MULISCH
SCHITTERT
OPNIEUW
IN JUWEEL
VAN EEN
ROMAN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
J.H.DONNER
IN ROL VAN
DR. WATSON
BOEKEN
BOEKEN
WOENSDAG 26 NOVEMBER 1975
LEIDSE COURANT
üjxw. i1
PAGINA 13
Hoewel zijn productie de laatste vijf
jaar groter was dan ooit, heeft Harry
Mulisch sinds „De verteller" van 1970 af
op zich laten wachten met de publicatie
van een nieuwe roman. Poëzie, beschou
wingen en toneelwerken vormen de veel
zijdige oogst uit deze periode. Dat door
de beoefening van die uiteenlopende
genres niet de uitmuntende romanschrij
ver Mulisch verloren ging, bewijst hij in
zijn nieuwe boek: de roman „Twee vrou
wen".
„Twee vrouwen" is een liefdesroman, die
zich laat lezen als een uiterst spannende
thriller waarin beetje bij beetje in één
gecompliceerde flash-back de betekenis
van de constatering aan het begin van
het boek wordt ingevuld: „Er zijn mij een
paar dingen overkomen, niet alleen de
dood van mijn moeder". Het is een cyni-
sch-nuchtere mededeling, blijkt bij ieder
daarop volgend woord, maar welk een
tragiek er in verborgen is wordt pas ten
volle duidelijk als de verrassende en
dramatische ontknoping de aangrijpende
HUBERT LAMPO
IN HET SPOOR
VAN DE
VOSSEJACHT
Het middel-Nederlandse meesterwerk
Van den vos Reinaerde blijft een vat
van mysteries. Sinds de herontdekking
van het werk in de vorige eeuw, wordt
een bijzonder interessante strijd uitge
vochten over de vraag door wie het
geschreven werd. „Willem, die Madocke
maecte" is het enige geheim dat het
werk zelf over de auteurskwestie prijs
geeft. Nu algemeen wordt aangenomen,
dat de Reinaert slechts één auteur heeft
gehad, richt de vossejacht zich op de
persoon van Willem, die zichzelf aan
prijst als de schrijver van het werk
„Madoc".
Hubert Lampo is in het spoor van de
jagers een eigen speurtocht begonnen
naar de nog onontdekte Madoc. fclij on
derneemt daartoe een reis door de bron
nen van onze literatuur, waarvan hij op
heldere en soms zelfs spannende wijze
verslag doet Net als bij zijn vroegere
ontdekkingsreis door het mysterieuze
verleden „De zwanen van Stonehenge"
valt ook bij de „Kroniek van Madoc" de
enorme en schijnbaar gemakkelijke ken
nis van zaken op. Lampo legt verbanden
en trekt conclusies waarvan hij weet, dat
ze lang niet allemaal wetenschappelijk te
verantwoorden zijn. Desondanks is het
een verhelderend boek, dat een facet van
de oudste Westeuropese literatuur nu ook
eens openbaart in begrijpelijker bewoor
dingen dan de wetenschappelijke geheim
taal.
Hubert Lampo: Kroniek van Madoc. Uit
gave: Meulenhoff, Amsterdam.
KORTE LEVEN
VAN OSTAIJEN
UITGEPLOZEN
Van Ostaijen-kenner "bij uitstek Gerrit
Borgers heeft aan de reeks publicaties
van zijn hand over de Vlaamse expressio
nistische dichter een kroniek van diens
korte leven toegevoegd. In het goed
verzorgde boek wordt bijna van dag tot
dag het leven van Paul van Ostaijen
gereconstrueerd, vergezeld van vele fo
to's, tekeningen, handschriften en over
drukken uit boeken en tijdschriften. Hoe
wel men zich kan afvragen wat voor
belang het heeft bijvoorbeeld te weten,
dat Van Ostaijen de pinlcsterdagen van
1927 doorbracht in Antwerpen, geeft de
opsomming van alle bekende gegevens
uit het leven van de dichter een goed
beeld van zijn handel en wandel. De
kroniek is speciaal aanbevolen voor dege
nen, die meer dan oppervlakkig in Van
Ostaijen zijn geïnteresseerd.
