Botsende belangen
crëéeren crisissfeer
bij adviesbureaus
Zeilende kustvaart nog
maar kort verleden tijd
MAANDAG 29 DECEMBER 1975
LEIDSE COURANT
PAGINA 13
UTRECHT - De rol van advies-
en organisatiebureaus staat ter
discussie. Het Amerikaanse ad
viesbureau Mc Kinsey and Com
pany wordt sinds kort ook wel
"Mac the Knife" genoemd. De
werkwijze van deze moderne
"Mac the Knife" waarbij verlies
gevende bedrijven vaak door
hardhandig uitsnijden van kapi-
taalverslindende, inefficiënte
onderdelen weer winstgevend
worden, wordt hevig bekriti
seerd. Vooral omdat de advies-
en efficiencybureaus "ongrijp
baar" zijn en tot op heden al
leen direct werken onder de ver
antwoordelijkheid van de direc
ties. Twee van dergelijke orga
nisatiebureaus zullen de sprei
dingsplannen van de regering
ten aanzien van de Centrale Di
rectie van de PTT moeten voor
bereiden. De regering heeft hen
echter wel als voorwaarde mee
gegeven, dat rekening gehouden
zal moeten worden met de wen
sen en verlangens van het PTT-
personeel en ambtenarenbon
den. Dat "rekening houden met"
gaat echter niet verder dan het
beschouwen van de wensen als
"informatie".
De werknemers van VMF-Stork
in Hengelo kennen inmiddels
het klappen van de zweep. Zij
hebben ervaringen opgedaan
met 'Mac the Knife", die enkele
jaren geleden een zware opera
tie begon binnen de stevige mu
ren van de Verenigde Machine-
Fabrieken Stork. Het mes werd
erin gezet. De herstructurering
onder leiding van adviseur drs.
Max de Jong, thans lid van de
raad van bestuur van het me
taalconcern (het kan verkeren),
leidde tot een tamelijk forse in
krimping van het personeelsbe
stand. Daartegenover stond na
enige tijd een opmerkelijk her
stel van de bedrijfsresultaten.
Ondanks de grote sociale conse
quenties, resulteerde de ingreep
bij Stork niet in buitengewone
kritiek op Mac the Knife'. Ook
het sanerende optreden van Mc
Kinsey bij onder meer de KLM,
Unilever, Shell, Albert Heijn,
Thomassen en Drijver, Neder
landse Spoorwegen en enkele
ministeries, veroorzaakt geen
'rellen'.
Die moeilijkheden ontstonden
pas toen de bedrijfsadviseurs
van Mc Kinsey zich met Enka
Glanzstoff (Akzo) en Daf gingen
bemoeien. Sindsdien staat niet
alleen de vrije toegang van dit
bureau tot directiekamers (Nij-
verdal-Ten Cate heeft Mc Kin
sey nog wel geïnviteerd, maar
Rijn Schelde Verolme niet
meer) op het spel, maar ook
heeft de anti-reclame rond Mc
Kinsey andere advies- en orga
nisatiebureaus in een paniek
stemming gebracht. Wat is er
aan de hand in het als besloten
bekend staande wereldje van
deze bureaus?
Industriebond NW
De industriebond NW wierp de
knuppel in het hoenderhok. De
ze werknemersorganisatie
kwam in het bezit van geheime
notulen van directievergaderin
gen van Daf, nadat vlak daar
voor gegevens over het even
eens geheime, sumiere rapport
van Mc Kinsey over de situatie
bij Enka Glanzstoff naar buiten
waren gekomen.
