Ontspanning in A'damse Valeriusbuurt Excessen Molukkers waren voorspelbaar BELEIDSCENTRUM IS AFGEGRENDELD Beilen wil gegijzelden straks een vakantie aanbieden Beilen staat op zijn kop Idealen RMS met bloed besmeurd LEIDSE COURANT,'r (Van onze speciale verslaggever) BEILEN Niet alleen rond de trein is een Zwaar cordon gelegd maar ook in de directe omgeving van het beleidscentrum in Beilens gemeentehuis staan op iedere toegangsweg pantserwagens. „In principe controleren we iedereen die het centrum in wil gaan, maar fietsers en voetgangers schieten er overdag wel bij in, automobilisten worden zon der meer aangehouden", vertelt militair Hendrik Abels uit Borne, terwijl hij even pauze neemt om een „aangeklede nasi" naar binnen te werken. „Mensen die hier wonen of werken laten we door, mits ze zich behoorlijk kunnen legitimeren. Als we de zaak ook maar even niet vertrouwen, zoeken we verder. Ik heb hier vanmiddag al een paar automo bilisten gehad die de kofferruimte open moesten maken. Over het algemeen maakt niemand moeilijk heden. Ze begrijpen wel dat deze controle nodig is en niet voor de flauwe kul wordt uitgevoerd. Er was maar één mevrouw die echt boos deed toen ze niet door mocht rijden. Wat haar uiteraard geen steek hielp". Het drieënveertigste pantserinfanteriebataljon uit Assen dat de afgrendeling van het centrum voor z'n rekening neemt was dinsdag, op de dag van de kaping, al in staat van opperste paraatheid ge bracht „Donderdagavond om 6 uur kwam het alarm en gingen we direct de poort uit De hele nacht zijn we in touw geweest maar nu werken we, volgens een bepaald schema. Ik krijg zo direct m'n vijf uurtjes slaap. Heb ik best zin in" geeuwt Abels illustratief. In de omgeving van Beilen wordt alle verkeer intensief gecontroleerd door militairen. BEILEN „De man die daar loopt te stofzuigen, heeft normaal de leiding in het overdekte zwem bad". Met deze opmerking illustreert burgemeester A. A. Beckeringen van Rhijn van Beilen de inzet van de gemeente-ambtenaren in de crisissituatie die in Beilen door de treinkaping is ontstaan. Hij zei dat vannacht om drie uur toen hij voor het eerst even tijd had om het perscentrum, dat de gehele benedenverdieping van zijn gemeentehuis beslaat, te bezoeken. De burgemeester is een van de vier functionarissen, die samen het „bevoegd gezag" vormen, dat het beleid bepaalt. Intussen heeft de invasie van journalisten uit bin nen- en buitenland de gewone werkzaamheden in het gemeentehuis volslagen lam gelegd. Er worden geen paspoorten meer afgegeven en ook de sociale uitkeringen staan stil. De Beilenaren klagen daar niet over. Burgemeester Van Rhijn: „De Drent is bijzonder coöperatief. Zo nodig zullen volgende week maatregelen worden getroffen zonodig het verstrekken van voorschotten via een bank om te voorkomen dat de mensen door geldgebrek in moeilijkheden raken. Aangiften van geboorten en sterfgevallen, die vol gens de wet binnen een bepaalde termijn moeten worden gedaan, worden wel geregistreerd. De bur gemeester weet niet precies waar. „Ergens in een lift geloof ik". Voor een trouwerij in een klein kamertje achterin het gemeentehuis gold deze week het consigne „tien-tien": niet meer dan tien mensen en niet langer dan tien minuten... Hoeveel de hele affaire gaat kosten, kan de burge meester onmogelijk schatten. Het gemeentehuis be schikt nu over 52 telefoonlijnen, en de journalisten bellen dagelijks uren lang met andere landen en zelfs met andere werelddelen. Die kosten zullen trouwens niet uit de kas van de gemeente, maar