De zweep
Juniorhoek
BOEKENTIPS BOEKENTIPS BOEKENTIPS BOEKEN
DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD
10Q
Paulus de Boskabouter - De Uitvinder Door JEAN DU LIEU
Lucky Luke - „Met Escorte"
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1975
LEIDSE COURANT/
PAGINA 14
innlimnlimninnu
iiiiiiiiiiiiiimimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimum„numinimum
De
WEER HET EERSTE PLAATJE VAN
PIET POTLOOD. WIE MAAKT ER
EEN LEUKE TEKENING VAN?
Stuur je tekening naar de krant en zet op de enveloppe:
Postbus 999, Den Haag. Zet linksboven duidelijk:
„Juniorhoek".
In de stal van een groot landgoed stonden de paarden van allerlei
slag: slanke rijpaarden voor elegante ruiters, snelle dravers om
wagens te trekken of met koetsen te paraderen en stevige bonken
voor de landarbeid. Bij die verschillende paarden hoorden verschil
lende mensen: rijknechts, koetsiers en landarbeiders. Het was ook
nog een heel verschil of je koetsier was op een fijn rijtuig, of
dat je op de bok van een vrachtwagen reed. Maar ook vrachtrijders
hadden hun trots en ieder wilde zo goed mogelijk met zijn gespan
voor de dag komen. Iedereen behalve oom Joris. Hij reed op een
wagen met een span van twee aartsluie, grijze paarden. Grotere
sufferds dan die twee grijzen waren vast nergens te vinden. De
kameraden in de stal lachten Joris er om uit en zeiden: „Oom,
leg de zweep toch over hun luie ruggen". Maar oom Joris haalde
de schouders op en antwoordde: „Dat helpt geen steek. Ook al
sloeg ik erop los met een ijzeren koevoet, dan zouden ze nóg geen
been vlugger verzetten. Daarom laat ik de zweep altijd thuis".
En daarom ook kwam Joris altijd later in de stad aan dan zijn
kameraden, als ze daar vrachten moesten afleveren of ophalen.
En hij kwam op de terugweg nog véél later thuis. Maar dat deerde
hem niet Terwijl hij op de bok schudde bij het sukkeldrafje van
zijn grijzen, droomde hij over de oude tijd. Over Pegasus, de
prachtigste hengst die ooit had geleefd in dit land dat zo befaamd
was om zijn mooie paarden. In zijn vaders stal was de sneeuwwitte
Pegasus geboren. Een beroemdheid was hij geworden. En hij stierf
toen Joris nog maar een jongen was. Het mijmeren over de vurige
witte hengst en zijn wonderdaden verveelden hem nooit.
Op een dag reden de vrachtrijders weer naar de stad om hout
af te leveren. Joris kwam er pas aan, toen zijn makkers al aan
de terugweg begonnen. Zij lachten de laatkomer uit, maar Joris
riep „Wel thuis!" en deed zijn werk op zijn gemak. Toen hij klaar
was, dacht hij: „Kom, ik ben tóch al zoveel te laat, ik ga in de
herberg een slokje nemen". Hij stapte er naar binnen en bestelde
een brandewijn. Bij de tapkast stond een oude man met een
wondermooie zweep. De steel was met fraai snijwerk versierd en
aan het koord danste veelkleurige franje. Toen Joris zijn slokje
had gedronken, vroeg de oude man: „Geef mij ook een brandewijn,
dan betaal ik met deze zweep. Hier hij is voor jou".
„Ik heb geen zweep nodig", zei oom Joris. „Ik heb er zelf een
en die gebruik ik nooit, want het helpt toch niet".