Gerrit Borgers: Kroniek van Paul van
Ostaijen. Uitgave: Schel tens Giltay,
Den Haag. Prijs: 26,95.
KARS BRENGT
OUDE LEZERS IN
VERLEIDING
Het is nooit weg, ajs je weet waar je aan
toe bent. Lezers van de eerste twee stuk
ken van „De verleider" van Theo Kars,
de auteur die met zijn boek „De Geisha"
goede zaken deed in de opruiming, heb
ben nooit de zekerheid gehad of ze met
Kars' technische uiteenzettingen over de
kunst van het verleiden het summum aan
kennis op dat gebied onder ogen hebben
gehad. Met het verschijnen van de derde
druk is er eindelijk klaarheid gekomen
in deze delicate zaak: bezitters van de
voorgaande di-ukken dienen deze onver
wijld in de centrale verwarming te stop
pen, want Kars heeft zijn roman „volle
dig herschreven en gecompleteerd met
gebeurtenissen helemaal heeft bloot ge
legd.
Wie de ik-persoon is, die de dood van de
moeder mededeelt wordt geleidelijk in de
loop van het verhaal ontsluierd, terwijl
de lezer al midden in de verwikkelingen
van die persoon zit. Het blijkt een vrouw
te zijn, die op weg is naar Zuid-Frankrijk
om haar daar overleden moeder te begra
ven en die een liefdesverhouding met een
jong meisje heeft gehad. Ze is gescheiden
van een toneelcriticus omdat ze onvrucht
baar is. Waarom ze op het meisje, waar
van ze gezien het leeftijdsverschil de
moeder had kunnen zijn, verliefd is ge
worden weet ze niet. Wel is ze er zich
van bewust, dat het niet louter een licha
melijke liefde is. Voor de rest heeft ze
enkele verklaringen, waarmee ze slechts
een paar facetten van de niet rationeel
te grijpen liefde kan doorgronden.
Zo speelt bijvoorbeeld haar onvrucht
baarheid een belangrijke rol: ze is nooit
echt vrouw kunnen worden, doordat ze
steeds de dochter van haar moeder is
gebleven. „Als je je altijd een dochter
voelt, is er maar één manier om van je
moeder af te komen, en dat is door zelf
moeder te worden", zegt ze. Ze geeft
daarmee een dualiteit in haar verhouding
met het meisje aan: ze voelt zich zowel
haar partner als haar moeder. Het uit
spreken van deze bekentenis lijkt de
doodssteek voor de verhouding te wor
den, want korte tijd later gaat het meisje
er vandoor met de toneelcriticus. Wat
daarna gebeurt blijft hier onbesproken,
omdat de verrassende wending de sensa
tie bij het lezen nog groter maakt, al
moet worden opgemerkt dat het boek bij
het herlezen, wanneer men de loop der
gebeurtenissen kent, niets van zijn span
ning heeft verloren.
Deze spanning vindt zijn grond in de
knappe compositie, die het boek zelfs
zonder bijvoorbeeld de uitnemende ka-
een reeks nieuwe fragmenten". Om niet
nieuwe onzekerheid te veroorzaken
wordt 'bovendien medegedeeld: „Deze
nieuwe versie wordt door de auteur als
definitief beschouwd". Gelukkig valt er
zo nog iets positiefs te melden over dit
boek, want verder bevat deze analyse,
waarin een jongmens van het verleiden
en vervolgens afdanken van vrouwen zijn
levensvulling heeft gemaakt, weinig ver
heffende zaken.
Theo Kars: De Verleider. Uitgave: Peter
Loeb/Athenaeum-Polak van Gennep,
Amsterdam. Prijs: 21,90.
VAN DEYSSEL
BLIJFT BOEIEN
Bijna drie jaar, van 1 oktober 1875 tot
29 mei 1878, bracht de jonge Karei AI-
berdingk Thijm door op het klein-semi-
narie Rolduc bij het Zuidlimburgse
Kerkrade. Het was een veel bewogen
tijd, waarover in de annalen van de
kostschool met afschuw melding wordt
gemaakt, maar die de Nederlandse lite
ratuur een groot en omstreden boek
opleverde.