uit de kas van de gemeenschap worden betaald. het nekschot in de deuropening van de trein in Beilen. Iedereen vreesde een herhaling van die koelbloedige moord. De loop van een machinege weer in haar rug door de half geopende balcondeur was duidelijk zichtbaar. En het witte elektriciteits- koord om haar hals, de stekker er nog aan. Daar werd nu en dan door een onzichtbare terrorist treiterend aan getrokken. Het was een macaber spel. De eerste keer stond deze geblinddoekte, hulp eloze menselijke marionet een half uur op het tochtige balcon, de tweede maal ruim drie kwartier, en er kwam zelfs een tweede bij. Dezelfde terroristen die hun jeugdige gevangenen vrijlieten onder het fiere motto: „Wij zijn soldaten. Wij vechten niet met kinderen", presteerden het twee weerloze volwassenen tot hun speelbal te maken en dit alleen (zo bleek later uit telefoonge sprekken met het beleidscentrum) omdat ze vonden dat de gevraagde onderhandelaar ds. Metyari niet snel genoeg kwam opdraven. Het beleidscentrum legde gelukkig uit dat de man gods een lange reis had moeten maken naar Am sterdam en dat hij ook nog met de autoriteiten had moeten praten. De gemoederen bedaarden en einde lijk, om kwart over vier gistermiddag, arriveerde x hij na enig megafoongeschreeuw over en weer in onverstaanbaar Maleis samen met hoofdin specteur Siersma in hemdsmouwen bij de voordeur van het consulaat. Hij ging naar binnen en Siersma kreeg in ruil onmiddellijk drie kinderen mee die hij met een bemoedigende hand op het hoofd naar een medische post bracht Twintig minuten later kwam ds. Metyari nog eens met twee kinderen naar buiten. Vervolgens meldden zich samen met het gevraagde voedsel twee nieuwe onderhandelaars: voorzitter Appono van de Beweging van Vrije Mo lukse jongeren, en zijn geestverwant Leatenia. Het beleidscentrum liet voorzichtig weten: „Ze onder handelen niet op dezelfde golflengte als de dominee, hetgeen niet verhinderde dat ook zij met twee kinderen het consulaat verlieten. Met de vrijlating van de resterende vier zal de eerste fase van het gijzelingsdrama in Amsterdam voorbij zijn, heeft het beleidscentrum zijn primaire eis ingewilligd gezien („anders valt er niets te praten") en kunnen de eigenlijke, moeizame onderhandelingen een aan vang nemen. Soldaten van het 43e tankregiment controleren hun wapens, terwijl ze een positie hebben ingenomen voor het stadhuis in Beilen, waar het beleidscentrum is gevestigd. De soldaten kwamen donderdag in Beilen aan, na geruchten dat groepen Molukkers naar dit Drentse plaatsje onderweg zouden zijn. Van onze correspondent AMSTERDAM Duidelijk was de ontspanning gisteravond en vannacht voelbaar in de Amster damse Valeriusbuurt waar het statige consulaats gebouw opnieuw baadde in hel schijnwerperslicht en waar zowel de terroristen als hun slachtoffers achter geblindeerde ramen rust probeerden te vin den. De vijftig scherpschutters rond het gebouw gingen aanmerkelijk losser met hun karabijnen om. De buurtbewoners die twee dagen lang de straat niet op mochten, lieten manden met voedsel naar boven hijsen. Maar er waren lugubere uren aan voorafgegaan. Zowel gistermorgen als gistermiddag dwongen de terroristen één van hun gevangenen het balcon van het consulaat op. Het was een Indonesische jonge- vrouw van ongeveer 25 jaar. Zij was geblinddoekt en hield de handen gelaten voor de buik gevouwen. Roerloos stond zij daar in de motregen, alleen door een dun truitje beschermd. Ook op de straat bene den haar durfde niemand van de samengetrokken politiemacht