„Kom, geef mij die brandewijn", drong de oude man aan, „het
kan er toch wel af?" Joris bestelde voor hem en nam er zelf ook
nog een. De mooie zweep werd hem in de handen gelegd en zo
keerde Joris terug naar zijn wagen. Maar nauwelijks had hij een
voet op de treeplank gezet, of de paarden stoven er vandoor als
de wind. Hij viel neer op de bok en hield de adem in. Nog nooit
had hij zijn grijzen zo zien draven, alsof de duivel ze op de hielen
zat. En toch waren ze niet door hem aangeraakt, niet met een
goed of kwaad woord aangespoord. Joris zat rechtop, hield de
teugels strak en stak de zweep in de standaard naast de bok. In
volle vaart snelden zij voort, haalden onderweg de kameraden in,
vlogen ze voorbij en waren het eerst thuis. Daar bracht Joris zijn
tweetal naar de staL Hij hing de zweep aan de muur en wilde
naar de hooizolder klimmen om de ruiven te vullen. Maar het hooi
viel al vanzelf naar beneden. Daarna kwam hij met emmers water
Leve de kampioen boksen. Heel vroeger werd er niet met
handschoenen gebokst maar met de blote vuisten. Nog vroeger
zaten twee mannen op een grote steen tegenover elkaar en gaven
om de beurt elkaar een dreun, tot er een niet meer kon. Dat
heette boksen maar het was het natuurlijk niet. Zo'n tweehonderd
jaar geleden werden de eerste regels gemaakt, die steeds werden
verbeterd en aangepast Er is ook een tijd geweest dat er net
zo lang werd gebokst tot een van de twee het niet meer kon
volhouden. Zo was er in 1856 een bokswedstrijd die zes uur en
vijftien minuten duurde.
De truc met de lucifer
die rechtop in een glas
water blijft staan. Je
neemt een dunne naald
erg dun en die
steek je in de licifer aan
de andere kant waar de
zwavel zit. Dit niet in de
„kop" maar in de
„staart". De lucifer is
dan van onderen zwaar
der en als je hem rech
top in het water zet, blijft
hij staan. Natuurlijk niet
laten ziet dat je er een
naald in doet.
Oplossing
vorige
week
Deze voorwerpen hoorden
bij elkaar: 1 bij C, 2 bij E,
3 bij A, 4 bij B, 5 bij F en 6
bijD.
SIMON VAN DER GEEST van de Westkanaalweg 37 in TER AAR heeft
van een van de vorige „Piet Potloods" deze mooie tekening gemaakt.
Wie van jullie probeert het ook eens met deze nieuwe „Piet Potlood".
Inzenden aan postbus 999, Den Haag en in de hoek links zetten
„Juniorhoek".
Al deze stukken moe
ten zo worden samenge
voegd dat je het mozaïek
krijgt dat hierbij ook is
afgebeeld. Maar als je
het goed doet, houd je
drie stukken over die er
niet in passen, Welke
stukken zijn dat?
aandragen, maar er stonden al gevulde emmers voor zijn paarden
klaar. Tenminste, dat vertelde oom Joris later altijd.
De volgende morgen wilde hij zijn vroeger zo slome grijzen
roskammen, maar ze stootten hem wild de borstel uit handen; En
tóch, nadat de makkers hun andere paarden hadden opgepoetst,
glansden ook de grijzen als koningspaarden. Tenminste, dat vertel
de oom Joris later altijd.
De rentmeester merkte op dat het grijze span nu alle andere
overtrof en nam een snel besluit: „Joris, voortaan ben jij mijn
parade-koetsier". En zo werd de onbïlangrijke vrachtwagenrijder
de kranigste koetsier van het landgoed, met een edeler span dan
er óóit had gedraafd. Joris zat nu stram rechtop, in een mooi
uniform naast de fraai bewerkte zweep op de bok van een koets;
en hij moest de teugels strak houden, want de vurige grijzen waren
moeilijk in te tomen.
Maar oom Joris was zo jong niet meer en na een paar jaar had
hij genoeg van dit baantje. Hij verlangde terug naar de tijd waarin
hij kon leunen op de bok van zijn wagen, half slapend en dromend
over de snelle, sterke wondermooie Pegasus, terwijl hij voorthob-
belde bij het sukkeldrafje van zijn slome span.
Op een dag liet de rentmeester zich door hem naar de stad brengen
voor een langdurige bespreking. Joris zette zijn meester af, dekte
de paarden toe en nam de zweep uit de standaard. Toen zocht
hij de herberg weer op, nam een brandewijntje en zag een man
aan de tapkast staan, een jonge flinke kerel, die vast wel met vurige
paarden kon omgaan. Hij sprak hem aan: „Koop deze zweep van
me, broertje". De jonge kerel zette grote ogen op en vroeg: „Hoeveel
moet die kosten?" „Een brandewijntje", zei Joris, want hij wilde
op deze wonderzweep niet verdienen. Maar de flinke jongeman
bekeek de zweep nauwkeurig en zei: „Het is een prachtige zweep,
maar ik zou hem niet willen hebben. Kijk eens, er zijn witte haren
gevlochten door het koord. Misschien wel de haren van een heks.
