WAAR ZIJN TWEE MILJOEN VAN ISSL GEBLEVEN? Nog altijd ligt Kees Verkerk nachten wakker - Kees Verkerk woont tegenwoordig in NoorwegenDe fameuze schaatser uit Puttershoek, die in de zestiger jaren heie families aan de beeldbuis kluisterdewoont met echtgenote Sally en zoon Cornells in de heuvels langs het Fjord bij Kristiansand. Eerder heeft Kees Verkerk in deze krant al duidelijk gemaakt hoe gelukkig hij er is en welke ambities hij tegenwoordig als bondscoach van Zweden koestert. Op deze pagina spit de nog altijd eerzuchtige Nederlander in zijn herinnering en komt heel wat opvallende zaken tegen. KRISTIANSAND Nachten lang ligt Kees Ver kerk soms wakker. Gekweld door één vraag: Waar zijn de twee miljoen gulden van de ISSL gebleven? Als hij zich weer eens afvraagt waarom het fout is gegaan met het internationale profschaatsen een droom van vooral Ard en Kees duikt die forse som geld telkens weer op. Verkerk weet namelijk dat door beantwoording van die kardina le kwestie zekerheid kan worden verkregen over de oorzaak van het falen yan de groep van zestien topschaatsers, die destijds het avontuur aandurf den. Slechts één zekerheid bezit hij: Die twee miljoen zijn er geweest, wis en waarachtig. Maar waar zijn ze gebleven? De afgelopen twee jaar graaft Kees Verkerk, tegenwoordig in het Noorse Kristiansand woonachtig, vaak diep in zijn herin nering voor aanknopingspunten. Hij kan dan ver schrikkelijk kwaad worden, omdat het slimme jochie uit Puttershoek zich toch heeft laten bedu velen. De keiharde zakentrucs van de Amerikaan se miljonairs werden niet doorzien. Hij zegt op de moderne zeszits in zijn riant houten heuvelhuis in Noorwegen: „Dat geld was er, ik heb het met eigen ogen gezien. Maar wie kan ze opgemaakt hebben? Vermoedens heb ik wel en als zij ooit juist zouden blijken dan is het profschaatsen toch mooi ten onder gegaan aan een heel vies zaakje". Entreegelden maar vooral televisierechten moeten volgens snel rekenwerk van Kees Verkerk dat uiterst grote bedrag opgebracht hebben. Ergens moet die twee miljoen dan ook zijn blijven steken, vermoedelijk bij de big boss van de ISSL. „Het vervelende is, dat wij, de schaatsers, nergens van op de hoogte waren. Al het geld, dat in die dagen aan ons werd uitbetaald, kwam uit een fonds, dat van te voren bij een bank was gestort. Dus moet er naar mijn stellige overtuiging iemand in de wereld rondlopen, die verschrikkelijk rijk van ons is geworden". Verkerk is kwaad en boos tegelijk. Na de teleurstelling van het echec volgde de verschrikkelijke twijfel. Hij spitte diep in de financiële gegevens van de ISSL en kwam slechts tot de conclusie dat de boekhouding van a tot z verkeerd in elkaar zat. Zo er althans over enige boekhouding gesproken kan worden. Kees Verkerk koestert vooral vermoedens aan het adres van ene meneer Taylor, die nu in Amerika niet al te veel moeite heeft om luxueus te leven. Ook in Skandinavië moeten nog heel wat mensen rondlopen met. het „geld van de jongens" op zak. De bewijsvoering hiervoor is niet rond te maken. Theorie En toch, Kees Verkerk een van de grote voor vechters destijds van het profschaatsen is nog altijd de overtuiging toegedaan dat het experiment zonder meer had kunnen slagen. „Met wat meer medewerking van allerlei instanties was de tijd van het amateurschaatsen onherroepelijk voorbij geweest. Dan waren we uitgegroeid tot zo'n groep van Tom Okker". De vraag waarom het dan toch fout is gelopen ligt voor de hand. Kees Verkerk blijkt er een gefundeerde theorie over te hebben. „De eerste reden is de poen. Als die er opnieuw ingestoken was dan waren we nu nog bezig ge weest. De tweede is naar mijn stellige indruk het gebrek aan begeleiding. Kijk, die Amerikaanse zakenlui wilden wel een aardige duit in de schaat sers investeren, maar voor de leiders hadden zij geen stuiver over. Dat was ballast, die hoorden er niet bij. Het is hetzelfde als een bestuurslid van Bal Op Dak 1 plotseling de leiding krijgt over een wereldelftal van voetballers. Dan weet iedereen dat het ook fout moet lopen. Wij, als schaatsers, hebben dat te weinig onderkend. De derde reden is verder het gebrek aan vertrouwen in de Ameri kanen. „Wij zijn te vaak bedonderd". Voorval Plotseling breekt een lach door op het door boos heid getekend gezicht Verkerk herinnert zich een voorval waarbij veel geld door de neus van de ISSL-leiders werd geboord. „Op een bepaald mo ment zater, we in Inzeil voor een training. Nie mand had meer geld, want er was al weken