zich bewegen. Iedereen herinnerde zich Agenten onderzoeken, op alles voorbereid, twee jonge Zuidmolukkers op wapens in de omgeving van het Indonesische consulaat. DEN HAAG Bloed bemeurt de vlag der vrije Zuid-Molukkers. De terroristische acties in Beilen en Amsterdam bevlekken het vaandel van de volge lingen van ir. Manusama, die geweldloosheid pre dikt maar al vele jaren door zijn verhitte jeugdige achterban niet meer wordt verstaan. Met afschuw en walging ervaart het Nederlandse volk de terroris tisch activiteiten die vanuit de Zuid-Molukse ge meenschap ons land in hun- ban houden. Ook in de gematigde Zuid-Molukse kringen wordt de actie in Beilen „afschuwelijk" genoemd. Over Amster dam wil men voorlopig nog geen kwaad horen, omdat deze actie Indonesië tot doel heeft. Maar ondanks alle uitingen van afschuw, blijven ir. Manu sama en zijn volgelingen hartstochtelijk roepen, dat hun hartewens, een vrije Zuid-Molukse Republiek (RMS) een realiteit is, een bereikbaar resultaat. En het zijn juist deze hartekreten die de agressieve Molukse jongeren opzwepen tot hun terroristische acties. De gruwelijkse Molukse acties in Nederland zijn voorspelbaar geweest. Toen de Nederlandse rege ring in februari 1951 besloot de Ambonese ex-KNIL- militairen van Java naar Nederland te laten komen, werd de kiem gelegd van de gruweldaden van vandaag. In totaal kwamen ongeveer 12.500 Ambo nezen naar Nederland. De gezinshoofden waren allen oud-KNIL-militairen. Als zodanig hadden zij onder de Nederlandse vlag gestreden tegen de onafhankelijkheidsbewegingen in het toenmalige In- dië. De Molukkers waren in die jaren een wezenlijk onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht, het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL). Het waren gezagsgetrouwe, uitstekende krijgers. Vooral de gevechtskracht van de Molukkers werd geroemd, waarbij de nadruk werd gelegd op hun vasthou dendheid en agresiviteit. Toen de onafhankelijkheid van Indonesië een feit werd, vielen de Ambonese ex-KNIL-soldaten tussen de wal en het schip. Zij weigerden zich onder het gezag van de Indonesische autoriteiten te plaatsen en eisten van de Nederland se regering een eigen onafhankelijke republiek der Zuid-Molukken. Enkele Nederlandse autoriteiten als de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken mr. D. U. Stikker erkenden de morele plicht van Nederland tegenover Ambon en zijn onwoners, maar meenden in de ontstane dwangpositie ten aanzien van Indonesië weinig te kunnen doen voor de Ambonezen. Minis ter Peters van Uniezaken en Overzeese rijksdelen verklaarde in 1950 in de Tweede Kamer met erken ning van de eeuwenoude banden tussen Nederland en Ambon: „Daar Nederland de souvereiniteit over geheel Indonesië heeft overgedragen mag Neder land indien men zich op een rechtsstandpunt stelt nimmer een separistische beweging steun verle nen". En daarmee was eigenlijk het vonnis over de wens van de Molukkers uitgesproken. Zowel de Nederlandse autoriteiten als de Indone siërs stonden toen voor de vraag, wat er met de Molukkers moest gebeuren. In Nederland werden talrijke plannen ontworpen. Een voorstel aan de Ambonezen om hen terug te brengen naar de Molukken werd uit angst voor represailles gewei gerd. Ook het voorstel om de Ambonezen naar Nieuw Guinea te verplaatsen, stuitte op weerstan den terwijl verhuizing naar een ander Indonesisch eiland volgens een ieder tot de onmogelijkheden behoorde. In 1951 werd dan ook besloten de Zuid-Molukse groep, die op dat moment nog op Java woonde, naar