'We vullen moe magen
mei
mensonwaardig
voedsel'
Ontwikkelingslanden
niet geholpen
betoveringen
van moderne
„De leeftijd van onze klanten varieert van tien tot tachtig".
Den Haag „Maandag bonen,
dinsdag bonen, woensdag bonen
enzovoort". Zo dacht cabaretier
Koos Speenhof in zijn tijd over
reformvoedsel. En de vooroordelen
ten aanzien van reform zijn ook nu
de wereld nog niet uit: de term
„grasvreters" wordt nog steeds ge
bruikt voor diegenen die hun dage
lijkse kost uit de reformzaken be
trekken. In deze zaken kan men
voedsel kopen dat die stoffen bezit
waarop het lichaam optimaal kan
functioneren en dat vrij is van alle
schadelijke stoffen zoals conser
veringsmiddelen en insecticiden.
De eerste reformwinkel werd in
1890 in Berlijn geopend. Vegeta
riërs, tegenstanders van alcoholge
bruik, aanhangers van een natuur
lijke leef- en geneeswijze wilde
men in de gelegenheid stellen dat
gene te kopen, wat zij voor hun
leefwijze nodig achtten. In Neder
land ontstonden in de loop der
twintiger jaren de eerste reform-
huizen. Dit waren meestal eenvou
dige optrekjes, want de eerste re
formmensen hadden meer idealen
dan kapitaal, en dat is eigenlijk
In de jaren zestig verschenen de
provo's en de kabouters ten tonele
en toen kwam de reform eigenlijk
pas goed in de belangstelling, en
sinds deze tijd verschijnen er
steeds meer reformwinkels. Deze
ludieke makkers voelden er niets
voor het milieu en hun lichaam op
het spel te zetten. Een groot aantal
van hen koos voor het volwaardige
voedsel. „De groep die milieube
wust is, loopt voorop in de reform
beweging" zegt Jan Beijer. Hij
drijft samen met zijn vrouw Coby
en medewerkster Monique Hen
driks de reformwinkel „Zonne
poort" aan de Groot Hertoginne-
laan in Den Haag. „Ze willen het
evenwicht in de natuur behouden
of herstellen. Bij het kweken van
onze groenten en ons fruit wordt
geen kunstmest gebruikt en ook de
chemische spuitmiddelen worden
ver van de akkers gehouden. De
kwekerijen worden regelmatig ge
controleerd of de kwekers zich ook
werkelijk aan de regels van het
spel houden. Die controle wordt
wel bemoeilijkt. Het is namelijk
best mogelijk dat de controleurs
insecticide in de produkten vinden,
terwijl de boer deze vergiften be
slist niet gebruikt heeft. De schuld
ligt dan bij de schadelijke stoffen
die zich in de grond of in de lucht
bevinden en die door het gewas
worden opgenomen. Het duurt
soms wel zeven jaar voor een ak
ker „gifvrij" is.
Toch kan een klant van een re
formwinkel voor 95% zeker zijn
van de onbespoten status van de
groenten en het fruit. De produk
ten worden regelmatig gecontro
leerd. Voldoen ze niet aan de ge
stelde eisen, dan krijgt de winkelier
het speciale garantiebordje van de
Vereniging Biologisch Dynamische
Landbouw niet langer.
Behalve voor de onbespoten groen
ten en fruit kan men voor vele
andere zaken in de reformwinkel
terecht: cosmetica op natuurlijke
basis, dieetlevensmiddelen, natuur
geneeskundige produkten, kinder
voeding, soms reformonderkleding
en - schoeisel, boeken over kruiden,
voeding, dieet en de homopatische
„De mensen die voor het eerst in
de winkel komen, moet je eerst
wegwijs maken", zeggen Jan en
Coby Beijer. Het kost hen dan ook
veel tijd om hun klanten te helpen.
Tijd die ze er overigens graag aan
spenderen. „Als je winst wil ma
ken, moet je niet in ons vak gaan.
