Blinden kunnen leesbaar schrijven H Eb II5 1= F F HIJ F L m r~l ~P FE 5 T ULTÜJ^VI 12.34- Wat heet goed speelgoed? MET BEHULP VAN PLASTIC RAAMPJE IN ZAKFORMAAT "KLIK" ZEI HET IN HET BREIN VAN "WILLY" A. J. VAN DER TOORN In de schatkamers van Sint Nicolaas ligt het speelgoed weer tot schoorsteenhoogte opgetast. Maar de waardering „goed" gaat voor lang niet alle speelgoed op. (Van een onzer verslaggevers) Fantaseren, nabootsen, bouwen, afbre ken en weer beginnen, ontdekken en experimenteren: daarvoor heeft een kind speelgoed nodig. En wat is eigen lijk goed speelgoed? De Sinterklaas- markt ligt weer vol, kostbare prullen naast goede en goedkope dingen en andersom. Duur speelgoed is niet per sé een garantie voor kwaliteit. Goed speelgoed is dat waarmee een kind telkens weer speelt, waar het steeds opnieuw naar grijpt en dat het steeds opnieuw kan gebruiken, soms op heel verschillende manieren, (een stelregel die het Engelse speelgoedhuis James Galt hanteert). Een voorbeeld: een ver zameling ijzeren autootjes kan een ver zameling goede autootjes zijn, maar is slechts aanvullend speelgoed. Zodra een kind er goede blokken of construc tiespeelgoed bij heeft, waar het gara ges, huizen en straten van kan maken, of goede segmenten voor het bouwen van een heel wegennet, dan is er spra ke van goed speelgoed. Kwaliteit is ook een bepalende factor. Goed speelgoed moet stevig zijn, goed afgewerkt, geen gevaar opleveren door splinters, scherpe kanten, losse onder delen, giftige verf, e.d. Hoe jonger de kinderen zijn, des te sterker gelden deze eisen. Het recente onderzoek naar de onveiligheid bij modeltreinbanen, heeft de noodzaak daarvan duidelijk aange toond. Speelbaarheid en goede constructie, kwaliteit maken speelgoed echter niet automatisch tot een succes. Een kind wordt snel voor ondankbaar uitge maakt, als het na korte tijd niet meer naar zijn dure cadeau omkijkt. Is'mis schien toch te moeilijk (of te gemakke lijk) materiaal gekocht? Een enquête in Ouders van Nu heeft eens laten zien dat een kind van vijfenhalf totaal niet geïn teresseerd was in een dure doos schroef- en bouwelementen van Sio, een keuze die aan alle eisen voldeed maar toch niet goed viel. Rustig wegzetten, is doorgaans het advies, en na een poosje De Stichting Goed Speelgoed bekroonde dit jaar Play Mobil, een serie beweegbare poppetjes. Hier een groep wegwerkers, compleet met gereedschap. weer als nieuw tevoorschijn halen. Niet onmogelijk is in een dergelijk geval dat het maandenlang het lievelingsspeel- goed wordt en misschien zelfs jarenlang intensief wordt gebruikt Goed speelgoed zal een kind stimuleren tot nieuwe ontdekkingen. Te moeilijk speelgoed zal hem ontmoedigen, te ge makkelijk speelgoed zal hem snel verve len. Is een peuter gewend om in record tijd een puzzel van zes stukjes in elkaar te leggen, dan wordt met een nieuwe puzzel van zes stukjes dat record spoe dig geëvenaard. Maar aan een puzzel van 500 stukjes vertilt hij zich. Ontmoedigend zijn voor een kind ook vaak de constructievoorbeelden die al lerlei bouw- en constructiedozen verge zellen. En als vaders hun vingers voelen jeuken bij al dat moois en hun zonen en dochters ongevraagd van advies gaan dienen of hun het werk helemaal uit handen nemen, dan wordt het die kinderen gauw te machtig. Een wankel bouwsel of een krakkemikkig voertuig mag dan niet zijn wat vader van kind lief en zijn speelgoed heeft gedroomd, het kind heeft zijn mogelijkheden wel zelf uitgebuit. De eerste aanzet om het kopen van goed speelgoed te stimuleren is de be kroning van het speelgoed van het jaar, door de Stichting Goed Speelgoed. Een jury wijst in verschillende categorieën speelgoed aan dat voortreffelijk