Nederland over te plaatsen. De bestemming op Nederlands grondgebied kreeg het predikaat „tijde lijk". En daarmee voldeed het Nederlandse volk naar vermogen aan de morele verplichtingen ten aanzien van de Molukkers. De 12.500 Zuid-Molukkers werden in Nederland in kampen ondergebracht. Veelal lagen die kampen geisoleerd. Direct contact met de Nederlandse be volking was bijna niet mogelijk. Oorspronkelijk lag dat ook niet in de bedoeling, want het verblijf in ons land was immers van tijdelijke aard. Pas rondom 1957 begon men te beseffen, dat rekening gehouden moest worden met een langer verblijf van de Zuid-Molukkers in ons land. Dit kwam doordat de verhoudingen met Indonesië steeds slechter wer den en een eventuele terugkeer tot de onmogelijkhe den begon te behoren. Vanaf 1959 werd het beleid ten aanzien van de Molukse groep dan ook veranderd. Getracht zou worden de Zuid-Molukkers te laten opgaan in de Nederlandse samenleving. Een samensmelting met de Nederlanders, zoals ook vele andere uit Indië afkomstige rijksgenoten waren samengesmolten met het Nederlandse volk. De kampen moesten daarom verdwijnen en de Molukkers zouden worden onder gebracht in woonwijken in diverse steden in ons land. Dat assimilatieproces is nimmer op gang gekomen. Niet alleen mislukte een slagvaardig be leid om de kampen op te heffen en de Molukkers in de woonwijken onder te brengen. Ook de Moluk kers weigerden om in de Nederlandse samenleving op te gaan. Men bleef zich binnen de eigen gemeen schap ophouden. Buitenstanders werden geweerd. Andere dan Molukse invloeden kregen nauwelijks voet aan de grond. Maar wat speelde zich af binnen die Zuid-Molukse gemeenschap. De oudere ex-KNIL-militairen raak ten wel gefrustreerd door de houding van de Neder landse overheid en het steeds maar mislukken van hun terugkeer naar de Indische archipel, maar hun gezagsgetrouwe aard verloochenden ze niet. Nim mer traden zij naar buiten op. Zij koesterden zich in hun eigen ongeluk en bleven vertrouwen op de Nederlandse regering, daarbij hun koningsgezind heid behoudend. Intussen nam de Zuid-Molukse groep in Nederland in omvang toe. De gezinnen waren rijk aan kinderen. Juist de opvoeding van de kinderen plaatst Nederland thans voor proble men. Met de paplepel kregen de kinderen de Vrije Zuid-Molukse gedachte naar binnen gegoten. Hun vaderland ging leven en naarmate zij ouder werden, werd de niet nagekomen morele verplichting van Nederland sterker en sterker gezien als verraad tegenover hun volk. Terwijl de gezagsgetrouwe ou deren wellicht dezelfde gevoelsn hadden, ontbrak het de jongeren aan de remmingen. Zij waren minder gezagsgetrouw en bij hen vertoonden de eerste tekenen van agressiviteit ten aanzien van de Nederlandse samenleving zich steeds nadrukkelij ker. Toen in 1966 de Zuid-Molukse verzetsheld Soumokil door de Indonesische autoriteiten werd gearresteerd en ter dood werd gebracht, ontlaadde de agressivi teit zich voor het eerst Men stichtte brand in de Indonesische ambassade. Later bleek, dat dt vuur slechts een vonkje was, een eerste teken van een dreiging die steeds verder zou escaleren tot htans de treinkaping in Beilen en de gijzeling inAmster- dam. Tussen 1966 en nu speelden zich nog diverse terroristische acties af, telkens met een verhardend aspect. Zo was er in augustus 1970 de overval op de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur in ons land aan de Wassenaarse Rijksstraatweg. Een politieman werd daarbij gedood. In december van het vorige jaar liep een Molukse manifestatie in