Ik ben voor niets en niemand bang, maar van hekserij moet ik
niets hebben".
Joris was verbaasd. Zo nauwkeurig had hij die zweep nooit
bekeken. Nu speurde hij tussen het vlechtwerk, daar waren een
paar lange, spierwitte haren door geregen. Geen vrouwenharen
maar sterke, stugge en toch buigzame haren uit de manen vah
het mooiste paard van de wereld. Jazeker, haren van zijn eigen,
dierbare oude Pegasus. Zou hij die niet uit duizend herkennen?
Voorzichtig maakte hij de witte haren los uit het koord, wond ze
om een vinger en borg ze in zijn tabaksdoos. Daarna keerde hij
terug naar de koets waarvoor de paarden stonden te dommelen.
Hij zette de zweep weer in de standaard, maar zijn span werd
er niet wakker van.
Toen oom Joris deze keer de rentmeester naar huis reed, liepen
de paarden weer even sloom als voorheen. De zweep, die ze had
aangemoedigd met de herinnering aan de beroemdste hengst die
ooit in dit land had geleefd, die zweep had zijn krach^verloren.
En de oude Joris werd afgedankt als parade-koetsier. Hij mocht
weer vrachtrijden zoals vroeger. En hij kwam weer altijd te laat
Maar daar trok hij zich niet veel van aan. Hij had wel wat beters
te doen: mijmeren over de manier waarop toch die haren in het
vlechtwerk van de fraai bewerkte zweep waren gekomen.
Geldmagnaten
Ben Rosselli is de president van
een middelgrote handelsbank.
Zijn voorvaders hadden de
bank opgericht en uitgebouwd
vanuit de achterkamer van een
kruidenierswinkel, maar Ben
Rosselli is de laatste van het
geslacht. Op een dag roept Ro-
selli de staf van de First Mer
cantile American Bank bijeen
en vertelt dat hij stervende is.
Ogenblikkelijk na deze uit
spraak ontbrandt de strijd om
de presidentszetel, de strijd om
de macht De kandidaten zijn
beide vice-presidenten Roscoe
Heyward, een traditionele, ou
derwetse bankier en de jeugdige
Alex Vandervogrt, bruisend van
democratische ideeën. Uiteraard
heet de uiteindelijke winnaar in
het gevecht om de macht Alex
Vandervoort. De oudere Hey-
wart verdwijnt van het toneel
doordat hij in diverse minne
zaken verstrikt is geraakt.
Arthur Hailey boeit met zijn
„Geldmagnaten" weer van de
eerste tot de laatste bladzijde. In
de VS is zijn nieuwste werkstuk
snel stijgende op de lijst der
bestsellers, daarin voorgegaan
door zijn romans als „Hotel",
„Airport" en „Wheels". Hailey
schrijft in het voorwoord, dat
hij zich drie jaar geleden af
vroeg wat de mens in de komen
de jaren het meest zou beïnvloe
den. „Het antwoord was geld-als
middel om onze beschaving in
ternationaal op de been te hou
den". In elk geval zal Heiley
geen moeite hebben zich finan
cieel staande te houden, want
zijn werk is uitermate geschikt
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
voor immense oplagecijfers.
De Geldmagnaten. Auteur Art
hur Hailey. Uitg.: Zuid-Holland
se Uitgeversmaatschappij b.v.
De zondags
schrijver
onder de
zwervers
Aan het begin van deze eeuw
trok sappelaar H. van Aalst als
zwervende handelaar door Ne
derland, waar het in die dagen
slechts voor een handjevol uit
verkorenen botertje bij de boom
was. De massale welvaart moest
nog losbarsten en in afwachting
van dat paradijsje vol ijskasten,
auto's, vakanties naar warme
stranden en vijf-daagse werkwe
ken legde van Aalst na gedane
moeizame zaken het hoofd te
ruste in een schurftig logement
Daar schoof hij ook aan de kale
tafel met de heffe des volks, in
die dagen woordrijk omschre
ven als „martieners en bietsers".