Uit de Daf-notulen bleek niet
alleen, dat deze onderneming
1000 werknemers kwijt wilde
vanwege de vermindering van
de produktiecapaciteit van
vrachtwagens, maar tevens hoe
de Van Doorne's (directeuren)
en vereniging voor de metaal-
reScrl!eCtr0technische industrie
(r ME) over de aanpak van de
onvermijdelijk geachte sanering
dachten. Het blad WIK van de
Industriebond NW van 27 au
gustus onthulde deze gedachte
via de publicatie van een sa
menvatting van de inhoud van
de Daf-notulen: 'De werkgever
sorganisatie FME vergadert op
16 juli met directiesecretaris Wi-
baut en personeels-chef Rayma-
kers. Ook de FME voelt het
meeste voor een bureau met een
harde aanpak. Mc Kinsey is in
dat opzicht de beste. Bovendien
hebben de vakbonden tot op
heden nog geen advies van Mc
Kinsey durven kritiseren, laat
staan onder water trekken'.
Einde citaat.
Uit de directie-verslagen kwam
volgens het NW ook tot uiting,
dat er reeds twee afvloeiingsre
gelingen kant-en-klaar lagen:
een magere voor als de onder
handelingen met de bonden soe
pel verliepen, een betere rege
ling voor als het allemaal wat
stroever mocht gaan. De werk
nemers en centrale onderne
mingsraad van Daf en bonden
wisten tot op dat moment offi
cieel van niets.
De vakbondsbestuurders, die
het toch al moeilijk hadden om
dat ze in de huidige periode van
economische neergang die ge
kenmerkt wordt door het ver
schijnen van tal van aanpas-
sings-, sanerings- en herstructu
reringsplannen van onderne
mingen, slechts als 'bezemwa
gen' konden fungeren, werden
ziedend.
Mc Kinsey probeerde het tij te
keren. Het bureau belegde voor
de eerste keer in zijn bestaan
sinds 1925 een persconferentie.
Maar het sedert 1962 in Neder
land opererende internationale
adviesbureau slaagde er niet in
het gevoerde beleid afdoende te
verdedigen. Argumenten als
"Het is nooit tot een formele
opdracht van Daf gekomen'
(wegens tijdelijk gebrek aan
mankracht) en 'de gemiddelde
leeftijd van 34 jaar van onze
Adviezen van organisatiebureaus leiden vaak tot grote onrust binnen bedrijven. Soms is die onrust er al voordat een adviesbureau wordt
ingeschakeld om herstructureringen te begeleiden, zoals in Den Haag bij de voorgenomen spreiding der PTT-ers.
adviseurs staat wel garant voor
een sociaal bewuste aanpak,
juist vanwege die jeugdige leef
tijd', maken weinig indruk.
Firmant Max Geldens van Mc
Kinsey, zich het gevaar terdege
realiserend, kwam met een
voorstel: "Laat de vakbeweging
medeopdrachtgever van een
door een organisatiebureau uit
te brengen advies worden. De
vakbeweging moet dan ook me
de-verantwoordelijkheid voor
dat advies dragen. Voor het
symbolische bedrag van een
gulden kan de vakbeweging
participeren". Met andere woor
den Geldens vond, dat in de
nabije toekomst niet alleen di
recties opdrachtgevers moesten
zijn, maar tevens de werkne
mers, inclusief het hoger perso
neel en in voorkomende geval
len eventueel ook de overheid.
Dit zou een formule dienen te
zijn, die uitsluitend in crisissi
tuaties moest worden toegepast.
Een suggestie, die het Finan
cieel Economisch Magazine
(FEM) wel aanspreekt FEM,
toch zeker geen spreekbuis voor
de vakbeweging, schrijft: "Mo
gelijk misbruik van adviezen,
over de rug van de adviseur
heen, om een bepaald beleid
naar buiten verkoopbaar te ma
ken, is moeilijk te voorkomen
zolang de formele opdracht uit
gaat van een partij, die eigen
soms met de belangen van ande
ren botsende doelstellingen na
streeft. Daar zit het zeer, dat nu
onbarmhartig door de vakbewe
ging aan het licht is gebracht
n.a.v. het ENKA-onderzoek. Het
werd bovendien nog eens aange
scherpt door het uitgelekte sce
nario voor een afvloeiing bij
Daf'.
