Leiderdorps Menswording op weg naar toekomst die blijft binden Heel Amerika weet nu dat bollen uit Holland komen 7 7 Schilderijenzalen „De Lakenhal" na twee jaar weer open ZATERDAG 13 DECEMBER 1975 LEIDSE COURANT PU;I\\ 5 Leiderdorp De Geest waait waar hij wil. In „De Menswording" aan het Heel- blaadjespad, kruiselings op de Gallaslaan hangt de Geest (aan draden) rustig boven een stenen klomp, waar over enige tijd de reliquieën van St. Pancratius en St. Mauri tius (eens manmoedige chris tensoldaten in de aftakelende Romeinse legioenen) in zullen rusten. Bisschop Simonis bracht ze mee, die overblijf selen, die nu ingemetseld worden, duizenden mijlen ver van het eeuwige Rome, te midden van een jonge ge meenschap die zich rond de tafel schaart als „De Mens wording". Rome en Leider dorp gelovig graniet en le vende expansie in de hoop dat „het goed zal zijn", eens omdat we zd geleefd heb ben. Graniet van zekerheid; hoop die groen blijft en vaak onzeker, maar gevoed kan worden door een geloof... 7 7 Pastoor Hammerstein voor „De Menswording", die morgen door bisschop Simonis wordt ingezegend De Menswording is de naam van het ge- bouw-met-een-meervoudige-bestemming (multifunctioneel), dat op een winderige uit hoek van Leiderdorps nieuwbouwwijk De Voorhof binnen een jaar is opgetrokken. Je ontdekt er Christus' menswording in een „nadenkertje" met Kerstmis maar de op zet van deze christengemeenschap is, dat de mens hier zichzelf ontdekt als „wor dend" met elkaar. Een zinnige ontdekking, die je ooit eens moet ervaren vóórdat je vergeten bent waar het om gaat in dit le ven. Honderden mensen hebben zich iets of véél veroorloofd om deze „Menswording" tot stand te brengen. Burgemeester Van der Have was „jaloers en trots" uit mense lijke overwegingen van eerzucht en vooruit strevendheid. De „zielen" (als die er niet meer zijn, hoeft het allemaal niet meer) van deze leefgemeenschap mogen er iets méér in zien. Maar gelukkig: de burge meester zowel als zijn katholieke medebur gers is niets menselijks vreemd. De kerk is al in gebruik genomen, morgen komt bis schop Simonis op zijn rondvaart door het bisdom deze ruimte voor God en de men sen met sacrale bedoelingen een bestem ming geven. „Tot heil en zegen van velen". Maar dat vergeet je algauw, als de storm over de vlakte woedt, de koffie na de vie ring dampend klaar staat en de kinderen uit de crèche losbarsten met het speelgoed, dat ze zoéven onder het Onze Vader naar de vernieling hebben geholpen. „.Christus aanwezigheid", zegt de bisschop. „Multifunctioneel", stelden B en W, alvo rens zij hun bouwvergunning wilden geven. De bisschop zal glimlachend zijn hoofd ge bogen hebben en het college heeft onget wijfeld tevreden een gezamenlijke handte kening onder de goedkeuring gezet. O tem pora, o mores. De tijden veranderen en de mentaliteit even hard. Pastoor A. Hammer stein heeft in zijn warm aandoende flat aan de Merelstraat nauwelijks de tijd om zich daarover te verdiepen. Hij zet koffie voor zijn bezoeker, die iets wil opschrijven over het hoe en waarom. Achtergrondmu ziek: fragmenten uit Jesus Christ Superstar redelijk zacht; even later wordt het ge luid afgezet. Pastoor Hammerstein herin nert zich nog inzet en resultaat, de inspan ningen van velen. Zijn ogen zeggen: ze zijn gezegend... Medepastoor, franciscaan P. de Ridder, is zojuist begonnen met de eucharistieviering om half 11 (twee keer per week), want er zijn huismoeders, die daar naar toe komen als hun mannen naar het werk zijn en de kinderen naar school. Het koffiewater fluit niet en pastoor Hammerstein (waarom toch moeten we steeds weer denken aan Rod- gers en Hammerstein, die onvergetelijke musicals aan ons achterlieten: een herinne ring aan iets waarvan de melodie blijft voortdwarrelen?) ook niet. Oud-professor Hammerstein van Warmond kent geen rust, óf hij gaat zitten om te vertellen van wat hij ziet als zijn priestelijk ideaal onder z'n medemensen. Een ogenblik maar. Dan sluit hij soms even de ogen om zich op zijn for muleringen te concentreren: eeuwen denkt hij terug: in traditie, en