Op bezoek
bij
voorouders
in Siberië
Komt
dat zien,
de eerste
televisie!
herinnert nog een enkel deftiger
huis tussen de oude boerderijen
aan het materiële succes van de
Ruslui.
De grote trek vond plaats tussen
1775 en 1790 maar ook de negen
tiende eeuw bracht veel Ruslui
voort. Naarmate Petrograd meer
mogelijkheden bood, raakten meer
Vriezenveners daar blijvend thuis.
Zij hadden hun winkels in wat wij
nu een koopcentrum zouden noe
men, een groot gebouw met 142
winkels de „Gostinni dwor" of zij
huurden een pand van de in 1834
vernieuwde Hollandse Kerk. De
kerk bestaat nog, zij het als biblio
theek.
Tussen de portretten in de oud
heidkamer herinnert dat van bo
venmeester Jan Kunst aan de vele
jonge Ruslui, die door hem zijn
opgeleid. Zijn eigen vijf zoons gin
gen naar Petrograd. Een van hen
als predikant. De strenge normen
van thuis werden door de Ruslui,
hoe ver ook van huis, niet vergeten.
De jonge generatie moest even
hard aanpakken als de minste
knecht Om tien uur ging de deur
op slot Trouwen met een buiten
landse was er niet bij, of men
moest uit de maatschappij treden.
De zondagsrust werd stipt in acht
genomen en aan Gods zegen bleef
alles gelegen. De aanleg van de
spoorwegverbinding in 1863 vooral
maakte het gemakkelijk om meer
gezinnen over te laten komen. De
banden met Vriezenveen werden
pas toen wat losser en bovendien
werkte een economische teruggang
aan het eind van de eeuw de onder
gang van de kolonie in de hand.
Maar eerst de bolsjewistische revo
lutie bracht het definitieve einde
van dit voor Hosmar en de zijnen
zo glorieuze tijdperk.
In de oudheidkamer bleven de her
inneringen achter. Niet de „eigen
kales" want deze gemeenschappe
lijk geëxploiteerde karos die na de
komst van de spoorweg op stal
gezet werd, ging begin deze eeuw
door brand verloren. Maar wel een
zeilwagen van het soort, waarin
veel Ruslui hun ongemakkelijke
reizen volbrachten en ook een
menigte documenten. Oud-Petro-
grad herleeft er in tal van foto's
aan de wanden. Hosmar hoopt er
nog iets van terug te vinden, wan
neer hij volgend jaar als reisleider
meegaat met de autobussenkara-
vaan, die tweehonderd jaar na de
grote trek de tocht opnieuw zal
maken. Langs dezelfde weg, maar
wel aanzienlijk comfortabeler dan
toen.
ADRIAAN BUTER
Handel in Rusland, naar een schilderij van B. Jaspers Fayer.
Nederlands Hervormde kerk in Petersburg (thans Leningrad).
Het waren er 573, onder wie vijftig
chirurgijns. Men vertrouwde blijk
baar de medische verzorging in
Rusland niet. Tegen het einde van
dit koloniale tijdperk telde de Ne
derlandse vereniging in Petrograd
altijd nog honderd leden. Natuur
lijk trouwden er ook Nederlanders
met Russische meisjes en boven
dien verloren velen hun oorspron
kelijke cultuur, doordat Duits de
belangrijkste voertaal was. Dat
leidde zelf tot conflicten in de Ne
derlands Hervormde kerk, waarbij
vooral de Vriezenveners aandron
gen op preken in het Nederlands.
Met hun streng-orthodoxe instel
ling speelden zij al gauw een voor
aanstaande rol in kerk en maat
schappelijk leven van de Hollandse
kolonie in Petersburg, hoewel aan
vankelijk slechts weinigen van hen
zich daar blijvend vestigden.
Terwijl de „Hollandse kooplui" uit
Vriezenveen individueel het land
introkken, verenigden de Ruslui
zich tot compagnieschappen waar
in enkele families zich aaneenslo
ten. Beurtelings kon dan een der
compagnons in Rusland achterblij
ven, terwijl de anderen thuis de
zaken gingen regelen. Daaronder
het voortzetten van het boerenbe
drijf, want je kon nooit weten-
Ouderen kwamen veelal thuis om
te gaan rentenieren. In het dorp
revolutie van 1917 plotseling waar
deloos waren geworden, hangen
portretten van grote Vriezenveners.
Onder hen is Cornelis Cruys, de
Nederlandse schout-bij-nacht, die
in 1698 door Peter de Grote naar
Rusland werd gehaald, om er de
tsaristische oorlogsvloot „van de
kiel tot in het water te brengen",
zoals Hosmar het uitdrukt D. G.