Den Haag uit op een bestorming van het Vredespaleis. Dit jaar werd in maart een poging verijdeld om een gijzelingsplan op Soestdijk uit te voeren. Juist dat plan maakte duidelijk dat de Molukkers hun agressiviteit niet alleen meer tegen Indonesië richt ten, maar nadrukkelijker de Nederlandse regering als boosdoener gingen aanmerken. De schuld daar van lag deels bij die Nederlandse regering zelf. De verklaringen van de ministers Van der Stoel en Van Doorn na hun bezoeken aan Indonesië waren de Molukkers meer dan een doorn in het oog. Met name het gezegde van minister Van Doorn, dat de wens der Zuid-Molukkers tot de verwezenlijking van de eigen Vrije Zuid-Molukse Republiek, de RMS niet meer was dan een droom, werd als een „vloek" ervaren. Van Doorn sprak in hun ogen niet minder dan een godslastering uit, want hun god is de „eigen" RMS. Dit kwam nog eens nadrukkelijk tot uiting tijdens de viering van, de 25-ste verjaardag van de Vrije Zuid-Molukse Republiek in de Haagse Houtrusthal- len. Een woordvoerder van de Vrije Zuid-Molukse Jongeren opperde daardat acties onvermijdelijk wa ren. „Onze achterban vraagt zich steeds meer af, hoe wij de werkelijke feiten onder de ogen van de Nederlandse regering moeten brengen. Als dat langs normale weg niet lukt, dan zal er geweld gebruikt moeten worden om de Nederlandse regering wakker te schudden", riep Max Noya waarbij hij door de duizenden Molukkers in de Houtrusthallen luid werd toegejuicht. Dat was op 25 april van dit jaar. Het dreigement van de Zuid-Molukse jongere is inmiddels een keiharde waarheid geworden. Een treinkaping in Beilen en een overval op het Indone- sische consulaat in Amsterdam. Twee kille wapen feiten, die in elk geval het resultaat hebben dat de Molukkers voor ogen hadden: de regering is wakker geschud. Maar of het effect wel helemaal in de bedoeling van de jeugdige Molukkers heeft gelegen is uiterst twijfelachtig. Ook in Zuid-Molukse kringen wordt met name de actie in Beilen als een gruwel daad aangemerkt. De president van de Republiek Maluku Selatan ir. Manusama daarover: „Onze goodwill bij het Nederlandse volk is door deze actie in Drente volledig de grond ingeboord. Over de actie in Amsterdam wil ik nog niet spreken. Daar gaat het immers direct tegen Indonesiërs". „Ik was al zo blij, dat er sinds december vorig jaar in Den Haag bij de bestorming van het Vredespaleis geen acties waren geweest. Ik dacht dat we onze gehele beweging onder controle hadden. Dat men zich bij ons gezag had neergelegd. Wij prediken immers alleen vreedzame acties. De meerderheid van de Molukse groep accepteert ons gezag. Dat is een vaststaand feit en daarom ben ik steeds president der RMS. Dankzij het overwicht van onze regering RMS zijn er in de voorgaande maanden geen acties meer geweest. En dan nu dit Ik hoop alleen maar, dat het Nederlandse volk beseft dat voor de actie van een tiental Molukse jeugdige heethoofden, zelfs jeu.-, ge misdadigers, niet onze hele groep verantwoordelijk kan worden gesteld. Nederlanders lopen thans met wraakgevoelens ten aanzien van ons volk. Dat is niet terecht. Ze zouden moeten beseffen, dat een dergelijke wraakactie in de kern niet anders is, dan de terro ristische actie van Molukse jongeren in Beilen. Dat probeer ik dan ook de mensen te vertellen die mij opbellen en me bedreigen. Ik probeer ze uit te leggen, wat onze wens is. De Vrije Zuid-Molukken. Het is geen onbereikbaar ideaal, zeker geen droom. Het is een keiharde werkelijkheid en ondanks alle acties blijven wij strijden voor de