niet meer uitbetaald. Er werd afgesproken, dat we de volgende dag naar de bank konden gaan om per man achthonderd gulden te halen. Wij allang blij natuurlijk, maar 's avonds loop ik bij toeval langs het hotel, waar de mannen van de ISSL sliepen en ik vraag aan de portier: slapen de heren al? De portier keek omzichtig in de rondte en deelde mee, dat er 's nachts om twee uur een taxi zou komen voorrijden, die de heren naar het vliegveld van München moest vervoeren. Ik ben gelijk naar de andere jongens gegaan en zij gingen met me terug naar het hotel. We hebben ze uit bed laten trommelen en geëist dat we onmiddellijk geld moesten zien. Man, wat keken die heren plotsklaps beteuterd. Met kleine beetjes tegelijk kwam er toch poen op tafel en toen hebben we ze toch laten vertrekken." Verkerk grijnst. Dit was een van de weinige keren, dat de Amerikaanse miljonairs voor het blok werden gezet. Alle andere keren trokken de schaatsers aan het kortste eind. De twee miljoen aan inkomsten van de eerste prof wedstrijden zijn en blijven zoek. Daarbij komt nog, dat Kees Verkerk ook aast op de bewuste vijf ton voor de gemeente Den Haag. Bij de bouw van de kunstijsbaan De Uithof resteerde op een bepaald moment een tekort van vijf ton voor de afbouw van restaurant, overdekte ijshockeybaan en tribunes. De big boss van de ISSL hoorde dat en omdat men door de starre houding van de internationale schaatsunie (ISU) geen vaste grond onder de voeten kreeg op een baan in Europa werden die benodigde vijfhonderdduizend gulden voor het Haagse project gestort. Daar stond echter tegenover dat de ISSL vijf jaar achtereen twee weekeinden per schaatsseizoen gebruik mocht ma ken van de accommodatie in Den Haag. Uiteinde lijk resulteerde deze toezegging in een zeer gé- slaagd profevenement en een geflopte wedstrijd, waarbij danig verlies werd geleden. Daarna keer den de profs nooit meer in De Uithof terug. Het géinvesteerde bedrag bleef echter „zwevend", tot de dag van vandaag. Kees Verkerk: „Wij hebben wel een poging gedaan om dat geld of een deel ervan terug te krijgen maar als enige antwoord daarop kregen we toen: Kom dat stuk beton maar halen. Een onzinnige zaak natuurlijk, want als we er destijds niet waren geweest was de baan nooit zo luxueus afge bouwd". Volgens Verkerk blijkt hieruit dat de bazen van het profschaatsen als gekken met geld hebben gesmeten in zaken, die het project zelf geen goed deden. „Stel dat we die tweeëneenhalf miljoen eens binnen de organisatie hadden gehouden. Man, dan waren we nu nog bezig geweest. En waren er heel wat meer schaatsers beter van geworden dan nu alleen Ard Schenk. Kees Verkerk laat zijn al jaren bestaande aversie tegen Ard Schenk blijken. „Hij was in het begin van zijn carrière te lui om diep te gaan. Anders had hij veel eerder kunnen doorbreken". Zijn uitlating hierover dient voor Kees Verkerk ook om het fabeltje van zijn spelletjes met Ard Schenk uit de wereld te helpen. „Zij werden altijd overdre ven. Niet mijn praatjes maakten hemziek, maar mijn prestaties. Mensen met verstand van schaat sen zeiden tegen hem: maar je kunt toch niet verslagen worden door dat kleine mannetje. Jij met je figuur van een atleet. Van die teksten baalde Ard als een stier. En zeker als ik hem dan toch weer klopte". Verkerk dacht in die dagen over deze zaken na, hij stelde zijn plan de campag ne erop af. Tot in de kleinste details. „Een niet ingecalculeerde prijsuitreiking kon mij helemaal uit mijn ritme halen. Voor mij moest een prestatie al dagen van tevoren vaststaan. Voor Ard niet Hij stapte de baan op en zei tegen zichzelf: Kom het moet vandaag gebeuren." Trucs Op het tactisch vlak zijn niettemin wel eens trucs bedacht om de „Lange" in het onzekere te laten over de vorm van Verkerk. „Een keer, in 1967 profiteerde ik voor een Nederlands kampioen schap duidelijk van zijn zwakke punten. Ik had me veertien dagen ervoor, tijdens de nieuwjaarswedstrijden in Oslo ingehouden op de tien kilometer tegen Fred Anton Maier. „Bij aan komst in Nederland voelde Ard zich niet best. Wij hadden afgesproken voor een interview op de televisie maar hij wilde liever met Anton Huiskes praten. Wim de Graaf, de toenmalige coach, regel de dat en ik ging alleen naar de TV. Naar Jan Cottaar. In dat gesprek liet ik duidelijk blijken dat Ard naar mijn indruk sterker op de tien kilometer was geworden en' ik slechter. Kom ik later in het hotel terug en Ard blijkt een ander mens te zijn. Hij had alles op de TV gehoord, zijn