Op drie-entwintig jarige leeftijd schreef
de voormalige rolduciën onder het pseu
doniem Lodewijk van Deyssel „De ldeine
republiek", waarin hij genadeloos afre
kent met de school, waarvin hij na een
groot aantal kwajongens-streken uiteind
elijk verwijderd was. Het boek verscheen
op het einde van het jaar 1888, vijf jaar
nadat de schrijver openlijk met de kath
olieke kerk had gebroken.
Van de eerste druk is een goed verzorgde
fotografische herdruk verschenen, voor
zien van een voortreffelijk nawoord van
Harry G.M Prick. Een bewijs van het
kunstenaarschap van Lodewijk van
Deyssel is, dat het boek bijna een eeuw
later nog steeds bijzonder leesbaar is.
Dat is mede te danken aan het feit, dat
achter het verhaal van de recalcitrante
kostschooljongen het relaas van de ont
luikende sexualiteit van een jongen
schuilgaat. In dat opzicht blijft het boek
actueel.
Lodewijk van Deyssel: De kleine Repu
bliek. Uitgave: Bert Bakker, Den Haag.
MONUMENTEN IN
BEELD
Het inmiddels bijna afgelopen monu
mentenjaar heeft niet alleen op zinvolle
wijze de aandacht gevestigd op de Ne
derlandse monumenten, maar is tevens
de aanleiding geweest tot de uitgave van
een groot aantal boeken, waarvan een
gedeelte vraagtekens oproept omtrent
hun belang. Tot die laatste categorie
behoren zeker de fotoboeken, die volgens
het recept inleiding-foto's-summiere toe
lichtingen in elkaar zijn gezet
Als vervolg op het vorig jaar uitgekomen
fotoboek „Kastelen" is nu „Historische
landhuizen" verschenen. Hoewel men
zich ook bij dit boek kan afvragen welke
zin het heeft een werk te bezitten met
veel foto's en zeer weinig toelichtende
tekst, dwingt het yeel waardering af van
wege de 170 werkelijk schitterende foto's
van Ger Dekkers. Hij brengt de Neder
landse historische landhuizen op een
prachtige wijze in beeld, daarbij ook
aandacht bestedend aan gevelornamen
ten, tuinen en andere sfeerbepalende ele
menten.
Het deel uit de serie „Nederlandse monu
menten in beeld", dat de provincies
Noord- en Zuid-Hólland en Zeeland be
handelt, verdient in onze ogen die waar
dering niet omdat het noch in tekst noch
in fotografie iets bijzonders te vertellen
heeft. Een met een natte vinger samenge
1 Harry Mulisch.
raktertekening, de spot (en zelfspot?) in
de beschrijving van het Amsterdamse
artiestieke wereldje en de indringende en
levensechte schildering van het liefdes
verdriet van de vrouw, tot een weerga
loos juweel maakt Mulisch toont zich een
meester-goochelaar met tijdsniveaus,
waarin hij de ene flash-back op de ande
re stapelt zonder dat je ook maar één
moment de draad kwijt raakt in het
gecompliceerde spel van heden en verle
den.
Het heden wordt gevormd door de ik-per
soon, die haar (dit) boek aan het schrij
ven is. Zij gaat bij haar beschrijving
voornamelijk terug tot twee ervaringen:
de reis naar de overleden moeder in het
recente en de liefdesrelatie met het meis
je in het verdere verleden. De hoofdmoot
is het verslag van de liefde, dat weer
wordt uitgediept en aangevuld met ge
beurtenissen uit een nog verder verleden.
Door deze tot een hechte eenheid gesme
de constructie word je als lezer in elkaar
omsluitende cirkels geplaatst, die niet in
één ronde panbeweging gesloten worden,
maar in gedeelten worden opgebouwd.