is in kwaliteit, uitvoering en speelwaarde, mogelijk ook als commercieel succes, al kan dit laatste ook een gevolg zijn van de goede eigenschappen. Het dit jaar bekroonde speelgoed laat aan duidelijk heid niets te wensen over: de Lego Duploblokken voor kleuters, het gezel schapsspel Master Mind dat combinatie vermogen vereist, het hobby- en creatief Met Play Mobil is ook een complete indianenstam te maken. Verentooi, wigwam en kano ontbreken niet. Maar er zijn ook ridders, politiemannetjes, spoorwegpersoneel, alles met talloze toebehoren. mozaiekspel Ministeck, al jarenlang en vaak geiputeerd, en de meuwe rage Play Mobil, een reeks beweegbare pop petjes met hun werkmaterialen, dat in verschillende series verkrijgbaar is: wegwerkers, indianen, cowboys, solda ten, ridders en politieagenten die in allerlei situaties kunnen worden ge bruikt. Eervolle vermeldingen waren er dit jaar voor een speelplank van Sim plex met leg- en opzetfiguren, het zeer oude Chinese spel Go en Gobang en de kartonnen LS-bouwplaten. Ook de Nationale Speel Raad, waarin de commerciële en ideeële belangheb benden elkaar gevonden hebben, zoekt naarstig naar mogelijkheden om goed speelgoed van slecht speelgoed te on derscheiden. De voorzitter van deze raad is Krinet-directeur K. Jansen, die in Nederland vertegenwoordiger is van het bovengenoemde Londense speel goedpaleis James Galt (Carnaby Street een paradijs voor kinderen, die er op alle verdiepingen van het pand hun gang kunnen gaan). Directeur Jansen verkoopt met Krinet B.V. ook in eigen beheer gemaakt speelgoed, vaak varian ten op het door James Galt geleverde spelmateriaal, dat eerst op peuterspeel zalen, kleuterscholen e.d. wordt uitge test voor het in produktie wordt geno men. Hij heeft winkels in Zutphen en Utrecht. Slecht speelgoed noemt hij vooral het ragespul dat massaal op de markt wordt gesmeten met als enig oogmerk: zo vlug mogelijk zoveel mogelijk geld ■verdienen. De hoela hoep levensge- vaarlijk voor jonge meisjes was er een sprekend voorbeeld van, evenals, van latere datum, de zg. tik-tak-ballen, die vrij ernstige verwondingen hebben opgeleverd. Met een waarmerk van de Speelraad wordt misschien niet veel opgelost. Maar speelgoedbaas Jansen vindt wel: „Al dat mini-oorlogstuig is het natuur lijk ook niet, hoewel alle jongetjes van nature verzot lijken te zijn op pistool tjes, geweertjes, soldaatjes en kanonne tjes Maar hoe kan het ook anders met zulke volwassenen als voorbeeld?" In Frankrijk zijn zelfs mini-guillotines te koop die het „echt" doen. Een speel- goedwaarmerk kan niet verhinderen dat zulke rommel ook hier op de markt komt. Alleen het publiek kan ervoor zorgen dat hier voor zoiets geen markt is. Maar dat publiek koopt vaak zo gemakkelijk, zo achteloos. „Om van het gezeur af te zijn" heet het dan. Goed speelgoed is vaak duur, maar het duurste is niet noodzakelijk het beste. In de voortreffelijke brochure wegwij zer in speelgoedland" (Stichting K en O, Den Haag) wordt nog eens gewezen op de mogelijkheden die een kind heeft om zijn fantasie en speurzin te ontwik kelen met water en zand, met „waarde loos materiaal" als lege luciferdoosjes, wasknijpers, kartonnen rollen, lege klosjes en een schoenendoos. En daar naast levert een speelgoedwinkel aller lei materiaal dat als „prullaria" be schouwd mag worden, maar dat een weliswaar kort maar intens genoegen kan schenken. Peuters die hun naam eer aandoen, voelen zich vaak voldaan als het sloopwerk'achter de rug is en zij weten hoe het speelgoedje in elkaar zat. Als tussendoortje heeft het dan uitstekend voldaan. AMSTERDAM De Nederlandse Willy Wortel heeft wederom toegeslagen. In het dagelijks leven werkzaam