jaren ziet hij voor uit om een kudde die het schaap-zijn te boven is verder te helpen. Een ingezonden stuk onlangs in deze krant over de „Messerschmidt van Hammerstein" heeft hem pijn gedaan. Dat waren opmer kingen over de eucharistische Duif. Deze hangt in het erg aansprekelijke „dag-kerk- gedeelte" van De Menswording; vlak bij het liefdevolle beeld van Maria, de licht-in- val van boven, naast het keramiek-taberna- kel van voorganger-pastoor Baeten, en bo ven het geflakker van de godslamp. Pas toor Hammerstein kent z'n duiven: in de vroeg-christelijke periode werden deze li turgische uitdrukkingen al gebruikt voor de „heilige Reserve": in het oude Cluny vindt men er nog voorbeelden van. Bij de Benedictinessen van Egmond a.d. Hoef is nog zo'n prachtige duif, die de heilige ge heimen bevat. „Eens werd in die duif het geconsacreerde brood bewaard en van daaruit brachten leden van de christenge meente het brood, dat Christus was, naar huis, naar een zieke vader, moeder of kind. Dat is nu hier, in Leiderdorp, weer functio neel. In een verzilverd doosje gaat het hei lig sacrament weer naar huis. Zeer waar dig, traditioneel en toch weer nieuw". De lege doosjes worden weer keurig bij pastoor Hammerstein thuisbezorgd. Devotie en emotie, een nawijsbaar proces als reac tie. Zo ziet de pastoor het. Hij begrijpt ook wel de angst van zijn bisschop om het hui dige omgaan met de Eucharistie: „Dit zou de doodsteek voor het geloof kunnen bete de aanduiding zélf het wonder steekt. In eerste instantie functioneert (vergeef me, maar een beter dan dit moderne woord heb ik niet) de Gave Gods binnen het ge- loofsgebeuren. Dat staat buiten de randvor- men. Zo is de kerk het huis van God, maar ook het centrum van onze Verbondsmaal- tijd; allereerst een ontmoetingsveld waar de mensen samengeroepen zijn en van waaruit zij die verbondenheid vieren. En dat is meteen een Godsverbondenheid. Dit is naar mijn gevoel primair". „Wij zijn in ons nieuwe kerkje nog aan het zoeken naar een manier van ons uiten. He laas zijn we mensen die elkaar op de rug kijken, niet in het gezicht. Daarom hebben we vaak een pokerface. We zijn houterig, verlegen, vol geestelijk schaamtegevoel. We willen niet ontmaskerd worden. Vroeger kon je wegkruipen achter een pilaar. Bij ons, in De Menswording, kun je ook knie len, als je dat wil, bij het Mariabeeld in het dagkerkgedeelte; je kunt ook de hele dag binnenkomen". Bijna 5000 parochianen telt De Menswor ding, ruim de helft heeft op de een of an dere wijze de kerk mee helpen opbouwen. Via de aktie „Thuis '75", het bezoeken van pastoor Hammersteins lezingen, de tegelak- tie, de Kerstkaarten- en heipaaltjesakties, een verloting, een grote fancy-fair (2000 mensen; de klap op de vuurpijl). „We heb ben kunnen constateren hoe het bouwen van een ruimte enorm het opbouwen van een gemeenschap in de hand kan werken. De normale menselijke kortsluitingen die er waren, hebben we altijd weten op te los sen. Van hieruit is duidelijk een communi catie onder de mensen ontstaan. Recht streeks zijn bij de bouw een paar honderd leden van onze gemeenschap betrokken ge weest die direkt aktief waren in organisa- De eucharistische Duif in het erg aansprekelijke „dag-kerk-gedeelte" van ties en werkgroepen, in commissies". In ja de Menswording nuari wil de pastoor de inspanningen belo nen met een feestavond voor degenen die vóór of achter de schermen een aandeel hebben gehad in de totstandkoming van de kerk. De akties zijn achter de rug. De kerk staat er. Wat nu? Blijft dat saamhorigheidsge voel verder bestaan? „Inderdaad", aldus pastoor Hammerstein; „wij, pater De Rid- kenen. Bij het uiterlijk geloven van de mensen stort dit besef inderdaad in elkaar. Toch zullen wij weer dat geloof in de Eu charistie, die dankzegging, moeten probe ren te veruiterlijken. Vormen, riten, daar kun je als mens niet van buiten. Maar riten hebben het enorme gevaar in zich van ver zelfstandiging: denken, dat in het gebaar, der die hier ook al weer drie jaar werkt en ik houden ons hier voortdurend mee bezig. Maar de instrumenten