Symptomatisch hiervoor is de wijze
waarop de identiteit van de ik-persoon
wordt onthuld: op de tiende bladzijde
wordt pas subtiel duidelijk gemaakt dat
het een vrouw is, haar achternaam volgt
vele bladzijden later en haar voornaam
wordt eerst tegen het einde bekend.
De twee voornaamste tijdsniveaus, die
van de reis en de liefde, krijgen een extra
dimensie doordat ze parallel aan elkaar
lopen: de opbouw van de liefdesrelatie
(en de daarmee gepaard gaande geestelij
ke verwijdering van haar moeder) wordt
verteld, terwijl de vrouw in kilometers
nog ver van haar reisdoel vehvijderd is.
Hoe dichter zij dat doel, haar moeder
nadert met haar auto, des te losser wordt
de relatie tussen de figuren uit het ande
re verhaal.
Wanneer ze uiteindelijk onderweg
strandt, is daarmee aangegeven welke
ontwikkeling ze heeft doorgemaakt ten
aanzien van haar vriendin en haar moe
der: ze is niet langer meer de dochter
en anderzijds is de liefde tot de vriendin
niet helemaal verleden tijd.
JAN NIES
stelde inleiding, weinig zeggende plaatjes
(waarbij niet geschroomd werd torens te
onthoofden) en een dubieuze keuze uit de
monumenten van de drie provincies doen
dit boekje lijken op een zwak aftreksel
van een niet bijster geslaagde touristi-
sche gids.
A. Schellart: Historische landhuizen.
Uitgave: ANKH-Hermes, Deventer.
E. Elzenga: Nederlandse monumenten in
beeld; Noord-Holland, Zuid-Holland,
Zeelapd. Uitgave: Bosch Keuning,
Baarn.
KNETTERGEKKE
LETTEREN
Om iemand te typeren is het vaak vol
doende een uitspraak van die persoon te
vertellen of een eigenaardig voorval uit
zijn leven te memoreren. In al zijn be
knoptheid zegt zoiets in veel gevallen
meer over iemand dan een heel boek vol
psycho- en andere logische beschouwin
gen. Vooral de kleurrijke figuren laten
een spoor van anecdotes na, waaruit hun
wezen te reconstrueren valt.
Omdat er sinds de beweging van '80 nog
al wat kleurrijke vogels door de Neder
landse letteren hebben rondgewandeld, is
er aan de hand van de anecdotes die ze
als fraaie veren achter zich lieten, een
karakteristieke literatuurgeschiedenis
van de laatste eeuw te schrijven. Het was
een oude wens dat dit nog ooit zou
gebeuren en omdat ook hij maar tever
geefs bleek wachten, heeft de Vlaamse
auteur Jeroen Brouwers teslotte het kar
wei zelf maar geklaard. Het resultaat van
zijn werk, het verzamelen van twaalfhon
derd anecdotes, is een kakelbonte serie
korte verhaaltjes, waarin het literaire
gebeuren van de laatste eeuw op een
kostelijke, ontroerende en soms ergernis
verwekkende wijze gestalte krijgt.
Het is een boek, waarvan je net als bij
een scheurkalender eigenlijk per dag niet
meer dan één bladzijde zou moeten lezen.
De verrukkelijke anecdotes smaken ech
ter zo nadrukkelijk naar meer, dat je
tegen je zin veel te gauw de ruim 250
bladzijden hebt verslonden.
Jeroen Brouwers: Zachtjes knetteren de
letteren. Uitgave: De Arbeiderspers, Am
sterdam. Prijs: 27,50.
KROL EN DE WW
Gerrit Krol, de schrijvende wiskundige
of de wiskundige schrijver, heeft de
problemen der mensheid samengevat in
symbolen, deze symbolen in een wiskun
dige centrifuge gedaan en vervolgens
aangetoond „waarom het niet goed is lid
van een vakbond te zijn", zoals de onder
titel van zijn essay „De gewone man en
het geluk" luidt.