bij de hoofddirectie van de PTT in Den Haag, doet "Willy" A. J. van der Toorn met de regelmaat van een metronoom van zich spreken omdat wéér een zeer bruikbare uitvinding aan zijn fantasierijk brein is ontsproten. Ditmaal is hij in het nieuws gekomen door een zeer eenvoudig appa raatje dat het blinden mogelijk moet maken om leesbaar te schrijven. Het is een simpel plastic schrijfraampje in zakformaat. Een toevallige samenloop van omstandigheden deed bij hem het lampje aangloeien. Vorig jaar zag hij in Jeruzalem een pottenbakker die met behulp van een sjabloontje tegels beschilderde. Buiten zat een blinde bedelaar. "Klik" zei het in het brein van de Het zakformaat-schrij- fraam bestaat uit twee delen. Op het bovenste deel staat het schrift in reliëf-letters, met daar onder in braille de ver klaring van letters en cijfers. Het onderste ge deelte vormt het eigen lijke schrijfraampje. Het bestaat uit negen regels van elk twintig uitsparingen van een halve centimeter in het vierkant. Hierin schrijft men met een gewone pen de Pen-In schrijfte- kens. De randen van het vierkantje zorgen er voor dat de pen niet uitschiet. In het midden van elke rand zit een kleine inkeping. Dit is de plaats waar even tueel moet worden afge bogen. Ook is op het schrijfraam een bepaal de reliëf-aanduiding ge maakt ter hoogte waar van op girokaarten het bedrag moet worden in gevuld. Op de tekening het reliëfschrift van het bovenste gedeelt' *n vergrote schets v $.i een van de uitsparingen. heer Van der Toorn; het verband tussen sjablonen en blindenschrift was gelegd. Nu kwam het alleen nog aan op de uitwerking van het idee en de financiering ervan. In beide is hij geslaagd. Wat het lettertype betreft is gebruik gemaakt van een zeer vereenvoudigd computerschrift, ontworpen om in de toekomst het gebruik van computers voordeliger te maken door technische vereenvoudi ging. Voor de vervaardiging kwam hij terecht bij een chemisch bedrijf dat het niet wil weten, maar dat kosteloos de mogelijkheden heeft onderzocht en voorontwerpen heeft gemaakt. Voor de vormgeving wist hij Tiger-Plastics zover te krijgen dat zij gratis de apparatuur zullen omvormen, opdat de sjabloon- tjes gegoten kunnen worden en zij zijn bereid ze tegen kostprijs te leveren, oftewel, voor één gulden per stuk. Ontbrak alleen nog een sponsor die 20.000 gulden op tafel wilde leggen om iedere blinde in Nederland gratis van het schrijfraampje te voorzien. Deze werd tenslotte gevonden in het jubilerende Lions-Nederland en binnen een half jaar zal de eerste oplage van twintigduizend kunnen worden uitgedeeld. De heer J. Huyers, directeur van de'Vereniging Het Nederlandse Blindenwezen in Amsterdam en de man die zeer na betrokken was bij de uitwerking, vindt de uitvinding van de heer Van der Toorn weer een goede aanwinst in het arsenaal hulpmiddelen dat blinden ter beschikking staat om beter te kun nen functioneren. Het zal opnieuw de communicatiemogelijkheden voor blinden een beetje verruimen. En dan met name voor jongelui, die nog moeten leren schrijven. Door mensen die op latere leeftijd blind geworden zijn, zal het naar zijn mening niet zo intensief worden gebruikt. Zij hebben een eigen handschrift en voldoende hulpmiddelen ter beschikking om dit leesbaar op papier te zetten. Ook kunnen zij meestal wel omgaan met een schrijfmachine. Maar het is inderdaad makkelijker om met een sjabloontje op zak te lopen, dan met een schrijfmachine rond te sjouwen. Sommige mensen spreken van "het Ei van Colom- bus". Maar de heer Huyers is niet zo "Himmelhoch jauchzend". Hij heeft in zijn leven geleerd te relati veren. "Dat leer je vanzelf, omdat je in sommige gevallen afhankelijk bent van