Maar de industriebond NW liet
het niet bij ongezouten kritiek
op alleen Mc Kinsey. De bond
heeft ook overwegende bezwa
ren tegen het optreden van an
dere bureaus, die volgens de
industriebond, adviezen uitbren
gen in een vorm die door direc
ties en commissarissen gewenst
is zodat directies de bureaus
kunnen gebruiken als dekman
tel om personeel en vakbonds
vertegenwoordigers van de
noodzaak van herstructurering
te overtuigen. Ook kunnen der
gelijke onderzoekresultaten
worden gehanteerd om bepaal
de ongewenste topfunctionaris
sen uit de onderneming te wer
ken. Citaat uit WIK: "Maar is
de rol die Mc Kinsey speelt wer
kelijk zo veel rotter dan de rol
van de Nederlandse adviesbu
reaus Berenschot, Bakkenist/
pits, Bosboom en Hegener, Ydo,
om maar een paar grote te noe
men? Wij zijn daar helemaal
niet van overtuigd. Veel eerder
zijn we geneigd alle bedrijfsad
viesbureaus over een kam te
scheren: we hebben er weinig
goeds van te verwachten'. En
verderop in hetzelfde artikel:
"We moeten er namelijk van
uitgaan, dat de bedrijfsadvies
bureaus kapitalistische instellin-
de Nederlandse Herstructure
ringsmaatschappij (Nehem). In
de Nehem werken werkgevers,
werknemers en overheid samen
bij branchestudies o.a. ten be
hoeve van het sectorbeleid van
de overheid. Die studies, onder
meer in de confectie-, textiel- en
radiatorenbranche, worden op
verzoek van de Nehem verricht
door particuliere organisatie-ad
viesbureaus. De Nehem, die
nauwe banden heeft met het
ministerie van Economische Za
ken, Nationale Investerings
Bank (NIB) en regionale ontwik
kelingsbureaus (onder meer de
OOM), bemoeit zich niet met in
moeilijkheden verkerende on
dernemingen die niet tot de te
onderzoeken branche behoren.
Die bedrijven schakelen meestal
rechtstreeks een particulier ad
viesbureau in.
ROA
Dat de industriebond NW alle
organisatie- en adviesbureaus
over een kam scheert, steekt de
Raad van Organisatie-Adviesbu
reaus (ROS). Deze raad is in
1970 ontstaan als autonome ver
eniging uit een sectie van de
sinds 1940 existerende Orde van
Organisatiekundigen en Advi
seurs (OOKA), die ruim 400 le
den telt
Van de ROA zijn 28 Nederland- J. Vis tijdens een persconferen-
van 620 in 1973 tot 605 vorig
jaar.
De opdrachten aan de 28 aange
sloten bureaus, die technici, eco
nomen, accountants, psycholo
gen, sociologen e a. als externe
adviseurs laten optreden, spit
sen zich steeds meer toe op
beleidsgerichte adviezen. De op
drachten op het gebied van pro-
duktie en afzet verminderen: in
de periode 1971—1974 met acht
tien percent Op het terrein van
totaal-, financieel- en perso
neelsbeleid, nemen de opdrach
ten toe: met 18,5 percent tot 69,1
procent van het totale werkpak
ket in 1974. Hieruit concludeert
de ROA, dat opdrachtgevers
een adviesopdracht als een in
vestering in know-how gaan be
schouwen en dat die opdrachten
een plaats krijgen in het jaar
lijkse investeringsprogramma.
Een immateriële immateriële
Hoewel de gemiddelde omzet
per cliënt (overwegend afkom
stig uit Nederland) elk jaar
stijgt, neemt het aantal cliënten
af. Al met al geen rooskleurige
situatie. De groei is gering en
zal zeker door de recente uitla
tingen over de rol van adviesbu
reaus geen extra impuls krijgen.
Onafhankelijk
Vandaar, dat ROA-voorzitter ir.
se Organisatie-bureaus lid met
samen 605 adviseurs in dienst.