moreel was ijzersterk geworden. Die titel is van mij, zei hij. Ik had hem toen pecies waar ik hem hebben wilde. Dagenlang sliep Ard niet van zenuwen. Op de tien kilometer ging hij eraan, finaal." Nog kan hij van zulke voorvallen genieten. Tacti sche trucs zijn in zijn fylosofie toegestaan. „Mijn stelling luidde altijd: het komt bij het schaatsen Kees Verkerk ook meester op de accor deon, leerde zijn zoon al snel met het muziek-instrument omgaan. niet alleen op zuigerstangen en benen aan, maar ook de hersens spelen een belangrijke rol." Zijn omstanders zullen nooit ontkennen, dat Kees Verkerk dat laatste niet bewezen heeft Bewondering In elk gesprek met Kees Verkerk blijkt zijn diepe bewondering voor één man: Anton Huiskes. Nu nog koestert hij wrok, omdat het ontslag van deze schaatspionier een doorn in zijn oog is en dat besluit van toen heeft naar zijn stellige indruk ontzettend veel schade berokkend aan de Neder landse schaatsport op lange termijn. „Anton beperkte zich niet alleen tot de toppers. Hij werkte ook met de jeugd." Met het vertrek van Huiskes heeft de schaatsbond een kans voor open doel gemist. Verkerk: „Leen Pfrommer kwam in een gespreid bedje terecht Hij betekende veel minder voor de Nederlandse hardrijderij". Verkerk, nimmer een vriend van Leen, is hard in zijn kritiek. Volgens hem kwam de schaatscoach eerst met de gedachte bij de selectie: „Wanneer ik dat lastige mannetje uit Puttershoek de mond snoer ben ik de baas. De rest durft toch niets te zeggen". Daarbij kwam dat Pfrommer volgens Verkerk zijn persoonlijke pupilJan Bols in de allereerste plaats wilde brengen. „Het klinktmisschien venijnig dat ik het zo zwart wit stel, maar ik heb er mijn reden voor. Leen en Jan hebben me een keer geweldig geflikt Dat neem ik Leen nog kwalijk. Het was in 1969 tijdens het WK in Deventer. Ik was dé grote favoriet Eerder in het seizoen had ik een wereldrecord op de tien kilometer neergezet en vlak voor het toernooi in Deventer reed in in Davos nog eens een wereldrecord op de 1500 meter. Maar, alsof de duvel ermee speelde, inDeventer zat alles tegen. Mijn 500 meter mislukte en daardoor startte ik laat op de 1500 m. Maar, omdat ik daar tussendoor de 5000 m. had gewonnen, behoorde ik tot de vroege starters op de tien km. Dat betekende dat ik mijn normale programma tussen de twee af standen niet kon afwerken en dat was voor een pietje-precies als ik ben helemaal niet goed. Iede reen wist hoe moeilijk ik het ermee had. Dag Fornaes was mijn grootste concurrent en die reed op de tien km tegen Bols. En wat doet Jan? Hij gaat als een gek van start en sleurt de Noor 25 ronden mee naar een schitterende tijd. Ik reed daarna en kwam zestiende van een seconde tekort om wereldkampioen te worden. Later zei ik tegen Leen, dat Jan stom had gereden. Hij had natuur lijk weg moeten springen van Fornaes. Maar Leen was het er niet mee eens, hij" verdedigde hem. Die jongen heeft het recht om ook de tien km. te winnen. Dat voorval heb ik nooit begrepen. Door die gouden medaille van Jan miste een Nederlan der wel de zege in het eindklassement en of ik dat nu was of Ard of welke andere rijder, het winnen van een WK lijkt me toch belangrijker dan een 10 km. Leen zag dat anders. Hij zei altijd: Ik heb met een groep rijders te maken en niet alleen met Kees Verkerk. Daar had hij natuurlijk gelijk in, maar ik zei op mijn beurt dan: „Ik heb met jouw groep te maken, omdat ik die wil verslaan. Door deze theorie botste ik met Pfrom mer". Woede Kees Verkerk raakte ook in alle staten van woede, toen op een gegeven ogenblik de vrouw van Leen Pfrommer in Davos verscheen. Dat was een van de dingen, die buiten de normale gang van zaken lagen en die de sfeergevoelige Puttershoeker uit zijn concentratie brachten.„Ja, dat was ook weer zoiets. Ik zeg altijd: haal nooit vrouwen binnen een groep. Mijn vrouw kan gerust deze winter naar Oslo komen voor een bezoek aan de Europe se kampioenschappen, maar mij zal ze er niet zien. Pfrommer deed dat toen wel. Hij verdeelde in het trainingskamp zijn gedachten over twee zaken en dat kon ik zeker van een coach niet accepteren". Dit incident tekent de eenling. Vreemde invloeden buiten het normale patroon weerde hij als de pest. Hij j had zijn eigen manier van voorbereiden en daar mocht niet van worden afgeweken. Zelfs niet door de echtgenote van zijn coach. Voor de ken ners van het fenomeen Verkerk een logische zaa- k Rob van Deursen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15