Wil je zoveel mogelijk verkopen,
dan heb je geen tijd om met je
klanten te praten. En je moet wel
veel praten, want er heerst nog veel
onkunde over ons werk. Dlustre-
Jan Beijer behandelt het
voedsel waar hij achter staat
met liefde en vakmanschap.
rend daarvoor is het volgende ver
haal. „Een vriend van mij heeft
eens op de Damesbeurs in Utrecht
gestaan, waar hij müsli uitdeelde.
Door menigeen werd er zeer arg
wanend naar gekeken. Een heer
kwam echter zeer enthousiast aan
lopen en kocht meteen een pak.
Jammer voor ons dat hij dit in de
heilige overtuiging deed, dat hij
daarmee een pak hondevoer ver
overde. We hebben het maar zo
gelaten, want kwaad kan het zo'n
beest beslist niet doen".
„Onze klanten weten er gelukkig
wel wat meer van dan deze heer.
Ze zijn over het algemeen zeer
kritisch en de vraag die dan ook
altijd terugkomt is: Wat zit erin?
Waar bestaat het uit? Ze willen hun
T
lichaam in geen geval blootstellen
aan ongezonde kost, en daarvoor
willen ze dan ook wel wat meer
betalen".
„Te duur", dat willen we als recht
geaarde Hollanders ook nog wel
eens aanvoeren als argument tegen
reform. „Dat gaat niet helemaal
op", zeggen Jan en Coby. „Op het
eerste gezicht is het inderdaad
duurder. Dat kan ook niet anders,
want we produceren maar een klei
ne hoeveelheid, dus dan kom je
automatisch op hogere produktie-
kosten. Maar als je goed gaat reke
nen Ten eerste is de kwaliteit
veel beter, wat je dan ook duidelijk
proeven kunt. Bovendien maken de
meeste mensen de fout om naast
hun reformvoedselpakket nog eens
hun normale portie vlees te kopen.
En dan wordt het inderdaad een
dure aangelegenheid."
„Je hebt ook minder nodig", licht
Jan Beijer toe. „Ga maar na. Toen
ik vroeger op kantoor werkte, at
ik zes witte boterhammen. Nu ik
ons brood eet heb ik aan drie
sneetjes genoeg. Onze produkten
hebben veel meer voedingswaarde
dan de artikelen uit de grote super
markten. Daar zie je ze met wagens
vol naar buiten komen, maar als
je vraagt wat ze aan werkelijke
voeding gekocht hebben, dan is dat
een beschamend beetje in vergelij
king met de grote pakken.
Om op dat wittebrood terug te
komen: het is eigenlijk een lacher
tje. Wittebrood wordt
van tarwe waar ze de zemelen uit
gehaald hebben. Het gevolg daar
van is dat dit brood stopt. Ik krijg
mensen in de winkel die wittebrood
eten en bij mij de zemelen komen
halen om hun maag en darmen
weer enigszins op peil te krijgen.
Dat is dan één groep klanten die
de reformwinkel bezoeken: zij, bij
wie de alarmklok is gaan luiden.
Ze hebben zich hun hele leven
gehaast en ongezond gegeten. En
dan is de reformwinkel de laatste
strohalm waar ze zich aan vast
weten te grijpen", zegt Jan Beijer.
De andere grote groep bestaat uit
die mensen, die zich bewust zijn
van hun eigen lichaam en het mi
lieu. Hieronder scharen zich de ve
getariërs, aanhangers van geeste
lijke stromingen als yoga en de
theosofie en zij die zich aan een
bepaald dieet moeten houden, zoals
diabetici. Dan is er nog een kleine
groep die het vertikt om nog langer
valium te slikken en het nu .met de
natuurgeneeskundige produkten
wil proberen. Jan Beijer: „Valium
bouwt namelijks niets op. De toni
ca versterken daarentegen de zenu
wen. Maar ja, de artsen hebben
nauwelijks tijd om met hun patiën
ten te praten, dus grijpen ze al
gauw naar dit soort middelen. Ik
ben ervan overtuigd dat, wanneer
de gezondheidszorg hier door ons
zelf betaald moest worden, de Ne
derlander heel wat beter op zijn
lichaam zou passen".