Harmsen, een der laatste Ruslui
(hij vluchtte in 1917 uit Petrograd)
heeft in 1966 de historie der Vrie-
zenveense handelslieden in het tsa
renrijk beschreven. In zijn „Vrie
zenveners in Rusland" noemt hij de
naam Brouwer, die daar in 1629
textiel verkocht en die mogelijk uit
Vriezenveen afkomstig was.
De trek naar Rusland is wel ver
klaard uit het Vriezenveense dia
lect dat nogal afwijkt van wat
elders in Twente gesproken wordt.
Maar de opvatting, dat het van
Slavische oorsprong zou zijn en dat
de Vriezenveners ooit eens uit Rus
land zouden zijn gekomen, houdt
wetenschappelijk geen stand.
De verklaring is eerder van econo
mische aard. Al in de middel
eeuwen waren er, zelfs nog vóór de
hanzetijd, handelsrelaties tussen
Vlaanderen en Rusland. Later kwa
men de Hollanders op, die in felle
concurrentie met de Engelsen, de
Russen voorzagen van textiel, spe
cerijen en zelfs geschut, koeien en
varkens. Als ruilprodukten gingëh
onder andere ertsen en kaviaar
mee naar huis. Sinds 1580 hadden
de kooplieden uit de lage landen
eigen pakhuizen aan de Newa en
al in 1620 was er een Hollandse
kerk in Moskou.
Vriezenveners handelden al vroeg,
gedwongen door een te geringe op
brengst van hun boerderijen, in
zaad en linnen, zowel in Holland
als steeds oostelijker over de lands
grens. Dat zij tenslotte ook in Rus
land terecht kwamen, dat aan
kooplieden toen gunstige perspec
tieven bood, ligt gewoon voor de
hand. De degelijke aard van de
Twentse handelaars maakte hen al
gauw tot graag geziene gasten. Ver-
scheidenen werden hofleverancier
en soms werden staats- en handels
zaken vermengd. In 1751 mocht de
Vriezenvener Jan Gerrits zelfs met
de keizerin op jacht Behalve koop
lui, trokken er later ook am
bachtslieden naar Rusland, vooral
timmerlui, die werk vonden op de
scheepswerven van Russen en Ne
derlanders.
De omvang van deze „kolonisatie"
blijkt al uit het aantal mensen, dat
Cornelis Cruys meenam om de
Russische oorlogsvloot te bouwen.
Vriezenvener met de Tsarina op jacht, naar een schilderij van
B. Jaspers Fayer.
Afscheid voor de reis naar Rusland, naar een schilderij van B.
Jaspers Fayer
Kolonisten van Nederlandse af
komst hebben in het verre Siberië
een stuk van hun eigen identiteit
bewaard. Hun taal is Nederlands,
met een Fries accent, zo zeggen
waarnemers. Maar er is s verder
weinig van hen bekend. De Vrie
zenvener J. Hosmar, bezeten van
het onderzoek naar de historische
banden tussen Rusland en Neder
land, zal er voorlopig niet aan toe
komen om de afkomst van deze
mensen uit te pluizen. Hoe graag
zou hij zijn vermoeden bevestigd
zien, dat zij afstammen van de
Vriezenveense koopmansgezinnen,
die in 1917 na de Russische revolu
tie in Petrograd (nu Leningrad)
zijn achtergebleven. Meer dan dui
zend namen van Vriezenveense
Ruslui heeft Hosmar in zijn ar
chief. Maar een onderzoek in de
Siberische kolonie is volgens de
Russische ambassade te moeilijk
vanwege de geïsoleerdheid en de
verre afstand van die dorpen.
