emmer met hapklare vleesbrokken ge reed. Als de zanderige oever en kele seconden later in het suizende licht gevangen is buigt madame zich over de rand en roept ze in de rich ting van het donkere water: „Otto, komm. Heinrich, komm, Balthasar komm". Haar schelle, door merg en been gaande stem doet de krekels op slag verstom men. Duitsland heeft bezit genomen van het oerwoud. De reacties zijn vooralsnog bedroevend. Terecht, denk je, want als krokodil zou je voor zo'n stem ook zo diep mogelijk met je kop onder water blijven zitten. Madame spreidt nu bezwe rend de handen en schreeuwt opnieuw: „Otto komm, Heinrich komm, Balthasar komm". Een se conde later dezelfde litanie met de namen van Duits- lands fiere zonen. „Otto komm, Heinrich komm, Balthasar komm". Ze gooit driftig wat stukken vlees naar beneden en herhaalt haar oproep. En waarachtig, het lukt Kringen in het water kondi gen de komst aan van de eerste griezel, die op zijn buik de kant opschuift. Hij heeft de lepe ogen van een goedmoedige dronkaard en een huid, waaruit royaal zestig damestassen kunnen worden gesneden. Madame straalt en schreeuwt: „Herzlich Willkommen Ot to, Hast du hunger?". De gasten van het krokodillenkamp worden bij de ingang verwelkomd door een doodshoofd met opschrift, waaraan de Schepper waarschijnlijk part noch deel heeft gehad. Otto reageert niet eens, zoekt alleen naar het vlees, dat hij wel ruikt, maar waar hij voorlopig, ver blind door de schijnwer pers, hopeloos overheen kijkt. De tweede krokodil, die op de Keulse vleespotten af komt lijkt sprekend op Ot to, maar toch roept mada me blij verrast: „Nein, dass ist eine Überrasschung. Dort haben wir Wilhelm". „Nog familie van de oude Duitse keizer?", informeert de man naast haar. Ze kijkt hem broeierig aan en roept: „Wass meinen Sie?". „Laat maar", zegt hij. De derde, die zich meldt is Balthasar. Ook al geen jon gen c;n een avond mee door te zakken. Na tien mi nuten wordt duidelijk, dat Heinrich het vanavond laat afweten. Evenals de schijn werpers, die een voor een de geest geven. De show is voorbij. Die avond blijven de gasten nog lang talmen aan de bar. De moeheid is geheel verdwenen en niemand heeft er behoefte aan om .naar zijn tent te gaan, die vredig wacht op enkele me ters afstand van de rivier. Pas als rriadame zegt, dat het personeel morgen weer vroeg op moet en recht heeft op nachtrust trekken de laatste gasten zich terug in het dichtgeteerde oer woud. In de uren, die volgen hoor je steeds haar stem. „Otto komm, Heinrich komm, Balthasar komm," Je hoort ook duidelijk geritsel. Het geluid van een lichaam, schuifelend door het hoge gras. De krekels hebben al het „Dies Irea" ingezet. „Gut geschlafen?", vraagt madame 's morgens bij het ontbijt. Je denkt aan Otto, aan Wil helm, Balthasar en Hein rich. Je kijkt haar glimla chend aan en denkt: „Komm nou". Ik hoor Michaela Denis diep zuchten. Voel even later haar handen vlak bij mijn hoofd. De geest moet nu zijn zegenrijk werk doen. Sinds blonde Michaela Denis de luipaarden niet langer op haar broze schoot tilt leeft ze terugge trokken in haar witte landhuis, dat eenzaam gele gen is in een lommerrijke buitenwijk van Nairobi. Een dichte ligusterheg scheidt haar tuin van de asfaltweg. Daarachter begint het kortgeknipte ga zon, dat de gehele dag liefdevol besproeid wordt. Om elk bloempje in de border te begieten, ook het kleinste, heeft ze twee negerbedienden aangenomen, die bij haar nadering eerbiedig terugdeinzen in de rododendrons. Het is een stille, vredige middag met veel zon en gezang van vogels. Misschien komt het daardoor, dat de dag, waarop Afrika zal ontwaken, nog zo ver weg lijkt. Het huis, dat ze deelt met vijf honden, vier poezen en vier vogels werd tot voor kort ook veelvuldig bezocht door Sir William O-Brien Lindsay, oud-op perrechter van de Soedan en na zijn pensionering advocaat van de familie. Na de dood van Armand Denis regelde hij eerst de omvangrijke nalatenschap en vervolgens trad hij in gepaste soberheid in het huwelijk met Michaela. Na een huwelijksreis richting Seychellen maakten beiden zich op voor een langdurige en gelukkige echtvereniging. Het leek er op, dat het hun zou lukken. Op de dag, dat Michaela mij ontving op de thee met zelfgebakken kantkoek meldde Sir William zich glimlachend bij de tuindeur, waar hij spontaan omhelsd werd. Vervolgens ging hij in de hoek op een bankje zitten, vanwaar hij het betoog van zijn vrouw met monkelende geamuseerdheid volgde. Drie dagen later meldden de kranten van Nairobi, dat rechter O-Brien aan een hartaanval was gestorven en inmiddels in zijn familiegraf was bijgezet Michaela zat die middag onder een levensgroot portret, dat ze