Gebraden gans
BOEKENTIPS BOEKENTIPS BOEKENTIPS BOEKEN
Juniorhoek
DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD
ili
Paulus de Boskabouter De Uitvinder
E
Lucky Luke - „Met Escorte"
ZATERDAG 25 OKTOBER 19V5
LEIDSE COURANT
PAGINA 15
u,.ZT.'<u:„ Y.S/.,YtöiïMttWAWttA'iïVAViï'.WA rw
EEN NIEUWTJE MET PIET POTLOOD. Tot nu toe zagen jullie altijd wat de tekenaar
van de eerste voorstelling van Piet Potlood had gemaakt. Nu zie je alleen het eerste
tekeningetje en moet je zelf eens proberen daarvan iets te maken. Dus je breidt deze
tekening uit tot wat je fantasie maar naar voren brengt. Volgende week zetten wij dan
in de Juniorhoek wat de tekenaar ervan heeft gemaakt. EN JULLIE MOETEN MAAR
OPSTUREN WAT JE ER ZELF VAN GEMAAKT HEBT. ALS ER HEEL MOOIE TEKENINGEN
BIJ ZIJN, KOMEN DIE MISSCHIEN WEL IN JULLIE JUNIORHOEK.
Stuur je tekening naar de krant en zet op de enveloppe: Postbus 999, Den Haag.
Zet linksboven duidelijk: „Juniorenhoek".
18ER-
Zelf een stempel maken, is niet zo moeilijk. Snij een
aardappel door (figuur 1). maak hem droog en teken er
het figuurtje op dat je wenst. Dat kan zijn een schip (figuur
2) maar ook je initialen (eerste letter van voornaam en
achternaam), een beest of wat dan ook. Er zijn een paar
voorbeelden voorgetekend. Om de lijnen van wat je op
de aardappel hebt getekend, snij je de aardappel weg
zodat je tekening erop komt te liggen. Als de aardappel
helemaal droog is, kun je hem op een stempelkussen
drukken of de tekening verven. Daarna kun je het afdruk
ken op papier, liefst niet te glad. Probeer het maar eens.
het lukt zeker.
Ze was zó oud, het grootmoe
dertje, dat ze zélf niet precies
wist hoé oud. In elk geval was
ze de oudste van het armzalig
gehucht, waar maar een hand
vol slordige boerderijtjes tegen
de heuvel lag. Als in de zomer
de zeisen blonken en de koeie-
bellen dag en nacht klingelden,
dan liep het oudje haar jonge
gansjes te hoeden. Ze zag eruit
als een vogelverschrikster. Kin
deren vonden haar griezelig, net
een heks! Maar de gansjes za
gen dat met. Die snaterden blij,
ze liepen op een rijtje waarheen
ze wilden en de oude hoedster
volgde ze met een tak in de
hand. 's Nachts sliepen de beest
jes onder haar bed. Maar van
de twaalf gansjes werden het er
elf. En van de elf: tien. Soms
hield ze maar de helft over.
Want die diertjes zijn niet zo
taai als een heks. Óp zondag
mochten ze niet eens naar bui
ten! Dan trok het vrouwtje haar
enige echte japon aan, een
paars fluwelen van wel vijftig
jaar oud. Daarin strompelde ze
naar het kerkje. En de rest van
de zondag deed ze niets, om de
japon te sparen. Zij fokte de
gansjes op tot ze sterk en groot
genoeg waren om verkocht te
worden. Dat deed de buurman
voor haar. De kopers mestten ze
vet en later kwamen ze als ge
braad op feestelijk gedekte- ta
fels bij rijke mensen, maar daar
dacht de oude vrouw nooit aan.
In een mooi voorjaar overkwam
de ganzenhoedster het geluk,
dat ze alle kleine, donzig gele
gansjes kon behouden. Niéf een
tje ging er dood, en dat was nog
nooit gebeurd. De buurman
vond het een wonder en sprak
er zoveel over, dat zij er aldoor
over nadacht. Terwijl zij op een
vier getallen in de hoeken.
Erboven staan cijfers die
je moet gebruiken op zo'n
manier dat je van rechts
naar links, van onder naar
boven en op de schuine
rijen steeds vijftien bij el
kaar kijgt als je de zaak
optelt. Hoe moet je de
getallen invullen?