Als de plannen doorgaan, zal Hos
mar volgend jaar wel de Russische
bodem betreden. Uit een gesprek
tussen hem en de Gelderse tramwe
gen is het plan geboren om in
augustus 1976, twee eeuwen nadat
de grote trek van de Ruslui begon,
met autobussen een tocht naar Le
ningrad te maken. De reis zal uit
en thuis ruim drie weken duren,
iets langer dan de Vriezeveners
destijds per huifkaer nodig hadden
voor een heen- of terugreis. De
organisatoren van deze nieuwe
tocht denken aan een hele kara
vaan van autobussen, maar ook
wanneer er maar eentje vol zou
komen, gaat de tocht al door. Men
mikt vooral op afstammelingen van
de Ruslui en op historisch" geïnte
resseerden. Want zowel daarginds
als onderweg wil men de merkte
kens opzoeken, die de Ruslui heb
ben achtergelaten. De organisatie
van zo'n reis is niet eenvoudig. Niet
alleen moet er voor route en ac
commodatie gezorgd worden, maar
ook is er toestemming nodig van
de Oostbloklanden, waar de kara
vaan door zal trekken. Wat Rus
land betreft, heeft Hosmar erg goe
de contacten, ook al wenst men
hem voorlopig niet in Siberië, maar
de toestemming van de DDR en
van Polen is nog niet zeker. In feite
hangt daarvan af of deze nieuwe
Ruslandtocht die voor Vriezenveen
een bedevaart zal zijn, kan door
gaan. De reacties tot dusver zijn
positief. Maar er staat nog niets
zwart op wit
Twee blikvangers zie je in de Vrie
zenveense oudheidkamer. Een
„zeilwagen" (huiswagen) en een
grote wandkaart, met daarop gete
kend „de reisroute van Vriezen
veen naar Sint Petersburg", het
huidige Leningrad. De specialiteit
van deze oudheidkamer, eigenlijk
de reden van haar bestaan, is de
Ruslandafdeling. Twee eeuwen
lang hebben Vriezenveners handel
gedreven met Rusland. Twee
eeuwen lang zijn zij de weg gegaan
van Twente naar de moerassige
delta aan de Newa, waar Peter de
Grote het door de inmiddels ver
dreven Zweden aangelegde fort
Nye Skans uitgebouwd had tot Sint
Petersburg. Aanvankelijk een hou
ten dorp, geteisterd door brand en
overstromingen, maar in 1750 al
door 80.000 mensen bewoond. Tsja-
rina Elisabeth bouwde er vier jaar
later het winterpaleis en nog geen
honderd jaar later was Petrograd
(zoals de Russen zeiden) een we
reldstad.
Johan Hosmar (54), conservator
van de oudheidkamer, heeft Rus
land nog nooit gezien. Maar hij
weet precies, hoe dit Petrograd er
uit zag. En in zijn Ruslandafdeling
kan hij het ook de bezoekers duide
lijk maken. Daar zijn, vooral dank
zij Hosmars activiteiten, tal van
herinneringen samengebracht aan
de grote tijd van Vriezenveen, toen
de „Rusluie" zeilend via de Oost
zee, of rijdend over land in zeilwa
gen of „kales" de Twentse handels
waar naar Petrograd brachten en
het Twentse linnen omzetten in
welvaart voor henzelf en de Twent
se dorpsgenoten.
Tussen de aandelen van Vriezen
veense handelshuizen, die bij de
Johan Hosmar probeert de zeilwagen. Maar als moderne
„Rusman" houdt hij het op de autobus.
EINDHOVEN - Wie nu 's avonds
voor zijn geperfectioneerde kleu-
renontvanger zit te genieten nou
ja, genieten... kan zich nauwelijks
voorstellen, dat het medium tele
visie nog maar zo jong is. Dat de
tijd van de experimenten met
postkaartgrote beeldschermpjes,
voorzichtig gevuld met beelden
van een laboratoiumzender van ge
ring vermogen, nog geen veertig
jaar oud is. Althans in Nederland.
In Engeland was men in 1935 al
zo ver dat televisie een verbreid
begrip was.
Wel had in Eindhoven al in 1927
de heer F. Kerkhof een mechani
sche zender-ontvanger gebouwd
voor een beeld bestaande uit tien
lijnen, daarbij gebruikmakend van
de schijf van Nipkow, maar dat
was amateuristisch in vergelijking
met wat Philips zo'n tien jaar later
in de laboratoria gewrocht had.
Heuse televisie! Maar hoewel Enge
land, zoals gezegd, wel commercie
zag in televisie, Nederland en met
name Philips zag dat helemaal niet
De economische depressie en de
oorlogsdreiging waren al te groot
in die dagen. Te duur, een te grote
gok, waren binnenskamers de ar
gumenten.
Anders lag het als het ging om de
verbreiding van de naam Philips.
Kort voor de oorlog reeds in
1938 kwam dan ook een televi
siekaravaan van drie vrachtwagens
op gang, bestemd om Europa de
den gehandicapt door de oorlog, is
met rasse schreden vooruitgegaan.
De televisiebuizen-fabricage was
een zeer moeilijk vraagstuk, zowel
voor onze glasfabriek als voor onze
andere fabrieken. Maar wanneer
wij zien wat er is bereikt, dan
kunnen we zeggen dat we tevreden
maar nooit voldaan zijn om
dat er met volle kracht is gewerkt.