voor het erbij betrokken blijven zijn er: de gezinskateche- se, elke maand een half jaar lang werken de ouders van de 60 eerste commu nicantjes naar die eerste communie toe. Ook op de twee katholieke scholen worden de kinderen geïnstrueerd, geïnspireerd om het accent te leggen op het gehele gezin dat naar die eerste communie op weg is. Dat is toch al een succes, zou ik zeggen. Zo ontmoeten die ouders, de priesters en de werkgroep elkaar regelmatig. Je kunt pas communiceren als je op het gewone vlak communicatie met elkaar hebt". In het seizoen '76-'77 komen er weer nieu we ouders, nieuwe kinderen, „maar dan ook de zesde klassers, met het oog op het Vormsel. Die voorbereiding duurt ook weer zes maanden; mét een nieuwe werkgroep ook. Zo willen we elk jaar verder gaan; dat is een belangrijke vorm van mensen bij el kaar trekken. In de toekomst willen we zo veel mogelijk al die activiteiten doen in ons multifunctionele kerkgebouw. Ja werkelijk, dit kerkcentrum is voor ons priesters en werkgroepen een inspiratie geworden om het nóg beter te gaan doen". De ruimte ligt er aantrekkelijk bij; pastoor Hammerstein zet een plaat op; liedkunst van Amerikaanse negers. Door de zeven kokers boven valt het daglicht op het meu bilair: „bijna allemaal geschonken door pa rochianen. De één gaf twee keer de vloer bedekking, een ander al het eikenhout, weer een ander de bar". Het kruis is opzet telijk zonder corpus opgehangen, mèt de „overwinningsdoek" erover gedrapeerd. „Christus is eenmaal gestorven en hier wil len wij de symbolisch Heer symboliseren tot uitdrukking brengen". Het kerkbestuur hoopt volgend jaar gebruik te kunnen ma ken van de ministeriële halfprocent-rege- ling voor het verstrekken van een opdracht aan kunstenaars. Waarschijnlijk zal dan Rien van der Nat geappliceerd glas in het raam aanbrengen, maar zó dat het gezicht op de bomen, op het water en de flats be waard blijft; want „buiten" moet in een heid blijven met „binnen", bij die mensen van De Menswording. Ton Pieters TOUR MARGRIET VERDEGAAL OVERWELDIGEND SUCCES HILLEGOM Het zal niet eenvoudig zijn om nog een Ameri kaan te vinden die bij het woord Holland niet denkt aan tul pen. Het is de burger van de USA de laatste maanden inge heid en ingehamerd. Bollen komen uit Holland en je moet ze nu planten wil je volgend jaar een mooi tuintje hebben. De promotiecampagne die door het Nederlandse bloembollenvak de laatste maanden is gevoerd, heeft Amerika overspoeld met één miljoen bollen en eeh onvoorstelbare massa artikelen, ra- dioprogramm's, en televisieshows. Aanleiding voor de omvang rijkste campagne die ooit in Amerika is gehouden: het 200-jari- ge bestaan van de United States. Een verjaardagscadeau van Nederland, dat met gretigheid is aangenomen. Gus Springer, de buikige direc- lenvak moet herzien worden, teur van het New Yorkse kan- Ieder kweker produceert maar toor van de Bloembollenraad, heft dan ook de uitspraak aan: „Wij hebben met deze tour meer goodwill voor Nederland gekweekt dan het ministerie van buitehlandse zaken in de laatste tien jaar". Achter de promotie van de bloembollen zit een stevig door timmerde filosofie die Springer graag nog wat verder uitge werkt wil zien. „We concentre ren ons helemaal op produkten die je in een potje thuis kunt zetten en dan in bloei kunt brengen. De snijbloem is veel minder interessant. Daar heb ben alleen de Rijnsburgers voordeel van. We proberen een plaats te krijgen in het pakket planten dat de Amerikaanse consument zal kopen. Het aan schaffen van planten voor in huis is een nieuwe ontwikke ling die pas de laatste jaren goed op gang komt. In die „greenexplosion" willen wij ons deel hebben". Springer kan uit zijn vel sprin gen als hij het woord „verza digde markt" hoort „We begin nen net, we heben nog niets ge daan eigenlijk. Er wordt net gezet er te veel bollen worden geteeld, maar dat is onzin. Er wordt niet te veel geprodu ceerd, alleen de verkeerde pro dukten. Dat is het kernpunt De structuur van dit bloembol- wat hij zelf leuk vindt. En zegt dan tegen de handel: „Ga het maar