als huwelijksgeschenk van haar ad- .vocaat voor het leven had gekregen. Daaronder flakkerde het nep open-haardvuur uitbundig. Ze schonk de thee in, die haar secretaresse Sheila zwijgend de immense salon had binnengedragen en vertelde over haar nieuwe roeping. Daarvóór had ze uitgelegd, dat haar carrière als glamour-dame, jagend op groot wild, definitief was afgesloten. Zes boeken in miljoenen-oplagen en honderden televisie films, die in veertig landen op het scherm versche nen: mij dunkt, dat ze genoeg had bijgedragen tot de glorie van Afrika. „Ik heb er trouwens geen tijd meer voor", zei ze stralend, „ik word nu volledig opgeëist door de geest. Sinds ik vijftien jaar geleden ontdekt heb dat ik clair voyante ben heb ik alleen nog belangstelling voor de geheimen van het spiritisme. U moet me wel goed begrijpen: ik voel me als medium niet superieur. Het is een geschenk van God en ik kan Hem er alleen maar dankbaar voor zijn. Intens dankbaar. Zal ik nog wat warme thee bijschen- ken?". Ze ging weldoende rond met de zilveren pot en vervolgde daarna, staande op een luipaardvel: „Opeens voelde ik de kracht in me. Het was als een schreeuw, die een uitweg zocht Ik duizelde, wist niet wat me overkwam. Toen zag ik allerlei dingen gebeuren. Het was verwarrend, zo verwarrend, want ik wist dat ik op dat moment kon zien, wat zich buiten mijn huis afspeelde. Ik keek dwars door de muren. Er was opeens geen afstand meer". „Pas veel later heb ik ontdekt dat ik ook over de gave beschik om mensen te genezen. Het lijkt er op, alsof ik een tovenares ben, maar ik bezweer u: het gaat allemaal buiten mij om. Ik ben alleen het doorgeefluik van de keuken naar de eetkamer. Ik weet zelf niet wat er gebeurt als ik mijn handen op iemands hoofd leg. Ik voel alleen, dat het warm wordt steeds warmer. Er vloeit een onaardse kracht uit mijn handen. Ik zuig de boze geesten weg en als het voorbij is ben ik leeg. Leeg en doodmoe. Hoe moet ik dat allemaal verklaren? Zelfs de doktoren staan versteld. Ik ontvang nu elke week mensen in mijn huis, die om hulp vragen. Ik help ze allemaal en niemand betaalt één penny. Ik heb die gave ook maar in bruikleen gekregen. Ik heb hier een bisschop gehad, moslims, hindoes, zelfs de zoon van een fameuze tovenaar. En in negentig procent van de gevallen kon ik ze genezen". „Het werkt dus, maar ik weet alleen niet hoe. Een man kwam op mijn spreekuur met een poliep op zijn wang. Ik heb hem de hand opgelegd en de poliep verdween. Een ander was aan de linkerkant van zijn lichaam geheel verlamd. Hij werd als een zak aardappelen binnengebracht en liep na een kwartier op eigen benen mijn huis uit Begrijpt u zulke dingen? Ik heb kreupele paarden weer leren lopen en mensen van hun ongeneeslijke migraine afgeholpen. Is het geen wonder, dat ik dit Op de theekrans bij Michaela Denis in haar eenzame landhuis in Nairobi. Verslaggever Leo Thuring tekende daar uit de mond van de gewezen luipaard-op-schoot-vedette de raadselachtige geheimen van het spiritisme op. mag doen?". Michaela Denis gaat mij vóór naar een donkere kamer op de eerste verdieping, die gemeubileerd is met Chinese stoelen, tafels en andere voorwerpen. In deze ruimte houdt ze regelmatig seances voor gelijkgestemde zielen. Dan worden er in het helse duister loepscherpe foto's gemaakt en zweven de aanstekers en theekoppen vredig door de lucht „Het is onverklaarbaar", geeft ze toe, „maar het gebeurt alleen wel. Het werkt". Als ik haar vertel, dat ik na een auto-ongeluk permanente hoofdpijn heb biedt ze mij spontaan een snelle behandeling aan. We gaan naar een kamer, waar ze me op een zwart gelakte stoel duwt. Daarna stroopt ze de mouwen van haar blouse op en zegt ze zacht: „Ontspan u. Helemaal ontspannen. Handen los langs het lichaam. Ontspannen. Hele maal ontspannen. Ook die spieren in uw nek. Los. Los. Alles los". Ik hoor daar diep zuchten en voel even later haar handen vlak bij mijn hoofd. Haar zuchten gaat langzaam over in moeizaam gekreun. Ik hoor haar mompelen: „Nu raak ik in trance. In trance. Ik word lichter. Steeds lichter". Na twee minuten tikt ze me op de schouder en zegt ze: „Zo, dat was het Ik heb u gewaarschuwd. Het is allemaal weinig spectaculair. Wat heeft u eigenlijk gevoeld?". „Een duidelijke warmte", antwoord ik, „alsof er een straalkachel op mijn hoofd gericht stond". „Juist", zegt ze, „dat was ook de bedoeling". In de tuin praten we daarna nog lang over de wondere wegen, waarover de geest zich voortspoedt Ook daarover zou ik u alles willen vertellen. Maar helaas moet ik hier mijn verslag beëindigen. Ik kan niet meer. Ik barst van de hoofdpijn. LEO THURING

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 10