Bij Sinterklaasfeest hoort
het liedje van verlangen
Kinderzang al eeuwenlang...
Bij het Sinterklaasfeest horen Sin
terklaasliedjes. Eeuwen lang zijn ze
gezongen in een grote verscheiden
heid, doorgaans anoniem. De tek
sten zijn overgedragen van vader
op zoon, van moeder op dochter,
zeg maar van gezin op gezin. Maar
na 1800, verschijnen er allengs lied
bundels en volkszangboeken, waar
de naam van de dichter links boven
het lied en die van de componist
rechts er boven wordt vermeld. On
der de naam „Goede bekenden"
verschenen rond 1900 bij de Am
sterdamse uitgevers Scheltens
Giltay bundels van „Onze populaire
kinderliedjes". Johan de Veer ver
zamelde deze en voorzag ze van
pianobegeleiding. André Vlaanderen
versierde de pagina's met oorspron
kelijke tekeningen, waarover de be
kende toonkunstenaar Daniël de
Lange zich zeer lovend uitte in zijn
voorwoord: „De lieve plaatjes geven
den inhoud der liederen op voor
treffelijke wijze weer. Niets treft de
verbeelding der kleintjes zoozeer als
juist het zien van de voorstelling
waarin het verhaaltje of de gebeur
tenis in zichtbaren vorm tot uit
drukking gebracht worden. In de
zen vorm weergegeven krijgen die
kleine liederen voor de kinderen
bijna de beteekenis van voorvallen
uit het werkelijke leven
Als er een gezinsfeest is, dat doet
zingen is het welhet feest van Sin
terklaas. Heus niet alleen op het
heerlijk avondje, maar lang te voren
zingen kinderen graag hun liedje
van verlangen. Wat wonder ook. Als
vader en moeder het goed vinden
vóór het slapen gaan je schoen te
zetten bij schoorsteen, kachel of
schouw, dan kan geen kind het laten
nog even te zingen: Sinterklaas ka
poentje, gooi wat in mijn schoen
tje want wie weet, misschien
hoort Sint-Nicolaas het wel, dat je
daar staat of zit te zingen. Hij is
toch al in het land? Dat hebben
vader en moeder al lang verteld.
Met zijn schimmel en zijn knecht
kwam hij regelrecht op Holland
aan. Nou dan! Dan kan hij best wat
in 'n schoentje gooien
Natuurlijk horen bij het Sinterklaasfeest Sin
terklaasliedjes. daar zijn alle kinderen van
overtuigd. Ze zingen ze wat graag die liedjes.
En iedere juf van de kleuterschool weet maar
al te goed, dat ze daar alle kinderen weken
lang mee in de ban kan houden, met het leren
van Sinterklaasversjes.
Dichters en musici hebben de eeuwen door
met de kinderen meegeleefd in hun vreugde
en verlangen rond het feest van Sinterklaas.
Geen wonder: zijn feest heeft zo veel, dat oud
en vooral jong altijd weer interesseert Sinter
klaas, die naarmate zijn feestdag van 6 de
cember nadert, zo waar van Spanje naar
Nederland komt om hier kinderen, en vooral
lieve kinderen blij te maken met verrassingen.
Thema's te over om er van 'te vertellen, te
gaan dichten en er van te zingen. De komst
naar Nederland en natuurlijk de rit naar
Amsterdam, de hoofdstad van ons land, die
Sint-Nicolaas als schutspatroon koos; het rij
den op de hoge, hoge daken; zijn komst in
de .huizen; het strooien van pepernoten; de
verbazing over de cadeautjes; Sinterklaas bij
stoute kinderen en zijn vertrek weerom naar
Spanje; allemaal onderwerpen, die in tal van
liedjes verwoord en bezongen worden. Zo zijn
er eeuwen lang Sinterklaasversjes gezongen.
Verbazingwekkend is het, hoe in de loop van
die eeuwen de goedheilig man zich heeft
weten aan te passen bij het zich allengs
vernieuwende verkeer. Al heeft hij zijn paard,
zijn schimmel behouden, toch heeft hij zich
door de eeuwen heen nu eens per schuitje,
dan per stoomboot en ook al per helikopter
naar de lieve kinderen in Nederland begeven
In ons land kennen we een grote verscheiden
heid aan oude Sinterklaasliedjes. Meestal zijn
ze anoniem en in verschillende versies met
de nodige varianten, al naar gelang de streek
waar ze en dan nog vaak in het dialect-eige
ne gezongen werden. Die teksten zijn van
vader op zoon, van moeder op dochter, zeg
maar van gezin op gezin overgedragen, waar
bij niet vergeten mag worden dat ook de
eerste klassen van de lagere scholen van
vroeger met de juf of de meester vooraan,
er heel veel toe hebben bijgedragen, dat het
Sinterklaaslied bij de jeugd altijd levendig is
gehouden.
Kinderpoëzie
Een heel oud Sinterklaasliedje is ons bewaard
in een boek van de Goudse dominee Jacob
Sceperus. Hij tekende het op in zijn „Ge-
schenck op gesegde St.Nicolaes avont aen
allen ingesetenen van Gouda", dat in 1658
werd uitgegeven. Dat brokje kinderpoëzie her
innert eraan dat toen al in zwang was wat
kinderen nog graag doen: hun schoentje zet
ten.
En natuurlijk moest daarbij ook een versje
gezegd of gezongen worden
Meer dan drie eeuwen geleden zegden kin
derstemmen:
Nicolaes, nobele baes"; „Sente Niklaai die zal
gaan komen"; en „Sint Niklaasje bi-ba-don",
dat preludeert op ons bekende:
Sinter Klaasje bonne bonne bonne,
gooi wat in de lege tonne,
gooi wat in de huizen,
grabblen kat en muizen".