verkopen". Dat is de weg niet. Je moet de markt kennen en dan tegen de producent zeg gen: daar en daar is behoefte aan. Zorg dat je het leveren kunt". „Er zal", meent Springer, „veel gerichter geproduceerd moeten worden voor de wensen van de markt. Ik heb geen Bosboom en Hegener nodig om te zeggen wat er met de structuur van het bollenvak moet gebeuren. Met drie mensen kun je in een weekend een structuurrapport op tafel leggen. De ellende is alleen dat men je niet zal gelo ven. Het is kennelijk nodig om veel geld uit te geven aan een instituut buiten het vak om, om de waarheid zo onder ogen te krijgen dat je het wel gelooft". Een van de zaken die Springer veel dieper onderzocht wil zien is de levensduur van de bollen. Hij kan zich levendig voorstel len dat de Amerikaanse consu ment niet al te grif 30 dollar cent voor een bol uittrekt als hij na twee jaar nieuwe moet kopen. „Het is een volstrekt verouderde gedachte om te zeg gen: maak de mensen niet wij zer dan ze al zijn, dan kopen ze ieder jaar weer nieuwe bol len. Als je aangeeft op welke manier ze tulpen moeten krij gen om er vijf of zes jaar ple zier van te hebben, dan krijg je tevreden klanten. Mensen die meer kopen en hun buren advi seren dat ook te doen". Springer schat de toename van de export door de goodwill die nu gekweekt is op 8 procent (150 miljoen tulpenbollen en 25 miljoen hyacinten). Zijn doel op iets langere termijn is 180 miljoen tulpen en 35 hyacint hen. En daarbij dan nog het spul dat goed in de markt ligt maar wegens gebrek aan „voorraad" geen vlucht maakt: anemomen, blauwe druifjes en nog veel meer bijgoed. De omzetgroei in de USA zal voor het bollenvak meer afhan gen van de produktie dan van de reclame. Als één ding deze week op een persconferentie van de bloembollenraad duide lijk werd, dan is het dat de pu- bliciteitsmachine goed „geolied draait. De Amerikaanse advi seurs van de Bloembollenraad stoppen alle belangrijke nieuwsmensen vol met mate riaal die dan ook grif gebruikt wordt. Lieden als Earl a Ron- son (tuincolumnist voor Asso ciated Press) bereiken met hun verhalen zo'n 1200 kranten in het hele land. Luxe weekbla den en maandbladen als Better Home and Garden, zijn bereid om twee pagina's aan de Hol landse bollen te besteden. Te genprestatie: een hotel in ne- derland, gids en auto beschik baar. De waarde van de twee pagina's tegen advertentieprijs: bijna 100.000 dollar. Oplage: 8 miljoen exemplaren. Naast de talloze kranten en tijdschriften besteden ook de radio en de televisie volop aan dacht aan de bollen. Vaak heb ben de stations medewerkers Het is de burger van de USA de laatste maandden ingeheid en ingehamerd: bollen komen uit Holland en je moet ze nu planten, wil je volgend jaar een mooi tuintje hebben. die een korte show afleveren in de sfeer van public service". Ook zo'n 300 county-agences (voorlichtingsmensen op het ge bied van huishouden, tuinieren en noem maar op) nemen vaak radio- en tv-shows naast hun collumn in de kranten. Om ook in het gewone nieuws te komen is bij de tour van Margriet Verdegaal (de 25-jari- ge gymnastieklerares uit Sas- senheim die de één miljoen bollen in Amerika uitdeelde) gezorgd voor contacten met de pers. Het comité dat de festiviteiten rond het 200-jarig bestaan van Amerika in de verschillende steden organiseert, had meestal ook al „lijntjes uitgelegd". Mar griet heeft dan ook een gigan tisch aantal radio- en televisie- intervieuws moeten afgeven. Hoogtepunt van de trip was een ceremonie in Washington bij de regeringsgebouwen. De journalisten hadden het op dat moment nogal druk met politie ke schandalen, maar de foto grafen waren er. Foto's met se nator Hubert Humphrey en Margriet Verdegaal haalden dan ook honderden kranten over de hele wereld. De verbazingwekkende aan dacht die de Amerikaanse me dia hebben besteed aan deze Hollandse tour bewijst hoe pre cies Springer de Spijker op zijn kop sloeg toen hij vorig jaar zei: „Ik moet niet zo'n mooie meid, die koningin van dit of dat is. Alle journalisten zijn spuugzat van die schoon heden, die geen verstandig