Als je Engelse matrozen
ziet, zou je kunnen den
ken dat hun broeken er
nogal verfomfaaid uitzien.
Er zitten zeven vouwen in.
Maar dat is met opzet ge
daan. Die vouwen beteke
nen dat je Engelse matro
zen op alle zeven wereld
zeeën tegenkomt.
zondag in haar fluwelen japon
in het kerkje zat, werd haar
geest verlicht: ze moest elf jonge
gansjes verkopen en er één zelf
houden. Dat gebeurde.
„Wat doe je met die ene gans,
moedertje?" vroeg de buurman.
„Die krijgt een hokje en over
dag mag hij vrij rondlopen. En
later.dat is een verrassing",
zei ze.
De gans werd dik, volwassen en
mals. Toen verzon de ganzen
hoedster: „Aanstaande zondag
ben ik jarig, ik word honderd
jaar". Niemand wist of het waar
was, maar wat geeft dat? Tegen
de buurman zei ze: „En ik trak
teer je kinderen".
Op vrijdag slachtte ze de gans.
Op zaterdag braadde ze hem.
Op zondag ging ze in het paars
fluweel naar het kerkje. Daarna
zette de buurman zijn tafel met
borden en banken voor haar
hutje; de jarige bond een juten
zak om het fluweel en warmde
het gebraad op. De buurkinde
ren die het thuis niet breed had
den, en lang niet altijd vlees
aten en zeker geen hele gans,
kwamen de jarige vrolijk felici
teren. Nu werd de gans aange
dragen; knapperig goudbruin
gebakken. Er waarde een geur
rond die de ogen groot en de
.monden verlangend maakte.
Toen iedereen een stuk op zijn
bord had gekregen, zuchtte de
grote Jaspar. Hij was al een
flinke jongen met een goede
maag, hij zou die heerlijke bout
wel in één hap naar binnen
kunnen werken. Daarom zucht
te hij diep. Maar zijn lief zusje,
dat naast hem zat, vroeg: „Wat
scheelt je Jas?"
Toen schoot hem iets slims te
binnen: „Ach, mij scheelt
niets. maar dat arme bees-
t.en hij schudde bedroefd
het hoofd. Hij deed of hij smolt
van verdriet en beet in de gan-
zepoot. Wat een hemelse smaak!
Twee gouden vetdruppels gle
den uit zijn mondhoeken.
maar hij beet zich op de tong
en van pijn sprongen er twee
tranen in de ogen.
„Maar Jas, je huilt!" schrok het
meisje.
„Moet ik soms lachen?" vroeg
hij treurig. „Eerst heeft dat
gansje hier als zo'n geel donzen
balletje langs onze berm gewag
geld. Later werd hij zo mooi
glanzend wit en hield snaterend
de wacht bij het hutje, en nou
ligt hij gebraden op tafel!" Het
zusje had jüist een hap geno
men, nu bleef een brok in haar
'keel steken. Maar Jaspar ging
voort: „Hij draaide de kop naar
ons om als wij voorbij kwamen.
En die oogjes! Als een mens kon
hij ons nakijken". Het meisje
pakte de punt van haar schort
en hoe ze ook haar best deed
zich in te houden, ze barstte in
tranen uit Maar huilen werkt
aanstekelijk. Drie jongere zusjes
zagen hun broer treuren, hun
lipjes begonnen te beven. Zelfs
twee jongere broers keken met
wantrouwen naar het stuk gans
dat zij in de hand hielden. Ze
kauwden langzaam en slikten
moeilijk. Het oudje dat in het
paars fluweel aan tafel zat, riep
met boos krassende stem: „Hou
je mond of ga naar huis, nare
jongen!"
Maar ze keek benauwd naar de
meesterlijk gebraden gans die
op tafel lag. Jas griste het vlees
van zijn zusjes bord, ze merkte
het niet door de tranen en de
schort. Intussen huichelde^hij:
„Ik vind het ellendig, ik zou ook
veel liever niét denken aan het
verschrikkelijk einde van dit lie
ve dier".
„Nou is het genoeg", riep de
honderdjarige en ze wilde op
staan om de vlegel een klap te
verkopen. Maar ze viel terug op
de stoel en mompelde: „Het is
alsof ik een levende gans opee-
t.