Om het lidmaatschap van de
gen zijn, dat ze in leven willen ROA te kunnen verwerven,
blijven, dat ze nog liever (veel) moet een bureau aan een aantal
winst willen maken, en dat ze toelatingseisen (o.a. vijf jaar be
daarvoor in de eerste plaats op- staan) voldoen en de geldende
drachten van bedrijven nodig gedragsregels onderschrijven,
hebben". Mc Kinsey (40 adviseurs) is geen
De Industriebond NW geeft ROA-lid. Wel aangesloten zijn
ook een alternatief: "Onafhan- bekende bureaus als Bakkenis-
kelijker instellingen, die niet het t/Spits, Berenschot, Blom, Bos-
gevaar lopen om te gronde te boom en Hegener, Van de Bunt,
gaan, zodra ze in alle eerlijkheid Horringa en De Koning, Twijn-
een antwoord willen geven op stra en Gudde en Ydo.
Uit het jaaroverzicht 1974 van
de Raad van Organisatie-Ad-
van de leiding van de bedrijven viesbureaus blijkt, dat het aan
moeten kunnen komen, maar tal cliënten gestaag afneemt, en
i de mensen die er hun wel van 2237 in 1973 tot 2019 in
brood moeten verdienen. Ligt 1974. Ook de omzet staat onder
hier niet een taak voor ons aller druk (69,7 miljoen in 1973 en
overheid?". 73,0 miljoen in 1974). Deze stij-
Hierbij zou gedacht kunnen ging met vijf percent dekt het
worden aan een verdere uitbrei- inflatie-percentage niet Het
ding van de bevoegdheden van aantal adviseurs loopt terug:
tie van zijn vereniging nog eens
benadrukt dat onafhankelijk
heid centraal staat bij de ROA-
leden, of zoals dat in de ge
dragsregels tot uitdrukking
komt: "Als de vorming van een
onafhankelijk en objectief oor
deel op grond van persoonlijke
of zakelijke banden met de
cliënt of met derden in gevaar
is of komt, zal het lid een op
dracht niet aanvaarden of
voortzetten zonder de kwestie
aan de opdrachtgever voor te
leggen".
Bij overtreding van de gedrags
regels is een aangesloten bureau
verantwoording schuldig voor
zijn handelingen of nalatighe
den aan het college van orde en
tucht
Maar niet alle organisatie-ad
viesbureaus die in Nederland
werkzaam zijn, zijn lid van de
ROA (Mc Kinsey). Die categorie,
die overigens eigen, proffessio-
nele gedragsregels kent, bezit
een marktaandeel van om
streeks veertig percent Dl ROA
is van plan de toelatingscriteria
nog eens te bezien. Ook denkt
de vereniging aan een geasso
cieerd lidmaatschap van de bu
reaus, die nog geen lid kunnen
worden, omdat ze bijvoorbeeld
nog geen vijf jaar bestaan.
Ir. Vis: "Het is misschien wel te
verwachten, dat verdere wette
lijke regelingen gemaakt zullen
worden om de onafhankelijke
opstelling van de bureaus ver
der te onderbouwen, waardoor
ook aan diegenen, die op dit
moment het gevoel hebben, dat
onafhankelijkheid slechts een
leuze is, meer vertrouwen gege
ven kan worden".
Ir. Vis meent dat overtredingen
van de gedragsregels gezien de
vermaatschappelijking van het
bedrijfsleven tegenwoordig vrij
snel ontdekt worden. Zijn mede
bestuurder J.H. Enters wijst bo
vendien op het aspect, dat vol
gens de wet op de onderne
mingsraden de ondernemings
raad in kennis gesteld dient te
worden van een doorlichting
van enige importantie van een
bedrijf. Dat zou in de praktijk
kunnen betekenen, dat een bu
reau geen enkele opdracht
krijgt zonder dat de onderne
mingsraad geïnformeerd is over
de aard van die opdracht "Ik
geef toe, dat dat niet steeds het
geval is", aldus de heer Enters.