MIEKE GOEDEMANS
Amsterdam - Wim Sonneveld heeft
eens gezegd: „Ontwikkelingshulp,
weet jc wat dat is? Ontwikkelings
hulp is de eskimo's centrale ver
warming geven zodat ze ijskasten
moeten kopen". Een wrange grap,
maar de werkelijkheid erachter is
nog veel wranger. Een onderzoek
in Canada heeft uitgewezen dat
alcoholisme, criminaliteit en zelf
moord onder de eskimo's hand
over hand zijn toegenomen sinds
hun de dubieuze zegeningen van
de moderne technologie en wel
vaart ten deel zijn gevallen. Het
levenspatroon, stoelend op oerou
de behoeften en tradities, is ont
wricht. Ze vervelen zich en men
moet vrezen dat een dergelijk pro
ces zich ook elders kan gaan afspe
len of zich al afspeelt waar het
rijke westen zijn verworvenheden
aan arme landen probeert op te
dringen.
De industrieel-ontwerper Reinder
van Tijen en de econoom Klaas
van dér Ven zijn, werkend in een
houten barak achter het Amster
damse Tropenmuseum, geestelijke
tegenvoeters van een dergelijke
rampzalige ontwikkeling. Ze vor
men het inventieve brein achter
„Demotech", afkorting van het be
grip „democratiseerbare technolo
gie", dit in tegenstelling tot de mo
derne technologie zoals wij die ken
nen, die beheerst wordt door kapi
taal en machtsstructuren. Van Tij
en: „Democratische technologie wil
de stelregel dat de sterksten overle
ven, helpen vervangen door de stel
regel dat we samen moeten overle
ven". In de praktijk blijkt het er
- heel simplistisch gezegd - op neer
te komen dat Van Tijen en Van der
Ven uitvindingen doen voor de der
de wereld, al zijn ze zelf niet hele
maal gelukkig met die formulering.
Waar gaat het om? Ruim 80 per
cent van de wereldbevolking leeft
op het platteland. De totale bevol
king van de ontwikkelingslanden
werd in 1970 geschat" op 1700 mil
joen zielen (exclusief China), waar
van er 1300 miljoen hun bestaan
vinden in de landbouw en aanver
wante bedrijvigheden. Weer 90 per
cent van dat aantal is arm; boeren
die het overschot missen, nodig om
in te kunnen ruilen voor industriële
produkten. Hun bestaan is geba
seerd op hun eigen systeem van
gereedschappen en werktuigen,
zelf vervaardigd, redelijk bruik
baar en goed geïntegreerd in hun
cultuur. Maar via de ontwikkelings
hulp maken ze kennis met de
macht en de betovering van de
moderne technologie. Hun cultuur
wordt uitgehold zonder dat er tijd
is om hem aan te passen. Van
Tijen: „Hun materiële armoede
verandert in wanhoop. Via de ont
wikkelingshulp proberen we onze
technologische kennis op hen over
te dragen. Maar we bereiken ze
niet. Wat moet een boer ergens
diep in Afrika of Azië die gewend
was zijn land te bewerken met een
houten tak, precies zoals zijn voor
vaderen hebben gedaan, beginnen
met een moderne oogstmachine?
Zijn akkers lenen zich er niet voor.
Er zijn geen monteurs die repara
ties kunnen verrichten. Het ont
breekt hem aan vervangende on
derdelen en hij heeft geen geld om
ze te kopen. Smeermiddelen,
brandstof, waar haalt hij ze van
daan?"
Waarmee we zijn aangeland bij de
praktijk van Demotech. Demotech
heeft een waterpomp gecon
strueerd waarmee water uit laag
gelegen beekjes 50 tot 100 meter
omhoog kan worden gebracht naar
de dorstende akker. Het principe is
gebaseerd op de reeds lang beken
de hydraulische ram, een water
pomp die de energie van e^n snel-
stromende beek in een dal aan
wendt om water omhoog te bren
gen. Van Tijen: „We zijn geen uit
vinders. We maken gebruik van de
bestaande technologische kennis".