Voor wie de hordenloop over de wortels,
kwadraten en andere wiskundige muize-
vallen niet tot een goed eind brengt is
Krol zo vriendelijk geweest voorin in het
boekje een korte samenvatting te geven:
„Hoe gecompliceerder de wereld, des te
meer geluk is er te verdelen onder de
mensen". Goedmoedig als hij is, heeft
Krol de wereld weer wat ingewikkelder
gemaakt. Dankzij hem straalt het geluk
ons toe.
GK (Gerrit Krol) gaat ervanuit van uit
dat hoe groter iemands W (welstand) is,
des te groter zijn G (geluk). Verdubbelt
zijn W (W2 dus; of ww), dan neemt ook
zijn G toe tot G2. Daarmee is dan afdoen
de aangetoond, dat Arie Groenevelt c.s.
(dit is gewoon een afkorting) het met zijn
nivelleringswensen het bij het exact be
wijsbare onjuiste einde heeft. En wat GK
met al zijn prachtige definities („Ze be
wijzen niets, maar vragen een nauwkeu
rig woordgebruik") ook nog duidelijk
maakt: GK OH.
Gerrit Krol: De gewone man en het
geluk of Waarom het niet goed is lid van
een vakbond te zijn. Uitgave: Querido,
Amsterdam.
VERBODEN
STEMMEN
Sybren Polet bracht destijds een bloemle
zing uit de buitenlandse poëzie bijeen uit
ongeveer 1900 tot 1950 in Nederlandse
vertaling. Deze is nu opnieuw verschenen
onder de titel „Door mij spreken verbo
den stemmen".
Het is een wat sensationele titel en hij
past zeker niet op al de gedichten die in
de bundel opgenomen werden. De bundel
begint met De Bokking van Charles Cros
in de vertaling van Gerrit Kouwenaar en
deze verboden stem is al dadelijk voor
beeldig voor bloemlezing en vertaling.
Men vindt er niet alleen de groten van
Europa en Amerika, maar vertegenwoor
digers der poëzie uit alle vijf den wereld
delen en naast Kouwenaar kunnen we,
behalve de samensteller, vertalers vinden
als Martinus Nijhoff, Hans Lodeizen,
Hans Andreus, Simon Vinkenoog, C.
Buddingh', Koos Schuur en nog verschil
lende anderen die voor hun taak bere
kend blijken. Bovendien zijn voor alle
landen goede inleidingen toegevoegd.
Door mij spreken verboden stemmen.
Auteur: Sybren Polet. Uitg. Bert Bakker
Den Haag.
Moge uit bijgaande bespreking blijken,
dat Mulisch in mijn ogen met zijn nieuwe
boek opnieuw bewezen heeft een groot
schrijver te zijn, de verschijning van het
boek „Jacht op de inktvis" van de voor
malige schaker Jan Hein Donner beves
tigt dat. Met zijn tweede boek waarin hij
een poging doet Mulisch te verklaren,
toont Donner aan dat een genie zijn wat
minder begaafde metgezel moet hebben,
zoals Sherlock Holmes zijn dr. Watson.
Doctor Watson Donner, die zijn boekje
voornamelijk lijkt te hebben geschreven
om zijn gramschap jegens „de beroepsle
zers" te spuien en om aan te tonen hoe
goed hij Mulisch wel kent, heeft het
echter slecht getroffen, omdat de meester
hem voor was. Hoewel er enkele behar-
tenswaardige opmerkingen over Mulisch
worden gemaakt, werd dr. Watson Don
ner nog voor de verschijning van zijn
boek gecorrigeerd door Mulisch' autobio
grafische „Getijdenboek", dat „veel toe
voegt aan mijn moeizaam bewoorde be
vindingen en eigenlijk ook wel iets veran
dert, maar voor een omwerking heb ik
geen lust meer, want zo kun je wel aan
de gang blijven", staat er in het nawoord
te lezen. Blijft over zijn tirade over „de
beroepslezers", maar daarvoor heeft Mu
lisch in zijn „Twee vrouwen" slechts een
zesregelig gedichtje nodig om het veel
beter te zeggen.
JAN NIES
J. H. Donner: Jacht op de inktvis. Uitga
ve: De Arbeiderspers, Amsterdam.