Maar op welke manier een orga
nisatie-adviesbureau ook te
werk gaat wanneer de leiding
van een bedrijf het personeel -
tijdig of te laat - meedeelt dat
de onderneming wordt of is
doorgelicht, ontstaat er onrust
Zowel bij vakbeweging (door er
varing wijs) als medewerkers.
Ook al is het onderzoek 'slechts'
bedoeld als beleidsadvies op
langere termijn en zijn er geen
ontslagen te verwachten, dan
nog blijft de argwaan aanwezig.
Het vertrouwen van werkne
mers en vakbeweging in organi
satie- en adviesbureaus is ge
ring. En dat kan eigenlijk nie
mand hen kwalijk nemen, zo
lang alleen de directie en com
missarissen verantwoordelijk
heid dragen voor de opdrachten
aan deze bureaus.
HENNY EVERTS
De tijd van de zeilende kustvaart
ligt nog maar vlak achter ons.
Pas sinds de jaren dertig is de
motor stevig verankerd in de
kustvaart en het heeft ook
daarna nog geruime tijd ge
duurd voordat de traditioneel
ingestelde en vooral zuinige Ne
derlandse kustvaarders het zeil
definitief van hun schepen ver
banden. In ons land leven enke
le hoogbejaarden, die nog in
weer en wind aan de helmstok
van hun tjalken en schoeners
stonden. Zij hebben nu voor
goed hun schepen verlaten en
zijn de laatsten uit een lange
periode van zeilende schippers
De kustvaart, ook wel „Kleine
handelsvaart" genoemd, daar
bij onderscheid makend met de
„grote koopvaardij", was ver
spreid over het gehele land.
Niet alleen in de Hollanden wa
ren de kustvaarders actief. Zo
waren er in 1860 in Amsterdam
en Rotterdam een kleine zes
honderd kustvaarders terwijl
alleen al het plaatsje Veendam
de thuishaven van 204 schip
pers was en Groningen er 188
telde. Wel had de Amsterdamse
vloot een tonnage die ongeveer
zes maal zo groot was als die
van Veendam.
De eerste ommekeer in de tradi
tionele kustvaart met behulp
van de al eeuwen in zwang
zijnde houten schepen kwam
rond 1880, toen in Groningen
het eerste ijzeren zeilschip van
de werf rolde. Daarmee kwam
een eind aan de traditionele
houtbouw, die ontsproten was
aan de schepen der Vikingen.
Toch kregen die ijzeren sche
pen veel tegenwerking, vooral
van de schippers, die maar
moeilijk konden geloven dat
een ijzeren schip even goed
dreef als een houten. De scepti
ci zagen dan ook met voldoe
ning dat de eerste ijzeren sche
pen lekten als waren het rieten
mandjes. Toen de scheepsbou
wers echter het klinken goed
onder de knie hadden gekregen
begon de opmars van de ijzeren
schepen. De behoudende schip
pers, die vasthielden aan him
houten karkassen gingen met
hun conservatisme ten gronde.
De „durvers" leefden zuinig en
werkten erg hard, zpdat er rond
de eeuwwisseling goed geld
werd verdiend aan boord van
de ijzeren schepen.
En toen kwam de scheepsmotor.
De grote zeeschepen waren
vaak al overgegaan op stoom
machines, maar in de kleine
kustschepen konden dergelijke
ruimteverslindende apparaten
niet worden ingebouwd. De
kleinere benzine-motor kon wel
een plaats krijgen, maar ook nu
duurde het geruime tijd voor de
motor definitief doorbrak.