woord over hun lippen kunnen krijgen als hun wat gevraagd wordt". Margriet bewees dat het oqk anders kan. Van een onzer verslaggevers LEIDEN Het stedelijk museum „De Laken hal" houdt op 17 december „open huis" van tien tot vijf uur. Belangstellenden worden dan in de gelegenheid gesteld de schilderijenzalen, die al twee jaar wegens verbouwingen waren gesloten, te bezichtigen. De Harteveltzaal is thans geheel gewijd aan de 16de eeuw met in het midden van de ruimte het Laatste Oordeel van Lucas van Leyden. De voor malige Lucas van Leydenzaal bevat de schilderij en uit de eerste helft van de 17de eeuw. In de vroegere Van Mieriszaal hangen schilderijen uit de tweede helft van de 17de eeuw, alsmede uit het begin van de 18de eeuw. Tot de opgestelde stukken behoort o.m. een onlangs verworven, maar nog niet eerder getoonde voorstelling van Odysseus en Circe door Willem van Mieris. De gang die tussen de beide zalen ligt, is portretten galerij geworden. Overwogen wordt in de Harteveltzaal ook beel den uit dezelfde periode op te stellen, terwijl er ook denkbeelden zijn ontwikkeld ten aanzien van de begeleiding voor de individuele bezoeker. De realisering hiervan wordt echter afhankelijk ge steld van de resultaten van een enquête, die aan alle bezoekers ter hand wordt gesteld. Een door de Vereniging van Belangstellenden van de Lakenhal aan het museum in 1969 ge schonken allegorische voorstelling blijkt niet van Willem de Poorter maar van Pieter Potter, de va der van Paulus Potter te zijn. Bij het schoonma ken van het schilderij, dat „De Lakenhal" werd geschonken, omdat Willem de Poorter een leer ling van Rembrandt is geweest, kwam het mono gram PP tevoorschijn. Het schilderij in bruin en tegen een grijze ach tergrond is hoogstwaarschijnlijk in 1637 ge schilderd. Dit wordt trouwens bevestigd door ver gelijking met andere gedateerde stukken. In dat jaar woonde Potter echter al te Amsterdam. Het gaat dus om een schilderij van een niet-Leidse meester, die echter wel degelijk in Leiden zijn schildersopleiding heeft gehad. de Leidenaars Kees Buurman en Bruno de Klerk, maar ook van Lucebert, Co Westerik en Herman Gordijn. Het belangrijkste moderne kunstwerk dat in 1975 werd verworven is het schilderij Rimmel, uit 1973, van Herman Gordijn. Herman Gordijn, in 1932 in Den Haag geboren, woont in Amsterdar 'Iet tegelijk zakelijke en poëtische (of soms bizarre) realisme, dat zijn werk kenmerkt, maakt hem verwant met kunste naars als Co Westerik, Fer Hakkaart en Rein Dool, van wie de Lakenhal al werk bezat. De twee tekeningen van Westerik, die de Laken hal eveneens verwierf, vormen een verdere aan vulling van dit bezit aan poëtische-realistische kunst. In samenwerking met de Kulturele Raad uit Alp hen aan den Rijn organiseert de Edukatieve Dienst voor het komende jaar (januari-februari '76) een project bestemd voor leerlingen uit de 5e klas van het basisonderwijs (27 klassen met ruim 600 leerlingen). Daar een groot deel van deze leerlingen tijdens zo'n project voor het eerst in een museum komt wordt ter algemene oriëntatie allereerst ingegaan op de functie en geschiedenis van een museum in het algemeen. Daarna wordt aan de hand van voorwerpen uit de eigen verza meling besproken hoe een museum aan z'n mate riaal komt (opgravingen, schenkingen, aankopen, bruiklenen enz.). Tot slot van deze eerste mu- seumles krijgen de leerlingen een stencil met op drachten om op die manier actief bij het geheel te worden betrokken. De tweede les vindt plaats op de scholen zelf waarbij met behulp van een serie dia's wordt in gegaan op een speciaal onderdeel uit de museum collectie, n.l. het kinderspeelgoed. Dit in aanslui ting op een tweede bezoek aan de Lakenhal waarbij een tentoonstelling over toverlantarens en toverlantarenplaatjes zal worden bekeken. Voor leerkrachten die n.a.v. dit onderwerp op school nog een vervolgles willen geven zijn er veel verwerkingsmogelijkheden als men denkt aan: het maken van kijkdozen, wondertrommels, tekenstrips, thaumatroopplaatjes enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 5