ADRIAAN VENEMA
MAAKT EEN
KLUCHT VAN
ZELFMOORD
Toen Adriaan Venema in de zomer van
dit jaar uit handen van minister Van
Doorn de Louis Couperusprijs kreeg
voor het manuscript „Het leven een
bries", werd al iets verteld over de
inhoud van het toen nog te verschijnen
boek. Het zou gaan over een man die
uit een raam klimt om zelfmoord te
plegen. Hij ziet daar na een tijd van af
niet omdat zijn leven bij nader inzien
toch waard genoeg is om geleefd te
worden, maar om de paradoxale reden
dat het door de zelfmoordpoging zijn
inhoud heeft verloren. Dit zeer sterke
gegeven wekte destijds de verwachting
dat Venema met een heel bijzonder boek
zou komen.
Nu het werk inmiddels in de handel is
gekomen, blijkt die hoge verwachting
niet te worden gehonoreerd. Adriaan Ve
nema heeft de kans-voor-open-doel om de
gedachtenontwikkeling van de man om
de zelfmoord niet te plegen gestalte te
geven, volledig laten liggen. Wat hij wel
doet is een klucht opvoeren, waarin geen
seconde ,de dreiging bestaat dat de man
ook echt zal springen. Vanaf het eerste
moment staat er een pias op de zesde
verdieping potsierlijk de aandacht te
trekken, terwijl achter hem in de kamer
zijn vrouw, haar minnaar en een priester
een discussie voeren, die aan een midde
leeuwse sotternie doet denken.
Is er na het lezen van het boek daarom
niets over van de bij de prijsuitreiking
gewekte verwachtingen, in één ding bleek
Adriaan Venema bij die gelegenheid pro
fetisch te zijn. Zijn klacht over het slech
te binden van de boeken was volkomen
terecht: na lezing lag het boek uit zijn
band.
Adriaan Venema: Het leven een bries.
Uitgave: P.N. van Kampen Zoon, Am
sterdam.
PAUS MAAN
Ben van was een romanticus. Hij ver
diepte zich graag in het verleden. Hij
behoorde tot geen enkel kerkgenoot
schap, maar hij was niettemin een reli
gieus man die zich zeer interesseerde
voor godsdienst en godsdienstige proble
men.
Dit blijkt opnieuw uit zijn nagelaten ro
man: Paus Maan. Pedro de Luna, paus
Maan, leefde van circa 1334 tot 1424, een
zeer bewogen en interessante tijd. Hij
werd in 1394 door de Franse kardinalen
tot tegenpaus verkozen. Zijn levensver
haal wordt in het boek verteld door zijn
neef Rodrigo de Luna, commandant van
de pauselijke lijfwacht Het is een tra
gisch verhaal en Ben van Eysselstein
weet daarmee opnieüw te boeien. Hij is
in zijn bepaalde genre een bijzonder be
kwaam auteur, die in kleurige, rijk bewo
gen taferelen een tijd voor de lezer laat
herleven. Het beeld is soms wat te sterk
geromantiseerd maar het berust op histo
rische gegevens. Paus Maan wordt als hij
eenmaal tegenpaus is, uiteraard sterk
aangevallen. Hij wordt op het concilie
van ketterij beschuldigd en zelfs van
omgang met de duivel. Hij zou zelfs twee
particuliere demonen in zijn bezit heb
ben, die hij in een doos bewaarde. Van
Eysselstein vergeet niet ook de groteske
aspecten naar voren te halen. Bij die
uitspraak op het concilie haalt de geleer
de prelaat Gerson de schouders op. Ook
de lezer van Paul Maan zal dat herhaal
delijk kunnen doen. Ben van Eysselstein
is mede tot het schrijven van zijn roman
gekomen omdat hij parallellen zag met
de omwenteling in de kerk in onze tijd.
Hij wil laten zien dat die omwenteling,
nu en destijds, gericht is op recht en
menselijkheid boven de dogmatiek. Dit is
naar onze mening niet zo eenvoudig als
hij dacht.