De waterpomp van Demotech kan
door de boer vervaardigd worden
van materialen die hij ter plaatse
vindt zoals hout, bamboe, hennep-
touw en allerlei afval; blikjes en
oude vodden bijvoorbeeld. Zowel
de materialen als de bewerking
ervan zijn in de Derde Wereld ge
meengoed.
„Ontwerpen voor de democratische
technologie moeten wel even funk-
tioneel en efficient zijn als hun
evenbeelden in de normale techno
logie. Ze eisen een hoge kwaliteit
Alles dient zorgvuldig te zijn uitge
kiend.
Hier, de eerste draaibank voor
hout die we hebben ontwikkeld. Er
zitten nog schroeven in. Fout, want
waar viiidt een boer ergens in het
achterland van Afrika, Azië of
Zuid-Amerika schroeven en een
schroevendraaier? Maar nu deze
draaibank. Hij kan helemaal ge
maakt worden uit materiaal dat
een boer op zijn eigen erf vindt en
waarmee hij traditioneel heeft le
ren omgaan: een paar houtblokken,
wat ijzerdraad en een beetje touw".
De pluspunten van de democrati
sche technologie liggen voor de
hand. Gereedschap en apparaten
zijn qua gebruikswaarde gelijk aan
de produkten van onze commercië
le technologie, maar ze hoeven vrij
wel niets te kosten. De arme boer
in het ontwikkelingsland is dan
niet meer afhankelijk van onze
welvaartstechnologie die hij toch
niet bij kan benen.
De doelstellingen van Demotech
houden uiteraard één wezenlijke
voorwaarde in: de kern van de
ontwerpen moet moeiteloos over
drachtelijk zijn tot op het laagste
ambachtelijke niveau. Het ideaal
waarnaar Van Tijen en Van der
Ven streven: heel eenvoudige werk
tuigen, optimaal doelmatig en sim
pel in elkaar te zetten - zo simpel
dat een timmerman, een smid of
een boer er maar één blik op hoeft
te werpen om ze na te kunnen
maken, voor zichzelf en voor ande
ren.
Van Tijen geeft toe dat het werk
van Demotech eigenlijk oude kost
is. Allerlei filosofen hebben de de
mocratische technologie al lang
aanbevolen. Een draaibank voor
hout zoals die in de barak achter
het Tropenmuseum staat, werd al
gevonden in het graf van een pries
ter uit de oudheid. Gandhi, de gro
te vrijmaker van India, stelde het
systeem als voorwaarde voor het
bereiken van economische onaf
hankelijkheid en in landen als Chi
na en Vietnam is het een groot
succes gebleken. Daar vormt de
aangepaste technologie de basis
van de samenleving. De vraag is
alleen: Wanneer nemen de ideolo
gen van de westerse ontwikkelings
hulp de gedachte over?
En een ideaal is het. Van Tijen:
„Democratie is een systeem van
verhoudingen tussen de leden van
een groep, dat iedereen dezelfde
rechten en mogelijkheden biedt,
maar dat iedereen ook dezelfde
plichten en verantwoordelijkheden
oplegt om voor de ander te zorgen.
Met de democratische technologie
willen we kennis en kapitaal los
koppelen zodat de technische ver
worvenheden binnen het bereik ko
men van veel meer mensen. We
krijgen dan een kleinschalige in
dustriële produktie en allerlei
machtsstructuren om het kapitaal
te beschermen, worden overbodig.
De democratische technologie
houdt zichzelf in de hand, binnen
de grenzen van wat voor een bevol
king nuttig en noodzakelijk is. Men
bedruipt zichzelf, hoeft geen duur
geld te betalen voor commercieel
opgezette werktuigen en machines
(zo men dat al zou kunnen) en blijft
binnen zijn eigen sociale en cultu
rele patroon. De democratische
technologie, kortom, kan de mens
in de Derde Wereld helpen een
volwaardig mens te blijven of te
worden. Is voor ontwikkelingshulp
een hoger doel denkbaar?".
PIET SNOEREN
Een draaibank zoals elke arme boer hem in elkaar kan zetten met behulp van het
materiaal dat hij vindt op zijn erf.
Van Ti'en en Van der Ven achter het ,ekenbord waar°p
hun uitvindingen gestalte krijgen.