wat „Afrika doet morgen Nyerere vandaag doet" Bestand lost tweespalt in IRA voorlopig even op President Nyerere werd tien jaar gelden officieel ontvangen door koningin Juliana en prins Bernhard. weer op hameren, dat Afrika zelf moet oppassen voor racisme. Hij doelt daarmee onomwonden op de grote tegenstellingen tussen de Afrikaanse volkeren zelf. Tegen stellingen, die meermalen tot bloedige ver volgingen geleid hebben. Dat was destijds ook de reden, dat hij ondubbelzinnig partij voor Biafra koos. Racisme pleegt volgens hem ook leider Am in van nabuurland Oe ganda, toen deze destijds 40.000 Aziaten Oeganda uitzette. Nyerere weigert sinds dien met Amin te praten, laat staan te overleggen. In de smeltkroes van volkeren, die Afrika heet, neemt hij een totaal eigen plaats in. Zo zelfs, dat Afrika al spreekwoordelijk heeft leren zeggen: „Afrika doet morgen, wat hij vandaag doet". Staatsman, dichter, (hij vertaalde onder meer „De Koopman van Venetië" van Sha kespeare in het Swahili, de taal van Tanza nia) dat is gegroeid uit Julius Nyerere, die op 13-jarige leeftijd pas begon te leren op een missieschool, later onderwijzer werd en zijn volk politiek bewust maakte. De landbouw is hem alles. Een plan voor de grote „groene revolutie" bracht hem ertoe landbouwcoöperaties te stichten, waarin de landbouwbevolking in grotere gemeenschappen bijeengebracht werd. Dit stuitte hier en daar op tegenstand en de organisatoren hebben, om deze tegenstand te breken, meermalen geweld gebruikt. Het zijn fouten, die Nyerere in feite niet in zijn politiek ingecalculeerd had en hij trad dan ook stevig tegen dit soort geweld op. Of deze coöperatieve vorm op het platteland zal slagen is nog de grote vraag. Enkele jaren geleden waarschuwde zijn eigen par tij tegen een mogelijke mislukking. Nyere re liet ecliter op deze dreiging weten: „Wij (de leiders) moeten rennen, wanneer zij lopen". En tegen het buitenland liet hij ongeveer weten: „Jullie zijn al rijk gewor den, maar wij moeten nog leren kruiwa gens te maken. Wij moeten opbouwen uit armoede". Deze Julius Nyerere, bevriend met Russen en Chinezen, met Amerikanen en vele Afri kanen, met de prinsen Bernhard en Claus, voelt zich thans evengoed thuis op een staatsbanket, waar ter wereld ook, als in werkkleren op het platteland, wanneer hij helpt bij wegenaanleg en bij het vormen van de landbouwcoöperaties. Duidelijk een leider, geboren uit de nood der tijden, die een land van om en nabij vijftien miljoen mensen wat meer eigen tijds geluk wil brengen. „Angst voor de toekomst heeft niets van doen met het christendom" is zijn lijfspreuk. Daarom is hij er zo' stevig tegenaan gegaan. Tot nu toe met zichtbare resultaten voor zijn land. deel Afrika. En wat de politiek betreft heeft hij enige jaren geleden al gezegd: „Niet iedereen die in een socialistisch land leeft, is socialist. En niet iedereen in een kapitalistisch land is kapitalist". Wie zo denkt, kan rekenen op allerlei tegenstand Ook in eigen land, dat hij al sinds 1961, het jaar van de onafhankelijkheid leidt. In 1964 liet hij een bloedige opstand op Zanzibar tegen zijn bewind even bloedig onderdrukken en sindsdien zijn Tanganjika en Zanzibar sa mengevoegd tot Tanzania. Naast zijn eigen Nationale Unie duldt hij geen enkele andere politieke organisatie. Bij verkiezingen blijkt echter, dat hij de overgrote meerderheid van zijn volk achter zich heeft. Maar dat hij voortdurend op zijn qui vive moet zijn voor groeperingen, die het met zijn optreden en met zijn socialistisch bewind niet eens zijn, blijkt telkens weer. Dat is wellicht ook de reden, dat hij nu althans volgens zijn eigen hardnekkige beweringen zijn laatste vijf jaren als president is ingegaan. Daarna wil hij zijn partij gaan leiden. Dat betekent duidelijk: leiden naar een sterk gefundeerd socialistisch Tanzania. Een land, dat ver moedelijk radikaler zal zijn of worden, dan nu het geval is. Toen Julius Nyerere in 1965 zijn eerste officiële bezoek aan Nederland bracht sprak hij vol lof over de hulp ook de sociale hulp verleend door de missiona rissen. „Ook van de Nederlandse missiona rissen", voegde hij eraan toe. Hij prees verder alle Nederlanders, die in zijn land werkten om bijvoorbeeld de landbouw op een hoger peil te brengen. Op dit moment zijn in Tanzania nog steeds een niet onaan zienlijk aantal Nederlanders werkzaam op religieus, medisch, sociaal en landbouw kundig gebied. Volgens hun eigen verkla ringen kunnen zij zich er ongestoord, zelfs met veel daadwerkelijke en morele steun van de overheid, ontplooien. Geen wonder, dat men Julius Nyerere op internationaal niveau een „principieel en gewetensvol man" noemt