Wonderdoener
Natuurlijk is er veel in die liedjes, dat herin
nert aan het leven van St. Nicolaas, die in
de middeleeuwen gezien werd als een wonder
doener, in Myra bisschop was, en als redder
werd beschouwd van drie onschuldig veroor
deelden; van drie dochters van een verarmde
edelman; van het geloof; van zeelieden uit de
storm en van de inwoners van zijn bisdom
van de hongersnood. Niet alleen van zeelieden
ook van de ambachten en neringen werd hij
als de beschermheilige vereerd.
Maar bij zoveel goeds als redder en gever,
staat Sint Nicolaas ook bekend als dreiger,
als iemand die de ongehoorzaamheid heus
straft.
Opvallend is het, dat allengs in de Sinter
klaasliedjes een meer neutrale toon gaat over
heersen. Het overbodig noemen van de naam
van God, zoals in die „kinderpoëzie" van 1658
wordt achterwege gelaten, terwijl ook te con
stateren is dat het anonieme heeft afgedaan.
Want wanneer in de jaren na 1800 kinderlied
jes voor het Sinterklaasfeest in tal van zang
bundels worden afgedrukt, dan staat er links
boven het lied de naam van de dichter en
rechts die van de componist, de maker van
de melodie.
Volkszang
Het klassiek geworden „Zie de maan schijnt
door de bomen", is van de hand van de in
zijn tijd bekende dichtende Amsterdamse arts
dr. J. P. Heye, van wie vele liederen ook thans
nog denk maar aan Piet Hein! populair
zijn. Hij was van 1843 tot zijn dood hoofdbe
stuurslid van de Maatschappij tot Bevorde
ring der Toonkunst en een geestdriftig bevor
deraar van het volkszangonderwijs. Voor zijn
„Zie de maanschreef zowaar J. J. Viotta
de melodie, de man die zeer v^el heeft gedaan
voor het Amsterdamse muziekleven niet al
leen, maar ook voor de volkszangschool van
de Mij. tot Nut van het Algemeen.
Het is nog een genoegen eens te bladeren in
die zangbundels uit de jaren van na 1850 en
begin 1900, waarin tal van populaire kinder
liedjes verzameld zijn en van pianobegelei
ding zijn voorzien. De bekende illustrator
André Vlaanderen heeft sommige van die
bundels wel zó fraai van pagina tot pagina
versierd, dat het te wensen zou zijn dat nog
eens van die liedboeken net als de Verkade-
albums herdrukt zullen worden.
Cantates
Schrijvend over Sint Nicolaas en muziek mag
niet vergeten worden dat een van onze be
kendste toonkunstenaars Bernard Zweers
destijds een Sint Nicolaas cantate schreef,
waarvan een fragment verscheen in „Kun je
nog zingen, zing dan mee!" De Fransman Guy
Ropartz componeerde een „Le miracle de
SainUNicolas" en in Engeland was het nie
mand minder dan Benjamin Britten, die in
1948 ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan
van het Lancing College in Sussex zijn Saint
Nicolas-cantate componeerde. Daarin wist
Britten verscheidene dramatische gebeurte
nissen uit het leven van de bisschop muzikaal
raak te illustreren. Ook in ons land werd dit
werk met jongensstemmen, klein orkest en
een tenor in de rol van de goedheilig man
meerdere malen uitgevoerd.
Dat het Sinterklaasfeest componisten van
naam inspireerde is dus zonneklaar, maar het
meest zijn het toch de kinderen, die tot zingen
bij het feest van Sinterklaas worden aange
spoord.
„Sinte Niclaes Bisschop! goed heylich man,
Wil je wat in mijn schoentje gee ven, Godt
loont u dan.
Geeftemen een beurs met bellen,
soo sal ickje niet meer quellen.
Soo langhe als het Godt geliefft,
heb ick Sinte Niclaesjen lieff."
In die trant en met die aanspraak is er
gedurende heel veel jaren door talloze kinde
ren gezongen.
Nu eens heette het.
Sinte Niclaai van Tolentijn,
breng m'een schuitje met lekkeren ding,
en een schuitje met safferaan,
'k zal 't al in mijn koffertje slaan.
Mijn koffertje staat te koopen voor tien
pond en half.
Mijn koe en is geen kalf
mijn peerd en, is geen zwijn,
't zal overmorgen schippertjes, schippertes
mesdag zijn.
Dan weer werd elders een liedje gezongen als:
Sinterklaas, goed heilig man
trek je beste tabbert aan
rijdt er mee naar Amsterdam,
van Amsterdam naar Spanje,
appeltjes van Oranje.
peertjes van de boomen,
rijke, rijke oome!
De meeste Sinterklaasliedjes werden en wor
den nog vaak voorgedragen op de gewone,
gemakkelijke kindermelodie:
g, g, a, a, g, e.; zoals we nog steeds zingen:
Sinterklaas kapoentje,
gooi wat in mijn schoentje,
gooi wat in mijn laarsje,
Dank je Sinterklaasje.
Op diezelfde wijs staan heel veel liedjes uit
tal van streken genoteerd. Ze zijn te rang
schikken onder hun aanvangsregel.
Want naast „Sinte Niclaes Bisschop"; „Sinte
Niclaai van Tolentijn"; „Sinterklaas, goed hei
lig man"; en „Sinterklaes kapoentjen"; komen
we ook liedjes tegen, die beginnen met „Sinte
Tekening van Andrè Vlaanderen bij het lied „Zie de maan schijnt door de boomen" van Heye.