„Dat gevoel heb ik ook", viel
Jas haar bij, maar at lekker
door. Het weekhartige zusje met
de schort vluchtte van tafel. De
drie kleintjes wilden ook niet
blijven zitten en struikelden
over hun voetjes. Maar dat ook
de twee broertjes met hulpeloos
gezicht opstonden, en dat zelfs
de jarige naar haar hutje terug
ging, dót overtrof de stoutste
verwachtingen van Jaspar. Nu
bleef er nog maar één andere
gast aan de tafel over: Jas' oud
ste broer. Hij zat nog op zijn
plaats en propte zijn mond vol.
Hij grijnsde naar de overkant
met een gezicht dat zei: „Ik heb
je dóór, maar mij houd je niet
voor de gek".
Jas zei niets, daar had hij geen
tijd voor. Want de grote broer
had de schaal naar zich toe
getrokken en rukte stukken
vlees los en hoopte dat op zijn
bord. „Ik zou me schamen als
ik jou was", zei Jas. „Jij zou nog
door eten als het een pad was".
En de broer antwoordde: „Ik
wel. Zelfs al was het de oude
heks zélf, dan at ik door, ten
minste als ze even lekker gebra
den was".
„Jij hebt geen gevoel", verweet
Jas zijn broer. En van de over
kant kwam het antwoord: „Zorg
jij maar dat je niet in je gevoel
stikt". Toen moest Jaspar la
chen. Maar lachen en eten, dat
gaat niet tegelijk. Hij verslikte
zich, hoestte, stond op en wan
kelde naar de hut van het oudje.
Zij zat in haar fluwelen japon
op het bed en lachte, want ze
■had alles gehoord. Ze klopte de
jongen op de rug en zei: „Zó
schiet het stuk van die lieve
gans weer in het goede keelgat".
Toen zei ze: „Jij bent een slim
me rekel, want mensen voor de
gek houden om er zelf mee te
verdienen, dóór kun je het ver
mee brengen in de wereld.
Voortaan verkoop jij mijn jonge
ganzen op de markt. En zorg
dat je er meer voor krijgt dan
je vader! Begrepen?" Haar la
chende ogen werden even heel
streng: „Pas op, ik ben honderd
jaar en word nu een echte heks.
Als je niet doet wat ik zeg, dan
zal ik je beheksen, hoor.
Zo kreeg Jaspar zijn trekken
thuis. Hij werd bang. Rillingen
liepen hem over de rug. En juist
zo als zijn broertjes en zusjes,
stond hij op en sloop naar huis.
Maar de oudste broer at door.
En het oude ganzenhoedstertje
ging naast hem zitten om ook
een lekker klein muizenhapje te
nemen.
OPLOSSING
VORIGE WEEK.
Deze vijf voorwerpen ont
braken: lamp boven de
spiegel; binnenkant van de
spiegellijst; deksel van hoe-
dedoos; Y in het woord ju
ry; de snor van de man op
de achterste rij rechts.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
BOEKENTIPS
lllllllllllttllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliilliiiii
Ridder Durfal
Getekend door de Engelsman
John S. Goodal, gedrukt in
Hongkong en in Nederland uit
gegeven door Ploegsma is het
kijk-boekje „Hoe Ridder Durfal
dapper bleek". Tekst komt er
niet in voor en zit zakelijk ge
zien dus goed in elkaar, want
de tekeningen vormen een in
ternationaal duidelijk lopend
verhaal.
Dat verhaal is snel verteld: een
muizenpaar - kennelijk -ridder
Durfal met geliefde - worden
door een gemene rat in een
kennelijk - verlaten kasteel op
gesloten. De ridder verslaat een
draak, waarna het tweetal in de
slotgracht plonst. De muizen
worden geholpen door een kik
ker, geven de gemene rat van
jetje en keren behouden thuis,
onder het internationaal beken
de Home sweet home.
Het grappige van dit boekje ligt
dan ook meer in de wijze waar
op het in elkaar is gezet. Tussen
elke twee hele bladzijden zit een
halve, die steeds, links en
rechts, de helft van de grote
bladzijden bedekt. Daardoor
ontstaat een snel beeldverhaal
met een verrassend effect, om
dat het voorgaande door de hal
ve bladzijde wordt verbonden
met het volgende.