en „een van de grote leiders van het Afrikaans continent". Dat is nogal wat, zeker uit monden van hen, die hem destijds verweten, dat hij zoveel steun verleende aan de vrijheids strijders van Mozambique „Frelimo". Maar ook daarin is hij principieel, want hij blijft erop hameren, dat Afrika voor de Afrika nen is. Blanken en andere niet-Afrikaners mogen er gerust wonen, maar zij moeten dan wel dulden, dat de Afrikanen zelf beslissen over hun bestuur en hun leven: in volle onafhankelijkheid. Daarom ook heeft hij totaal eigen opvattingen over de bewoners van Zuid-Afrika. Want zegt hij: de Boeren van Zuid-Afrika zijn Afrikanen en horen er dus thuis. Ze zijn weliswaar voor een groot deel afkomstig uit het Nederland van eeuwen geleden. Maar zij en trouwens ook Nederland zouden vreemd opkijken, wanneer wij hen naar een voor hen vreemd gebied zouden stu ren. Zij horen niet in Nederland thuis. Wel in Zuid-Afrika, maar dan zullen zij de Afrikanen op gelijk^ voet als zichzelf moe ten behandelen, ook in de politiek en in het bestuur van het land". Daarnaast echter blijft hij er ook telkens (Van een onzer redakteuren) Julius Nyerere, de 53-jarige president van Tanzania aan de oostkust van Afrika be- ,doelt altijd precies wat hij zegt. Wanneer hij beweert, dat een rijk land nergens op mag rekenen, wanneer het Tanzania ont wikkelingshulp geeft, dan meent hij dat. De Chinezen, die de enorme spoorlijn dwars door het land naar de „Haven van de Vrede" Dar Es Salaam hebben aange legd kunnen er van meepraten. Het geldt voor de westerse wereld, maar ook voor de oost-Europese landen en ook China. Ontwikkelingshulp graag, maar dan zon der enige politieke binding eraan. Wanneer Julius Nyerere, die 23, 24 en 25 november een officieel bezoek aan Neder land brengt (overigens zijn tweede officiële bezoek), zegt: „Ik ben socialist, maar geen marxist", dan meent hij dat even duidelijk. De 53-jarige president van Tanzania, die enkele weken geleden opnieuw tot presi- j dent gekozen werd, is socialist in hart en nieren, maar ook overtuigd christen. „En omdat ik christen ben, ben ik geen commu nist Mijn christelijke overtuiging houdt mij, geloof ik, ervan af, om communist te zijn. Maar ons geloof is wel een levend geloof. Of als U wilt een revolutionair geloof. Want het geloof zonder aktie is steriel en aktie zonder geloof heeft geen zin". Deze, zijn geloofs- en politieke overtuiging beheerst hem al sinds tientallen jaren. Hij brengt haar hartstochtelijk in praktijk en zij is dikwijls ook oorzaak van botsingen tussen hem en bijvoorbeeld buitenlandse mogendheden, zelfs in zijn eigen wereld Een gewapend lid van het Ierse Republikeinse Leger. Joe Cahill, een van de leiders van de „voorlopige IRA". Van onze correspondent Roger Simons LONDEN - De bloedige vete tussen de officiële en de voor lopige vleugels van de IRA is, officieel althans, geëindigd in een bestand, waarvan even wel nog afgewacht moet wor den of het stand houdt. Wat is er aan dat bestand vooraf gegaan? De vete heeft volgens de officiële fractie van de scheurmakers al geleid tot de vlucht van honderden gezin nen uit hun woningen. Malachy McGurran, voorzit ter van de organisatie van republikeinse clubs, de poli tieke vleugel van de officiële IRA, vergelijkt de situatie met de massale vlucht van gezinnen naar de Zuidierse re publiek, toen in augustus 1969 katholieke wijken van Belfast verder aangevallen door ben den militante protestanten. Leden van de officiële en de voorlopige IRA zitten elkaar al drie weken in de haren. Hun twist heeft tot nu toe al elf levens gekost Tijdens schiet partijen en bomaanslagen werden tot dusver circa 50 personen gewond. De Provisionals (leden van de voorlopige IRA) zijn met de terreur begonnen onder het voorwendsel, dat zij de kath olieke wijken van Belfast wil len verlossen van wat zij noe men het officiële gangster- dom", bestaande uit systemati sche roof en intimidatie. De officiële IRA doet allerlei te- genbeschuldigingen. Voorlopig beperkt het conflict zich tot het grote katholieke ghetto van West-Belfast, waarin onge veer eenderde van de totale bevolking van de Noordierse hoofdstad woonachtig is. Tot 29 oktober leefden de twee IRA's in West-Belfast vijandig naast elkaar, als op een vul kaan. Die dag stortte de co- existentie echter in elkaar als gevolg van een geconcentreer de aanval van de voorlopige IRA op leden van de officiële IRA en haar-politieke vleugel, de organisatie van republi keinse clubs. Deze uitbarsting was het hoogtepunt van de zesjarige vete over politieke steun van de Noordierse kath olieke minderheid aan één van beide IRA's. De voorlopige IRA werd ge sticht