Twee factoren speelden daarbij
een rol. De betrouwbaarheid
werd - soms terecht - in twijfel
getrokken en de schippers
moesten gratis wind inruilen
voor dure brandstof. De verze
keringsmaatschappijen durfden
in de jaren twintig ook nog niet
met motoren in zee en stelden
als voorwaarde, dat de schip
pers een noodtuigage met zeil
als reserve meevoerden. De
schippers gebruikten toen hun
motoren vaak alleen bij weinig
wind en om uit de havens te
komen zonder daarbij tijdro
vend te behoeven te laveren.
Pas jaren later pam de motor
definitief bezit van de kustvaart
en verloor het zeil z'n bedrijfse
conomische waarde.
Hoe leefden die schippers rond
de eeuwwisseling? Auteur Hyl-
ke Speerstra geeft op die vraag
een antwoord in z'n nieuwe
boek „Schippers van de zee",
de laatste kustvaarders onder
zeil". Twintig oud-schippers,
twee kapiteins, een oudscheeps
bouwer, een oud-zeilmaker en
een oud-scheepsbevrachter laat
hij daarin aan het woord.
„Mijn vader had een paar schoe
ners", vertelt een thans 92-jari-
ge oud kustschipper. „In m'n
jeugd al voelde ik de drang om
kapitein te worden op een eigen
schip. Dat zat in onze familie,
die drang. De kansen voor mij
waren goed, omdat m'n vader
die schepen had. De kansen
werden wat kleiner nadat mijn
oom Lucas met z'n zoon en nog
een paar mannen op zee veron
gelukten. Van hun schip werd
nooit meer een spaan terugge
vonden. Mijn moeder, m'n tan
tes, ze waren er toen allemaal
faliekant tegen dat ik op m'n
dertiende naar zee ging. Veel
toekomstige kapiteins of schip
pers kregen geld voor een eigen
schip bijeen op basis van de
zogenaamde „Acte van Gelijk
stelling". Je leende 100 van je
tante Jantine en 400 bij tante
Johanna, en 100 bij de werf
baas en 200 gulden van je
broer. En de rest had vader
voor je. Plüs je eigen spaarcen
ten. Want dat laatste dóér werd
goed naar gekeken door de
deelnemers van de Acte. De
jongeman die goed gespaard
had, leverde daarmee ad het
bewijs een zuinig handelsvaar-
der te zijn. Ging de geldlener
later toch naar de bliksem, dan
werd het eventueel overgeble
ven geld ook op Acte van Ge
lijkstelling verdeeld. Tante Jo
hanna kreeg dan vier keer zo
veel als tante Jantine, enzo
voorts".
Een andere hoogbejaarde zeerot
vertelt: „Ik was elf en kon als
kind van een groot gezin maar
een kant op: naar zee. Op het
eerste schip zaten ze me te pes
ten. Ze zeiden: Kip, een vrouw
en een kip zijn de pest op een
schip". Kijk, ik heet Kip, zo
doende. Toen ik zestien was
monsterde ik in Amsterdam als
matroos. Het was een houten
schip en we gingen cokes bren
gen naar Rusland. In de Russi
sche haven wist ik al dat het
een slecht schip was. Lek,
slechte sfeer, weinig geld, vijf
gulden per maand. Maar je
leefde, je had als varensjongen
niets te eisen. Zo was je gebo
ren. Als je gezond was, dan was
je al lang tevreden. Het schip
werd bij Noorwegen op de rot
sen gesmeten. Een driemast-
schoener was het volgende
schip. Ook daarmee gingen we
de stenen op. Het derde schip
was de .Martha". Er kwam
storm, we zonken maar bleven
drijven op een lading dekhout
Elf dagen op een vuren plank.
Alle proviand was beneden-
deks. Alles was ook nat De
schoener lag er zo diep in, dat
het water de roef in en uit
spoelde. De bruine bonen aten
we geweekt en al op. Toen wer
den we gered. Ik overleef het,
een stuk of wat waren doodge
gaan".
Auteur: Hylke Speerstra. Titel:
Schippers van de zee. Uitg.: De
Boer Maritiem. Prijs: 37,50 gul
den.