De tekeningen van de halve
baldzijde corresponderen heel
aardig met de tekeningen op de
hele bladzijden, al stemmen de
kleuren niet altijd met elkaar
overeen. Toch een aardig gevon
den werkwijze.
In dezelfde serie van Goodall
zijn soortgelijke werkjes ver
schenen: „Hoe Jakko Aap toe
vallig thuis kwam" en „Hoe
Doortje Dondersteen bruiloft
vierde". Eveneens simpele ge
schiedenissen per illustratie. De
grap van de tussenliggende hal
ve bladzijde is er gauw af, wan
neer de drie boekjes achter el
kaar worden gelezen.
Hoe ridder Durfal dapper
bleek. Illustraties: John S. Goo
dall. Uitg. Ploegsma.
Vissen op de
grill
Twee culinaire sellers van Gott-
mer in een nieuw (paperback)
goedkoper jasje, geschreven
door twee bekende Nederlandse
„kookgodinnen".
Het visboek bevat recepten voor
onder andere cocktails, hapjes,
gebakken, gegrillde vis, vis uit
de oven, sauzen en salades. Met
als inleidende klacht, dat in een
land dat aan twee kanten omge
ven wordt door de zee, boven
dien rijk is aan wateren, zo
weinig vis wordt gegeten. En
dat bovendien de vis die men
eet, zo slecht begrepen wordt.
Wina Born wil daar wat aan
doen.
Het grill- en barbecueboek be
vat vele tips over het roosteren,
attributen, hoelang-hoeveel?
kooktermen en kruiden, honder
den recepten voor vlees, wild en
gevogelte, vis en schaaldieren,
soepen, lekkere drankjes en een
grote hoeveelheid nagerechten.
Het groot visboek - Auteur; Wi
na Born - Uitg. J. Gottmer-
Haarlem (prijs 12,50)
Het grill- en barbecueboek -
Auteur: Toussie Salomonson
Uitg. J. Gottmer-Haarlem (prijs
12,50).
Oorlogsboek
vol oud nieuws
Het gegeven van de Tweede We
reldoorlog is onuitputtelijk voor
schrijvers. Steeds weer verschij
nen er nieuwe boeken over dit
onderwerp en steeds weer
ook na zo'n dertig jaar zeg
gen de schrijvers te hebben
kunnen putten uit nog niet eer
der gepubliceerde documenten.
Ook Perrault, die het onder
werp D-day bij de kop heeft
genomen. Maar om te zeggen
dat hij nieuwe feiten publiceert,
gaat toch wel wat te ver. Hij
noemt zijn boek „een document
voor jonge mensen, maar zeker
ook voor ouderen". Voor jonge
mensen en zeker ook voor oude
ren zijn er echter al lang betere
publicaties over dit onderwerp
verschenen. Die zitten niet te
wachten op de mededeling van
Perrault dat de Hollanders „een
rustig en nijver volk" waren.
Die zouden in een, wat Perrault
een geschiedkundig document
noemt, bijvoorbeeld willen le
zen, waarom het Hollandse en
het Belgische leger in 1940 het
onderspit moesten delven. De
schrijver volstaat met „dat was
begrijpelijk". Even onbegrijpe
lijk is het de legendarische Duit
se generaal Rommel, uitvinder
van werkelijk duivels oorlog
stuig, voor de jeugd af te schil
deren als een dapper ridder. Dit
soort heldenverering is gevaar
lijk en misplaatst.
De dag van de invasie - Auteur:
Gilles Perrault - Uitg.: In den
Toren, Baarn (prijs 24,50).
Treinrovers
NS-machinist De Ruyter wordt
door de ontvoering van zijn
dochtertje gedwongen zijn nach
telijke posttrein tot stilstand te
brengen. De ontvoerders bero
ven de trein van drie miljoen
gulden en verwonden daarbij
onder meer mevrouw De Ruy
ter. De machinist vertrouwt en
kele collega's niet en gaat zelf
op onderzoek uit. In de ontrafe
ling van de miljoenenroof is
zelfs een gijzeling vervat. Dank
zij een list van de politie worden
de rovers gepakt. Met dit twee
de boek van Evert Hartman, een
leraar ardrijkskunde uit Hooge-
veen, weet hij weer de lezer te
boeien dankzij een vlotte vertel
trant. Een echte detective is
„Machinist op dood spoor" niet,
als avonturenroman maakt zijn
werkstuk geen slechte beurt.