in 1969, toen de leiders van de oorspronkelijke IRA weigerden een ononderbroken terreurcampagne te voeren te gen het Britse leger en de protestantse para-militaire or ganisaties. Die leiders, onder wie Cathal Goulding in Du blin, waren meer en meer marxistisch gezind geworden. Zij gaven de voorkeur aan po litieke middelen om de Ierse kwestie op te lossen. Goulding en zijn aanhangers vormden het zogeheten nationale bevrij dingsfront, dat echter nog al gemeen de officiële IRA wordt genoemd. De vechtersbazen van de oude IRA, onder wie de Engelman Sean Macstiofain, die later twijfelachtige faam oogstte met een langdurige hongersta king. David O'connell, die nu in Eire in de gevangenis zit, Seamus Twomey en Joe Ca hill, staken de hoofden bij el kaar en vormden de zogeheten „voorlopige IRA", die de ter reurcampagne in Ulster en En geland vrijwel non-stop vol hield. Sindsdien kwam het herhaal delijk tot bloedige botsingen, maar de laatste vete de ergste. De Britse minister van Noord-Ierland, Merlyn Rees, heeft de laatste maanden tal rijke leden van de voorlopige IRA vrijgelaten uit de gevan genis. Zij keerden naar huis terug en stelden daar vast, dat het domein, waarop zij vroe ger meester waren, nu „be heerd" werd door leden van de officiële IRA. Aangezien deze laatsten al drie en half jaar een wapenstilstand in acht nemen ten aanzien van de Britse militairen, werd geen van haar leden geïnterneerd. In de maanden voor de IRA- breuk van 1969 werden de aanhangers van de oorspron kelijke organisatie vaak be schuldigd van lafhartigheid en gebrek aan moed om de katholieke vrouwen en kinde ren met de wapens te bescher men tegen de aanvallen van bloeddorstige protestanten. Op de muren van West-Belfast verscheen toen de slogan: „IRA: I ran away" (ik ben weggelopen). Tijdens de gevangenschap van talrijke leden van de voorlopi ge IRA heeft de officiële IRA getracht op sommige plaatsen het vertrouwen van de bevol king te herwinnen. Anderzijds werd ook hier en daar kath olieke inwoners van West-Bel fast door leden van de officie- Ie IRA geld afgeperst in ruil voor „bescherming" tegen eventuele aanvallen van pro testanten. Die winstgevende „handel" wordt natuurlijk ook bedreven door de protestantse para-mili taire organisaties in protes tantse woonwijken. De-voorlo pige IRA is echter kennelijk van oordeel, dat die handel in de katholieke wijken het ex clusieve voorrecht moet blij ven van de „provisionals". Drie weken geleden werd in het katholieke West-Belfast een lid van de plaatselijke coöperatieve beweging dood geschoten. De voorlopige IRA zei, dat de daders leden waren van de officiële IRA, die der halve een misdaad had ge pleegd tegen het Noordierse volk, in plaats van haar ener gie te wijden aan de oorlog tegen de Britten. De voorlopi ge IRA vond het dus nodig een politieke actie te beginnen om de plaatselijke bevolking te beschermen tegen „de moor denaars en dieven van de offi ciële IRA". De politie van Ulster en het Britse leger konden niet tus senbeide komen, ómdat zo-' wel de officiële als de voorlo pige IRA weigeren mee te wer ken met de troepen en het gerecht Terwijl de twee IRA's elkaar uitmoordden, werden echter geen soldaten en poli tiemannen meer aangevallen, wat de overheid dan weer ge lukkiger stemde. Ofschoon de officiële en de voorlopige IRA sterke politie ke meningsverschillen koeste ren, is hun voornaamste doel stelling toch ,de Britse ontrui ming van Ulster. De officiële IRA heeft echter veel aanhan gers verloren vanwege haar communistische sympathieën Het grootste geschilpunt tus sen beide Ira's is de toekomst van Ierland als de Britten Ul ster vaarwel hebben gezegd. De voorlopige Sinn Fein (de politieke vleugel van de voor lopige Ira) wenst dan de op richting van een Ierse federa tie, met één centrale en vier regionale regeringen. Die vier regeringen zouden gesitueerd worden in de oude Ierse pro vincies. Ulster, Munster, Lein- ster en Connaught. Ulster zou dan bestaan uit negen graaf schappen, inplaats van de hui dige zes. De protestanten zou den er nog in de meerderheid zijn, maar toch minder sterk. Het zes graafschappen-bestuur van de organisatie van repu blikeinse clubs (Ulsters naam voor de politieke vleugel van de officiële Sinn Fein, waar van het hoofdkwartier geves tigd is in Dublin), wenst Ier land te herenigen onder één regering. Een van z'n pro grammapunten is de bevorde ring van marxistitsche viend- schap met de protestantse ar beidende klasse van Ulster. De officiële Sinn Fein heeft ech ter nog geen enkele maal hoopvolle resultaten geboekt tijdens de Ierse verkiezingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 11