RMS. De Neder landse regering heeft de taak de verplichting die zij heeft ten aanzien van ons volk, te helpen uitvoe ren. De daden van enkele misdadigers kunnen daar niets aan veranderen. Per slot van rekening zijn er ook mensen met de Nederlandse nationaliteit, die mensen vermoorden". Met het vasthouden van ir. Manusama aan de wens om zo spoedig mogelijk te komen tot de oprichting van de RMS, blijft het van terroristische acties in Nederland levensgroot Op het moment dat de gruweldaden in Beilen en Amsterdam verleden tijd zullen zijn, zullen Zuid-Molukse jongeren al weer broeden op nieuwe terreurdaden. Verandering zal er pas komen, wanneer het thans in Indonesië gevestigde regiem ten val zou komen. Volgens de Molukkers komt die val snel naderbij. De recente gebeurtenissen in Zuid-Oost Azie (Vietnam, Laos, Cambodja) wijzen volgens hen in die richting, zo ook het stijgende verzet onder het Indonesische regiem. Maar de Westerse wereld, die met Neder land Indonesië economisch en financieel op de been houdt, is een geheel andere mening toegedaan. Daarvan zal het Nederlandse volk de wrange vruch ten blijven plukken. Wim Buijteweg (Van onze speciale verslaggever) „BEILEN „Daar zal ik volledig achterstaan" is de reactie van Beilens VW-administrateur C. Pit. op het bericht dat enkele inwoners van het plaatsje het plan hebben opgevat om de gegijzelden als ze eenmaal veilig uit de trein zijn een vakantie aan te bieden in de natuurrijke streken rond Beilen. „Ik dacht wel dat die mensen zo'n geste op prijs zouden stellen en de VW is te allen tijde bereid hierbij te bemiddelen. In het hoogseizoen zou het niet kunnen maar in overleg met de plaatselijke vakantiebedrijven is er in het voor- of naseizoen zeker wel iets te bereiken". De VW-functionaris vindt het in- triest dat Beilen dóór de terroristenactie in het licht van de interna tionale schijnwerpers is komen te staan. „Maar je hebt het nu eenmaal, wat zoiets betreft jammer genoeg niet voor het zeggen". De heer Pit (die zijn toeristische functie combineert met die van bos wachter) heeft zich de afgelopen dagen naar zijn zeggen „wild" gefotografeerd. Dit mede in opdracht van het gemeentebestuur dat de gebeurtenissen in Beilen voor het archief op de gevoelige plaat vastge legd wil zien. De VW-er heeft verder geen bemoeie nissen met de gang van zaken rond de gijzeling. „Alleen in het begin heb ik een oproep via de Rono (de regionale omroep) gericht aan de Beilense bevol king om slaapplaatsen beschikbaar te stellen voor journalisten. De hotelaccommodatie leek namelijk bij lange na niet toereikend. Achteraf hadden we aan 10 particuliere adressen genoeg want het gros van de verslaggevers blijft liever in het perscentrum overnachten om direct bij de hand te zijn als er iets gebeurt". De meeste middenstanders in Beilen hopen dat de gijzelingsactie snel achter de rug zal zijn. „Natuur lijk in de eerste plaats voor de gegijzelden. Je moet er niet aan denken wat die mensen doormaken", stelt een plaatselijke kruidenier. „En wat ons be treft: niemand gaat nu gezellig uit winkelen met al die controlerende militairen op straat. Bovendien Dezelfde vrouw, die eerder op de dag geblinddoekt op worden veel mensen die per auto Beilens centrum het balkon van het consulaat werd gezet, staat hier later in willen, tegengehouden. En zoiets nodigt natuur- op de dag in dezelfde positie, maar nu met de loop lijk ook niet uit om hier je boodschappen te komen van een geweer in haar nek. doen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 9