Van een literaire uitschieter is
echter geenzins sprake. Evert
Hartman schrijft zoals hij waar
schijnlijk voor een klas leerlin
gen praat: levendig, maar wel
voor een jeugdig publiek. Deze
soms wat kinderlijk aandoende
benadering blijkt ook uit de om
slag, die is verzorgd door Reint
de Jonge doorgaans een ver
dienstelijk illustrator van jeugd
boeken.
Machinist op dood spoor. Au
teur Evert Hartman Uitg. J. H.
Gottmer.
Gekleurde
dieren in
verdekte
opstelling
De kleuren van dieren zijn
enorm belangrijk voor hun
voortbestaan, doordat ze een es
sentiële rol spelen in hun na
tuurlijke omgeving en in hun
dagelijkse verhouding tot ande
re dieren. „Dieren en hun kleu
ren" handelt over camouflage,
vermommingen, waarschu-
wingskleuren, mimicry en kleu-
raanpassingen die samenhangen
met de verhouding prooidier-
roofdier. Behandeld wordt ook
de wijze waarop kleuren in de
sociale relaties tussen leden van
dezelfde soort worden gebruikt,
in het bijzonder tussen territo
riumrivalen, mannetjes en wijf
jes. ouders en jongen. Een apart
hoofdstuk is gewijd aan de wij
ze, waarop de mens in een aan
tal gevallen gebruik maakt van
kleuren en waarin tot uiting
komt dat hij op vrijwel dezelfde
manier kleuraanpassingen aan
wendt als het dier. Een boeiend
boek, met fascinerende facetten
van het dierenleven. Boeiend en
fascinerend ook, omdat de au
teurs een prachtige collectie van
meer dan 180 kleurenfoto's bij
een hebben gebracht die nog
nimmer tesamen zijn gepubli
ceerd.
Dieren en hun kleuren - Au
teurs: Patricia en Michael Fog-
den - Uitg. Elsevier (prijs
29,50).
Reuzesterke
Albin
Tot de allerbeste kinderboeken
behoren de twee boekjes waarin
de belevenissen van het jongetje
Albin zijn beschreven. Albin is
een reuzesterk, intelligent en
vriendelijk baasje dat door de
Zweed Löfgren op uiterst vaar
dige wijze ten tonele wordt ge
voerd. De avonturen van het
baasje zijn opmerkelijk: hij
helpt een huilende, verdwaalde
agent, assisteert een padvinder
bij het oversteken, speelt met
wilde dieren als waren het
schoothondjes en verlost boos
aardige spoken van hun koud
en winderig kasteel zodat het op
z'n warme zolder vriendelijke
baasjes worden. De avonturen
van Albin zijn uitermate ge
schikt voor peuters en kleuters.
Zelfs de ouderen zullen plezier
beleven bij het voorlezen.
Albin-serie. Auteur Ulf Löf
gren. Uitg. Helmond BV Verta
ling Marianne Keser.
T-13. Het liefst had Paulus zijn
oogjes stijf dicht geknepen toen
Pieter die verschrikkelijke val
maakte. Maar dat ging niet, want
hij moest toch weten waar de
ongelukkige veldkabouter bleef.
Gelukkig viel dat nogal mee: Pie-
r r
Ier kwam precies in het bosmeer-
tje terecht, wat wel koud en nat,
maar tenminste niet hard was. Het
gaf een formidabele plons en toen
Pieter na een paar seconden weer
boven water kwam, was hij goed
wakker. „Blub blub blellep!" riep
hij. voor zover men zijn borrelend
geproest roepen kon noemen. „Ik
kom er al aan", riep Paulus, maar
zó gauw ging dat niet, want hij
moest zich eerst nog uit een boom
laten zakken.
Suske en Wiske De vinnige Viking
E)/i/w LoKi, Dl iKin RuiiiiTomun
DioooimimD, ztTFRm riem om
V.
Dargaud S.A. -1975
ben seen
5heizipf aaeer,
aaathias! het is
een vak.
zonder toe-