£eid6G0oiwant TE KIJK 1975 HET WAS ME HET ZOMERTJE WEL... De vlam brandende houden en het ijzer smeden als het heet is. Dat lijkt wel de boodschap te zijn, die de smid op de foto meegeeft voor het jaar 1976. Nooit weg, zo'n symbool bij zulk een plechtige gebeurtenis als een jaarwende. En wat meer is: de smid smeedt een hoefijzer, vanouds een teken van geluk, hoewel je nog niet gelukkig bent als het paard, dat eraan vast zit er een tik mee uitdeelt. Maar niettemin: een hoefijzer is nog niet zo'n gek symbool van geluk, want het wordt nooit hele maal rond afgeleverd en er ont breekt altijd een stukje aan. ledereen smeedt zo zijn eigen hoefijzer, brandt er gevoelig zijn vingers aan vóór het lukt en wie de kunst niet machtig wordt gaat kreupel door het leven. Wat doet een mens eigenlijk als hij een ander of zichzelf „geluk kig nieuwjaar" wenst? Het is graaien in een grabbelton, win kelen in de winkel van' Sinkel waar aanvankelijk gelukkige ko pers bekocht van thuis komen. Gaande het leven komt een mens van lieverlede tot de ontdekking, dat het in het leven in feite niet in de eerste plaats gaat om het zoeken naar geluk, maar om het zoeken naar de zin van het leven, hoezeer wellicht beide ook in eikaars verlengde liggen. Waar verdoet die smid op de foto dan toch zijn tijd aan? Hij smeedt een hoefijzer, terwijl het eigenlijk een sleutel moest zijn, een loper die toegang geeft tot de zin van al die gebeurtenissen van 1975 die op de achterliggen de pagina's verbeeld en afge beeld zijn. Allemaal decorelementen van het wagenspel op de jaarmarkt 1975. Een spel zonder ontknoping, om dat het slotbedrijf, dat alles op zijn plaats zal zetten, pas na de grote pauze komt. En het luiden van de bel daarvoor wordt in het land der levenden door geen sterveling gehoord. De sleutel is gebroken en waar is de smid in het land, die onze sleutel maken kan? Volgend jaar is het óók nog schrikkeljaar, één dag langer Maar binnen het stuk tijd, dat ons is toegemeten, winnen of verliezen we niets. Het blijft even lang of kort, zeventig jaar of drieënveertig of dertien. Het einde van die tijd loopt uit in het einde der tijden, die grote oceaan, waarin de vis van hon derdduizenden jaren oud zwemt naast de nieuwste haring. Door tobben en zorgen, zo staat geschreven, kan geen mens ook maar een el aan zijn leven toe voegen. Elke dag heeft aan zijn eigen zorgen genoeg. Hak het jaar in 366 stukjes. Allicht zijn er een paar bij, die het hoefijzer rond kunnen maken. Bij de weemoed van het oude jaar, de grijze luchten en het zuchten van de wind, die maar niet kan begrijpen, dat een cen trale verwarming geen ouder wetse kachel is, past de memorie van de zomer, die onvergelijk baar was en goed. Alle records geslagen: in de laat ste honderd jaar alleen de zomer van 1947 nog warmer, de zon scheen 735 uur tegen 607 uur normaal, zonder de overuren in rekening te brengen. Maar wie denkt statistisch bij het zien van dit fleurig „licht"beeld op het scherm van de herinne ring aan blauwe zeeën en blanke luchten om Couperus te citeren. Toen het zelfs tussen Schevenin- gen en Noordwijk zuidelijk goed was om er te zijn en een veel voud van drie tenten te bouwen, onder zeil te gaan in vlinderende bootjes, deinend op het ritme van een eindeloze zomer met ver en onzichtbaar achter de einder het duister van de winter. Geluk kig oud jaar 1975

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 17