Paus Maan. Auteur: Ben van Eysselstein.
Uitg. Leopold Den Haag.
Jan Hein Donner
JOS VANDELOO
BEDREVEN
VERTELLER
De Vlaamse schrijver Jos Vandeloo is
een toeschouwer. Op een afstand bekijkt
bij de personen die hij beschrijft en
tijdens de observatie laat hij die figuren
iets beleven. Door niet in de huid van
zijn personages te kruipen, schept hij
een afstand: van zijn zitplaats op de
tribune vertelt hij analyserend aan dege
nen achter de omheining wat hij op het
veld voor zich ziet gebeuren.
Jos Vandeloo heeft een grote bedreven
heid in het vertellen, wat weer blijkt uit
zijn nieuwe boek „Mannen". Zoals de
titel het aangeeft gaat het boek, bestaan
de uit vijf verhalen en een scenario van
een televisiespel, over mannen. Het zijn
zes mannen, die op de een of andere
manier alleen staan: een Marokkaanse
jongen die zonder werkvergunning het
land in wil; een man die door zijn vrouw
wordt bedrogen; een vrijgezelle leraar die
naar het circus gaat; een gierigaard die
contacten vermijdt om zoveel mogelijk
voor zichzelf te hebben; een eenzame
hotelgast en een afdelingschef die zijn
nieuwe adjunct-directeur saboteert
Het zijn stuk voor stuk vaardig geschre
ven verhalen, die niet al te diep graven
maar ontspannende, hier en daar intrige
rende en soms meeslepende leesstof bie
den.
Wie meer over Jos Vandeloo wil lezen
kan daarvoor terecht in het nieuwste deel
uit de zeer verdienstelijke serie „Grote
ontmoetingen", dat door Wim Hazeu over
Jos Vandeloo is geschreven. In deze serie
verschenen eerder beschouwingen over
Simon Carmiggelt, Jan Wolkers en Hu-
bert Lampo.
Jos Vandeloo: Mannen. Uitgave: Man-
teau, Den Haag.
Wim Hazeu: Jos Vandeloo. Uitgave:
Schel tens Giltay, Den Haag.
MAARTJE VAN TIJN
OVERTUIGEND EN
INDRINGEND
Met haar debuut begin vorig jaar „Ik
leef nog", dat inmiddels een vierde druk
heeft gekregen, heeft Maart je van Tijn
de aandacht op zich weten te vestigen.
Het boek, dat handelt over de aangrij
pende belevenissen van een joods meisje
in de oorlog, heeft een gedeeltelijk ver
volg kregen in de verhalenbundel „Een
boom in de vlakte". Het is een bundel
korte verhaaltjes, die deels autobiogra
fisch zijn, aangevuld met een aantal
gedichtjes.
De grote verscheidenheid aan situaties
wordt gedragen door het overal doorheen
klinkende grondthema van de eenzaam
heid, het gemis aan contact met anderen.
Daarmee is het boek in zijn geheel zowel
een indringende schets als een schreeu
wende aanklacht tegen de eenzaamheid
geworden.
Maartje van Tijn schrijft in een wat
hoekige, exacte stijl met een zeer econo
misch woordgebruik. Ze dringt daarmee
rechtstreeks en zonder franje door tot in
de kern van de problematiek die ze aan
snijdt Ze is beslist geen mooi-schrijfster,
maar wel iemand die haar beklemmende
boodschap vol overtuiging weet over te
dragen.
Het best komt die tot zijn recht in de
concrete verhalen, waarin je de (autobio
grafische) betrokkenheid van de schrijf
ster uit de bladzijden naar boven voelt
komen. In de surrealistische verhalen is
dat veel minder het geval evenals in de
gedichten. Hoewel het de bundel wat
wisselend van kwaliteit maakt, is het
tevens een bewijs van de authenticiteit
van haar stijl: ze staat met beide benen
in de realiteit Een realiteit, die heel hard
is maar ook zijn lichtpuntjes heeft.
Maartjes van Tijn: Een boom in de
vlakte. Uitgave: H. Nelissen, Bloemen-
daal.