anderen die op hun manier vertellen hoe iets er uit ziet. En dat is zelden of nooit objectief, maar doorspekt met de eigen smaak van de spreker. Aan ons om dat beeld terug te brengen tot de normale proporties". Hij erkent terdege, dat dit nieuwe schrift mogelijk heden in zich heeft. Vooral omdat er geen kromme of diagonale lijnen in voorkomen, iets waarmee blinden over het algemeen wel wat moeilijkheden hebben omdat ze niet weten waar ze uitkomen. Bovendien is het schrift direct "leesbaar" door de computer. En vooral in landen waar een schrijfma chine niet iets is dat je zomaar even aanschaft, zal het zeer nuttig kunnen zijn, meent de heer Huyers. "Weet u eigenlijk waar het woord "handicap" van daan komt?", vraagt hij plotsklaps. Mensen die het kunnen weten hebben er de volgende oplossing voor gevonden: In het middeleeuwse Engeland werden atletiekwedstrijden gehouden, waarbij men een sys teem hanteerde dat de overwinningskansen voor iedereen ongeveer even groot maakte. De sterksten namelijk kregen een "cap in hand" (pet in de hand), wat bijvoorbeeld hoogspringen er niet makkelijker op maakt. Maar de sterksten onderling kregen nog eens een extra "handicap", want de pet werd, al naar gelang de capaciteiten, opgevuld met stenen. "De pet die ik in mijn handen heb is mijn blindhei Hoe zwaar ik de stenen laat wegen hangt voor ee groot deel van mijzelf af, maar samen met andert kan geprobeerd worden het gewicht wat te vermii deren. Anderzijds moet er natuurlijk aan gewert worden de man die de steen moet dragen do* mentale hulp sterker te maken. Maar hoe het oo zij: een blinde kun je niet ziende maken. Wel ka een deel van.de belemmeringen worden weggen men. Het brailleschrift heeft daar een groot aand«! in gehad. Het Pen-in schrift van meneer Van de Toorn haalt ook weer een heel klein schilfertje i" van die steen". Blindheid, zo wijzen enquêtes uit, wordt door zien den wel als de verschrikkelijkste vorm van invalid! teit gezien. Flauwekul, vinden de blinden zelf, maai' wel begrijpelijk, omdat een mens zijn ogen maa hoeft dicht te doen om te weten wat duisternis q Dat gevoegd bij de angst, die veel mensen bij voelen opkomen in het donker, maakt het verkeei beeld over blindheid compleet. "Natuurlijk is het fijner om te kunnen zien, m; ik kan het nu eenmaal niet meer. Als je dat ogenschouw neemt, kan ik in alle eerlijkheid zei dat ik het niet erg vind om blind te zijn. Het namelijk ook zijn voordelen. Ik kan iemand, oni hankelijk van het uiterlijk, onbevooroordeeld te| moet treden. Hij komt kleurloos over; die klei kan hij zelf invullen. Maar natuurlijk heeft het tal van nadelen. Het blind-zijn op zich is niet belangrijk, maar het belemmert je in een helel mogelijkheden. Met wat hulpmiddelen echter k« ik gewoon mijn werk doen. En dat dient de valit mens zich te realiseren. Het is al duizen<" gezegd: wij zijn niet zielig. Maar als het zo doorj_ als nu dan hebben we in het jaar 2000 een verdrie. voudiging van het aantal invaliden in de wao. Tel daarbij het steeds stijgend aantal werklozen en hel wordt een economische onmogelijkheid dat een relatief klein aantal werkende mensen al die ande ren onderhoudt Het is dus niet alleen zo, dat wij! menen recht te hebben op werk; het is nog veelj belangrijker in te zien dat de samenleving er recht op heeft dat wij werken. Een noodzaak dat wij onze bijdrage leveren aan het nationaal inkomen en in1, ieder geval dat wij voorzien in ons eigen onderhoud. Er zullen voorzieningen moeten worden getroffen! en apparatuur zal moeten worden aangeschaft. Een eenmalige uitgave die voor honderd procent is te declareren". LONNEKE VAN KOOT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 10