Ondertussen registreerden zijn
ogen feilloos de mensen om hem
heen en borg hij hun gesprek
ken op in zijn geheugen. Die
aandachtige waarnemingen re
sulteerden tenslotte in een boek,
dat voor het eerst in 1946 ver
scheen. Zondagsschrijver van
Aalst bewees daarin, dat hij een
ras-verteller was, die op een
aangrijpende en humoristische
manier een bont stuk historie
springlevend aan zijn lezers
voorzette. Bij alle ellende, die
hij in zijn autobiografie be
schrijft - en reken er op, dat het
leven voor velen in die dagen
een levenslange straf was - blijft
hij de laconieke waarnemer, die
zonder gedram en moraliseren
de preken zijn uitzichtloze da
gen notuleert. Terecht is dit
boek dan ook opnieuw uitgege
ven ter leringe en de somber
vermaak van het verwende volk
anno 1975.
Auteur: H. van Aalst. Titel: On
der martiners en bietsers. Een
zwerversleven. Uitg.: De Ar-
beidspers, Amsterdam.
Doka-tips en
receptengids
Het zelf afwerken van kleuren
foto's is sterk in opmars. „Moei
lijk, kom nou", zegt de auteur
van het boekje „200 dokatips"
en geeft vervolgens op overzich
telijke wijze een groot aantal
aanwijzingen en tips die de
amateur-fotograaf over zijn
„drempelvrees" voor kleur af
werken heen moet helpen.
Naast ontwikkelen, afdrukken
en vergroten van dia's op kleur-
papier wordt de lezer in duide
lijke taal vertrouwd gemaakt
met systemen, filters, ontwikke
laars en apparatuur.
Illustraties verduidelijken het
geheel en maken dit boekje tot
een uitstekende gids voor ama
teurfotografen die succesvol zelf
willen afwerken in kleur.
Bij dezelfde uitgever verscheen
een doka receptengids voor ie
der die zijn creativiteit in de
doka wil vergroten. Ondanks
een groot aanbod van kant en
klaarfotobaden kan het experi-
mentere met zelf aangemaakte
chemicaliën grote voldoening
schenken. In een honderdtal re
cepten, van een eenvoudig fi-
xeerbad via versterkers, ver-
zwakkers en baden voor kleu-
rafwerking wordt in een aantal
illustraties getoond hoe gemani
puleerd kan worden met korrel-
grootte, kleuren van zwart-wit
foto's en oud maken van foto's.
Ook wordt een oude techniek
behandeld, de „gomdruk". Een
aardig boekje voor de amateur-
fotograaf die het allemaal zelf
wil doen.
200 DOKA-tips (kleur). Auteur:
Jan van Weizen. Prijs 8,90
Doka receptengids. Auteur:
Daan Helfferich. Prijs: 8,90
Uitg.: Focus Elsevier pockets.
Nieuw
tijdschrift
Er is weer een nieuw maand
schrift bijgekomen. Het heet
Het Gewicht Volgens redacteur
Ger Jansen wil het een krant
zijn zonder dorre artikelen. Het
blad zal bij de gratie van zijn
medewerkers en lezers bestaan.
Het is niet uit op een nieuwe
beweging, het geeft iedere jon
gere schrijver de gelegenheid
om zich tot het publiek te rich
ten, indien hij volgens de me
ning van de redactie en de uit
gever iets te zeggen heeft De
titel is ontleend aan een bijdra
ge waarin verteld wordt dat een
gewicht iemand van de nagel
van zijn grote teen beroofde. Er
staat een feuilletonbegin van
Remco Cam pert in en verder
verhalen van Biesheuvel, Wim
Noordhoek, John Jansen van
Galen, Jan Donkers en van
Hans Plomp. Plomps verhaal
gaat over Onan Zondervan die
het doet in de portieken. Nieuw
is iets dergelijks uiteraard niet
We zwemmen al in dat soort
geestigheid.
IIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
T-31 Met een bezorgd gezicht
was Salomo weggestapt. „Het zint
me niks," mompelde hij, „die rare
uitvindingen van professor Punt.
Bij alle vreemde apparaten die hij
tot dusver heeft gemaakt is er bij
mijn weten nog nooit een geweest
die het dierdom enig nut heeft wende draken maken zulke af
gebracht. Het was beter als..." schuwelijke bromgeluiden." „Wat
Hier staakte het gemopper van je zegt," sprak Oehoeboeroe. „Wel
Salomo opeens, omdat hij een wel," zei .Salomo tegen zichzelf,
schelle stem hoorde roepen: „En „die laatste uitvinding van de pro-
ik zeg je dat het om een vuurspu- fessor heeft toch wel een grappige
wende draak gaat. Alleen vuurspu- uitwerking."
Suske en Wiske De vinnige Viking
Dargaud S.A. -1975