Ik betreur slechts dat de televisie
commissie in Den Haag te lang
zaam voortschrijdt Ik weet dat de
betreffende ministers het oog heb
ben gericht op de televisie en dat
zij wachten op een advies. Dit is
niet alleen om ook in ons land
televisie te hebben, maar ook om
dat het een bron zou kunnen zijn
van grotere welvaart, een bron
voor deviezen en een middel tegen
werkloosheid, omdat de televisie
een grote afzetmogelijkheid biedt
en er mede daardoor werk en voor
spoed in Nederland kunnen komen.
Ik hoop, dat de televisiecommissie
in Den Haag ervan doordrongen is
dat wij geen ogenblik moeten
wachten de televisie ook in Neder
land ingang te doen vinden. Wan
neer wij in eigen land geen erva
ring opdoen kunnen wij onze toe
stellen niet aan de praktijk toet
sen".
Het zou nog enkele jaren duren
voor het zover was. De pioniers
hadden hun werk gedaan, waarvan
wij de vruchten plukken.
GERARD CRONÉ
spanning: „Goedenavond dames en
heren, hier is Philips' experimente
le televisie met de eerste uitzen
ding. Beeld en geluid over de zen
ders PAB 3 en PAG 3".
Bijna een jaar later, op maandag
avond 31 januari 1949 spreekt dr.
A. F. Philips voor de televisie. Hij
zegt: „Als in het laboratorium
mooie dingen gevonden zijn, dan
moeten wij die snel in praktijk
brengen voor de anderen, want als
men eerder is, dan heeft men het
veld reeds voor een groot gedeelte
gewonnen. Zo ook de televisie. De
televisie waarmee wij enorm wer
cepteerd. Hoewel niet door
iedereen: zo gebeurde het dat hoge
ambtenaren in Den Haag weiger
den een zendvergunning af te ge
ven voor een demonstratie.
Na de oorlog moest Philips weer
opnieuw beginnen. De showkara-
vaans kwamen niet meer terug.
Wel maakte men proefopstellingen
en verscheidene amateurs rond
Eindhoven volgden die proefuitzen-
dingen. Een anekdote uit die tijd:
een amateur had op een toren bij
Eindhoven zijn antenne mogen
plaatsen en zag kans om beelden
uit Engeland te ontvangen. Om dat
heuglijke feit te vieren nodigde hij
de kapelaan en een paar journalis
ten uit Philips technici hadden er
van gehoord en het was tot
overmaat van ramp 1 april be
sloten een grap uit te halen. Toen
de amateur zijn toestel had inge
steld kwam er een beeld waarop
stond: BBC. Iets later verdween
het en toen kwam er een beeld
waar weer BBC op stond maar nu
met een vraagteken erachter. Op
het derde beeld stond 1 april. De
amateur had het signaal opgevan
gen van een Philips laboratorium-
zendertje.
Het duurde tot 1948, om precies te
zijn 18 maart van dat jaar tot
de televisie in Nederland haar fei
telijk begin vond. Die dinsdag
avond breekt omroepster Beb
Schaefer in de kleine studio van
het natuurkundig laboratorium de
De primitiviteit van het eerste uur. Opnamen van een kinderpro
gramma voor de experimentele uitzending vanuit Eindhoven.
Met z'n allen in het caf£ rondom een van de eerste buisjes.
Dat is nog maar 26 jaar geleden.
televisie als een soort kermisattrac
tie te laten zien. De primeur kreeg
Utrecht, waar een demonstratie
plaatshad in de Jaarbeurs. Drom
men bezoekers verdrongen zich
voor de schermen als gold het een
wereldwonder.
Na demonstraties in Antwerpen en
Brussel, een maand lang, vertrok
de karavaan, bemand met drie
technici, naar de Europese hoofd
steden waaronder Belgrado, Boe
karest, Warschau en Boedapest.
Geen afstand was te groot om het
wonder uit te dragen. En overal
ervoer men het ook als een wonder.
Koning Peter van Joegoslavië ver
zocht zelfs om een privé-voorstel-
ling in zijn paleis.
Voor de technici was het hard wer
ken, 's middags en 's avonds voor
stellingen geven, 's morgens repa
reren. Vaak improviseren, maar
het lukte altijd weer. Het succes
was zo groot, dat er zelfs aan werd
gedacht zo'n karavaan voor Zuid-
Amerika uit te rusten. Dat is er
door de oorlog niet meer van geko
men.
Het wonder was geboren en geac
Marionettentheater voor de tv, anno 1949.